Homogeniteit van het Kabinet laat niet
te wenschen
GO - AL-PA en RA
IOntvang hoor waardig?
SSR2
ujidei,
VRIJDAG 27 JANUARI 1939
DERDE BL'AD PAG. 5
Inzake de handelspolitiek is
minister Colijn zijn verleden
trouw gebleven
Bij een conflict zal Neder
land niet alleen staan
Nieuwe belastingplannen een
gesloten geheel
Verschenen is de Memorie van
antwoord aan de Eerste Kamer in
zake de Algemeene Beschouwingen
over de Rijksbegrooting voor 1939.
Hieraan wordt o.m. ontleend:
In tegenstelling met de opvatting
van ettelijke leden, die van meening
waren, dat, nu het kabinet zijn twee
de bewindsjaar ingetreden is, alles
zins aanleiding bestaat nog eens
terug te komen op de Kabinetsfor
matie van 1937, is de regeering van
oordeel, dat beschouwingen daar
over, althans op dit tijdstip volko
men doelloos zijn te achten.
De politieke wellevendheid vereischt niet
temin een beantwoording van de gemaakte
opmerkingen, zoodat toch enkele opmerkin
gen gemaakt worden.
Het zou dwaasheid zijn te willen beweren,
dat het huidige kabinet homogeen zou zijn
in den zin dat alle ministers over alle vraag
stukken een gelijk inzicht bezaten. Maar
even zonderling als deze bewering zou rijn,
is de andere, die het wil doen voorkomen
alsof bij een breederen grondslag grootere
homogeniteit bereikbaar zou zijn dan thans
verkregen is. Waar het, het Nederlandsche
partijwezen nemend zooals het is, voor de
homogeniteit op aankomt is dit: of de minis
ters, in rade beraadslagend, zich ten slotte
als geheel vereenigen met de voorstellen, die
van de regeering uitgaan. In dien zin nu
laat de homogeniteit van- het kabinet niet te
wenschen over.
De protectionistische koers
Wat over den „protectionistischen" koers
{van het kabinet en over het verleden van
deszelfs voorzitter werd opgemerkt, mag niet
met stilzwijgen worden voorbijgegaan.
Nog altijd is de minister-president een
overtuigd vrijhandelaar, maar hij is dat
niet in dien verwoeden zin, dat anderen
wel onze goederen van hun markten zou
den weren en wij daarentegen de hunne
onbelemmerd op onze markt zouden
moeten toelaten.
Reeds in 1935 was de minister-president
lot de overtuiging gekomen, dat, met het oog
op de verstarring door de contingenteering
in het leven geroepen, het vraagstuk tarief
of contingenteering nader onder de oogen
moest worden gezien. Toen de minister-pre
sident in 1937 opnieuw geroepen werd een
kabinet te formeeren, heeft hij in zijn pro-
eranv dat op dit punt ongewijzigd
werd, o.a. opgenomen, dat de Nederlandsche
handelspolitiek lot verweer of tot 't afevwin-
gen van concessies over alle wapenen moest
kunnen beschikken die voor dat doel doel
treffend geacht konden worden.
Met name werd in dat program ook ge
waagd van tariefsver hoogingen en voorts
werd bepaald, dat de handelspolitiek in haar
fundatnenteele vraagstukken zou worden be
handeld in een ministerieele commissie be
staande uit de ministers van buitenlandsche
zaken, van economische zaken, van finan
ciën en van koloniën, onder leiding van den
voorzitter van den ministerraad
De voorzitter van den raad van Ministers
is aan zijn verleden op dit punt volkomen
trouw gebleven. Overigens zal wel blijken,
dat de bestempeling van den handelspolitie-
ken koers van het kabinet als „(protectio
nistisch" niet van overdrijving vrij te plei
ten is.
