JONGENSPAKJE
ONRADS
CLASKE's
K&G
„VAN EN VOOR DE VROUW"
UITGAVE DER VIJF SAME WERKENDE CHRISTELIJKE DAGBLADEN
30 JAN.—4 FEBR. 1939 A
MOEDERWEELDE
Kindeke klein, kindeke-mijn,
Jij met je krulletjes, zij-ig en fijn.
Jij met je wangetjes, rozig en zacht,
Met je klein mondje, dat minnelijk lacht
Kindeke klein, kindeke-mijn,
O, wat het heerlijk is. moeder te zijn!
Kindeke fijn, kindeke-mijn.
God gaf je lichaampje, bros nog en klein.
God gaf je zieltje als een schat mij ten pand.
Dat ik je leide naar 't Hemelsche Land,
Kindeke fijn, kindeke-mijn,
O, wat het ernstig is, moeder te zijn!
Kindeke klein, kindeke-mijn,
Was er de wereld maar zuiver en rein.
Niet zoo vol zonde en ach, niet zoo vol kwaad.
Kon ik je veil'gen voor alles wat schaadt!
Kindeke klein, kindeke-mijn,
O, wat het angstig is moeder te zijn!
Kindeke fijn, kindeke klein
Heiland, U breng ik dit kindeke-mijn!
Draag het ten leven of draag het ter dood.
Neem het mij klein of bewaar het mij groot!
Kindeke klein, kindeke-mijn,
Veilig is 't, dicht bij den Heiland te zijn.
Behandeling van fluweel
De textielfabrikanten stellen alles in het
werk om fluweel aan de hoogste eischen te
laten voldoen. Geen wonder, want het is
een der mooiste materialen, dat geen gar
neering vraagt, doch steeds flatteus kleedt.
De coupe van een japon behoeft slechts een
voudig, kan zelfs streng zijn om toch een
geslaagd geheel te geven. Zooals het met
alle weefsels gaat, die men zoo goed moge
lijk zal blijven onderhouden om ze langeren
levensduur te geven, behoeft ook fluweel
200 nu en dan eens een opfrissching. Het
effect is verrassend, het fluweel zal weer
het oorspronkelijke aanzien krijgen. Enkele
practische wenken willen wij onzen leze
ressen niet onthouden.
Vlekkig fluweel wordt eerst op de vlekken
vochtig gemabkt met een in ammoniak ge
doopt lapje fluweel en daarna wrijft men
de plekken voorzichtig met de vleug mee
met een linnen zakje, gevuld met warm
zand, totdat ze droog zijn.
Fluweel bezit soms de eigenschap te kreu
kelen, hetgeen echter niet met alle soorten
het geval is, want men heeft ook kreukvrije
kwaliteiten. Vooral als dit materiaal vochtig
is, krijgt men na het zitten geplette plekken,
die men moet trachten te verwijderen, door
de japon, of welk kleedingstuk ook, boven
den stoom te houden. Men kan dit in een
badkamer doen, waar het bad met warm wa
ter is gevuld of boven de stoom van een ke
tel. Het beste is in dit geval, dat men deze
laatste behandeling met z'n tweeën doet.
Vervolgens laat men het fluweel volkomen
droog worden en wrijft er daarna luchtig
met den vleug mee met een zijden doekje
over, waarna de glans weer terug komt. Na
het naaien van diverse kleedingstukken
moet men de naden uitstrijken, hetgeen men
het voorzichtigste doet, door een lepel warm
te maken en hiermede de naden te bestrij
ken. Zoo noodig eenige malen herhalen.
Waschfluweel, de naam zelf zegt het al, kan
gewasschen worden, doch hiervoor kan men
het best galzeep gebruiken, waarvan men
een lauw sopje maakt. Na het spoelen in
water en azijn rolt men het stuk luchtig in
een grooten badhanddoek, klopt het uit en
hangt het te drogen.
Fluweelen kleedingstukken moet men steeds
met zorg weghangen, niet achteloos over een
stoel uit de hand leggen, doch steeds over
een hanger, nadat men ze uitgetrokken heeft
en regelmatig borstelt men ze met een zach-
ten borstel af in één richting van boven naar
beneden.
^GROOTE MARKT 8
ROTTERDAM
HANDWERK-BENOODIGDHEDEN
Wasschen van fijne en
oude kant
Indien men oude of wellicht fijne kant be
zit, moet men deze bijzonder voorzichtig
wasschen en niet te vuil laten worden.
