JONGENSPAKJE ONRADS CLASKE's K&G „VAN EN VOOR DE VROUW" UITGAVE DER VIJF SAME WERKENDE CHRISTELIJKE DAGBLADEN 30 JAN.—4 FEBR. 1939 A MOEDERWEELDE Kindeke klein, kindeke-mijn, Jij met je krulletjes, zij-ig en fijn. Jij met je wangetjes, rozig en zacht, Met je klein mondje, dat minnelijk lacht Kindeke klein, kindeke-mijn, O, wat het heerlijk is. moeder te zijn! Kindeke fijn, kindeke-mijn. God gaf je lichaampje, bros nog en klein. God gaf je zieltje als een schat mij ten pand. Dat ik je leide naar 't Hemelsche Land, Kindeke fijn, kindeke-mijn, O, wat het ernstig is, moeder te zijn! Kindeke klein, kindeke-mijn, Was er de wereld maar zuiver en rein. Niet zoo vol zonde en ach, niet zoo vol kwaad. Kon ik je veil'gen voor alles wat schaadt! Kindeke klein, kindeke-mijn, O, wat het angstig is moeder te zijn! Kindeke fijn, kindeke klein Heiland, U breng ik dit kindeke-mijn! Draag het ten leven of draag het ter dood. Neem het mij klein of bewaar het mij groot! Kindeke klein, kindeke-mijn, Veilig is 't, dicht bij den Heiland te zijn. Behandeling van fluweel De textielfabrikanten stellen alles in het werk om fluweel aan de hoogste eischen te laten voldoen. Geen wonder, want het is een der mooiste materialen, dat geen gar neering vraagt, doch steeds flatteus kleedt. De coupe van een japon behoeft slechts een voudig, kan zelfs streng zijn om toch een geslaagd geheel te geven. Zooals het met alle weefsels gaat, die men zoo goed moge lijk zal blijven onderhouden om ze langeren levensduur te geven, behoeft ook fluweel 200 nu en dan eens een opfrissching. Het effect is verrassend, het fluweel zal weer het oorspronkelijke aanzien krijgen. Enkele practische wenken willen wij onzen leze ressen niet onthouden. Vlekkig fluweel wordt eerst op de vlekken vochtig gemabkt met een in ammoniak ge doopt lapje fluweel en daarna wrijft men de plekken voorzichtig met de vleug mee met een linnen zakje, gevuld met warm zand, totdat ze droog zijn. Fluweel bezit soms de eigenschap te kreu kelen, hetgeen echter niet met alle soorten het geval is, want men heeft ook kreukvrije kwaliteiten. Vooral als dit materiaal vochtig is, krijgt men na het zitten geplette plekken, die men moet trachten te verwijderen, door de japon, of welk kleedingstuk ook, boven den stoom te houden. Men kan dit in een badkamer doen, waar het bad met warm wa ter is gevuld of boven de stoom van een ke tel. Het beste is in dit geval, dat men deze laatste behandeling met z'n tweeën doet. Vervolgens laat men het fluweel volkomen droog worden en wrijft er daarna luchtig met den vleug mee met een zijden doekje over, waarna de glans weer terug komt. Na het naaien van diverse kleedingstukken moet men de naden uitstrijken, hetgeen men het voorzichtigste doet, door een lepel warm te maken en hiermede de naden te bestrij ken. Zoo noodig eenige malen herhalen. Waschfluweel, de naam zelf zegt het al, kan gewasschen worden, doch hiervoor kan men het best galzeep gebruiken, waarvan men een lauw sopje maakt. Na het spoelen in water en azijn rolt men het stuk luchtig in een grooten badhanddoek, klopt het uit en hangt het te drogen. Fluweelen kleedingstukken moet men steeds met zorg weghangen, niet achteloos over een stoel uit de hand leggen, doch steeds over een hanger, nadat men ze uitgetrokken heeft en regelmatig borstelt men ze met een zach- ten borstel af in één richting van boven naar beneden. ^GROOTE MARKT 8 ROTTERDAM