ÊEÏÏJQÏÏGE VROUW IH OPSTAND doo&MICOIAS JEUNESSE 4} O onwetende madame! Zelf heeft ze geen letter in het boek gelezen. Ze weet niet, dat er geen aangrijpender boek is, dan het boek der historie. Maar Charlotte weet het wèl. Ze ondervindt het. Historie is werkelijkheid. Vooral dit boek. Ont zettende werkelijkheid. Scherp en duidelijk teekent Raynal de geestelijke en maatschappelijke onderdrukking van de ge kleurde rassen door de blanken. Fel en hartstoch telijk geeselt hij het gruwelijk onrecht, de be- rooving van goederen, vrijheid en leven van Oost- en West-Indiërs en stelt dit als barbaarsch- heid aan de kaak. Door haar groot tekort aan wereldkennis is Char lotte niet bij machte het gelezene te beoordeelen. Meegesleept door de heftige taal, de hartstochte lijke zinnen van den striemenden auteur en geschokt door de opgesomde feiten, kan ze niet rusten, voor ze het werk doorgelezen en nog eens gelezen heeft. De indruk op haar ontvankelijk gemoed is geweldig. Wat een onrecht, wat een geweld! En dat in de tegenwoordige wereld! Waar vindt men thans nog vrijheid en gerechtig heid? Neen, dan haar oude klassieken! Naast haar waardeering van heldenmoed en bur gerdeugd ontbrandt nu ook haar ijver voor gerech tigheid en vrijheid. Gerechtigheid en Vrijheid 1 VI Er komen ontrustende berichten uit Parijs. Wat gebeurt daar? Het volk krijgt zijn Staten-Generaal. De verkie zingen worden gehouden. Wat een drukte in heel het land! Maar 't schijnt, dat alle boeven en struikroovers van Frankrijk naar Parijs zijn ge komen. Ze loopen rond met stoppelbaarden en dikke knuppels. In de voorstad Sint Antoine, armoedige arbeiders wijk vol holen en duistere krotten, wordt het rumoerig. Het canaille komt in actie. Want zij hebben den grooten papierfabrikant Reveillon hooren zeggen, dat een arbeidersgezin gemakkelijk leven kan van vijftien stuiver per dag. Wie heeft het gehoord? Dat weet niemand. Maar nu hooren ze het allen. Woedende leegloopers, vermeerderd met nieuws gierige toeschouwers belegeren het papiermaga zijn en verkondigen met brullende stem, dat vijf tien stuiver daags niet toereikend is. Het volk tiert en raast, de politie staat machteloos. Tegen den avond komen dertig soldaten van de Garde, verwijderen de vermoeide schreeuwers en bezet ten tijdelijk het terrein. De bewoners van Sint Antoine brengen den nacht door in liggende houding op datgene, wat ze hun bed noemen, maar staan 's morgens weer vroeg overeind, verwoeder, heldhaftiger en spoedig ook opgewondener dan gisteren. Ze krijgen verster king van het groot aantal boeven met stoppel baarden en knuppels, die op den grond en tegen de muren slaan en zich aansluiten bij de be- toogers. Een paar karren met straatsteenen komen toeval lig voorbij en het bombardement begint. Half Parijs stroomt toe om het schouwspel te genieten. Twee detachementen met gevelde bajonetten tre den op en dreigen te vuren. Het volk antwoordt met hoongeschreeuw, oproerige kreten en stee- nen. De menigte dringt op, de nauwe straten zitten verstopt met lichamen van levende menschen. De gardesoldaten krijgen bevel te vu ren. Hot gekrijsch en gegil wordt verschrikkelijk het volk dringt de huizen binnen. Dakpannen, huisraad en allerlei werptuig vliegt naar beneden, naar de hoofden der soldaten. Hun hart sympa thiseert met 't canaille, ze willen terug, ophouden mot vuren, maar ze kunen niet voor- of achteruit. Het