ÊEÏÏJQÏÏGE VROUW IH OPSTAND
doo&MICOIAS JEUNESSE
4}
O onwetende madame! Zelf heeft ze geen letter
in het boek gelezen. Ze weet niet, dat er geen
aangrijpender boek is, dan het boek der historie.
Maar Charlotte weet het wèl. Ze ondervindt het.
Historie is werkelijkheid. Vooral dit boek. Ont
zettende werkelijkheid.
Scherp en duidelijk teekent Raynal de geestelijke
en maatschappelijke onderdrukking van de ge
kleurde rassen door de blanken. Fel en hartstoch
telijk geeselt hij het gruwelijk onrecht, de be-
rooving van goederen, vrijheid en leven van
Oost- en West-Indiërs en stelt dit als barbaarsch-
heid aan de kaak.
Door haar groot tekort aan wereldkennis is Char
lotte niet bij machte het gelezene te beoordeelen.
Meegesleept door de heftige taal, de hartstochte
lijke zinnen van den striemenden auteur en
geschokt door de opgesomde feiten, kan ze niet
rusten, voor ze het werk doorgelezen en nog eens
gelezen heeft. De indruk op haar ontvankelijk
gemoed is geweldig. Wat een onrecht, wat een
geweld! En dat in de tegenwoordige wereld!
Waar vindt men thans nog vrijheid en gerechtig
heid?
Neen, dan haar oude klassieken!
Naast haar waardeering van heldenmoed en bur
gerdeugd ontbrandt nu ook haar ijver voor gerech
tigheid en vrijheid.
Gerechtigheid en Vrijheid 1
VI
Er komen ontrustende berichten uit Parijs.
Wat gebeurt daar?
Het volk krijgt zijn Staten-Generaal. De verkie
zingen worden gehouden. Wat een drukte in heel
het land! Maar 't schijnt, dat alle boeven en
struikroovers van Frankrijk naar Parijs zijn ge
komen. Ze loopen rond met stoppelbaarden en
dikke knuppels.
In de voorstad Sint Antoine, armoedige arbeiders
wijk vol holen en duistere krotten, wordt het
rumoerig. Het canaille komt in actie. Want zij
hebben den grooten papierfabrikant Reveillon
hooren zeggen, dat een arbeidersgezin gemakkelijk
leven kan van vijftien stuiver per dag.
Wie heeft het gehoord? Dat weet niemand. Maar
nu hooren ze het allen.
Woedende leegloopers, vermeerderd met nieuws
gierige toeschouwers belegeren het papiermaga
zijn en verkondigen met brullende stem, dat vijf
tien stuiver daags niet toereikend is. Het volk
tiert en raast, de politie staat machteloos. Tegen
den avond komen dertig soldaten van de Garde,
verwijderen de vermoeide schreeuwers en bezet
ten tijdelijk het terrein.
De bewoners van Sint Antoine brengen den nacht
door in liggende houding op datgene, wat ze hun
bed noemen, maar staan 's morgens weer vroeg
overeind, verwoeder, heldhaftiger en spoedig ook
opgewondener dan gisteren. Ze krijgen verster
king van het groot aantal boeven met stoppel
baarden en knuppels, die op den grond en tegen
de muren slaan en zich aansluiten bij de be-
toogers.
Een paar karren met straatsteenen komen toeval
lig voorbij en het bombardement begint. Half
Parijs stroomt toe om het schouwspel te genieten.
Twee detachementen met gevelde bajonetten tre
den op en dreigen te vuren. Het volk antwoordt
met hoongeschreeuw, oproerige kreten en stee-
nen. De menigte dringt op, de nauwe straten
zitten verstopt met lichamen van levende
menschen. De gardesoldaten krijgen bevel te vu
ren. Hot gekrijsch en gegil wordt verschrikkelijk
het volk dringt de huizen binnen. Dakpannen,
huisraad en allerlei werptuig vliegt naar beneden,
naar de hoofden der soldaten. Hun hart sympa
thiseert met 't canaille, ze willen terug, ophouden
mot vuren, maar ze kunen niet voor- of achteruit.
Het papiermagazijn wordt vernield en in brand
gestoken, maar er wordt niets gestolen. Opnieuw
vliegen pannen van de ellendige daken, de sol
daten zwijgen grimmig, de menigte tiert en vloekt,
de vlammen razen, gewonden en stervenden ker
men, brandend papier waait rond.