HANDWERK-BENOODIGDHEDEN Wasschen van fijne en oude kant Indien men oude of wellicht fijne kant be zit, moet men deze bijzonder voorzichtig wasschen en niet te vuil laten worden. Wanneer men kant wascht op de navolgen de wijze, behoeft men niet bang te zijn, dat deze beschadigd wordt. Men neemt hiertoe b.v. een halve-liter- flesch met wijden hals, of een karaf, maakt deze met warm water goed schoon, doet er wat goede zeepvlokken in, b.v. een lepel, en verder bijvullen met water, schudden om de vlokken op te lossen. Nu doet men de kant in de flesch en schudt flink op en neer. Wanneer het water vuil begint te worden giet men het af en doet schoon zeepsop op de kant, hetgeen men kan doen zonder de kant er uit te nemen, daarna weer flink schudden en vervolgens goed naspoelen met warm, doch geen heet water, twee maal. Wil men de kant een weinig stijf hebben, dan voegt men aan het laatste spoelwater enkele druppels gom toe of een klontje suiker, dat geheel opgelost moet zijn in een weinig kokend water. Voorzichtig wordt de kant nu uit de flesch geschud en het meeste water er tusschen een doek uitgedrukt, daarna spreidt men een witte doek uit, b.v. op de strijkplank, en geeft den oorspronkelijken vorm zooveel mogelijk weer, waarna de kant met roest vrije spelden wordt gespannen en ge droogd. In de meeste gevallen is strijken overbodig, doch indien men dit toch wil doen moet dit op den verkeerden kant ge beuren, bedekt met een stuk neteldoek of voile. Indien de kant gekleurd moet worden kan men aan het laatste spoelwater een weinig gezeefde koffie of thee toevoegen, doch men moet voorzichtig zijn en niet te donker kleuren. Aan te bevelen is, de kleur op een ander stukje kant te probeeren. Evenals kant kan men op deze wijze ook fijne garnituren, kleedjes en dergelijke op uitstekende wijze wasschen. Een Hollandsche noot in de Indische keuken door MARTINE WITTOP KONING R ij s t het hoofdbestanddeel van de Indi sche keuken; kaas het typisch Holland sche zuivelproductzijn die twee te com bineeren? Zeer zeker en met veel succes! De thans vrijwel algemeen bekende „Hol land— Indië schotel", een voorgerecht van rijst met kaas en gefruite uien, geeft er een duidelijk bewijs van. Maar er zijn méér mo gelijkheden. Terwille niet alleen van de „oud-Indisch gasten" in ons land, maar ook van de Hol landers, die de evenaar nooit zijn gepasseeid en die toch wel in de rijsttafel belang stel len, volgen hier een paar recepten, die dc combinatie van kaas met oorspronkelijke Indische gerechten op haar voordeeligst tot uiting brengen. DADAR (Javaansche omelet) 3 eieren, 1 theelepel zout, y2 Spaansche pe per (versch), 2 sjalotjes, 1 knoflookpitje, 1 dun preitje, een paar takjes selderij, 50 gr. (y2 ons) geraspte oude of belegen kaas, 30 gr. (iy2 afgestreken eetlepel) boter. Snijd de Spaansche peper zoo fijn mogelijk en laat ze met de gesnipperde sjalotjes en knoflook in een derde van de hoeveelheid boter zachtjes gaar smoren (lichtbruin); voeg er de fijngesneden prei en selderij bij en laat die even mee smoren. Klop de eierdooiers met het zout en sla het eiwit stijf; vermeng deze bestanddeelen met elkaar en voeg tegelijkertijd de geraspte kaas en het gesmoorde kruidenmengsel 'toe. Laat de rest van de boter in de koekenpan heet worden fniet bepaald bruin), giet er het omelet-mengsel in en bak het op een zacht vuur aan den onderkant lichtbruin; leg er gedurende het