Wanneer men kant wascht op de navolgen
de wijze, behoeft men niet bang te zijn, dat
deze beschadigd wordt.
Men neemt hiertoe b.v. een halve-liter-
flesch met wijden hals, of een karaf, maakt
deze met warm water goed schoon, doet er
wat goede zeepvlokken in, b.v. een
lepel, en verder bijvullen met water,
schudden om de vlokken op te lossen. Nu
doet men de kant in de flesch en schudt flink
op en neer. Wanneer het water vuil begint
te worden giet men het af en doet schoon
zeepsop op de kant, hetgeen men kan doen
zonder de kant er uit te nemen, daarna
weer flink schudden en vervolgens goed
naspoelen met warm, doch geen heet water,
twee maal.
Wil men de kant een weinig stijf hebben,
dan voegt men aan het laatste spoelwater
enkele druppels gom toe of een klontje
suiker, dat geheel opgelost moet zijn in een
weinig kokend water.
Voorzichtig wordt de kant nu uit de flesch
geschud en het meeste water er tusschen
een doek uitgedrukt, daarna spreidt men een
witte doek uit, b.v. op de strijkplank, en
geeft den oorspronkelijken vorm zooveel
mogelijk weer, waarna de kant met roest
vrije spelden wordt gespannen en ge
droogd. In de meeste gevallen is strijken
overbodig, doch indien men dit toch wil
doen moet dit op den verkeerden kant ge
beuren, bedekt met een stuk neteldoek of
voile.
Indien de kant gekleurd moet worden
kan men aan het laatste spoelwater een
weinig gezeefde koffie of thee toevoegen,
doch men moet voorzichtig zijn en niet te
donker kleuren. Aan te bevelen is, de kleur
op een ander stukje kant te probeeren.
Evenals kant kan men op deze wijze ook
fijne garnituren, kleedjes en dergelijke op
uitstekende wijze wasschen.
Een Hollandsche noot in de
Indische keuken
door
MARTINE WITTOP KONING
R ij s t het hoofdbestanddeel van de Indi
sche keuken; kaas het typisch Holland
sche zuivelproductzijn die twee te com
bineeren? Zeer zeker en met veel succes!
De thans vrijwel algemeen bekende „Hol
land— Indië schotel", een voorgerecht van
rijst met kaas en gefruite uien, geeft er een
duidelijk bewijs van. Maar er zijn méér mo
gelijkheden.
Terwille niet alleen van de „oud-Indisch
gasten" in ons land, maar ook van de Hol
landers, die de evenaar nooit zijn gepasseeid
en die toch wel in de rijsttafel belang stel
len, volgen hier een paar recepten, die dc
combinatie van kaas met oorspronkelijke
Indische gerechten op haar voordeeligst tot
uiting brengen.
DADAR (Javaansche omelet)
3 eieren, 1 theelepel zout, y2 Spaansche pe
per (versch), 2 sjalotjes, 1 knoflookpitje, 1
dun preitje, een paar takjes selderij, 50 gr.
(y2 ons) geraspte oude of belegen kaas, 30
gr. (iy2 afgestreken eetlepel) boter.
Snijd de Spaansche peper zoo fijn mogelijk
en laat ze met de gesnipperde sjalotjes en
knoflook in een derde van de hoeveelheid
boter zachtjes gaar smoren (lichtbruin);
voeg er de fijngesneden prei en selderij bij
en laat die even mee smoren.
Klop de eierdooiers met het zout en sla het
eiwit stijf; vermeng deze bestanddeelen met
elkaar en voeg tegelijkertijd de geraspte
kaas en het gesmoorde kruidenmengsel 'toe.
Laat de rest van de boter in de koekenpan
heet worden fniet bepaald bruin), giet er het
omelet-mengsel in en bak het op een zacht
vuur aan den onderkant lichtbruin; leg er
gedurende het bakken een deksel op, om ook
den bovenkant gaar te doen worden.
Laat de omelet (dubbelgevouwen) op een
verwarmden schotel glijden.
KAASOMELET (voor een „sambal goreng
dadar" of ter garneering van „nassi goreng")
4 eieren, 1 theelepel zout, 50 gr. (i/2 ons) ge
raspte oude of belegen kaas, 30 gr. iy2 af
gestreken eetlepel) boter.