Zoo wordt het avond, de zon gaat onder, het
duister valt. Heel de stad komt in beroering.
Voor de eerste maal klinkt de kreet: „Weg met
de aristocraten!"
De Zwitsersche Garde nadert met twee kanonnen.
De strijd verstilt, de menigte kijkt toe. De rood-
gerokte Zwitsers, hun besliste gebaren, hun
brandende toortsen, maken een angstigen indruk
op de primitieve massa. De kanonnen worden voor
hun oogen geladen en de aanvoerder stelt hen
voor de keus, heengaan of kartetsvuur.
Ze kiezen het eerste. Het papiermagazijn is gron
dig vernield, de vijftien stuivers zijn gewroken.
Zij zelf zijn moe en ze hebben honger. De straten
van Sint Antoine worden zonder verder verzet
schoongeveegd. Men vindt vier- vijfhonderd
dooden.
De revolutie heeft vandaag als jongmaatje haar
proefstuk afgeleverd en het is geslaagd. Haar
meesterschap in het vak zal ze spoedig toepassen.
De kunst van revolutie maken zal door het volk
van Parijs worden opgevoerd tot den hoogsrten
trap van ontwikkeling.
Frankrijk verneemt dit alles met gemengde ge
voelens. Ook het stadje Caen.
Maar twee maanden later vliegt de tijding langs
alle wegen, ook naar Caen, dat het volk df Bastille
bestormd en genomen heeft en ieder op straffe
des doods verplicht wordt: „Leve de Revoluitie!"
te roepen.
Burggraaf de Belsunce is woedend. Hij vliegt naar
zyn tante, vertelt het nieuws, vervloekt het ca
naille voor de ooren der verschrikte pupillen.
Hij ziet hoe zijn optreden imponeert Dat maakt
hem overmoed dg. Hij zal dat domme volk wel
onder zijn hak houden. Hij zal zich naar huis
begeven om maatregelen te bedenken en onderweg
alles goed waarnemen.
Tot dit laatste krijgt hij ruimschoots gelegenheid»
Er zijn meer menschen op straat dan gewoon, uit
sluitend boeren en handwerkers. De aristocraten
schuilen in hum huizen. Dat is niet noodig. Nor-
mandië is zoo revolutionair niet en Caen is geen
Parijs. Doch de eerste schrik heeft hen bevangen.
Maar de Burggraaf zal toonen, dat hij niet bang
is. Hij gaat naar een troep mannen, die met
heftige gebaren den toestand bespreken. Hun
bleeke gezichten zyn rood van emotie.
„Wat moeten jullie hier?"
Ze kijken, ze zwijgen vijandig, ze haten hem.
„Hebt u iets te zeggen, heer Burggraaf?" vraagt
treiterig een slungel met een paar donsjes op zijn
bovenlip. En een sterke kerel stapt naar voren
en zegt: „Wij moeten mets. En u hebt niets te
zeggen. Wij willen u vertellen, dat het gedaan is
met uw heerschappij, heer Burggraaf. De vrijheid,
die ons nooit gegeven is, zullen we nemen."
„Vrijheid!?" spot de Burggraaf, „vrijheid? Wat
hebben varkens aan vrijheid? Zwijnen behooren
niet vrij te zijn, die blijven in hun stinkend kot."
Het koord van de zweep, die hij irn de hand houdt,
laat hij, goed zichtbaar, glijden door de vuist van
zijn andere hand. Het spijt hem, dat hij in de
haast zonder degen is van huis gegaan. Gelukkig
wordt de aandacht afgeleid. Een troep kinderen
komt zingend nader. Ze hebben zich versierd met
bonte en roode lappen en groene takjes en loopen
twee aan twee in een optocht.
De leider, een stevige boereyknaap van een jaar
of tien met een onverschrokken gezicht, loopt
voorop met een afgerukte tak als een banier
boven zijn hoofd. De kinderen zwijgen zoodra ze
den Burggraaf zien, maar de aanvoerder kijkt
spottend-brutaal den edelman vlak in 't gezicht,
steekt zijn tak in de hoogte en roept: „Leve de
Revolutie!"