papiermagazijn wordt vernield en in brand gestoken, maar er wordt niets gestolen. Opnieuw vliegen pannen van de ellendige daken, de sol daten zwijgen grimmig, de menigte tiert en vloekt, de vlammen razen, gewonden en stervenden ker men, brandend papier waait rond. Zoo wordt het avond, de zon gaat onder, het duister valt. Heel de stad komt in beroering. Voor de eerste maal klinkt de kreet: „Weg met de aristocraten!" De Zwitsersche Garde nadert met twee kanonnen. De strijd verstilt, de menigte kijkt toe. De rood- gerokte Zwitsers, hun besliste gebaren, hun brandende toortsen, maken een angstigen indruk op de primitieve massa. De kanonnen worden voor hun oogen geladen en de aanvoerder stelt hen voor de keus, heengaan of kartetsvuur. Ze kiezen het eerste. Het papiermagazijn is gron dig vernield, de vijftien stuivers zijn gewroken. Zij zelf zijn moe en ze hebben honger. De straten van Sint Antoine worden zonder verder verzet schoongeveegd. Men vindt vier- vijfhonderd dooden. De revolutie heeft vandaag als jongmaatje haar proefstuk afgeleverd en het is geslaagd. Haar meesterschap in het vak zal ze spoedig toepassen. De kunst van revolutie maken zal door het volk van Parijs worden opgevoerd tot den hoogsrten trap van ontwikkeling. Frankrijk verneemt dit alles met gemengde ge voelens. Ook het stadje Caen. Maar twee maanden later vliegt de tijding langs alle wegen, ook naar Caen, dat het volk df Bastille bestormd en genomen heeft en ieder op straffe des doods verplicht wordt: „Leve de Revoluitie!" te roepen. Burggraaf de Belsunce is woedend. Hij vliegt naar zyn tante, vertelt het nieuws, vervloekt het ca naille voor de ooren der verschrikte pupillen. Hij ziet hoe zijn optreden imponeert Dat maakt hem overmoed dg. Hij zal dat domme volk wel onder zijn hak houden. Hij zal zich naar huis begeven om maatregelen te bedenken en onderweg alles goed waarnemen. Tot dit laatste krijgt hij ruimschoots gelegenheid» Er zijn meer menschen op straat dan gewoon, uit sluitend boeren en handwerkers. De aristocraten schuilen in hum huizen. Dat is niet noodig. Nor- mandië is zoo revolutionair niet en Caen is geen Parijs. Doch de eerste schrik heeft hen bevangen. Maar de Burggraaf zal toonen, dat hij niet bang is. Hij gaat naar een troep mannen, die met heftige gebaren den toestand bespreken. Hun bleeke gezichten zyn rood van emotie. „Wat moeten jullie hier?" Ze kijken, ze zwijgen vijandig, ze haten hem. „Hebt u iets te zeggen, heer Burggraaf?" vraagt treiterig een slungel met een paar donsjes op zijn bovenlip. En een sterke kerel stapt naar voren en zegt: „Wij moeten mets. En u hebt niets te zeggen. Wij willen u vertellen, dat het gedaan is met uw heerschappij, heer Burggraaf. De vrijheid, die ons nooit gegeven is, zullen we nemen." „Vrijheid!?" spot de Burggraaf, „vrijheid? Wat hebben varkens aan vrijheid? Zwijnen behooren niet vrij te zijn, die blijven in hun stinkend kot." Het koord van de zweep, die hij irn de hand houdt, laat hij, goed zichtbaar, glijden door de vuist van zijn andere hand. Het spijt hem, dat hij in de haast zonder degen is van huis gegaan. Gelukkig wordt de aandacht afgeleid. Een troep kinderen komt zingend nader. Ze hebben zich versierd met bonte en roode lappen en groene takjes en loopen twee aan twee in een optocht. De leider, een stevige boereyknaap van een jaar of tien met een onverschrokken gezicht, loopt voorop met