De band met Genève
Om te voorkomen dat de band met Genève
die de regeering steeds als heilzaam heeft
beschouwd, door de veranderde omstandig
heden gevaarlijk zou kunnen worden, heeft
de regeering het noodzakelijk geacht, haar
houding tegenover den volkenbond met deze
gewijzigde omstandigheden in overeenstem
ming te brengen, en daarvan te Genève uit
drukkelijk te doen blijken. In dit beperkte
kader blijft de regeering het Geneefsche In
stituut toegedaan, en alle pogingen, die met
kans op succes zouden kunnen worden on
dernomen teneinde den bond te reconstru-
eeren en tot nieuw leven te brengen, zullen
door baar krachtig worden gesteund.
De vluchtelingen
De regeering heeft niet alleen door het
woord maar ook met de daad bewezen, dal
zij bewogen is met het deerniswaardig lot
van de vluchte'ingen.
Aan toelating van vrienden van Neder
landsche ingezetenen kan niet worden ge
dacht Wanneer een rubriek vrienden was
geopend, zou deze. zooals wel is gebleken
uit de vele ingekomen adressen, een derge-
lijken omvang hebben aangenomen, dat
daardoor de toelating van familieleden
welke naar het oordcel der regeering in de
eerste plaats in aanmerking dient te komen
in gevaar zou zijn gebracht.
Opname van transmigranten tot een ecnigs
zins belangrijk aantal in kampementen is
uitgesloten
Er moge te dezer plaatse nog wor
den aangeteekend, dat de regeering
na het groote aantal gevallen, waar
in sinds 7 November 1938 toestem
ming tot toelating van vluchtelin
gen in ons land is verleend gewor
den (de 7000 zijn thans reeds over
schreden), verdere toelating van
groote aantallen vluchtelingen niet
verantwoord acht.
De weermacht
Gelet op do strategische positie van ons
land, mag worden aangenomen, dat in een
West-Europeesch conflict, waarin Neder
land zou worden betrokken, zoodanige be
langen van groote mogendheden in het
geding zullen zijn, dat Nederland niet
alleen zal staan. Dat geldt mutatis mu
tandis evenzeer voor het Nederlandsche
GRATIS het mooie CHINA-ALBUM
Wij laten vóór uit Februari a.s. 4 ANNONCES plaatsen resp.
gemerkt:
Ieder die ons deze vier advertenties elk geplakt op een
GOALPARA-OMSLAG onzer bekende theeverpakking
inzendt, sturen wij, zoolang de voorraad strekt, GRATIS en
FRANCO HUIS het schitterend uitgevoerde CHINA-ALBUM.
GOALPARA-loodverpakking andere
dan gewone thee!
Alleen: Imp. SWEERS HANDEL MIJ, Heerengracht 451, Amsterdam-C.
overzcesche gebied. Wel zal er op moeten
worden gerek -nd, dat de Nederlandsche
weermacht in slaat moet zijn althans aan
vankelijk met eigen kracht een aanval van
welke zijde dan ook te kunnen weerstaan.
Dit blijft het ongewijzigd standpunt van de
regeering.
Aan de versterking der weermacht, zoowel
wat betreft materieel als personeel, wordt
nnen de daarvoor getrokken financieele en
organisatorische grenzen, sinds geruiinen
tijd mei de meest mogelijke kracht voort ge
arbeid.
Justitieele moeilijkheden
De moeilijkheden, welke onder de tegen
woordige omstandigheden bij het Justitiecle
beleid vc«or den minister van justitie rijzen,
moeten, juist waar bij dit beleid het rechts
bewustzijn van de bevolking zoo nauw is be
trokken, niet worden onderschat. Veelal ligt
de situatie aldus, dat, reeds op het oogenblik
der beslissing, is te voorzien, dat bij ingrij-
nauwkeurig omlijnde bezwaren zullen
rijzen, dat echter bij niet-ingrijpen nog groo-
ter belangen zullen worden geschaad.
Met de wetenschap, dat de minister
van Just>tie eerlang de gelegenheid
hoopt te vinden zich omtrent de Ossche
affaire nog meer in bijzonderheden uit
te spreken, acht de regeering het niet
opportuun thans in deze Memorie van
Antwoord op die aangelegenheid in te
gaan.