De Burggraaf geeft den jongen een verschikke-
lyke trap tegen den buiik. Zonder een kik te geven
valt het kind op den grond. Een oogenblik van
ontzetting en dan barst de woede los. De sterke
kerel geeft den eersten slag en dan dringen ook
de anderen op het slachtoffer aan. Van verweer
kan geen sprake zijn. De Belsunce tracht zich te
dekken zooveel hij kan, maar binnen weinig
seconden ligt hy op den grond. Ze trappen hem
dood, zooals ze een pad of giftige adider dood
trappen. Dan is hun woede nog niet bekoeld, de
opgekropte haat nog niet bevredigd. Het doode
lichaam wordt mishandeld en bespot en heen en
weer geschopt als een verachtelijk cadaver.
Ten slotte blijft het liggen. In de duisternis van
den avond komen een paar bejaarde bedienden
en dragen het lijk naar huds. Een kleine tragedie,
vergeleken bij de vele grooteren, die zich afspelen
in andere deelen van Frankrijk, voornamelijk in
den omtrek van Parijs.
In de Abdij weet men van niets, maar in het
stadje wordt druk en opgewonden gepraat. Van
bestraffing der daders komt natuurlijk niets. De
Belsunce is de schuldige. Die aristocraten zijn de
schuld van alles. Het is nog mooi, dat het kasteel
niet geplunderd en verbrand is, zooals elders,
waar de kasteelheeren worden opgehangen aan
een boomtak in hun eigen tuin.
Den volgenden morgen komt Henri, de oude ka
merdienaar van den Burggraaf, en vraagt naar
Madame.
Madame nadert statig en de dienaar groet plech
tig en eerbiedig, zooals het behoort. Zyn gezicht
staat ondoorgrondelijk.
„Wat is er, Henri? Mijnheer de Burggraaf is todh
ndet ziek?"
„Heeft Madame de droeve tijding niet vernomen?"
„Droeve tijding? Kom binnen, Henri, en vertel
het my."
In een klein vertrekje neemt ze plaats achter de
tafel, de dienaar staat by de gesloten deur. Dan
vertelt hij voorzichtig, wat hij weet.
Het schokt haar geweldig en ook Henri staat mot
betraande oogen. Maar ze moeten overleggen en
beslissen. Er zijn zooveel maatregelen te nemen
voor de begrafenis. Tenslotte wordt besloten,
alles in stillen eenvoud te doen plaats hebben en
voor geestelijken bijstand een priester te nemen,
die den eed op de revolutionaire oonstitutie ge
willig heeft afgelegd. Verder kan Madame ziah
nergens mee bemoeien.
De tragische dood van haar lieven neef, die haar
trots en haar eenig bezit was, heeft haar voor
altyd geknakt.
Als een zwijgende sahim, die langzaam vervaagt,
beweegt Madame zich twee of drie weken door
de Abdy. Het is alsof ze met den dag minder
wordt. Op haar vermagerde wangen komen
zwarte schaduwen, haar oogen worden diep. haar
gelaait een doodshoofd. Zoo kwijnt ze weg. zoo
ligt ze eenige dagen te sterven en wordt ze zonder
staatsie begraven.
Heeft de dood van den Burggraaf Charlotte vol
komen koud gelaten, hot sterven van Madame
grijpt haar sterk aan. Het verdiept haar godsdien
stige gevoelens, ze zoekt weer troost en steun in
haar geloof en wendt zich daartoe tot een stand-
vastigen geestelijke, die den revolutionairen eed
geweigerd heeft.
Maar haar politieke overtuiging blijft ongeschokt.
Ze blijft volharden bij haar ideaal, een krachtige
Romeinsche vrouw te worden in een republiek.
(Wordt vervolgd
De huizen tusschen Hofsingel, Hojstraat en Hofweg te Den Haag worden afgebroken, zoodat de Hofweg
breeder zal worden, terwijl op het vrijkomende gedeelte een plantsoen en een parkeerplaats worden
aangelegd.
40
Redacteur: W. J. H. CARON, Jacob Maristraat 42,
Amsterdam-West. Men wordt verzocht correspon
dentie over deze rubriek aan bovenstaand adres
te richten.
PROBLEEM No. 537
(No. 9 van den wedstryd
Wit (8)Ka8, Dc8, Lc5, Lhl, Tg2; Pb2; Pg7.