een afgerukte tak als een banier boven zijn hoofd. De kinderen zwijgen zoodra ze den Burggraaf zien, maar de aanvoerder kijkt spottend-brutaal den edelman vlak in 't gezicht, steekt zijn tak in de hoogte en roept: „Leve de Revolutie!" De Burggraaf geeft den jongen een verschikke- lyke trap tegen den buiik. Zonder een kik te geven valt het kind op den grond. Een oogenblik van ontzetting en dan barst de woede los. De sterke kerel geeft den eersten slag en dan dringen ook de anderen op het slachtoffer aan. Van verweer kan geen sprake zijn. De Belsunce tracht zich te dekken zooveel hij kan, maar binnen weinig seconden ligt hy op den grond. Ze trappen hem dood, zooals ze een pad of giftige adider dood trappen. Dan is hun woede nog niet bekoeld, de opgekropte haat nog niet bevredigd. Het doode lichaam wordt mishandeld en bespot en heen en weer geschopt als een verachtelijk cadaver. Ten slotte blijft het liggen. In de duisternis van den avond komen een paar bejaarde bedienden en dragen het lijk naar huds. Een kleine tragedie, vergeleken bij de vele grooteren, die zich afspelen in andere deelen van Frankrijk, voornamelijk in den omtrek van Parijs. In de Abdij weet men van niets, maar in het stadje wordt druk en opgewonden gepraat. Van bestraffing der daders komt natuurlijk niets. De Belsunce is de schuldige. Die aristocraten zijn de schuld van alles. Het is nog mooi, dat het kasteel niet geplunderd en verbrand is, zooals elders, waar de kasteelheeren worden opgehangen aan een boomtak in hun eigen tuin. Den volgenden morgen komt Henri, de oude ka merdienaar van den Burggraaf, en vraagt naar Madame. Madame nadert statig en de dienaar groet plech tig en eerbiedig, zooals het behoort. Zyn gezicht staat ondoorgrondelijk. „Wat is er, Henri? Mijnheer de Burggraaf is todh ndet ziek?" „Heeft Madame de droeve tijding niet vernomen?" „Droeve tijding? Kom binnen, Henri, en vertel het my." In een klein vertrekje neemt ze plaats achter de tafel, de dienaar staat by de gesloten deur. Dan vertelt hij voorzichtig, wat hij weet. Het schokt haar geweldig en ook Henri staat mot betraande oogen. Maar ze moeten overleggen en beslissen. Er zijn zooveel maatregelen te nemen voor de begrafenis. Tenslotte wordt besloten, alles in stillen eenvoud te doen plaats hebben en voor geestelijken bijstand een priester te nemen, die den eed op de revolutionaire oonstitutie ge willig heeft afgelegd. Verder kan Madame ziah nergens mee bemoeien. De tragische dood van haar lieven neef, die haar trots en haar eenig bezit was, heeft haar voor altyd geknakt. Als een zwijgende sahim, die langzaam vervaagt, beweegt Madame zich twee of drie weken door de Abdy. Het is alsof ze met den dag minder wordt. Op haar vermagerde wangen komen zwarte schaduwen, haar oogen worden diep. haar gelaait een doodshoofd. Zoo kwijnt ze weg. zoo ligt ze eenige dagen te sterven en wordt ze zonder staatsie begraven. Heeft de dood van den Burggraaf Charlotte vol komen koud gelaten, hot sterven van Madame grijpt haar sterk aan. Het verdiept haar godsdien stige gevoelens, ze zoekt weer troost en steun in haar geloof en wendt zich daartoe tot een stand- vastigen geestelijke, die den revolutionairen eed geweigerd heeft. Maar haar politieke overtuiging blijft ongeschokt. Ze blijft volharden bij haar ideaal, een krachtige Romeinsche vrouw te worden in een republiek. (Wordt vervolgd De huizen tusschen Hofsingel, Hojstraat en Hofweg te Den Haag worden afgebroken, zoodat de Hofweg breeder zal worden, terwijl op het vrijkomende gedeelte een plantsoen en een parkeerplaats worden aangelegd. 