m m ftïïJQflGE VROUW IN OPSTAND («Mg, li S RIEK doorMICOLAS jeunesse 6) DAT ideaal ziet ze naderen, 't Nieuwe Frankrijk is gevestigd, de rechten van den mensch zijn algemeen erkend, de eeuwenlange ond'erdrukkkig van den mensch door zijn evenmensch is voorbij, de revolutie heeft zich in beginsel voltrokken, de scepter is aan de handen van koning Lodewijk ontgleden, het koningschap ligt te zieltogen, het afgeleefde feodale sitelsel ontvangt de sacramenten der stervenden. Dit zijn Charlotte's overdenkingen op oudejaars avond 1789. vn. De inwonende pupillen van de Abdij voor Dames bespreken met groote ernst de vraag, wie Madame zal opvolgen. De kerk heeft het recht haar te benoemen. Maar wie is de kerk? Wie zijn de machthebbers? De constitutioneele geestelijken? Charlotte noemt hen indringers. En de niet-con- stktutioneelen? Die interes6eeren zich sterk voor het geval en op hun advies wordt een der leera- ressen aangesteld als tijdelijk hoofd. De constitutioneelen vinden het de moeite niet waard. Zij weten al ongeveer, hoe het met kerken en klooaters en andere stichtingen gaan zal. De schatkist is leeg, de kerken en stichtingen zijn rijk. Charlotte kan geen genoegen vinden in de rustige eentonigheid van het onbezorgde leven binnen de muren. Wat gebeurt daarbuiten? Ze heeft haar ontwikkeling en haar inzichten verkregen uit de boeken. Die boeken zijn hier haar eenige vrienden. Verd'er staat ze eenzaam te midden van de men- schen, met wie ze dagelijks verkeert. Maar daar buiten! Daar buiten leven duizenden, die denken zooals zij, die haar volkomen zouden begrijpen! Ze wil aansluiting vinden, maar hoe? Zal ze de Abdij ontvluchten? Daar denkt ze niet aan. Zal ze haar vader verzoeken haar opvoeding als voltooid te beschouwen en haar thuis bij zich te nemen? Maar dan moet ze naar Argenilan, een afgelegen dorp, en daar zal ze moeten leven te midden van een conservatief-aristocratische ko ningsgezinde omgeving. Neen, dat ook niet. Ze wil haar eigen weg vinden. De tijdelijke abdisse gaat geheel op in haar nieuwe waardigheid. Maar ze heeft er niet lang genot van. Het nieuwe jaar 1790 is nog niet halver wege, als de beslissing los komt, dat alle kloosters worden opgeheven en hun roerende en onroerende goederen in 't openbaar zullen worden verkocht ten voordeele van de Natie. Ook het Convent van de Heilige Drievuldigheid, hoewel omgezet in een Abdij voor Dames, moet verdwijnen. Deze tijding verwekt 1-n de stille Abdij een soort paniek. Charlotte overweegt, wat ze doen zal. Ze wil de wording van haar republiek, de opbouw van de nieuwe samenleving, waarin broederschap en bur gerdeugd zullen zegevieren, van nabij aan- so houwen. Er moet hier in Caen nog een bloedverwante van haar wonen. Ze kent haar niet en heeft haar nooit bezocht, doordat ze in haar kinderjaren zulke vreemde geruchten omtrent haar hoorde. Mis schien waren die geruchten overdreven of ver keerd begrepen. Ze neemt zich voor, haar morgen te bezoe ken, om te informeeren of er voor haar plaats is iin het huis van deze achternicht of oud-tante. Maar den volgenden morgen stopt er een koets voor de Abdij en er stapt een heer uit, die freule Corday d'Armans té spreken vraagt. Charlotte herkent haar vader. „Dag Charlotte, dag mijn kind!" Hij omhelst en kust haar: „Mijn lieve Lotte!" Charlotte is overwonnen. Ze valt in zijn