Zwart (8)Kd5; Dh3; Td4; Te5; Lfl; Le3; pi. c4, e6.
Gevraagd sleutelzet en de verschillende matzetten.
PROBLEEM No. 538
(No. 6 van den wedstryd)
Wit begint en geeft in drie zetten mat.
Wit (5): Kd5, Ld4, Pd6, pi. d7, e7.
Zwart (2): Ka8, Lb8.
Gevraagd sleutelzet.
OPLOSSING van probleem no. 631.
(No. 3 van den wedstrijd)
Wit (7): Kcl, Dd7, Tb4, Le4, Fd2, Pel; pi. a3.
Zwart 10): Kc5, Th3, Th6, Lgl, Lg8, Pa7, Pe8, pi.
a4, d3, h5.
Mat in twee zetten.
Sleutelzet: 1. Le4a8.
Varianten:
1Th3e3; 2. Dd7—d4 mat.
1Th6e6; 2. Dd7—d5 mat.
1Pe8d6; 2. Dd7Xa7 mat.
1Th3h4; 2. PelXd3 mat.
1Pa7b5; 2. Tb4xb5 mat.
1Pe8—f6; 2. Dd7—e7 mat.
1Th6c6; 2. Pd2—e4 mat.
OPLOSSING van probleem nó. 632.
(No. 4 van den wedstryd)
Wit (7): Kh5, Dhl, Ld2, Ld7, Pd5, Pe4; pL c5.
Zwart (7): Ke5, Ph2, pi. a5, b5, bö, d3; h3.
Mat in drie zetten.
Sleutelzet: 1. Dhlgl!
Alleen de sleutelzet was gevraagd.
Voor degenen d.e de oplossing graag in haar ge
heel ontvangen, laat ik hier het prachtig verloop
volgen:
Er dreigt Pe f6. Varianten: 1bXc; 2. Pe f6
enz.; 1KXd5; 2. Pf6f enz.; 1Pf6; 2
Lc3f enz.; 1KXe4; 2. Pc3| enz.
Wie het maximum (9.3) heeft behaald, vindt geen
getal achter zyn naam.
GOEDE OPLOSSINGEN ontvangen van: J. v.
Bokkem (0,3)Th. Visser, G. Helleman (8,3)B.
P. Vermeulen, P. G. van Pelt (8,3); Adr. Borstlap
(8,0); R. A. Kuiper; J. D. Vos (7,0); C. Kortleve
(9,0); P. Moret (9,0); M. Kind (9,0); R. Jansen
Jr; C. W. Kieboom (9,0)J. A. van Vliet (9,0)J,
van Hemert (8,3); A. J. de Ruyter (8,3), Rotter
dam; H. C. J. Spier, B. Terlouw, G. J. Rijken van
Olst (9,0); P. Postma (9,0); Jac. Riedé, Den Haag;
W. Kooijman, O. Koedijk, Loosduinen; M. Versluis
(8.0); Joh. Kampinga (7,0); J. P. v. Baardewijk,
Schiedam; E. Visserman, Blokzijl; H. A. Marsilje
(8,3), Dordt; J. van Viegen, D. A. Torn, VL-Am-
baoht; W. Wijnans, C. A. Heystek, Nieuwendyk;
L. Buitenhuis; J. C. Kuilenburg, Reeuwijk; A.
Hartingsvelt (8,0)^ Werkendam; J. A. Bogert (9,0),
Gouda; Joh. van Donselaar Jr (9,0), Rijsenburg;
A. Verduijn, Honselersdijk; L. H. Florijp (8,0),
Den Bommel; Jac. xan Hemert (7,3), Hekendorp;
H. Rijsdijk (9,0), Zwijndrecht; B. Star Jr, Cap. a.
d. IJ.; A. Huizer (9,0), Rhoon; G. Buijs, Aalsmeer;
T. Wigmans (9,0), Gorkum; A. Plette, Ermelo; L.
Smit (9,0) Heerlen; N. v. d. Dool, De Lier; A.
Wagner, Vlissingen; Adr. Cappon (8,3), Cadzand;
D. Oussoren, Voorschoten; H. IJzerman (9,0), Pa-
pendredht; J. de Bruijne (90), Slootdorp; J. J. de
Best (8,3), Soest; A. v. Holst, Bleiswijk; IJ. Neu-
german (8,0) Zutphen; Mies v. d. Slikke (7,0),
Breda; E. v. Zee (8,0), Herwijnen; S. v. Diermen,
Bunschoten.
