Homogeniteit van het Kabinet laat niet te wenschen GO - AL-PA en RA IOntvang hoor waardig? SSR2 ujidei, VRIJDAG 27 JANUARI 1939 DERDE BL'AD PAG. 5 Inzake de handelspolitiek is minister Colijn zijn verleden trouw gebleven Bij een conflict zal Neder land niet alleen staan Nieuwe belastingplannen een gesloten geheel Verschenen is de Memorie van antwoord aan de Eerste Kamer in zake de Algemeene Beschouwingen over de Rijksbegrooting voor 1939. Hieraan wordt o.m. ontleend: In tegenstelling met de opvatting van ettelijke leden, die van meening waren, dat, nu het kabinet zijn twee de bewindsjaar ingetreden is, alles zins aanleiding bestaat nog eens terug te komen op de Kabinetsfor matie van 1937, is de regeering van oordeel, dat beschouwingen daar over, althans op dit tijdstip volko men doelloos zijn te achten. De politieke wellevendheid vereischt niet temin een beantwoording van de gemaakte opmerkingen, zoodat toch enkele opmerkin gen gemaakt worden. Het zou dwaasheid zijn te willen beweren, dat het huidige kabinet homogeen zou zijn in den zin dat alle ministers over alle vraag stukken een gelijk inzicht bezaten. Maar even zonderling als deze bewering zou rijn, is de andere, die het wil doen voorkomen alsof bij een breederen grondslag grootere homogeniteit bereikbaar zou zijn dan thans verkregen is. Waar het, het Nederlandsche partijwezen nemend zooals het is, voor de homogeniteit op aankomt is dit: of de minis ters, in rade beraadslagend, zich ten slotte als geheel vereenigen met de voorstellen, die van de regeering uitgaan. In dien zin nu laat de homogeniteit van- het kabinet niet te wenschen over. De protectionistische koers Wat over den „protectionistischen" koers {van het kabinet en over het verleden van deszelfs voorzitter werd opgemerkt, mag niet met stilzwijgen worden voorbijgegaan. Nog altijd is de minister-president een overtuigd vrijhandelaar, maar hij is dat niet in dien verwoeden zin, dat anderen wel onze goederen van hun markten zou den weren en wij daarentegen de hunne onbelemmerd op onze markt zouden moeten toelaten. Reeds in 1935 was de minister-president lot de overtuiging gekomen, dat, met het oog op de verstarring door de contingenteering in het leven geroepen, het vraagstuk tarief of contingenteering nader onder de oogen moest worden gezien. Toen de minister-pre sident in 1937 opnieuw geroepen werd een kabinet te formeeren, heeft hij in zijn pro- eranv dat op dit punt ongewijzigd werd, o.a. opgenomen, dat de Nederlandsche handelspolitiek lot verweer of tot 't afevwin- gen van concessies over alle wapenen moest kunnen beschikken die voor dat doel doel treffend geacht konden worden. Met name werd in dat program ook ge waagd van tariefsver hoogingen en voorts werd bepaald, dat de handelspolitiek in haar fundatnenteele vraagstukken zou worden be handeld in een ministerieele commissie be staande uit de ministers van buitenlandsche zaken, van economische zaken, van finan ciën en van koloniën, onder leiding van den voorzitter van den ministerraad De voorzitter van den raad van Ministers is aan zijn verleden op dit punt volkomen trouw gebleven. Overigens zal wel blijken, dat de bestempeling van den handelspolitie- ken koers van het kabinet als „(protectio nistisch" niet van overdrijving vrij te plei ten is. De band met