bakken een deksel op, om ook den bovenkant gaar te doen worden. Laat de omelet (dubbelgevouwen) op een verwarmden schotel glijden. KAASOMELET (voor een „sambal goreng dadar" of ter garneering van „nassi goreng") 4 eieren, 1 theelepel zout, 50 gr. (i/2 ons) ge raspte oude of belegen kaas, 30 gr. iy2 af gestreken eetlepel) boter. Klop de eieren wit en geel samen met het zout, en roer er de geraspte kaas door. Laat de boter in de koekenpan lichtbruin worden, giet er het omelet-mengsel in en bak het op een zacht vuur aan weerskanten goudbruin. Snijd voor garneering van een schotel „nas- si goreng" de omelet in reepen, voor een „sambal goreng dadar" in blokjes. Bij het samenstellen van deze gerechten heb ik het aardige boekje „De Indische Ta fel" gebruikt (door J. Braam, uitgave van Nijgh en Van Ditmar, Rotterdam). Wie niet geheel van de Indische rijsttafel op de hoogte is, vindt in dit boekje alle mogelijke inlich tingen. Vragenrubriek Drie trouwe lezeressen te W. Aan een gedeelte van uw verzoek hebben wij, zooals u in het A-no van verleden week wel gezien zult hebben, reeds voldaan. De beide andere aanvragen om handwerken hebben wy genoteerd en zullen ze t.z.t. plaatsen. Daar vele lezeressen haar wen- schen op dit gebied te kennen hebben ge geven, kunnen wij natuurlyk niet allen te gelijk helpen en zullen de dames wel wat geduld moeten hebben. Mevr. A. D. te R. De machine-olievlekken kunt u ver wijderen met een lapje met terpentijn, daar na uitwasschen in koud water en zeep. Leeftijd ca 2 jaar 1 toer is een naald. 2 c.M. is 6 steken. BENOODIGDHEDEN: 100 gram Scheepjes Topaaswol no 1246; 100 gram Topaaswol no 1248 van de firma wed D. S. van Schuppen, Veenendaal; 2 Inox breinaalden no 2y2; 2 Inox breinaalden no 3 3 kleine knoopjes; 6 grootere knoopjes. BROEKJE Rechterpypje: Het wordt aan de onder kant begonnen. Op naalden no 2y2, van de bruine wol 87 steken opzetten. 10 toeren 1 st. r verdraaid, 1 st. av. breien. Deze vormen de boord. Hierna met naalden no 3 in afwisse lend r. en av. toeren 18 toeren opbreien, waarbij in de 6e, 12de en 18de toer aan het begin en het eind 1 st. moet worden gemeer derd (93 st. totaal). Nu 74 t. breien, waar in de 15de, 29ste, 43ste, 57ste en 71ste toer aan het begin en eind 1 st. geminderd wordt (83 st. totaal). Boven de boord zijn nu 84 toeren gebreid. ZAKJE: 85ste toer: 12 st. r. 18 st gerstekorrel (d.i. 1 r. 1 av. boven elkaar verspringen), werk omkeeren en op de 18 st. gerstekorrel 8 toe ren gerstekorrel breien en daarna afkanten. Nu op de av. kant van het werk de 18 st. van de 1ste toer gerstekorrel opnemen en 5p toeren afwisselend r. en av. breien. Deze vormen het zakje. Deze st. weer bij de an dere st. zetten en de naald uitbreien. Hierna nog twee toeren breien. Verhooging achterkant: als volgt (beginnen op de av. kant). 6 st. av., werk omkeeren, 6 st. r. 12 st. av., werk omkeeren, 12 st. r. 18 st. av., werk omkeeren, 18 st. r. 24 st. av., werk omkeeren, 24 st. r. 30 st. av., werk omkeeren, 30 st. r. Nu de heele naald verder uitbreien (83 st. in totaal). Vervolgens op de naalden no 2y2 10 t. 1 r. verdraaid, 1 av. breien voor de boord. KNOOPSGATEN: 11e toer: 14 st. breien, 3 st. afkanten, 23 st. breien, 3 st. afkanten, 23 st. bre'en, 3 st. dfkanten, 14 st. breien. 