40 Redacteur: W. J. H. CARON, Jacob Maristraat 42, Amsterdam-West. Men wordt verzocht correspon dentie over deze rubriek aan bovenstaand adres te richten. PROBLEEM No. 537 (No. 9 van den wedstryd Wit (8)Ka8, Dc8, Lc5, Lhl, Tg2; Pb2; Pg7. Zwart (8)Kd5; Dh3; Td4; Te5; Lfl; Le3; pi. c4, e6. Gevraagd sleutelzet en de verschillende matzetten. PROBLEEM No. 538 (No. 6 van den wedstryd) Wit begint en geeft in drie zetten mat. Wit (5): Kd5, Ld4, Pd6, pi. d7, e7. Zwart (2): Ka8, Lb8. Gevraagd sleutelzet. OPLOSSING van probleem no. 631. (No. 3 van den wedstrijd) Wit (7): Kcl, Dd7, Tb4, Le4, Fd2, Pel; pi. a3. Zwart 10): Kc5, Th3, Th6, Lgl, Lg8, Pa7, Pe8, pi. a4, d3, h5. Mat in twee zetten. Sleutelzet: 1. Le4a8. Varianten: 1Th3e3; 2. Dd7—d4 mat. 1Th6e6; 2. Dd7—d5 mat. 1Pe8d6; 2. Dd7Xa7 mat. 1Th3h4; 2. PelXd3 mat. 1Pa7b5; 2. Tb4xb5 mat. 1Pe8—f6; 2. Dd7—e7 mat. 1Th6c6; 2. Pd2—e4 mat. OPLOSSING van probleem nó. 632. (No. 4 van den wedstryd) Wit (7): Kh5, Dhl, Ld2, Ld7, Pd5, Pe4; pL c5. Zwart (7): Ke5, Ph2, pi. a5, b5, bö, d3; h3. Mat in drie zetten. Sleutelzet: 1. Dhlgl! Alleen de sleutelzet was gevraagd. Voor degenen d.e de oplossing graag in haar ge heel ontvangen, laat ik hier het prachtig verloop volgen: Er dreigt Pe f6. Varianten: 1bXc; 2. Pe f6 enz.; 1KXd5; 2. Pf6f enz.; 1Pf6; 2 Lc3f enz.; 1KXe4; 2. Pc3| enz. Wie het maximum (9.3) heeft behaald, vindt geen getal achter zyn naam. GOEDE OPLOSSINGEN ontvangen van: J. v. Bokkem (0,3)Th. Visser, G. Helleman (8,3)B. P. Vermeulen, P. G. van Pelt (8,3); Adr. Borstlap (8,0); R. A. Kuiper; J. D. Vos (7,0); C. Kortleve (9,0); P. Moret (9,0); M. Kind (9,0); R. Jansen Jr; C. W. Kieboom (9,0)J. A. van Vliet (9,0)J, van Hemert (8,3); A. J. de Ruyter (8,3), Rotter dam; H. C. J. Spier, B. Terlouw, G. J. Rijken van Olst (9,0); P. Postma (9,0); Jac. Riedé, Den Haag; W. Kooijman, O. Koedijk, Loosduinen; M. Versluis (8.0); Joh. Kampinga (7,0); J. P. v. Baardewijk, Schiedam; E. Visserman, Blokzijl; H. A. Marsilje (8,3), Dordt; J. van Viegen, D. A. Torn, VL-Am- baoht; W. Wijnans, C. A. Heystek, Nieuwendyk; L. Buitenhuis; J. C. Kuilenburg, Reeuwijk; A. Hartingsvelt (8,0)^ Werkendam; J. A. Bogert (9,0), Gouda; Joh. van Donselaar Jr (9,0), Rijsenburg; A. Verduijn, Honselersdijk; L. H. Florijp (8,0), Den Bommel; Jac. xan Hemert (7,3), Hekendorp; H. Rijsdijk (9,0), Zwijndrecht; B. Star Jr, Cap. a. d. IJ.; A. Huizer (9,0), Rhoon; G. Buijs, Aalsmeer; T. Wigmans (9,0), Gorkum; A. Plette, Ermelo; L. Smit (9,0) Heerlen; N. v. d. Dool, De Lier; A. Wagner, Vlissingen; Adr. Cappon (8,3), Cadzand; D. Oussoren, Voorschoten; H. IJzerman (9,0), Pa- pendredht; J. de Bruijne (90), Slootdorp; J. J. de Best (8,3), Soest; A. v. Holst, Bleiswijk; IJ. Neu- german (8,0) Zutphen; Mies v. d. Slikke (7,0), Breda; E. v. Zee (8,0), Herwijnen; S. v. Diermen, Bunschoten. In probleem no. 7 moet de Koningin op b3 staan. Het diagram is goed. CORRESPONDENTIE A. L. K., Roterdam. In de vorige rubriek schreef ik letterlijk: de torenzetten kunnen dus inderdaad matzetten zijn. Uw oplossing 1. Ta4b4 wordt weerlegd door Tb7Xb4; 2. Pd3Xb4f f745. U wilt nu met 3. Dh7 mat geven, maar dat is te laat: het is een tweezet. Mej. A. M. E. J., Rotterdam. 