Genève Om te voorkomen dat de band met Genève die de regeering steeds als heilzaam heeft beschouwd, door de veranderde omstandig heden gevaarlijk zou kunnen worden, heeft de regeering het noodzakelijk geacht, haar houding tegenover den volkenbond met deze gewijzigde omstandigheden in overeenstem ming te brengen, en daarvan te Genève uit drukkelijk te doen blijken. In dit beperkte kader blijft de regeering het Geneefsche In stituut toegedaan, en alle pogingen, die met kans op succes zouden kunnen worden on dernomen teneinde den bond te reconstru- eeren en tot nieuw leven te brengen, zullen door baar krachtig worden gesteund. De vluchtelingen De regeering heeft niet alleen door het woord maar ook met de daad bewezen, dal zij bewogen is met het deerniswaardig lot van de vluchte'ingen. Aan toelating van vrienden van Neder landsche ingezetenen kan niet worden ge dacht Wanneer een rubriek vrienden was geopend, zou deze. zooals wel is gebleken uit de vele ingekomen adressen, een derge- lijken omvang hebben aangenomen, dat daardoor de toelating van familieleden welke naar het oordcel der regeering in de eerste plaats in aanmerking dient te komen in gevaar zou zijn gebracht. Opname van transmigranten tot een ecnigs zins belangrijk aantal in kampementen is uitgesloten Er moge te dezer plaatse nog wor den aangeteekend, dat de regeering na het groote aantal gevallen, waar in sinds 7 November 1938 toestem ming tot toelating van vluchtelin gen in ons land is verleend gewor den (de 7000 zijn thans reeds over schreden), verdere toelating van groote aantallen vluchtelingen niet verantwoord acht. De weermacht Gelet op do strategische positie van ons land, mag worden aangenomen, dat in een West-Europeesch conflict, waarin Neder land zou worden betrokken, zoodanige be langen van groote mogendheden in het geding zullen zijn, dat Nederland niet alleen zal staan. Dat geldt mutatis mu tandis evenzeer voor het Nederlandsche GRATIS het mooie CHINA-ALBUM Wij laten vóór uit Februari a.s. 4 ANNONCES plaatsen resp. gemerkt: Ieder die ons deze vier advertenties elk geplakt op een GOALPARA-OMSLAG onzer bekende theeverpakking inzendt, sturen wij, zoolang de voorraad strekt, GRATIS en FRANCO HUIS het schitterend uitgevoerde CHINA-ALBUM. GOALPARA-loodverpakking andere dan gewone thee! Alleen: Imp. SWEERS HANDEL MIJ, Heerengracht 451, Amsterdam-C. overzcesche gebied. Wel zal er op moeten worden gerek -nd, dat de Nederlandsche weermacht in slaat moet zijn althans aan vankelijk met eigen kracht een aanval van welke zijde dan ook te kunnen weerstaan. Dit blijft het ongewijzigd standpunt van de regeering. Aan de versterking der weermacht, zoowel wat betreft materieel als personeel, wordt nnen de daarvoor getrokken financieele en organisatorische grenzen, sinds geruiinen tijd mei de meest mogelijke kracht voort ge arbeid. Justitieele moeilijkheden De moeilijkheden, welke onder de tegen woordige omstandigheden bij het Justitiecle beleid vc«or den minister van justitie rijzen, moeten, juist waar bij dit beleid het rechts bewustzijn van de bevolking zoo nauw is be trokken, niet worden onderschat. Veelal ligt de situatie aldus, dat, reeds op het oogenblik der beslissing, is te voorzien, dat bij ingrij- nauwkeurig omlijnde bezwaren zullen rijzen, dat echter bij niet-ingrijpen