armen. Die lieve papa! Hoe heeft ze hem zoo kunnen miskennen „Ik kom je halen, Lotte. We gaan naar huis." Ze spreekt niet tegen. Een vreemde blijdschap maakt haar plotseling vroolijk en optimistisch. Naar huis. Wat een tooverwoord! „De wereld wordt zoo onveilig, Lotte. En je vader is nog flink." Ja, dat ziet ze. Dat had ze niet gedacht. Als kind heeft ze hem vereerd, nu is ze trotsch op hem. Ze gaan op weg naar huis. Charlotte kykt haar oogen uit, want ze ziet heerlijke dingen. Jonge menschen, geleid door dorpsburgemeester of jon gen pastoor, marcheeren onder de tonen van tam boerijn, viool of triangel naar Parijs, de schop pen op den schouder, oan te gaan graven op het Maartveld. Dat veld moet worden uitgehold tot een Nationaal Amphitheater en in het midden moet het Altaar des Vaderlands worden opge worpen. Heele gezinnen trekken op. Vader, moe der, zonen en dochters, getooid met driekleurige sjerpen, blauw-wit-rood. Zelfs de oude grootvader gaat mee, om op de baby te passen, terwijl de anderen werken. Is het niet aandoenlijk? Niet om te weenen van ontroering? Maar die be rookte puinhoopen? Die afgebrok kelde ruïnes? Daar niet op letten. Och ja, die aristocraten. Die zij-n maar bezig om verdeeldheid te zaaien tus- schen de eendrachtige vaderlanders, om daardoor de heerlijke doorwerking der gezegende revolutie te stuiten. Kan men weldadiger en vaderlands lievender daad bedenken, dan het uitroeien van zulke kwaadwilligen, het plunderen en verbran den van hun kasteelen en het confisceeren van "hun gooderen ten bate van een schatkist, die veel schuldbrieven, maar geen halve sou aan geld bevat? „Ze gaan den hongerdood tegemoet," mompelt de oude baron. „Wat bliefl u, papa? „Er is geen koren in Parijs. Het volk vergaat van honger. Telkens is er oproer. Ze hebben al een paar bakkers aan een lantaarn opgehangen Maar het baatte niets. De kerels waren dood en het brood word geen centiem goedkooper." Hij grijnst De drie dames en vier heeren van deze foto zijn broers en zusters; de jongste is 63, de oudste 81 jaar. Dat broers en zusters zoolang voor en met elkaar gespaard blijven, is wel iets bijzonders. Zittende v.l.n.r.: mej. wed. G. de Bruin-Binnendijk (Maassluis), mej. J. Westein-Binnen dijk (Maassluis) en mej. wed. A. Dekker-Binnen dijk (Rotterdam). Staande v.l.n.r. de heeren P. Binnen dijk en J. Binnen dijk (Rotterdam), C. Binnendijk (Maassluis) en F. Binnendijk (Via- nen). Deze broers en zusters zijn met elkaar, 407. jaart Én zijn baard, grimmig en hard. Ze rijden weel» voorbij een puinhoop. Daar heeft een klooster gestaan. Charlotte verstrakt. Het gaat toch wel goed met de revolutie? Natuurlijk, alle begin is moeilijk. Zagen haar aristocratische vrienden de werkelijk heid maar even duidelijk als zij! Hadden ze maar de klassieken gelezen! Plutarchusl Maar de adel leest Plutarehus niet. Ze lezen het blad „De Moniteur", waarin ze met ergernis en spot kennis nemen van de redevoeringen, gehou den door de splinternieuwe afgevaardigden in de even splinternieuwe Wetgevende Vergadering. En het volk leest „De Vriend des Volks" van Marat en ander opruiend geschrijf van verblinde leugen- dichters. Pamfletten en ploertige schendblaadjes, vol verdachtmaking en laster. Is er dan geen reden tot tevredenheid? O ja, helaas, er liggen bergen, hemeltergende beTgen van zonde en schuld voor