In probleem no. 7 moet de Koningin op b3 staan.
Het diagram is goed.
CORRESPONDENTIE
A. L. K., Roterdam. In de vorige rubriek schreef
ik letterlijk: de torenzetten kunnen dus inderdaad
matzetten zijn. Uw oplossing 1. Ta4b4 wordt
weerlegd door Tb7Xb4; 2. Pd3Xb4f f745. U wilt
nu met 3. Dh7 mat geven, maar dat is te laat:
het is een tweezet.
Mej. A. M. E. J., Rotterdam. 1. Pd3—b4f f7—f5;
2. g5Xf6 e.p. (is „en passant", pion f5 wordt op f6
geslagen). Het is duidelijk, dat dit een nevenop
lossing is, niet door den auteur bedoeld en een
fout van het probleem. Na 1. Th7 volgen een stel
fraaie varianten, „het" probleem.
J. P. v. B., Den Helder. Na 1f7—f5 kan h(et
volgen Pd3e5J wegens DXe5. Dit kostte u een
punt.
J. J. d. B., Soest. U verloor twee punten door
1Tb2; 2. PXb2 en 1Pe7; 2. Pb4, waar
op in beide gevallen f5 volgt.
EEN HUWELIJKS
PLECHTIGHEID
Het Zendingsbureau te Oegstgeest vraagt ons
plaats voor het volgende:
HET was op een warmen Zaterdagmiddag toen
ieder zyn deuren en ramen sloot om wat te
gaan rusten, dat mijn man en ik ons gingen klaar
maken voor een huwelijksbevestiging, welke om
drie uur plaats zou hebben in het groote familie
huis van een nogal gegoede Chineesche familie.
De vader was al jaren terug overleden, maar zyn
drie vrouwen en haar kinderen wonen daar nog
met elkaar in wat helaas weinig gezegd kan
worden goede verstandhouding. Het huwelijk,
dat mijn man moest bevestigen, was van de doch
ter van de tweede vrouw. Maar alles was en werd
natuurlijk gerégeld door de eerste, de hoofdvrouw.
Een groot geluk voor deze familie, dat die eerste
vrouw Christus gevonden had en het gebod van
naastenliefde begrepen had, zoodat daardoor veel
jaloezie en haat voorkomen was. Het bruidspaar
had in Shanghai gestudeerd en was nog maar vrij
kort op Java terug, zoodat ze beter in de Engel-
sche taal dan in de Maleische taal thuis waren
en de bevestiging derhalve in het Engelsch plaats
vond.
Om half drie werden we afgehaald door den man
van de dochter der eerste vrouw met zijn auto en
reden we naar het Chineesche kamp. De enorme
achtergalerij van het familiehuis was ingericht
voor de huwelijksplechtigheid. Een groot aantal
familieleden was daar bijeen, voornamelijk vrou
wen en kinderen, van wie velen geen Christen
waren, zoodat het vanwege de onbekendheid zoo
af en toe wel wat lawaaierig toe ging onder den
dienst Een week van te voren was het huwelyk
al voor den Burgerlijken Stand gesloten, wat voor
Chineezen nog hoegenaamd geen waarde en be-
tcekenis heeft, maar als een plicht wordt gezien,
die je dus maar vast een tijdje van te voren vol
brengt. Maar vandaag was het dus voor hen de
echte trouwdag.