1. Pd3—b4f f7—f5; 2. g5Xf6 e.p. (is „en passant", pion f5 wordt op f6 geslagen). Het is duidelijk, dat dit een nevenop lossing is, niet door den auteur bedoeld en een fout van het probleem. Na 1. Th7 volgen een stel fraaie varianten, „het" probleem. J. P. v. B., Den Helder. Na 1f7—f5 kan h(et volgen Pd3e5J wegens DXe5. Dit kostte u een punt. J. J. d. B., Soest. U verloor twee punten door 1Tb2; 2. PXb2 en 1Pe7; 2. Pb4, waar op in beide gevallen f5 volgt. EEN HUWELIJKS PLECHTIGHEID Het Zendingsbureau te Oegstgeest vraagt ons plaats voor het volgende: HET was op een warmen Zaterdagmiddag toen ieder zyn deuren en ramen sloot om wat te gaan rusten, dat mijn man en ik ons gingen klaar maken voor een huwelijksbevestiging, welke om drie uur plaats zou hebben in het groote familie huis van een nogal gegoede Chineesche familie. De vader was al jaren terug overleden, maar zyn drie vrouwen en haar kinderen wonen daar nog met elkaar in wat helaas weinig gezegd kan worden goede verstandhouding. Het huwelijk, dat mijn man moest bevestigen, was van de doch ter van de tweede vrouw. Maar alles was en werd natuurlijk gerégeld door de eerste, de hoofdvrouw. Een groot geluk voor deze familie, dat die eerste vrouw Christus gevonden had en het gebod van naastenliefde begrepen had, zoodat daardoor veel jaloezie en haat voorkomen was. Het bruidspaar had in Shanghai gestudeerd en was nog maar vrij kort op Java terug, zoodat ze beter in de Engel- sche taal dan in de Maleische taal thuis waren en de bevestiging derhalve in het Engelsch plaats vond. Om half drie werden we afgehaald door den man van de dochter der eerste vrouw met zijn auto en reden we naar het Chineesche kamp. De enorme achtergalerij van het familiehuis was ingericht voor de huwelijksplechtigheid. Een groot aantal familieleden was daar bijeen, voornamelijk vrou wen en kinderen, van wie velen geen Christen waren, zoodat het vanwege de onbekendheid zoo af en toe wel wat lawaaierig toe ging onder den dienst Een week van te voren was het huwelyk al voor den Burgerlijken Stand gesloten, wat voor Chineezen nog hoegenaamd geen waarde en be- tcekenis heeft, maar als een plicht wordt gezien, die je dus maar vast een tijdje van te voren vol brengt. Maar vandaag was het dus voor hen de echte trouwdag. Voordat de dienst begon en de oudere familie leden, de vrouwen wel te begrijpen, nog in de bruidskamer bezig waren om de bruid verder net jes te maken, werd ik daar binnen geroepen, want er was een verschil van meening tusschen de oudste familieleden over hetgeen eerst moest ge beuren: de huwelijksplechtigheid voor de ouders of de kerkelijke huwelijksbevestiging. Voor de niet-Christen Chineezen is de huwelijksplechtig heid in den familiekring voor de ouders d e eigenlijke huwelijkssluiting, en dus kunt U zich indenken, dat dit even een moeilijke kwestie was. Voor de Christenen is natuurlijk de kerkelijke handeling, die voor Gods aangezicht ge schiedt, het voornaamste. Maar hiermee behoeft niet uitgesloten te worden de huwelijksceremonie tegenover de ouders, waarbij bruid en bruidegom samen beloven de plichten tegenover de ouders na te komen. Dat dit laatste verwaarloosd zal worden, is bij niet-Christenouders vaak een groote angst als hun kinderen tot het Christendom over gaan. Toen ik dus zei, dat Christus de eerste De oude ophaalbrug over den Amstel te Ouder kerk, welke plaats moet maken voor een