rekening van politieke, kerkelijke en maatschappelijke machthebbers. Van koning en hofkliek, van geestelijke hoogwaardig- heddsbekleeders, van adellijke grootgrondbezit ters. Zij zijn het, die de revolutie verwekken. Zij. Het Hof, de adel en de Roomsche kerk. Nu is er geen bedwingen aan. Het monster zal hen allen verslinden. Argentan wordt veilig bereikt. De eerste dagen genieten ze van elkanders bijzyn. De politiek komt Ti iet ter sprake. Maar allerlei wilde geruchten beroeren de harten der monarchisten. Hun party takelt voortdurend af. Papa heeft een van zijn vrienden gesproken en sidderend van ontroering komt hij thuis. ,,Het is een gruwel. Het canaille regeert. Ze willen den koning ontvoeren en de koningin opsluiten lin een gemeene gevangenis." „U vergist u, vader. De koning wil vluchten. Hij wil de grens over en moet reeds in verbinding staan met Oostenrijk, Frankrijks grootsten tegen stander." „Charlotte! Durf jij den koning beschuldigen van verraad, van heulen met den vijand?!" „Ik beschuldig voorloopig niemand," antwoordt Charlotte voorzichtig. „Maar u zelf hebt mij reeds jaren geleden verteld van misstanden, van onrecht en onderdrukking, de tailles, de belastingen, de uitmergeling van het volk door den adel en de grondbezitters." „Zeker, Maar zulk een volledige omkeer van zaken als nu plaats heeft, is geen verbetering. Dat is een revolutie. Dat heb ik nooit gewild. En zeker niet, dat Zijne Majesteit verlaagd zal worden tot een marionet in de handen van die kerels, die nu de leiding hebben." „Vader, luister eens. Het zijn juist de koningen, die de graven en baronnen vernederd en hun allen politiekep invloed ontnomen hebben, bevreesd voor hun groote macht." „Dat is zoo. Maar alle andere rechten en voor rechten bleven onaangetast." „En hoe heeft de adel die voorrechten gebruikt?" Papa kijkt verwonderd. Wat bezielt dat kind? Za gaat hem bestrijden met zijn eigen woorden, die hij zelf al vergeten was. En ze doet zoo yzig) bedaard! Op ijskouden toon gaat Charlotte voort. „Toen de omwenteling plaats greep, toen alla plaatselijke besturen werden omgezet en overal Nationale Gardes werden samengesteld, zijn de beste plaatsen aangeboden aan den adel." „Met welke bedoelingen?" interrumpeert papa, niet zonder schamperheid. „Met edele bedoelingen. Dat behoorde bij dd broederschap. Niet waar? Daarin is plaats voor iedereen. Maar alle monarchisten hebben gewei gerd. De invloed, die hun geboden werd, hebben ze hooghartig afgewezen. Ze hebben de broeder hand niet aangenomen, omdat die hand wat anders deed dan hazen doodschieten en degens kruisen in nuttelooze duels. En nu zijn alle bestuurs- plaatsen en alle officiersposten bij de Garde bezet door menschen uit den handwerkstand. Zeg eens eerlijk, papa, aan wien is dat te danken?" „Charlotte, bemoei je niet met zulke dingen. Die begrijp je niet. Er is tenslotte ook nog eer- en standsgevoel." (Wordt vervolgd IN FEBRUARI DE kaartjes stellen elk het halve hemelgewelf voor, boven den noordelyken en den zuidelij ken horizon, in den stand van 15 Februari 's avonds te negen uur. Een loodlijn uit de Poolster neergelaten, wijst het noordpunt van den horizon aan. De circumpolaire sterrenbeelden, op het noord- kaartje binnen de gebogen lijn, staan op onzd breedte altijd boven den horizon. De pijlen op de kaartjes geven de richting van de hemeldraaiing aan. De sterrenbeelden In het N.O. ryzen Boötes, Jachthonden pn Groote J3eer. De „kop" yan, den Draak staat laag boven 52 Vraagstuk No. 1134 Auteur: H. J. Kip, Den Haag. m 1 l HP 3 s» f§ T"7, 4 üf u 5 2 8 s m s fS s iP u s m s Q' it W jü HP w 47 48 Lokzet 49 50 Deze 16-jarige speler wist in een partij, door 4440 zijn tegenstander tot een foutzet te verlokken. Hoe? Vraagstuk No. 1132 Auteur: J. Hofwegen, Rotterdam 1 3 4 5 li '9 i 5 gj m 8 1 2 u i wt n§ II 2 m i:.