12e toer: Boven de af gekante st. weer 3 st. opzetten. Hierop nog 10 t. breien, dan af kanten. LINKERPIJPJE: Precies eender, alleen in tegenovergestelde lichting breien, dus wat bij het r. pijpje op de r. kant wordt begonnen, komt nu op de av. en omgekeerd. De klepjes van het zakje worden teruggeslagen en vastgenaaid. TRUITJE VOORPAND. Opzetten op naalden no 2y2 68 st. van de gele wol. 26 t. 1 r. verdraaid, 1 av. breien. L. 3 64 t. afwisselend r. ARMSGAT. 65e toer 4 st. afkanten, r. uitbreien. 66e toer 4 st. afkanten, av. uitbreien. 67e toer 2 st. afkanten, r. uitbreien. 68e toer 2 st. afkanten, av. uitbreien. 69e toer 1 st. afkanten, r. uitbreien. 70e toer 1 st. afkanten, av. uitbreien. Hierop 20 toeren breien zonder af te kanten. HALS: Het werk in tweeën deelen, de linker helft op een hulppen of draadje zetten. Op de r. kant van het werk 27 st. r. breien, omkeeren, 4 st. afkanten, av. uitbreien. Recht overbreien. Omkeeren, 2 st. afkanten, av. uitbreien, r. overbreien, (omkeeren, 1 st afkanten, av uitbreien, r. overbreien) 1 X herhalen. SCHOUDER: 12 toeren gewoon breien, dan de schouder afkanten, 3 x 5 st. 1 x 4 st., steeds over breien. Dan de andere helft afbreien. Dit wordt tot aan het armsgat gelijk aan de voflfkant. ARMSGAT. SPLIT JE: Net als het armsgat aan de voorkant afmin.' deren, maar gelijk wordt het splitje begon- nen. Men breit als volgt: 4 st. r. afkanten, 28 st. r. 4 st. gerstekorrel (de overige st. tijdelijk; op een draadje zetten) Omkeeren, 4 st. ger. stekorrel, 28 st. av., omkeeren, 2 st. afkanten, 26 st. r., 4 steken gerstekorrel, omkeeren, 4 st. gerstekorrel, av. uitbreien, omkeeren, 1 st afkanten, 25 st. r., 4 st. gerstekorrel, om.j keeren, 4 st. gerstekorrel, 25 st. av. Doorgaan zonder aan het armsgat te minderen, welj het splitje opbreien. In delOe, 20e, 30e to ei gerstekorrel een knoopsgaatje maken; hier. voor 2 st. afkanten, die^in de volgende toe: weer opgezet worden. Na het 3e knoops. gaatje nog 2 t. breien, dan de 4 st. gerste- korrel afkanten av. uitbreien, omkeeren, 1 t. r., omkeeren, 4 st. av. afkanten, av. uit breien, omkeeren. r. breien, (omkeeren, 1 sf, 1 av. afkan-ten, av. uitbreien, omkeeren, r. breien) 1 x herhalen. SCHOUDER: Afkanten als voorpand. De andere helft wordt nu afgebreid in tegengestelde richting De lusjes van de 4 st. gerstekorrel komen er bij op de naald en vormen het onder- slagje, waarin geen knoopsgaatjes komen. MOUW: Op naalden no 2y2 46 st .opzetten. 14 t. 1 r, verdraaid, 1 av. breien voor het boordje, Doorgaan met naalden no 3. 34 toeren breien 3 in afwisselend r. en av. toeren, bij de 8e, i 16e, 24e en 32e toer aan het begin en eind der naald 1 st. meerderen (54 st. totaal), Hierna aan het begin der volgende 2 toeren i 4 st. afkanten, volgende twee t. 2 st af. kanten, volgende toeren steeds 1 st. tot ei 26 st. over zijn, die in een lijn afgekanl 1 worden. Tweede mouwtje evenzoo. I f KRAAGJE: t Op naalden no 2y2 88 st. opzetten van dt j bruine wol. 30 toeren 1 r. gedraaid, 1 av. t breien; aan het begin en eind van ieden naald 1 st. bijmaken. Afkanten. Afwerking: Alle deelen vochtig opspan- r.en en laten drogen. In elkaar naaien met een naadje. Het kraagje wordt opgezet tot de 5 steket 1 gerstekorrel. Knoopjes zetten aan het splitje j en op 4y2 c.M. van de onderkant van he; 1 boordje aan het truitje. Hieraan wordt he( broekje opgeknoopt. De overgemaasde brui- 5 ne moppen komen als op de onderstaande j teekening. f VV WW WW W 14 steken tusschenruimte W VWV WW Mej. R. v. A. te D. Een vetgeworden bontkraag kan men heel goed