nog groo- ter belangen zullen worden geschaad. Met de wetenschap, dat de minister van Just>tie eerlang de gelegenheid hoopt te vinden zich omtrent de Ossche affaire nog meer in bijzonderheden uit te spreken, acht de regeering het niet opportuun thans in deze Memorie van Antwoord op die aangelegenheid in te gaan. Bij den huidigen budgetairen toestand heeft de regeering het niet verantwoord ge acht, dc begrooting voor het Departement van Onderwijs. Kunsten en Wetenschappen met het oog op een herziening van de leer- Iingenschaal met een blijvende verhooging van een aantal millioenen te belasten. Een gesloten geheel De regeering doet alles wat in haar ver mogen is om de welvaart van het land te bevorderen. Zeker kan, wat de >aneering van het budget betreft, niet worden afge wacht, welke de gunstige weerslag op de 'pbrengst der rijksmiddelen zou zijn van en ook door de regeering vurig verlangde opleving van het bedrijfsleven. Daarom is thans, naast beperking van uitgaven, aan bela.slingverhooging niet te ontkomen. Uitvoerig is uiteengezet waarom de regee ring van oordeel is, dat het noodig is een complex van belastingmaatregelen voor te stellen, waardoor tenslotte een verhooging van omstreeks f 50 millioen wordt verkregen. In principe moet ieder in de nieuwe belastingen bijdragen in verband met de groote belangen, die voor elkeen op het spel staan. De verschillende heffingen vormen tezamen een gesloten geheel waaruit geen enkele schakel kan worden weggenomen zonder het systeem te ver breken. Daarnaast zijn de verschillende belastingverlagingen noodzakelij'k om den druk niet te zwaar te maken. Met sommige leden is de regeering van oordeel, dat om een sluitende begrooting te bereiken aan het nemen van maatregelen tot verder" bezuiniging op de staatsuitgav niet kan worden ontkomen. Zelfstandigheid der gemeenten Het is de regeering niet mogelijk reeds thans concrete mededeelingen te doen met betrekking tot de uitwerking der plannen, aangaande grootere financieele onafhanke lijkheid der gemeenten. Zoo spoedig moge lijk zal aan de nadere uitwerking va voornemens der regeering op het stuk der gemeentefinanciën openbaarheid worden gegeven. De regeering is het eens met die leden, welke betoogen, dat vermindering van de werkloosheid het best kan worden bereikt door voor 't bedrijfsleven ae voorwaarden te scheppen zooveel mogelijk arbeiders tewerk te stellen. Al haar maatregelen zijn dan ook in de eerste plaats daarop gericht Ten aanzien van de verkorting van den arbeidsduur moge worden opgemerkt, dat, mede gelet op de ervaringen in het buiten land, een algemeene regeling terzake van de regeering niet te verwachten ie. Het Plan-Westhoff Ten onrechte wordt uit de woorden den voorzitter van den Raad van Ministers afgeleid, dat deze niet in alle opzichten ver trouwen heeft in het Plan-Westhoff. De Mi nister-President heeft bij gelegenheid van de algemeene beschouwingen niet meer en niet minder gezegd, dan dat de regeering de al gemeene beginselen, die in het rapport der zijn uitgewerkt, heeft aanvaard, maar )AG, 28 JANUARI 1»3!> LSUM I. 1875 en 301.5 51. I 10.0010.20 v.m. en T.308.00 VPRO. 8.00 Gram.muziek, (ca. 8~16 Berichten). 1O.00 Morgenwijding. 10.20 Voor Arbeiders. In de Continubedrijven. 12.00 Gram muziek. (Om 12.15 Berichten). 2.00 Filmpraatje. 