Klop de eieren wit en geel samen met
het zout, en roer er de geraspte kaas door.
Laat de boter in de koekenpan lichtbruin
worden, giet er het omelet-mengsel in en
bak het op een zacht vuur aan weerskanten
goudbruin.
Snijd voor garneering van een schotel „nas-
si goreng" de omelet in reepen, voor een
„sambal goreng dadar" in blokjes.
Bij het samenstellen van deze gerechten
heb ik het aardige boekje „De Indische Ta
fel" gebruikt (door J. Braam, uitgave van
Nijgh en Van Ditmar, Rotterdam). Wie niet
geheel van de Indische rijsttafel op de hoogte
is, vindt in dit boekje alle mogelijke inlich
tingen.
Vragenrubriek
Drie trouwe lezeressen te W.
Aan een gedeelte van uw verzoek hebben
wij, zooals u in het A-no van verleden week
wel gezien zult hebben, reeds voldaan. De
beide andere aanvragen om handwerken
hebben wy genoteerd en zullen ze t.z.t.
plaatsen. Daar vele lezeressen haar wen-
schen op dit gebied te kennen hebben ge
geven, kunnen wij natuurlyk niet allen te
gelijk helpen en zullen de dames wel wat
geduld moeten hebben.
Mevr. A. D. te R.
De machine-olievlekken kunt u ver
wijderen met een lapje met terpentijn, daar
na uitwasschen in koud water en zeep.
Leeftijd ca 2 jaar
1 toer is een naald.
2 c.M. is 6 steken.
BENOODIGDHEDEN:
100 gram Scheepjes Topaaswol no 1246; 100
gram Topaaswol no 1248 van de firma wed
D. S. van Schuppen, Veenendaal; 2 Inox
breinaalden no 2y2; 2 Inox breinaalden no 3
3 kleine knoopjes; 6 grootere knoopjes.
BROEKJE
Rechterpypje: Het wordt aan de onder
kant begonnen. Op naalden no 2y2, van de
bruine wol 87 steken opzetten. 10 toeren 1 st.
r verdraaid, 1 st. av. breien. Deze vormen de
boord. Hierna met naalden no 3 in afwisse
lend r. en av. toeren 18 toeren opbreien,
waarbij in de 6e, 12de en 18de toer aan het
begin en het eind 1 st. moet worden gemeer
derd (93 st. totaal). Nu 74 t. breien, waar in
de 15de, 29ste, 43ste, 57ste en 71ste toer
aan het begin en eind 1 st. geminderd wordt
(83 st. totaal). Boven de boord zijn nu 84
toeren gebreid.
ZAKJE:
85ste toer: 12 st. r. 18 st gerstekorrel (d.i.
1 r. 1 av. boven elkaar verspringen), werk
omkeeren en op de 18 st. gerstekorrel 8 toe
ren gerstekorrel breien en daarna afkanten.
Nu op de av. kant van het werk de 18 st.
van de 1ste toer gerstekorrel opnemen en 5p
toeren afwisselend r. en av. breien. Deze
vormen het zakje. Deze st. weer bij de an
dere st. zetten en de naald uitbreien. Hierna
nog twee toeren breien.
Verhooging achterkant: als volgt
(beginnen op de av. kant).
6 st. av., werk omkeeren, 6 st. r.
12 st. av., werk omkeeren, 12 st. r.
18 st. av., werk omkeeren, 18 st. r.
24 st. av., werk omkeeren, 24 st. r.
30 st. av., werk omkeeren, 30 st. r.
Nu de heele naald verder uitbreien (83 st. in
totaal). Vervolgens op de naalden no 2y2
10 t. 1 r. verdraaid, 1 av. breien voor de
boord.
KNOOPSGATEN:
11e toer: 14 st. breien, 3 st. afkanten, 23
st. breien, 3 st. afkanten, 23 st. bre'en, 3 st.
dfkanten, 14 st. breien.
12e toer: Boven de af gekante st. weer 3 st.
opzetten. Hierop nog 10 t. breien, dan af
kanten.
LINKERPIJPJE:
Precies eender, alleen in tegenovergestelde
lichting breien, dus wat bij het r. pijpje op
de r. kant wordt begonnen, komt nu op de
av. en omgekeerd. De klepjes van het zakje
worden teruggeslagen en vastgenaaid.
TRUITJE VOORPAND.