Bij den huidigen budgetairen toestand
heeft de regeering het niet verantwoord ge
acht, dc begrooting voor het Departement
van Onderwijs. Kunsten en Wetenschappen
met het oog op een herziening van de leer-
Iingenschaal met een blijvende verhooging
van een aantal millioenen te belasten.
Een gesloten geheel
De regeering doet alles wat in haar ver
mogen is om de welvaart van het land te
bevorderen. Zeker kan, wat de >aneering
van het budget betreft, niet worden afge
wacht, welke de gunstige weerslag op de
'pbrengst der rijksmiddelen zou zijn van
en ook door de regeering vurig verlangde
opleving van het bedrijfsleven. Daarom is
thans, naast beperking van uitgaven, aan
bela.slingverhooging niet te ontkomen.
Uitvoerig is uiteengezet waarom de regee
ring van oordeel is, dat het noodig is een
complex van belastingmaatregelen voor te
stellen, waardoor tenslotte een verhooging
van omstreeks f 50 millioen wordt verkregen.
In principe moet ieder in de nieuwe
belastingen bijdragen in verband met de
groote belangen, die voor elkeen op het
spel staan. De verschillende heffingen
vormen tezamen een gesloten geheel
waaruit geen enkele schakel kan worden
weggenomen zonder het systeem te ver
breken. Daarnaast zijn de verschillende
belastingverlagingen noodzakelij'k om den
druk niet te zwaar te maken.
Met sommige leden is de regeering van
oordeel, dat om een sluitende begrooting te
bereiken aan het nemen van maatregelen tot
verder" bezuiniging op de staatsuitgav
niet kan worden ontkomen.
Zelfstandigheid der gemeenten
Het is de regeering niet mogelijk reeds
thans concrete mededeelingen te doen met
betrekking tot de uitwerking der plannen,
aangaande grootere financieele onafhanke
lijkheid der gemeenten. Zoo spoedig moge
lijk zal aan de nadere uitwerking va
voornemens der regeering op het stuk der
gemeentefinanciën openbaarheid worden
gegeven.
De regeering is het eens met die leden,
welke betoogen, dat vermindering van de
werkloosheid het best kan worden bereikt
door voor 't bedrijfsleven ae voorwaarden te
scheppen zooveel mogelijk arbeiders tewerk
te stellen. Al haar maatregelen zijn dan ook
in de eerste plaats daarop gericht
Ten aanzien van de verkorting van den
arbeidsduur moge worden opgemerkt, dat,
mede gelet op de ervaringen in het buiten
land, een algemeene regeling terzake van de
regeering niet te verwachten ie.
Het Plan-Westhoff
Ten onrechte wordt uit de woorden
den voorzitter van den Raad van Ministers
afgeleid, dat deze niet in alle opzichten ver
trouwen heeft in het Plan-Westhoff. De Mi
nister-President heeft bij gelegenheid van de
algemeene beschouwingen niet meer en niet
minder gezegd, dan dat de regeering de al
gemeene beginselen, die in het rapport
der zijn uitgewerkt, heeft aanvaard, maar
)AG, 28 JANUARI 1»3!>
LSUM I. 1875 en 301.5 51. I
10.0010.20 v.m. en T.308.00
VPRO.
8.00 Gram.muziek, (ca. 8~16 Berichten). 1O.00
Morgenwijding. 10.20 Voor Arbeiders. In de
Continubedrijven. 12.00 Gram muziek. (Om
12.15 Berichten). 2.00 Filmpraatje. 2.152.55
Fantasia 3.00 Reportage. 3.30 Gram.muziek.
3.50 Utr. Sted. Orkest, soliste en Toonkunst
koor (opn.). 4.30 Causerie ..Hoe men niet
moet sohaken". 4.50 Het VARA-Orkest. 6.30
Filmland. 6.00 Orgelspel. «.28 Berichten. 30
Uit de Roode Jeugdbeweging 7.00 VARA-
kalender. 7.05 Gram.muztek. 7.10 Politiële
Radiojournaal. 7.30 Bijbelvertellingen. 8.00
Herhal.ng S.O.S.-berlchten. 8.03 Berichten
ANP. «n VARA-Varia- 8.15 Voor schaker».