Voordat de dienst begon en de oudere familie
leden, de vrouwen wel te begrijpen, nog in de
bruidskamer bezig waren om de bruid verder net
jes te maken, werd ik daar binnen geroepen, want
er was een verschil van meening tusschen de
oudste familieleden over hetgeen eerst moest ge
beuren: de huwelijksplechtigheid voor de ouders
of de kerkelijke huwelijksbevestiging. Voor de
niet-Christen Chineezen is de huwelijksplechtig
heid in den familiekring voor de ouders d e
eigenlijke huwelijkssluiting, en dus
kunt U zich indenken, dat dit even een moeilijke
kwestie was. Voor de Christenen is natuurlijk de
kerkelijke handeling, die voor Gods aangezicht ge
schiedt, het voornaamste. Maar hiermee behoeft
niet uitgesloten te worden de huwelijksceremonie
tegenover de ouders, waarbij bruid en bruidegom
samen beloven de plichten tegenover de ouders
na te komen. Dat dit laatste verwaarloosd zal
worden, is bij niet-Christenouders vaak een groote
angst als hun kinderen tot het Christendom over
gaan. Toen ik dus zei, dat Christus de eerste
De oude ophaalbrug over den Amstel te Ouder
kerk, welke plaats moet maken voor een moderne
verkeersbrug, zal thans een plaatsje krijgen in het
Ned. Openluchtmuseum te Arnhem
plaats in moet nemen, dat dan de ouders komen,
en dat deze laatste plichten er dus wel bij be
hooren, maar de tweede plaats innamen, waren
zij tevreden. Nog maar juist had mijn man echter
het laatste Amen als slot gezegd, of die vrouwen
kwamen naar voren om het bruidspaar op haar
commando's de kinderplichten tegenover de ouders
te doen verrichten. Ik had er werkelijk pleizier
in, zoo vlug als dit ineens in zijn werk ging.
Daarna werd het paar aan de oudere familieleden
en kennissen voorgesteld en kregen we natuurlijk
wat te eten en te drinken.
Hierna verdween het bruidspaar naar het ouder
lijk huis van den bruidegom, om 's avonds weer
voor een receptie naar het huis van de bruid terug
te keeren. O ja, weet U wat ook nog zoo mooi
was, n.l. dit, dat de gezangen tijdens den dienst
begeleid werden door een Jazz. Je beleeft hier
toch ook van'alles!
Een paar dagen later hadden we weer een mooi
rood, feestelijk Chineesch briefje in onze brieven
bus en dat beteekende dus weer een blijde tijding.
Zoo was het ook, want het was de aankondiging
van het huwelyk van den oudsten zoon van
Goeroe-Indjil, waarvoor we uitgenoodigd werden
om op Maandag 10 October, tien grooten Chinee-
schen nationalen feestdag, 's morgens om 10 uur
ter receptie te komen. Ook hier gingen we samen
naar toe.
Bij aankomst bleek, dat we in de Chineesche Kerk
moesten zijn, welke geheel versierd was met
bloemen en kunstbloemen en zoo ook het huis
dat er aan grenst. Op zij en heelemaal vooraan
werden we neergezet, vanwaar we dus alles goed
konden overzien. Alles ging hier op zijn echt
Chineesch, tot het ruim een half uur te laat be
ginnen aan toe. Zoo tegen kwart voor elf kwam
de bruidegom voor de preekstoel staan en even
later werd de bruid binnengebracht door haar
familie en naast den bruidegom gpzet, welke han
deling inhoudt dat haar familie haar nu schenkt
aan den bruidegom en diens familie. Vart een
blijde ontvangst merkt men echter nog niets, want
keurig recht blijft dat paar daar nu naast elkaai
staan zonder elkaar te groeten of eens even opzy
te kyken.
Nu begon de dienst, terwijl die twee daar dus al
dien tijd netjes bleven staan, evenals de ouder
paren, die opzij stonden. Na de toespraak kregen
we de huwelijkssluiting, wat in dezen echt Chi-
neeschen kring ook de eenige huwelijkssluiting
bleek te zijn, net als in China. De officieele huwe-
lijksstukken werden hier dan ook geteekend en
hierna leidde de voorganger nu ook de plichtple
gingen, die het bruidspaar samen had te doen ten
overstaan van de ouders. Daarop had het bruids
paar zich om te keerën en werd het voorgesteld
aan de gemeente, waarbij ze samen een paar keu
rige buigingen maakten. Vervolgens kwamen de
beide vaders samen voor de gemeente staan,
dankte de vader van den bruidegom de aanwezi
gen voor hun meeleven, maakten zij samen ook
een paar buigingen en hiermee was de kerkdienst
afgeloopen. Wel werden we allen verzocht om
nog te blijven zitten, omdat we natuurlijk nog
weer wat te eten en te drinken kregen, onderwijl
een stel gezellige jonge meisjes die vooraan zaten
het bruidspaar vol strooiden met confetti. Hierna
gingen we het paar en de ouders nog even per
soonlijk gelukwenschen en verdwenen we naar
huis.
J. A. HILDERINGPUNT.
45