+ 2 if W- iï jp 46 47 48 49 50 Vraagstuk No. 1133 Auteur: O. G. van'Veen, Amsterdam. Redacteur: W. HOEKSTRA, Tulpenboomstraat 6, Den Haag. Inzendingen uitsluitend aan dit adres. Voor alle vraagstukken geldt: Wit begint en wint. Oplossingen moeten worden ingezonden uiterlijk 8 dagen na plaatsing. OPLOSSINGEN No. 1124. Wit speelt: 29—23, 26—21, 28X17, 43X3! No. 1125. Wit speelt: 24—19, 29X20, 33—29, 39X10, 27—21, 37—31, 42X4! dam. No. 1126. Wit speelt: 43—39, 39—34, 37—31,47—41, 3329, 44X33, 50X8, 22X24! wint. No. 1127. Wit speelt: 28—23, 32—28, 37—31, 28—23, 23X25, 49X20, 25X43! No. 1128. Zwart speelt: 21—27, 12—17, 23—28, 28X46! No. 1129. Wit speelt: 36—31, 50—44, 38—32, 22—17, 33—28, 21—17, 31—26, 26X10, 25—1 wint. No. 1130. Wit speelt: 28—22, 47—41, 37—32, 32X1! en wint. Een aardige slotstand, welke zeer waar schijnlijk oorspronkelijk is. Tot onzen spijt is het onderschrift van No. 1128 terecht gekomen onder No. 1124, waardoor beide vraagstukken onoplosbaar werden. Het resultaat was natuurlijk een..drietal inzendingen. De heeren J. Schipper, Schiedam, J. C. van R ij n, Loenen a. d. Vecht, en- A. v. d. Kreeke, B. op Zoom, zonden nog oplossingen in. DIT ONZEN LEZERSKRING Vraagstuk No. 1131 Lokzet van Henk Renooij, Den Haag. mm 46 47 48 49 50 Eerste publicatie Onder inzenders van correcte oplossingen wordt een prijsje verloot. CORRESPONDENTIE J. S. te S. Wórdt U toegezonden. A. v. D. te R. Dit vraagstuk kan ik onmogelijk UILBEURS ten dienste van lezers der Vijf Samenwerkende Christelijke Dagbladen NIEUWE UITGIFTEN Bulgarije In de teekening van de uitgifte 1931 verschenen de luchtpostzegels: 1 lewa bruinviolet. 6 rood. 2 groen 12 blauw. Van de in een van de vorige nummers beschreven serie herinneringszegels ter gelegenheid van het 20-jarig regeenngsjuDiieum van Jer. Koning is op de waarde 4 lewa de foutieve datum 3 X 1928 in plaats van 3 X 1938 gedrukt. Hierby een afbeelding van een zegel met den juisten en van het zegel met den verkeerden datum. Luxemburg Weldadigheidszegels in onderstaande waarden en kleuren. 10 5 c. violet 1 fr. 25 c. rood. 35 10 c. groen. 1 fr. 25 75 c. grijs. 70 20 c. bruin. 1 fr. 75 lfr. 50 blauw. De zegels geven weer het portret van Sigismund, hertog van Luxemburg, die van 14391447 re geerde. De oplaag bedraagt 75.000 complete series. Duitschland Ter herinnering aan de verwerving van het Su- deten-gebied verschenen in nevenstaande teeke ning de frankeerzegels: 6 4 pfennig groen. 12 8 pfennig karmyn. Door het ministerie van posterijen is verklaard dat de opdrukken, die verschenen zijn op zegels van Tsjecho-Slowakije geen officieele uitgiften zijn IJsland Ter herinnering aan de 20-jarige onafhankelijkheid, verschenen de frankeerzegels, alle in nevenstaande teekening: 20 öre groen. 30 bruin. 