8.16 Het- VARA-Orkest en solist 9.00 Kort®
toespraak. Hierna: Gram.muziek. 9.15 En nu
Oké. 10.30 Berichten ANP. 10.40 Gram,
muziek. 11.15 Cor Steün's accordeonsorkest*
11.45—12.00 Zang en Orgel.
HILVERSUM II.
9.30 Revue-programm
namen). 9.55 Gram.muziek. 10 00 Intermezzo
10.10 Gram.muziek. 10 30 Berichten anp.
10.49 Internationale sportrevue. 10.5512.00
DROITWICH 1500 51. 11.20 Piano. 11.50 Duet
ten. 12.00 Discussie. 1.20 Band. 2 20 Orkest.
2.50 Opera. 4.20 De Lofoden-ellanden. 4.3S
Orkest. 6-20 Orkest 7.05 Orkest 7.59 Actuee-
le uitzending. 8.20 Muslc-Hall-Programma*
9.45 Amerikaansch overzicht 10.00 Orkest.
11.00 Declamatie 11.20 Band.
BRUSSEL 322 en 484 51: 3 2 2 M: 12.50 en 1.3®
Orkeet 3.20 Cello. 4.20 Orkest. 5.05 Concert.
8.20 Orkest 8.20 Symphonie-orkeet 9.20 Ca
baret 19.30 Concert.
48 4 Mi 12.50 en 1.30 Orkest 2.55 Declama
tie. 3.20 Ensemble. 4.05 RadlotooneeL 5.35
5.55 Orkest- 8.20 Symphonleorkest 9.50
Een kijkje op Grindelwald in Zwitserland, waarheen het Prinselijk Paar voor
nemens is zich voor eenigen tijd te begeven. De pijl duidt de plaats aan, waar
het hotel „Adler" zich tusschen de boomen bevindt en waar de vorstelijke personen
hun intrek zullen nemen.
dat zij niet de garantie kan geven, dat zon
der meer alle daarin geopperde denkbeelden
letterlijk zullen worden overgenomen.
Wat de beteekenis van de uitvoering van
het rapport voor den Nederlandschen land
bouw betreft, daarbij moet op den voorgrond
worden gesteld, dat op deze wijze geleidelijk
worden voorzien in het gebrek aan cul
tuurgrond, dat zich tengevolge van de toe
nemende bevolking van het platteland meer
en meer openbaart.
Dat zich met het oog op de belangen van
den landbouw bij de uitvoering van de in
meergenoemd rapport vermelde werken
groote moeilijkheden zullen voordoen, ver
heelt de regeering zich allerminst. In nauwe
samenwerking tusschen de hierbij betrokken
Departementen van Sociale Zaken en van
:n ze er schattig uil in hei nieuwe
Novana. Ook voor de allerkleinsten zijn er
de aardigste Novana-modellen! In mooie
pasteltinten, waschecht Voor groot en
klein ia Novana de aangewezen dracht I
In wol. kunstzijde en katoen.
GEEN GOED ZOO GOED ALS
ONDERGOED
N.V. Tneoif.bri«k T. Str.k. VtIouUtm. fA.tea N.BJ
Economische Zaken, waarvoor reeds maatre
gelen in voorbereiding zijn, zullen deze pro
blemen onder oogen moeten gezien worden.
Ook de regeering neemt met groote bekom
mernis het nu reeds jaren durend geheel on-
Nederlandsch verschijnsel waar van stelsel
matige beleediging en disqualificatie van
bepaalde groepen van onze bevolking. Het
verschijnsel is door de regeering dan ook
van den aanvang af met kracht bestreden.
HERHALINGSOEFENINGEN
IN 1939
Voor- en najaarsoefeningen
van de infanterie
Door den minister van Defensie is bepaald,
dat in 1939 voor herhalingsoefeningen in
werkelijken dienst moeten komen de dienst
plichtigen hieronder vermeld. Van de lich
ting 1929 nemen geen deel aan deze herha
lingsoefeningen de dienstplichtigen, die be-
hooren tot legeronderdeel en, waarvan het
personeel is bestemd voor „Buitengewone op
roeping uitwendige veiligheid". Voor hen gel
den herhalingsoefeningen volgens een an
dere regeling.