2.152.55 Fantasia 3.00 Reportage. 3.30 Gram.muziek. 3.50 Utr. Sted. Orkest, soliste en Toonkunst koor (opn.). 4.30 Causerie ..Hoe men niet moet sohaken". 4.50 Het VARA-Orkest. 6.30 Filmland. 6.00 Orgelspel. «.28 Berichten. 30 Uit de Roode Jeugdbeweging 7.00 VARA- kalender. 7.05 Gram.muztek. 7.10 Politiële Radiojournaal. 7.30 Bijbelvertellingen. 8.00 Herhal.ng S.O.S.-berlchten. 8.03 Berichten ANP. «n VARA-Varia- 8.15 Voor schaker». 8.16 Het- VARA-Orkest en solist 9.00 Kort® toespraak. Hierna: Gram.muziek. 9.15 En nu Oké. 10.30 Berichten ANP. 10.40 Gram, muziek. 11.15 Cor Steün's accordeonsorkest* 11.45—12.00 Zang en Orgel. HILVERSUM II. 9.30 Revue-programm namen). 9.55 Gram.muziek. 10 00 Intermezzo 10.10 Gram.muziek. 10 30 Berichten anp. 10.49 Internationale sportrevue. 10.5512.00 DROITWICH 1500 51. 11.20 Piano. 11.50 Duet ten. 12.00 Discussie. 1.20 Band. 2 20 Orkest. 2.50 Opera. 4.20 De Lofoden-ellanden. 4.3S Orkest. 6-20 Orkest 7.05 Orkest 7.59 Actuee- le uitzending. 8.20 Muslc-Hall-Programma* 9.45 Amerikaansch overzicht 10.00 Orkest. 11.00 Declamatie 11.20 Band. BRUSSEL 322 en 484 51: 3 2 2 M: 12.50 en 1.3® Orkeet 3.20 Cello. 4.20 Orkest. 5.05 Concert. 8.20 Orkest 8.20 Symphonie-orkeet 9.20 Ca baret 19.30 Concert. 48 4 Mi 12.50 en 1.30 Orkest 2.55 Declama tie. 3.20 Ensemble. 4.05 RadlotooneeL 5.35 5.55 Orkest- 8.20 Symphonleorkest 9.50 Een kijkje op Grindelwald in Zwitserland, waarheen het Prinselijk Paar voor nemens is zich voor eenigen tijd te begeven. De pijl duidt de plaats aan, waar het hotel „Adler" zich tusschen de boomen bevindt en waar de vorstelijke personen hun intrek zullen nemen. dat zij niet de garantie kan geven, dat zon der meer alle daarin geopperde denkbeelden letterlijk zullen worden overgenomen. Wat de beteekenis van de uitvoering van het rapport voor den Nederlandschen land bouw betreft, daarbij moet op den voorgrond worden gesteld, dat op deze wijze geleidelijk worden voorzien in het gebrek aan cul tuurgrond, dat zich tengevolge van de toe nemende bevolking van het platteland meer en meer openbaart. Dat zich met het oog op de belangen van den landbouw bij de uitvoering van de in meergenoemd rapport vermelde werken groote moeilijkheden zullen voordoen, ver heelt de regeering zich allerminst. In nauwe samenwerking tusschen de hierbij betrokken Departementen van Sociale Zaken en van :n ze er schattig uil in hei nieuwe Novana. Ook voor de allerkleinsten zijn er de aardigste Novana-modellen! In mooie pasteltinten, waschecht Voor groot en klein ia Novana de aangewezen dracht I In wol. kunstzijde en katoen. GEEN GOED ZOO GOED ALS ONDERGOED N.V. Tneoif.bri«k T. Str.k. VtIouUtm. fA.tea N.BJ Economische Zaken, waarvoor reeds maatre gelen in voorbereiding zijn, zullen deze pro blemen onder oogen moeten gezien worden. Ook de regeering neemt met groote bekom mernis het nu reeds jaren durend geheel on- Nederlandsch verschijnsel waar van stelsel matige beleediging en disqualificatie van bepaalde groepen van onze bevolking. Het verschijnsel is door de regeering dan ook van den aanvang af met kracht bestreden. HERHALINGSOEFENINGEN IN 1939 Voor- en najaarsoefeningen van de infanterie Door den minister van Defensie is bepaald, dat in 1939 voor herhalingsoefeningen in werkelijken dienst moeten komen de dienst plichtigen