schoonmaken door er warm gemaakte droge bloem op te strooien; daar na de bloem er goed inwrijven en een poosje in laten zitten. Na voorzichtig uitkloppen komt de kraag als nieuw tevoorschijn. Ten einde de mantelstof te beschermen, bedekt men deze vóóraf met doeken of een oud laken. Mevr. S. V. te R. Probeert u den rand in uw theepot eens te verwijderen met wat droog keukenzout. Mej. A. M. te U. Het linnengoed, dat vochtvlekken gekregen- heeft, kunt u weer schoon krijgen, door het een poosje in karnemelk te zetten. Mevr. A. S. te H. I. A. Marmeren beeldjes kan men schoon maken met een papje van azijn en zout, dat men echter niet langer dan eenige minuten erop mag laten zitten, daarna afspoelen, dro gen en met wat witte was nawrijven. Mevr. H. M. te A. Vruchtenvlekken op tafelgoed ver dwijnen, wanneer men er een schoteltje onder plaatst met 20 oplossing van water- stofperoxyde. Het bedruppelen met citroen sap geeft eveneens goede resultaten, daarna met water naspoelen. Mej. M. v. d. S. te D. De door den kerstboom ontstane hars- vlekken behandelt men met zuivere spi ritus en mocht de plek daarna niet geheel verdwenen zijn, dan gebruikt men nog wat zeepwater na. Voor donkere stoffen kan brandspiritus dienst doen. De kaarsvlekken uit uw fluweelen kleedje worden verwijderd met kleine propjes wat ten, die men aan een pincet of schaar doet en goed warm laat worden. Daarna wrijft men in kringvormige bewegingen over de vlekken, totdat de stearine gesmolten is en in de watten kan trekken, daarna maakt men de plek verder schoon met een lapje gedrenkt in benzine of tetra. Uit het ta- p ij t kan men het kaarsvet doen verdwijnen door eerst de bovenlaag af te krassen, daar na legt men vloeipapier op de plek en strijkt er met een warm yzer over. Stoom- Wasch- en Strijkinrichting „AURORA" W. SPIERENBURG C.Wzn UTRECHT KONINGSWEG 56 TELEFOON 11165 Postrekening No. 43430 Opgericht 1856 Geheel naar de eischen des tijds ingericht Wascht uitsluitend met nortonwater VRAAGT TARIEVEN NU Menk gestorven is, zal Claske zelf moe ten aanpakken, daar is de heele familie het over eens, zij het dan ook op mee- warigen toon. Ze willen wel een poosje steunen, omdat Claske niet zoo maar dadelijk een brood winning aan de ooren heeft hangen en omdat Tmmie, de eenige dochter, jok niet van de sterkste is, al kunnen d'r handen maken, wat d'r oogen zien. Claske wil ook wel aan pakken er. ze heeft al gauw haar gehuurde groo- te, ouderwetsche huis vol pensiongasten. Verveloos, hol en schraal gemeubeld zijn de groote kamers, maar het vervallen hee renhuis staat op een def tig en stand en de jonge menschen houden er wel van, hun post geadresseerd te krijgen op de .gracht Er is een oneindig verschil tusschen een gracht en een steeg! Zoo slaan moeder en doch ter zich na korten tijd aardig door de aardsche beslommeringen heen. Claske bemoedert de gas ten en verzorgt hun ma gen en Immie houdt de kamers in ordte en ze leven eensgezind met allen in stille tevredenheid. Over het vele werk. de schrale verdiensten en de weinige nachtrust klagen ze niet. Ze danken voor den zegen van te mógen werken en onafhankelijk van de fa milie te blijven. Na enkele jaren ziet de eigenaar van het huis een mooie kans om het oude geval voordeelig kwijt te raken. Een handelaar biedt er geld voor. Vanzelf biedt hij Claske: omdat zij huurster is. de voorkeur het te koopen Maar ze heeft geen geld en kan het ook