moderne verkeersbrug, zal thans een plaatsje krijgen in het Ned. Openluchtmuseum te Arnhem plaats in moet nemen, dat dan de ouders komen, en dat deze laatste plichten er dus wel bij be hooren, maar de tweede plaats innamen, waren zij tevreden. Nog maar juist had mijn man echter het laatste Amen als slot gezegd, of die vrouwen kwamen naar voren om het bruidspaar op haar commando's de kinderplichten tegenover de ouders te doen verrichten. Ik had er werkelijk pleizier in, zoo vlug als dit ineens in zijn werk ging. Daarna werd het paar aan de oudere familieleden en kennissen voorgesteld en kregen we natuurlijk wat te eten en te drinken. Hierna verdween het bruidspaar naar het ouder lijk huis van den bruidegom, om 's avonds weer voor een receptie naar het huis van de bruid terug te keeren. O ja, weet U wat ook nog zoo mooi was, n.l. dit, dat de gezangen tijdens den dienst begeleid werden door een Jazz. Je beleeft hier toch ook van'alles! Een paar dagen later hadden we weer een mooi rood, feestelijk Chineesch briefje in onze brieven bus en dat beteekende dus weer een blijde tijding. Zoo was het ook, want het was de aankondiging van het huwelyk van den oudsten zoon van Goeroe-Indjil, waarvoor we uitgenoodigd werden om op Maandag 10 October, tien grooten Chinee- schen nationalen feestdag, 's morgens om 10 uur ter receptie te komen. Ook hier gingen we samen naar toe. Bij aankomst bleek, dat we in de Chineesche Kerk moesten zijn, welke geheel versierd was met bloemen en kunstbloemen en zoo ook het huis dat er aan grenst. Op zij en heelemaal vooraan werden we neergezet, vanwaar we dus alles goed konden overzien. Alles ging hier op zijn echt Chineesch, tot het ruim een half uur te laat be ginnen aan toe. Zoo tegen kwart voor elf kwam de bruidegom voor de preekstoel staan en even later werd de bruid binnengebracht door haar familie en naast den bruidegom gpzet, welke han deling inhoudt dat haar familie haar nu schenkt aan den bruidegom en diens familie. Vart een blijde ontvangst merkt men echter nog niets, want keurig recht blijft dat paar daar nu naast elkaai staan zonder elkaar te groeten of eens even opzy te kyken. Nu begon de dienst, terwijl die twee daar dus al dien tijd netjes bleven staan, evenals de ouder paren, die opzij stonden. Na de toespraak kregen we de huwelijkssluiting, wat in dezen echt Chi- neeschen kring ook de eenige huwelijkssluiting bleek te zijn, net als in China. De officieele huwe- lijksstukken werden hier dan ook geteekend en hierna leidde de voorganger nu ook de plichtple gingen, die het bruidspaar samen had te doen ten overstaan van de ouders. Daarop had het bruids paar zich om te keerën en werd het voorgesteld aan de gemeente, waarbij ze samen een paar keu rige buigingen maakten. Vervolgens kwamen de beide vaders samen voor de gemeente staan, dankte de vader van den bruidegom de aanwezi gen voor hun meeleven, maakten zij samen ook een paar buigingen en hiermee was de kerkdienst afgeloopen. Wel werden we allen verzocht om nog te blijven zitten, omdat we natuurlijk nog weer wat te eten en te drinken kregen, onderwijl een stel gezellige jonge meisjes die vooraan zaten het bruidspaar vol strooiden met confetti. Hierna gingen we het paar en de ouders nog even per soonlijk gelukwenschen en verdwenen we naar huis. J. A. HILDERINGPUNT. 45

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1939 | | pagina 14