hieronder vermeld. Van de lich ting 1929 nemen geen deel aan deze herha lingsoefeningen de dienstplichtigen, die be- hooren tot legeronderdeel en, waarvan het personeel is bestemd voor „Buitengewone op roeping uitwendige veiligheid". Voor hen gel den herhalingsoefeningen volgens een an dere regeling. De regimenten infanterie, het regiment wielrijders en de regimenten huzaren de lichting 1933 en 1935. De korporaals en sol daten voor 17 dagen en de onderofficieren voor 24 dagen. De regimenten artillerie en de regimenten genietroepen, de lichting 1929, 1933 en 193? De lichting 1929 korporaals en soldaten 10 en onderofficieren 17 dagen. D'e lichting 1933 en 1935, korporaals en soldaten 17 en onderof ficieren 24 dagen. Het bataljon geneeskundige troepen, de lichting 1933 en 1935. Korporaals en solda ten 17, onderofficieren 2-4 dagen. Behalve de hiervoren genoemde lichtingen, komen in 1939 voor herhalingsoefeningen in werkelijken dienst, de dienstplichtigen die in 1938 hun herhalingsoefeningen hadden moeten volbrengen, doch door de opgetreden buitengewone omstandigheden in September jl. niel aan die oefeningen hebben deelge- Van de lichtingen 1927 en 1928 nemen geen deel aan deze oefeningen de dienstplichtigen die in 1937 verplicht waren, herhalingsoefe ningen te volbrengen, omdat zij behooren tot legeronderdeelen waarvan het personeel is 415.5 M KRO-VltieBdlBt. muziek, (ca. 8.15 Berichten)) ek. 11.30 Godsdienstig: half- 8.00—9.15 Gi 10.09 Gram.i uur 12.00 Berichten. 12.15 KRO-Orkeet. (1.00 1.20 Gram.muziek). 2.00 Voor de rijpe: jeugd. 2.30 Gi - - izlek. 2.45 Ki KRO-Melodisten en sol 4.45 Gram.muziek). 5.30 Gram mi De KRO-Nach tegaal t J< (4.30— ram muziek. 5.45 15 Gram. muziek, rzloht. 6.45 Gr. 7.00 Berichten. 7.15 Economische 7.35 Actueele aetherflltpen. 8 00 u. a ANP. mededcellngen. 8.15 Medi- izikale 8.45 't Hai mlösting. 8.35 Gram. nje# Cabai 10.50 Orke* Ze zingt zoo prachtig. Hoor eens even zoo'nj aria. Dat is Kunstl Be»| loon haar met 'de best» ontvangst Ontvang haar dus met, RADIOLAMPEN TUNGSRAM bestemd voor „Buitengewone oproeping uit* wend ge veiligheid". Aan dienstplichtigen, die verplicht rijn in 1939 herhalingsoefeningen te ven-uilen, wordt geen geheele of gedeeltelijke vrijstel# ling \an het volbrengen van die oefeningen verleend, op grond van de omstandigheid, dat zij in 1938 wegens de opgetreden buiten gewone omstandigheden in werkelijken dienst zijn geweest. De dienstplichtige, die in een vorig jaar oorspronkelijk voor een korteren duur dan; 17 dagen (voor een onderofficier van 24 das gen) voor herhalingsoefeningen had moeten opkomen, doch tengevolge van uitstel van opkomst of om een andere reden die oefenin gen in 1939 moet vervullen, wordt, behou dens bijzondere omstandigheden, na het ver» strijken van dezen duur, in het genot van groot verlof gesteld. De dienstplichtigen, voor wie het in ver band me* hun beroep of bedrijf, dat zij uit» oefenen te bezwaarlijk is om deze oefeningen te volbrengen in de tijdvakken voor hun korps vastgesteld, kunnen deze in een ander tijdvak volbrengen. Hiertoe moet in voorko» mend geval een verzoek worden ingediend, uitsluitend aan den minister van Defensio gericht. In tegenstelling met andere jaren, zullen de herhalingsoefeningen, voor wat het hoofd wapen de infanterie betreft, in 