De regimenten infanterie, het regiment
wielrijders en de regimenten huzaren de
lichting 1933 en 1935. De korporaals en sol
daten voor 17 dagen en de onderofficieren
voor 24 dagen.
De regimenten artillerie en de regimenten
genietroepen, de lichting 1929, 1933 en 193?
De lichting 1929 korporaals en soldaten 10 en
onderofficieren 17 dagen. D'e lichting 1933 en
1935, korporaals en soldaten 17 en onderof
ficieren 24 dagen.
Het bataljon geneeskundige troepen, de
lichting 1933 en 1935. Korporaals en solda
ten 17, onderofficieren 2-4 dagen.
Behalve de hiervoren genoemde lichtingen,
komen in 1939 voor herhalingsoefeningen in
werkelijken dienst, de dienstplichtigen die
in 1938 hun herhalingsoefeningen hadden
moeten volbrengen, doch door de opgetreden
buitengewone omstandigheden in September
jl. niel aan die oefeningen hebben deelge-
Van de lichtingen 1927 en 1928 nemen geen
deel aan deze oefeningen de dienstplichtigen
die in 1937 verplicht waren, herhalingsoefe
ningen te volbrengen, omdat zij behooren tot
legeronderdeelen waarvan het personeel is
415.5 M KRO-VltieBdlBt.
muziek, (ca. 8.15 Berichten))
ek. 11.30 Godsdienstig: half-
8.00—9.15 Gi
10.09 Gram.i
uur 12.00 Berichten. 12.15 KRO-Orkeet. (1.00
1.20 Gram.muziek). 2.00 Voor de rijpe:
jeugd. 2.30 Gi - -
izlek. 2.45 Ki
KRO-Melodisten en sol
4.45 Gram.muziek). 5.30 Gram mi
De KRO-Nach tegaal t J<
(4.30—
ram muziek. 5.45
15 Gram. muziek,
rzloht. 6.45 Gr.
7.00 Berichten. 7.15 Economische
7.35 Actueele aetherflltpen. 8 00 u.
a ANP. mededcellngen. 8.15 Medi-
izikale
8.45 't Hai
mlösting. 8.35 Gram.
nje#
Cabai
10.50 Orke*
Ze zingt zoo prachtig.
Hoor eens even zoo'nj
aria. Dat is Kunstl Be»|
loon haar met 'de best»
ontvangst
Ontvang haar dus met,
RADIOLAMPEN
TUNGSRAM
bestemd voor „Buitengewone oproeping uit*
wend ge veiligheid".
Aan dienstplichtigen, die verplicht rijn in
1939 herhalingsoefeningen te ven-uilen,
wordt geen geheele of gedeeltelijke vrijstel#
ling \an het volbrengen van die oefeningen
verleend, op grond van de omstandigheid,
dat zij in 1938 wegens de opgetreden buiten
gewone omstandigheden in werkelijken
dienst zijn geweest.
De dienstplichtige, die in een vorig jaar
oorspronkelijk voor een korteren duur dan;
17 dagen (voor een onderofficier van 24 das
gen) voor herhalingsoefeningen had moeten
opkomen, doch tengevolge van uitstel van
opkomst of om een andere reden die oefenin
gen in 1939 moet vervullen, wordt, behou
dens bijzondere omstandigheden, na het ver»
strijken van dezen duur, in het genot van
groot verlof gesteld.
De dienstplichtigen, voor wie het in ver
band me* hun beroep of bedrijf, dat zij uit»
oefenen te bezwaarlijk is om deze oefeningen
te volbrengen in de tijdvakken voor hun
korps vastgesteld, kunnen deze in een ander
tijdvak volbrengen. Hiertoe moet in voorko»
mend geval een verzoek worden ingediend,
uitsluitend aan den minister van Defensio
gericht.