Opzetten op naalden no 2y2 68 st. van de
gele wol. 26 t. 1 r. verdraaid, 1 av. breien. L.
3 64 t. afwisselend r.
ARMSGAT.
65e toer 4 st. afkanten, r. uitbreien.
66e toer 4 st. afkanten, av. uitbreien.
67e toer 2 st. afkanten, r. uitbreien.
68e toer 2 st. afkanten, av. uitbreien.
69e toer 1 st. afkanten, r. uitbreien.
70e toer 1 st. afkanten, av. uitbreien.
Hierop 20 toeren breien zonder af te kanten.
HALS:
Het werk in tweeën deelen, de linker helft op
een hulppen of draadje zetten. Op de r. kant
van het werk 27 st. r. breien, omkeeren, 4 st.
afkanten, av. uitbreien. Recht overbreien.
Omkeeren, 2 st. afkanten, av. uitbreien, r.
overbreien, (omkeeren, 1 st afkanten, av
uitbreien, r. overbreien) 1 X herhalen.
SCHOUDER:
12 toeren gewoon breien, dan de schouder
afkanten, 3 x 5 st. 1 x 4 st., steeds over
breien. Dan de andere helft afbreien.
Dit wordt tot aan het armsgat gelijk aan de
voflfkant.
ARMSGAT. SPLIT JE:
Net als het armsgat aan de voorkant afmin.'
deren, maar gelijk wordt het splitje begon-
nen. Men breit als volgt: 4 st. r. afkanten, 28
st. r. 4 st. gerstekorrel (de overige st. tijdelijk;
op een draadje zetten) Omkeeren, 4 st. ger.
stekorrel, 28 st. av., omkeeren, 2 st. afkanten,
26 st. r., 4 steken gerstekorrel, omkeeren, 4
st. gerstekorrel, av. uitbreien, omkeeren, 1 st
afkanten, 25 st. r., 4 st. gerstekorrel, om.j
keeren, 4 st. gerstekorrel, 25 st. av. Doorgaan
zonder aan het armsgat te minderen, welj
het splitje opbreien. In delOe, 20e, 30e to ei
gerstekorrel een knoopsgaatje maken; hier.
voor 2 st. afkanten, die^in de volgende toe:
weer opgezet worden. Na het 3e knoops.
gaatje nog 2 t. breien, dan de 4 st. gerste-
korrel afkanten av. uitbreien, omkeeren,
1 t. r., omkeeren, 4 st. av. afkanten, av. uit
breien, omkeeren. r. breien, (omkeeren, 1 sf, 1
av. afkan-ten, av. uitbreien, omkeeren, r.
breien) 1 x herhalen.
SCHOUDER:
Afkanten als voorpand. De andere helft
wordt nu afgebreid in tegengestelde richting
De lusjes van de 4 st. gerstekorrel komen
er bij op de naald en vormen het onder-
slagje, waarin geen knoopsgaatjes komen.
MOUW:
Op naalden no 2y2 46 st .opzetten. 14 t. 1 r,
verdraaid, 1 av. breien voor het boordje,
Doorgaan met naalden no 3. 34 toeren breien 3
in afwisselend r. en av. toeren, bij de 8e, i
16e, 24e en 32e toer aan het begin en eind
der naald 1 st. meerderen (54 st. totaal),
Hierna aan het begin der volgende 2 toeren i
4 st. afkanten, volgende twee t. 2 st af.
kanten, volgende toeren steeds 1 st. tot ei
26 st. over zijn, die in een lijn afgekanl 1
worden. Tweede mouwtje evenzoo. I
f
KRAAGJE: t
Op naalden no 2y2 88 st. opzetten van dt j
bruine wol. 30 toeren 1 r. gedraaid, 1 av. t
breien; aan het begin en eind van ieden
naald 1 st. bijmaken. Afkanten.
Afwerking: Alle deelen vochtig opspan-
r.en en laten drogen. In elkaar naaien met
een naadje.
Het kraagje wordt opgezet tot de 5 steket 1
gerstekorrel. Knoopjes zetten aan het splitje j
en op 4y2 c.M. van de onderkant van he; 1
boordje aan het truitje. Hieraan wordt he(
broekje opgeknoopt. De overgemaasde brui- 5
ne moppen komen als op de onderstaande j
teekening. f
VV
WW
WW
W
14 steken
tusschenruimte
W
VWV
WW
Mej. R. v. A. te D.