1939 zoowel in het voor- als in het najaar worden gehouden Zoo komen in Maart o.a. onder de wapenen de lichtingen 1927 en 1928 en in September de lichtingen 1933 en 1935. De dienstplichtigen van de 4 Regimenten Huza ren van de lichtingen 1933 en 1935, vervullen hun herhalingsoefeningen hoofdzakelijk in September. Ten slotte komen de dienstplichtigen be- hoorende tot het Bataljon Geneeskundige troepen, voor zoover zij behooren tot de lich ting 1933 en 1935 in September voor herha lingsoefening onder de wapenen. Opgemerkt wordt, dat in dit overzicht slechts de voornaamste bepalingen betref fende de herhalingsoefeningen in 1939 zijn: vervat MARTHA VISStR Dan is daar Gelisse nog. Die liet hem, toen hij klein was, paardje rijden op zijn knie. Van hem heeft hij het prenten boek van Piet de Smeerpoets gekregen, een jongen met ver warde haren en ongeknipte nagels, die eindelijk in een grooten inktpot van Sinterklaas terecht komt. Nog brengt hij wel eens aardige leesboekjes voor hem mee. „Voor onze lieve kleinen" heeten ze. Ze hebben mooie gekleurde om slagjes en er staan verhalen in. Kort geleden heeft Gelisse hem nog een aardig raadseltje geleerd: Staét er wat? Er stóat !Wat. Wat staat er? Wat er staat? Waterstaat! De vierde en laatste is Meyers. Die is de kwaadste nog niet. Tenminste, als je hem op straat ontmoet, zwart be stoven, op den hoogen bok van zijn kolenwagen. Op het ge zelschap vindt Adriaan hem niet zóó aardig. Het is, alsof hij daar komt als een ander mensch. En juist dat andere zint Adriaan niet Hij weet dat niet zoo uit te drukken, maar het komt daarop neer, dat naar Adriaans meening het zwart van de steenkolen Meiers beter staat dan dat yan de gekleede Dat is in het kort Adriaans oordeel over de vrienden van zijn vader. Veel heeft hij niet met ze te maken, maar ze behooren toch tot zijn wereld en ze oefenen hun invloed uit op zijn leventje, meer dan hijzelf weet. IX Ook onder deze vrienden ïs gegist naar Wiechers' be weegredenen in dat geval met z'n huis. Aan lichtvaardig oordeelen hebben ze zich in geen geval bezondigd, want de geruchten zijn hun in het eerst alleen maar vreemd voorge komen: er over gesproken hebben ze niet, voordat de zaak in het stadje al zoo ongeveer doodgepraat was. Dat kwam zoo: Kamp, gepensionneerd belastingambtenaar, loopt nog wel eens even op bij Halbertsma in de bakkerij, voor een buurpraatje. Dat breekt voor hem den langen dag wat en Halbertsma heeft geen verlet, die kan onderwijl z'n gang gaan. ..Sjonge, sjonge," heeft hij bij zoo'n gelegenheid eens ge zegd, „het is toch ongehoord, zóó'n voordeel van de hand te wijzen, en dat tweemaal achter mekaar." Kamp wist toen wel heel zeker, dat het reeds zooveel be sproken aanbod Wiechers werkelijk was gedaan, anders was hij er zeker niet over begonnen. „Ja, ja," antwoordde Halbertsma. „Ja, ja." Meer niet. Vanzelf niet. Kwaadspreken is een groote zonde, waaruit veel ellende kan voortkomen. Daarom is het in sommige ge vallen maar beter te zwijgen. Dat is Halbertsma's standpunt, waarvan hij niet afwijkt. Ook nu niet. „Ja, ja". Meer niet. En tóch is Kamp, als hij de bakkerij verlaat, versterkt in zijn gevoelens, dat er met Wiechers en dat huis iets niet in orde is. In het beste geval is Wiechers met tè sterke banden ge bonden aan zijn aardsch bezit. Het