In tegenstelling met andere jaren, zullen
de herhalingsoefeningen, voor wat het hoofd
wapen de infanterie betreft, in 1939
zoowel in het voor- als in het najaar worden
gehouden Zoo komen in Maart o.a. onder de
wapenen de lichtingen 1927 en 1928 en in
September de lichtingen 1933 en 1935. De
dienstplichtigen van de 4 Regimenten Huza
ren van de lichtingen 1933 en 1935, vervullen
hun herhalingsoefeningen hoofdzakelijk in
September.
Ten slotte komen de dienstplichtigen be-
hoorende tot het Bataljon Geneeskundige
troepen, voor zoover zij behooren tot de lich
ting 1933 en 1935 in September voor herha
lingsoefening onder de wapenen.
Opgemerkt wordt, dat in dit overzicht
slechts de voornaamste bepalingen betref
fende de herhalingsoefeningen in 1939 zijn:
vervat
MARTHA VISStR
Dan is daar Gelisse nog. Die liet hem, toen hij klein was,
paardje rijden op zijn knie. Van hem heeft hij het prenten
boek van Piet de Smeerpoets gekregen, een jongen met ver
warde haren en ongeknipte nagels, die eindelijk in een
grooten inktpot van Sinterklaas terecht komt. Nog brengt
hij wel eens aardige leesboekjes voor hem mee. „Voor onze
lieve kleinen" heeten ze. Ze hebben mooie gekleurde om
slagjes en er staan verhalen in. Kort geleden heeft Gelisse
hem nog een aardig raadseltje geleerd: Staét er wat? Er stóat
!Wat. Wat staat er? Wat er staat? Waterstaat!
De vierde en laatste is Meyers. Die is de kwaadste nog
niet. Tenminste, als je hem op straat ontmoet, zwart be
stoven, op den hoogen bok van zijn kolenwagen. Op het ge
zelschap vindt Adriaan hem niet zóó aardig. Het is, alsof hij
daar komt als een ander mensch. En juist dat andere zint
Adriaan niet Hij weet dat niet zoo uit te drukken, maar het
komt daarop neer, dat naar Adriaans meening het zwart van
de steenkolen Meiers beter staat dan dat yan de gekleede
Dat is in het kort Adriaans oordeel over de vrienden van
zijn vader.
Veel heeft hij niet met ze te maken, maar ze behooren toch
tot zijn wereld en ze oefenen hun invloed uit op zijn leventje,
meer dan hijzelf weet.
IX
Ook onder deze vrienden ïs gegist naar Wiechers' be
weegredenen in dat geval met z'n huis. Aan lichtvaardig
oordeelen hebben ze zich in geen geval bezondigd, want de
geruchten zijn hun in het eerst alleen maar vreemd voorge
komen: er over gesproken hebben ze niet, voordat de zaak
in het stadje al zoo ongeveer doodgepraat was. Dat kwam
zoo: Kamp, gepensionneerd belastingambtenaar, loopt nog
wel eens even op bij Halbertsma in de bakkerij, voor een
buurpraatje. Dat breekt voor hem den langen dag wat en
Halbertsma heeft geen verlet, die kan onderwijl z'n gang
gaan.
..Sjonge, sjonge," heeft hij bij zoo'n gelegenheid eens ge
zegd, „het is toch ongehoord, zóó'n voordeel van de hand
te wijzen, en dat tweemaal achter mekaar."
Kamp wist toen wel heel zeker, dat het reeds zooveel be
sproken aanbod Wiechers werkelijk was gedaan, anders was
hij er zeker niet over begonnen.
„Ja, ja," antwoordde Halbertsma. „Ja, ja." Meer niet.
Vanzelf niet. Kwaadspreken is een groote zonde, waaruit
veel ellende kan voortkomen. Daarom is het in sommige ge
vallen maar beter te zwijgen. Dat is Halbertsma's standpunt,
waarvan hij niet afwijkt. Ook nu niet. „Ja, ja". Meer niet.