Een vetgeworden bontkraag kan
men heel goed schoonmaken door er warm
gemaakte droge bloem op te strooien; daar
na de bloem er goed inwrijven en een poosje
in laten zitten. Na voorzichtig uitkloppen
komt de kraag als nieuw tevoorschijn. Ten
einde de mantelstof te beschermen, bedekt
men deze vóóraf met doeken of een oud
laken.
Mevr. S. V. te R.
Probeert u den rand in uw theepot eens te
verwijderen met wat droog keukenzout.
Mej. A. M. te U.
Het linnengoed, dat vochtvlekken gekregen-
heeft, kunt u weer schoon krijgen, door het
een poosje in karnemelk te zetten.
Mevr. A. S. te H. I. A.
Marmeren beeldjes kan men schoon
maken met een papje van azijn en zout, dat
men echter niet langer dan eenige minuten
erop mag laten zitten, daarna afspoelen, dro
gen en met wat witte was nawrijven.
Mevr. H. M. te A.
Vruchtenvlekken op tafelgoed ver
dwijnen, wanneer men er een schoteltje
onder plaatst met 20 oplossing van water-
stofperoxyde. Het bedruppelen met citroen
sap geeft eveneens goede resultaten, daarna
met water naspoelen.
Mej. M. v. d. S. te D.
De door den kerstboom ontstane hars-
vlekken behandelt men met zuivere spi
ritus en mocht de plek daarna niet geheel
verdwenen zijn, dan gebruikt men nog wat
zeepwater na. Voor donkere stoffen kan
brandspiritus dienst doen.
De kaarsvlekken uit uw fluweelen kleedje
worden verwijderd met kleine propjes wat
ten, die men aan een pincet of schaar doet
en goed warm laat worden. Daarna wrijft
men in kringvormige bewegingen over de
vlekken, totdat de stearine gesmolten is en
in de watten kan trekken, daarna maakt
men de plek verder schoon met een lapje
gedrenkt in benzine of tetra. Uit het ta-
p ij t kan men het kaarsvet doen verdwijnen
door eerst de bovenlaag af te krassen, daar
na legt men vloeipapier op de plek en strijkt
er met een warm yzer over.
Stoom- Wasch- en Strijkinrichting
„AURORA"
W. SPIERENBURG C.Wzn
UTRECHT
KONINGSWEG 56 TELEFOON 11165
Postrekening No. 43430 Opgericht 1856
Geheel naar de eischen des tijds ingericht
Wascht uitsluitend met nortonwater
VRAAGT TARIEVEN
NU Menk gestorven is,
zal Claske zelf moe
ten aanpakken, daar is de
heele familie het over eens,
zij het dan ook op mee-
warigen toon. Ze willen
wel een poosje steunen,
omdat Claske niet zoo
maar dadelijk een brood
winning aan de ooren
heeft hangen en omdat
Tmmie, de eenige dochter,
jok niet van de sterkste
is, al kunnen d'r handen
maken, wat d'r oogen zien.
Claske wil ook wel aan
pakken er. ze heeft al
gauw haar gehuurde groo-
te, ouderwetsche huis vol
pensiongasten. Verveloos,
hol en schraal gemeubeld
zijn de groote kamers,
maar het vervallen hee
renhuis staat op een def
tig en stand en de jonge
menschen houden er wel
van, hun post geadresseerd
te krijgen op de .gracht
Er is een oneindig verschil
tusschen een gracht en een
steeg!
Zoo slaan moeder en doch
ter zich na korten tijd
aardig door de aardsche
beslommeringen heen.
Claske bemoedert de gas
ten en verzorgt hun ma
gen en Immie houdt de
kamers in ordte en ze leven
eensgezind met allen in
stille tevredenheid. Over
het vele werk. de schrale
verdiensten en de weinige
nachtrust klagen ze niet.
Ze danken voor den zegen
van te mógen werken en
onafhankelijk van de fa
milie te blijven.
Na enkele jaren ziet de
eigenaar van het huis een
mooie kans om het oude
geval voordeelig kwijt te
raken. Een handelaar biedt
er geld voor.
Vanzelf biedt hij Claske:
omdat zij huurster is. de
voorkeur het te koopen
Maar ze heeft geen geld en
kan het ook nergens lee-
nen. Dat weet de eigenaar
trouwens ook wel. Hij
geeft een maand bedenk
tijd en geen dag langer
Claske is radeloos. Ze
moét dat huis houden'.