laat Kamp niet los. Mis schien ziet Wiechers het zelf niet in, zoo overlegt hij. Maar dan moet hij gewaarschuwd worden. En wie zouden dat beter kunnen doen dan de broeders? Op hèm. Kamp, en de anderen, rust de taak Wiechers zijn zonde aan te zeggen! Gemakkelijk zal dat niet zijn. En hijzelf is er heelemaal de man niet naar om zoo n discrete zaak aan te vatten. Dat is Halbertsma beter toevertrouwd. Daarom heeft hij zich ook juist tot hèm gewend, toen hij het te kwaad kreeg met deze zaak. Hij had gehoopt, dat die er licht in zou zien. Want moet Halbertsma niet worden aangemerkt als een machtig instrument in de hand des Heeren? Heeft hij niet reeds velen het oordeel mogen aanzeggen? Zonde en jammer toch. dat de kerk van zulke mannen zoo weinig notitie neemt! Ze be wijst daarmee, dat ze ook thans nog de profeten doodt, die tot haar gezonden worden, evenals het Jeruzalem van oude tijden. Figuurlijk gesproken dan, want vanzelf denkt niemand er aan, Halbertsma of een van zijn confraters naar het leven te staan; zelfs „de" kerk niet! Toch zal haar het voorbijgaan van mannen als Halbertsma eenmaal worden aangerekend! Het mooie van Halbertsma is. dat hij van zijn kant heelemaal niet vijandig tegenover de kerk staat. Immers, ieder jaar weer opnieuw huurt hij de duurste plaatsen in, die hij. als neringdoende, zonder aan stoot te geven, kan bezetten en hij levert het bedeeldenbrood aan de diaconie tegen gereduceerden prijs. Zoo peinst Kamp verder en hij weet niet, dat, ondanks de bijna onverschillige houding, die Halbertsma heeft aangeno men, welke van zijn groote voorzichtigheid getuigt. Kamps simpele woorden den eikenboom toch aan het schudden heb ben gebracht. Als hij dat wist, zou hij zich grootelijks ver heugen en dankbaar zijn. Maar Kamp weet het niet. tot de komende Zondag het hem openbaart. Ze zitten dan bij Wiechers. Ditje zal zoo juist voor de tweede maal gaan inschenken. „Je hebt je maar weer dapper geweerd", prijst Kamp. zoo vriendelijk als zijn schrale, weinig buigzame stem dat ver mag. „En nu de sigaren nog beveelt onderwijl met Zondag- sche minzaamheid de heer des huizes. Ditje gehoorzaamt en beijvert zich om aan de vraag naar koffie en sigaren zoo goed en zoo snel mogelijk te voldoen. Daarbij bloost ze. wat ze heel vervelend vindt, doch waar tegen ze geen verweer heeft. In heerengezelschap voelt ze zich nog steeds net zoo effectief confuus als vijf en twintig jaar geleden. Zoo iets schijn je te houden, als je er eenmaal mee behept bent. Momenteel loopt ze dik naar de vijftig, maar ze is toch ook jong geweest en dat gebrek heeft haar geluk in den weg gestaan. Dat is een van de problemen, waarmee Ditje te worstelen heeft Als ze de kamer weer uit is en de gesprekken worden voortgezet, weet Halbertsma zoo ongemerkt de gedachten in dc gewenschte richting te leiden. En wel naar aanleiding van wat de psalmist zoo komt te zeggen in den honderdnegen tienden psalm: Mijne ziele kleeft aan het stof: maakt mij levend naar Uw woord. Halbertsma is hier de laatste dagen voortdurend bij bepaald, waaruit hij de vrijmoedigheid ont leent deze woorden uit den mond der Waarheid in het mid den der broeders te leggen. Het mocht hun eens iets te zeg# gen hebben. .Wordt vervolgd

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1939 | | pagina 9