nergens lee- nen. Dat weet de eigenaar trouwens ook wel. Hij geeft een maand bedenk tijd en geen dag langer Claske is radeloos. Ze moét dat huis houden'. Haar brood zit er inl Ze brengt haar dagen en nachten biddend door. God zal haar toch niet in dezen grooten nood alleen laten. „Huis, huis, huis," anders kan ze niets meer denken Ze mogen het haar niet af nemen. Ze zoekt teksten op. Ze krijgt beloften Of hij het huis wil koopen en dan aan haar verhuren Hij heeft innig met haar te doen. Ja, ja. die Menk was een este kerel, jammer jammerhij zal eens in- formeeren, eens kijken Ze hoort er dan wel van. Zijn toezegging is vaag ge- benauwde weken „Wentel uwen weg op den Heere, Hij zal uwe paden recht maken". Zie je wel Ze zal het huis houden Maar de dagen verstrijken en de laatste week breekt aan. u nverwachts ontmoet ze een ouden vriend van haar man. Hij heeft veel huizen en ze weet dat hij er warmpjes in zit. Een bestiering, dat ze hem ont moet! noeg, maar Claske is vol hoop. Tot ze op den laat- sten dag een kort briefje krijgt, dat het hem zeer spijt, maar de koop kan niet doorgaan. En op het oogenblik heeft hij ook geen fondsen be schikbaar anders zou hij haar vast een som lee- nen terwille van de oude vriendschap. Bom. Claske staat versuft. De bestieringde be loftede teksten haar biddenHeeft ze tevergeefs geloofdNu en heel haar leven Den anderen dag wordt het huis verkocht. Claske moet haast maken met een andere woning. Claske bidt niet meer. Ze zucht: „dat ik ook overal zoo alleen voor sta. Leefde Menk nog maar." Ze wrokt tegen de i ouden en den nieuwen eigenaar. En diep in haar ziel tegen God, Die niet heeft willen hel pen. De pensiongasten zoeken andere kamers. Immie hoort en ziet alles aan en zegt niets. Ze be studeert alleen vlijtig de advertenties en gaat soms stilletjes in en uit, zonder dat ze zegt waarheen of janwaar. Als ze gaat heeft :e een 'glimlach, als ze comt, kijkt ze teleurge steld. Maar Claske merkt het niet Op zekeren dag echter komt ze thuis, stralend1 ,,Dag moeder, higr is de naaister van de Rijkskli nieken „Waar danV' ,Jk zelf, moeder.".... Claske zit diep beschaamd. Waar moet ze zich bergen met haar ongeloof en haar wantrouwenZij had God weg en wet willen voor schrijven. Het huis, daarop had ze zich blind gestaald. Nu heeft God toch gehol pen, maar op Zijn tijd en op Zijn wijze en veel beter dan zij het had durven denken. Nu verdiende Immie zoo veel, dat ze er samen in een klein huisje van kun nen rondkomen zonder het slooven voor een huis vol vreemden, dat haar zwaar genoeg gevallen was, al had ze er nooit over ge daagd. Met een hart vol dank baarheid zucht ze: ,^ls Menk dat nog eens kon weten." MELLONA en ADELSHOEVF HONING VLOEIBARE ZONNl SCHIJN GEZONDHEID met lepels VRAAGT UW WINKELIER N V. Bijenstand „MELLONA" Santpoort. üw DAGELIJKSCH Kopje KOFFIE Uw DAGELIJKSCH Kopje THEE maar Hebei van tï.V. Kanis Gonnink, Importeurs, Kamjjen Een (riich huls voor 24.- De! It toch ook lett voor Ul Nooit meer luchtjes tn uw hul», ook hlet als u prei, roode kool, spruitjes ol welke andere groente ook. kookt Nooit meer uw ramen beslagen. Dames 'tkanü De kleine Waldorp- Stroomlijn ventilator torgt ervoor I Prijs slecht» f 24 Zeer gemakkelijk aan te brengen Verkrijgbaar In alle kleuren I Zendt U van daag nog onderstaande coupon In om een folder met Inlichtingen I

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1939 | | pagina 8