40 u lila. De oplaag bedraagt 100.000 series. De teekening geeft weer het nieuwe universiteitsgebouw tc Reykjavik. CORRESPONDENTIE Mevr. Ch. B., Den Haag. Wy schreven U in onder no. 179. M. P., Den Haag. Wij schreven U in onder no. 180. C. D. v. D., Delft. Wij schreven U in onder no. 181. Tot en met 30 Jan. ontvingen wij boekjes van: No. 80 6 stuks 750.50; 1087.85; 911.25; 12.40.30; 1717.35; 591.30. No. 117 10 77.05; 105.00; 131.30; 300.50; 235.85; 251.30; 227.40; 1488.90; 313.15; 98.80. No. 75 1 No. 59 8 No. 82 4 No. 161 3 No. 166 1 No. 84 2 No. 77 1 No. 151 1 No. 60 1 No. 83 1 No. 159 2 1775.95; 1367.20; 811.90; 1207.60 152.85; 119.00; 143.95. No. 1 161.10; 119.00; 104.70. Eerste publicatie? No. 29 1 No. 51 5 No 52 4 No. 26 3 No. 175 3 No. 170 3 No. 122 2 Waarde-opgaven van vroeger ontvangen boekjes: No. 142 113.15; 374.80; 703.05. No. 60 52.95; 82.10. No. 28 109.85. No. 122 45.75. MUMMIE-VERF De Egyptische mummies hebben ook thans not practische waarde, /ooral die van 2500 tot 3000 jaar geleden. Door .iet malen van de beenderen dezer mummies met de stof, waarmede zij gebal semd werden, verkrygt men een poeder, dat tot verf bereid, een buitengewoon fraaie bruine kleur heeft. Behalve de kleur heeft deze verf het voordeel van onverwoestbaarheid. Zij wordt daarom door vele kunstenaars gezocht, vooral door portretschilders, wanneer deze een bruin harig model moeten uitbeelden. MENSCHENETENDE VLIEGEN In Zuid-Amerika, o.a. in de Argentijnsche Repu bliek, zijn er vliegen, die hare eieren leggen in de neuzen van menschen, waar ze binnen drin gen, de larven die uit de eitjes komen vreten de aangrenzende deelen van het menschelyk lichaam stuk. Een der gevallen die daarvan voorkwamen, betrof een achttienjarig meisje, wie de larven (82 in getal) het geheeie gehemelte hadden stuk gevreten. Het meisje stierf na langdurig lijden aan de door de doktoren te laat gekende ziekte, omdat waarschijnlijk een dezer gevaarlijke gasten in de hersenen of de longen van het meisje was binnengedrongen. De natuurvorschers noemen de vlieg „Calliphora anthropophaga" (menscheneter) en de doktoren de ziekte „Myasis" In Cairo (Egypte) gebeurt het vaak, dat deze vlie gen hun eitjes in de ooghoeken der menschen leggen. Gevolg hiervan is een vreeselijke oogont steking. Tegenwoordig doet men zijn best om te trachten de kinderen reeds van der jeugd af tegen die afschuwelijke ziekte te beveiligen. DE LANGSTE ROMAN De langste roman is in 1924 door een Japanschen schrijver Kiong Te Bakin, voltooid. Hy is het werk in 1852 begonnen en de schrijver heeft toen een uitgever gevonden, die bereid was het werk, toen er eenige boeken geschreven waren, te druk ken. De roman bestaat uit niet minder dan 160 deelen, ieder van 1000 bladzijden en iedere bladzijde uit 30 regels van ongeveer 10 woorden, zoodat het werk in 106 deelen, 106.000 bladzijden, 3.180.000 regels en 31.800.000 woorden bevat Dit biblio theekje- weegt 60 K.G. EEN MUZIKALE BOOM De fluitende acacia is een wonderlyke boom, die veel te lijden heeft van een bepaald soort insec ten, welke haar uitkiezen als broedplaats. Aan den voet van iederen doorn maken die insecten gezwellen, zoo groot als een walnoot Als daar later de larven uitkruipen, laten ze by doorboring van den wand een gat achter; strijkt dan de wind over de takken, dan beginnen al die holle eezwel- len te fluiten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1939 | | pagina 14