Haar brood zit er inl Ze
brengt haar dagen en
nachten biddend door. God
zal haar toch niet in dezen
grooten nood alleen laten.
„Huis, huis, huis," anders
kan ze niets meer denken
Ze mogen het haar niet af
nemen. Ze zoekt teksten
op. Ze krijgt beloften
Of hij het huis wil koopen
en dan aan haar verhuren
Hij heeft innig met haar te
doen. Ja, ja. die Menk was
een este kerel, jammer
jammerhij zal eens in-
formeeren, eens kijken
Ze hoort er dan wel van.
Zijn toezegging is vaag ge-
benauwde weken
„Wentel uwen weg op den
Heere, Hij zal uwe paden
recht maken". Zie je wel
Ze zal het huis houden
Maar de dagen verstrijken
en de laatste week breekt
aan. u nverwachts ontmoet
ze een ouden vriend van
haar man. Hij heeft veel
huizen en ze weet dat hij
er warmpjes in zit. Een
bestiering, dat ze hem ont
moet!
noeg, maar Claske is vol
hoop. Tot ze op den laat-
sten dag een kort briefje
krijgt, dat het hem zeer
spijt, maar de koop kan
niet doorgaan.
En op het oogenblik heeft
hij ook geen fondsen be
schikbaar anders zou hij
haar vast een som lee-
nen terwille van de oude
vriendschap.
Bom. Claske staat versuft.
De bestieringde be
loftede teksten
haar biddenHeeft ze
tevergeefs geloofdNu en
heel haar leven
Den anderen dag wordt
het huis verkocht. Claske
moet haast maken met een
andere woning.
Claske bidt niet meer. Ze
zucht: „dat ik ook overal
zoo alleen voor sta. Leefde
Menk nog maar." Ze wrokt
tegen de i ouden en den
nieuwen eigenaar. En diep
in haar ziel tegen God,
Die niet heeft willen hel
pen.
De pensiongasten zoeken
andere kamers.
Immie hoort en ziet alles
aan en zegt niets. Ze be
studeert alleen vlijtig de
advertenties en gaat soms
stilletjes in en uit, zonder
dat ze zegt waarheen of
janwaar. Als ze gaat heeft
:e een 'glimlach, als ze
comt, kijkt ze teleurge
steld. Maar Claske merkt
het niet
Op zekeren dag echter
komt ze thuis, stralend1
,,Dag moeder, higr is de
naaister van de Rijkskli
nieken
„Waar danV'
,Jk zelf, moeder."....
Claske zit diep beschaamd.
Waar moet ze zich bergen
met haar ongeloof en haar
wantrouwenZij had God
weg en wet willen voor
schrijven. Het huis, daarop
had ze zich blind gestaald.
Nu heeft God toch gehol
pen, maar op Zijn tijd en
op Zijn wijze en veel beter
dan zij het had durven
denken.
Nu verdiende Immie zoo
veel, dat ze er samen in
een klein huisje van kun
nen rondkomen zonder het
slooven voor een huis vol
vreemden, dat haar zwaar
genoeg gevallen was, al
had ze er nooit over ge
daagd.
Met een hart vol dank
baarheid zucht ze: ,^ls
Menk dat nog eens kon
weten."
MELLONA en ADELSHOEVF
HONING
VLOEIBARE ZONNl SCHIJN
GEZONDHEID met lepels
VRAAGT UW WINKELIER
N V. Bijenstand „MELLONA" Santpoort.
üw DAGELIJKSCH Kopje KOFFIE
Uw DAGELIJKSCH Kopje THEE
maar
Hebei
van
tï.V. Kanis Gonnink, Importeurs, Kamjjen
Een (riich huls voor 24.-
De! It toch ook lett voor Ul
Nooit meer luchtjes tn uw hul», ook hlet als
u prei, roode kool, spruitjes ol welke andere
groente ook. kookt Nooit meer uw ramen
beslagen. Dames 'tkanü De kleine Waldorp-
Stroomlijn ventilator torgt ervoor I Prijs slecht»
f 24 Zeer gemakkelijk aan te brengen
Verkrijgbaar In alle kleuren I Zendt U van
daag nog onderstaande coupon In om een
folder met Inlichtingen I