En tóch is Kamp, als hij de bakkerij verlaat, versterkt in zijn
gevoelens, dat er met Wiechers en dat huis iets niet in orde
is. In het beste geval is Wiechers met tè sterke banden ge
bonden aan zijn aardsch bezit. Het laat Kamp niet los. Mis
schien ziet Wiechers het zelf niet in, zoo overlegt hij. Maar
dan moet hij gewaarschuwd worden. En wie zouden dat
beter kunnen doen dan de broeders? Op hèm. Kamp, en de
anderen, rust de taak Wiechers zijn zonde aan te zeggen!
Gemakkelijk zal dat niet zijn. En hijzelf is er heelemaal de
man niet naar om zoo n discrete zaak aan te vatten. Dat is
Halbertsma beter toevertrouwd. Daarom heeft hij zich ook
juist tot hèm gewend, toen hij het te kwaad kreeg met deze
zaak. Hij had gehoopt, dat die er licht in zou zien. Want
moet Halbertsma niet worden aangemerkt als een machtig
instrument in de hand des Heeren? Heeft hij niet reeds velen
het oordeel mogen aanzeggen? Zonde en jammer toch. dat
de kerk van zulke mannen zoo weinig notitie neemt! Ze be
wijst daarmee, dat ze ook thans nog de profeten doodt, die
tot haar gezonden worden, evenals het Jeruzalem van oude
tijden. Figuurlijk gesproken dan, want vanzelf denkt niemand
er aan, Halbertsma of een van zijn confraters naar het leven
te staan; zelfs „de" kerk niet!
Toch zal haar het voorbijgaan van mannen als Halbertsma
eenmaal worden aangerekend! Het mooie van Halbertsma is.
dat hij van zijn kant heelemaal niet vijandig tegenover de
kerk staat. Immers, ieder jaar weer opnieuw huurt hij de
duurste plaatsen in, die hij. als neringdoende, zonder aan
stoot te geven, kan bezetten en hij levert het bedeeldenbrood
aan de diaconie tegen gereduceerden prijs.
Zoo peinst Kamp verder en hij weet niet, dat, ondanks de
bijna onverschillige houding, die Halbertsma heeft aangeno
men, welke van zijn groote voorzichtigheid getuigt. Kamps
simpele woorden den eikenboom toch aan het schudden heb
ben gebracht. Als hij dat wist, zou hij zich grootelijks ver
heugen en dankbaar zijn. Maar Kamp weet het niet. tot de
komende Zondag het hem openbaart.
Ze zitten dan bij Wiechers. Ditje zal zoo juist voor de
tweede maal gaan inschenken.
„Je hebt je maar weer dapper geweerd", prijst Kamp. zoo
vriendelijk als zijn schrale, weinig buigzame stem dat ver
mag.
„En nu de sigaren nog beveelt onderwijl met Zondag-
sche minzaamheid de heer des huizes.
Ditje gehoorzaamt en beijvert zich om aan de vraag naar
koffie en sigaren zoo goed en zoo snel mogelijk te voldoen.
Daarbij bloost ze. wat ze heel vervelend vindt, doch waar
tegen ze geen verweer heeft. In heerengezelschap voelt ze
zich nog steeds net zoo effectief confuus als vijf en twintig
jaar geleden. Zoo iets schijn je te houden, als je er eenmaal
mee behept bent. Momenteel loopt ze dik naar de vijftig,
maar ze is toch ook jong geweest en dat gebrek heeft haar
geluk in den weg gestaan. Dat is een van de problemen,
waarmee Ditje te worstelen heeft
Als ze de kamer weer uit is en de gesprekken worden
voortgezet, weet Halbertsma zoo ongemerkt de gedachten in
dc gewenschte richting te leiden. En wel naar aanleiding van
wat de psalmist zoo komt te zeggen in den honderdnegen
tienden psalm: Mijne ziele kleeft aan het stof: maakt mij
levend naar Uw woord. Halbertsma is hier de laatste dagen
voortdurend bij bepaald, waaruit hij de vrijmoedigheid ont
leent deze woorden uit den mond der Waarheid in het mid
den der broeders te leggen. Het mocht hun eens iets te zeg#
gen hebben.
.Wordt vervolgd