De
onoverwinne
vloot
Een roekelooze onderneming, door
onbekwame leiding mislukt
VRIJDAG 27 JANUARI 1939
TWEEDE BEAD PAG. 8
Carnaval te Breda
„Film der zotheid", maar gekeurd
In een uitvoerig artikel onder boven
staande opschriften, gaat het Dagblad
van Noordbrabant in op onze driestar over
hetzelfde onderwerp. De redactie zegt, „onze
mentaliteit te willen begrijpen." Daarvoor
zijn wc dankbaar, omdat pas in een raads
vergadering (boven den Moerdijk) gebleken
was. dal niet alle roomsch-katholieken tol
onpartijdige beoordeeling bereid zijn al3
over deze dingen iets gezegd wordt. Dit
serieuze blad wil het wel en gaat zelf3
verder:
Die bezorgdheid Is ook de onze.
Want we weten maar al te goed, dat
een ongebreidelde en bandelooze viering
van hel carnaval zeer ernstige en scha
delijke gevolgen kan hebben, groot en
diep leed kan veroorzaken. Men moet
zulks maar eens aan onze priesters vra
gen om er de bevestiging van te ver
krijgen.
Maar, zoo wordt verder betoogd: een
negatie\e houding, die enkel afwijst, is wel
eenvoudig, maar niet doeltreffend, 't Is
beter, evenals bij de film, strenge keur te
oefenen.
Ook bij de herleving van carnaval wil
men het kwade weren, het goede be
houden. Inplaats van de Bredanaars le
laten trekken naar al die overige plaat
sen waar carnaval gevierd wordt,, naar
het buitenland, dat zoo dicht bij is met
de communicatiemiddelen van thans,
naar plaatsen, die grootere gevaren op
leveren, dan een viering in eigen milieu,
wil men ze in eigen stad houden. Dat is
meteen ook een economische factor.
De herinvoering van carnaval wil niet
zijn een terugbrengen zonder meer van
het oude carnaval. Men wil het carna
val. dat gedaald was tot in de kelders
der danszalen, uit den kelder op straal
brengen. In letterlijken en figuurlijken
zin. Het carnaval vond zijn oorsprong
niet in de donkere danslokalen, maar in
de vrije natuur, waar het den overgang
markeerde van de winterperiode naar
den zomertijd, den overgang, die zich
manifesteerde in het openbloeien van
het sneeuwklokje, symbool van de vreug
de om wat komen gaat.
In dien zin heeft Breda zich het Car
naval gedacht In dien zin ook heeft
burgemeester Van Slobbe zijn medewer
king toegezegd. Zelfs wil hij het volgend
jaar persoonlijk zijn aandeel hebben in
een zoo juist mogelijke uitwerking dezer
plannen.
Wr willen deze verdediging van een ge
zuiverd carnaval niet aan onze lezers ont
houden. Dat onze bezwaren niet opgeheven
zijn, zal men lichtelijk verstaan.
Ondanks onze „Calvinistische somber
heid" zijn wij voorstanders van gepaste
volksvermaken. Maar het lijkt ons een ge-
va ar lijk standpunt om het afgeschafte car-
naval opnieuw in te voeren als bescherm
mlngsinstituut tegen het zwerven naai
efde.s, waar uitspattingen niet vreemd zijn
Eu de economische factor mag o.L heele-
maal geen invloed oefenen.
Er zijn nu eenmaal volksvermaken, zoo
als kermis en ook carnaval, waarvan van
te voren vaststaat, dat ze verloopen in ge
vaarlijke pretmakerij en brooddronkenheid.
Het Dagblad besluit:
Nog eens, wij ontveinzen ons de moei
lijkheden niet. Wij zijn niet blind voor
de gevaren. Maar juist omdat men die
ziet, omdat de vijand bekend is, kan men
er voor waken, dat hij geen duimbreed
tenein wint
Wij laten in het Zuiden geen onge
keurde films toe. Ook de „film der zot-
he'd" zal te Breda niet ongekeurd ver
toond worden.
Wij vreezen, dat ook de strengste keuring
het karakter van de „film der zotheid" niet
zóó kan omwenden, dat het een spel
bedachtzame vroolijkheid wordt, al hopen
wij er natuurlijk het beste van.
BEDENKELIJK ARGUMENT?
Hooggeachte Redactie,
In Uw blad van 17 Januari j.l. is onder
den titel „Bedenkelijk argument" een arti
kel verschenen over de door mij 17 Decem
ber j.l. voor de Vereeniging voor Nationale
Veiligheid gehouden rede.
In dat artikel kwam, naast zakelijke be
schouwingen, ook een persoonlijke noot
voor, hetgeen mij in de eerste plaats noopt
de gastvrijheid mijner Anti-Revolutionaire
vrienden voor het onderstaande in te roe
pen; wellicht heeft het ter wegneming
van mogelijk misverstand zijn nut daar
bij tevens in te gaan op het zakelijk deel
in Uw inzicht.
Uw artikel heeft tweeërlei strekking:
1. Uw bedenking, ja misprjjzing, dat door
mij „zoo kort na mijn aftreden" in het pu
bliek een analytische beschouwing gehou
den werd, met de daaruit voortvloeiende
conclusies, over de materie, het hoogste
onzer vrijheid en onafhankelijkheid
betreffende, waarin ik mij volkomen be-
■oegd beoordeelaar acht, en wel niet omdat
mijn analyse of betoog Uw tegenzin hebben,
maar omdat er kort geleden reeds, ook door
mij met groote dankbaarheid aan den erbij
betrokken Bewindsman vastgestelde, be
langrijke maatregelen ter versterking onzer
weermacht zijn genomen.
2. De door mij gegeven schetsmatige be
schouwing over financieelc bezwaren zou,
zonder nog in het zog van het marxistische
plan van den arbeid te willen komen, er
dan toch nabij zijn, althans het verschil uit
het oog verliezen tusschen arbeidsschep-
ping voor economische en die voor niet-
economische (rendement gevende) arbeids-
objecten, waarbij dan elke arbeid ten bate
an defensieaangelegenheden tot de laat
ste zou behooren.
Inzake het eerste, het persoonlijke
argument, vraag ik er Uw aandacht voor,
dat ik, als oud-vader van het groote leger-
gezin, naar het Evangeliewoord „iii mijn
schat heb oude en nieuwe dingen" en dat
de thans bijna twee jaar na mijn aftre
den door mij te berde gebrachte zaken
den Vaderlandschen nood door „de nieuwe
dingen" hebben betroffen.
In hoeverre, en mij de volledige
vrijheid van spreken voorbehou
dende, te eeniger tijd de vele en zeer ern
stige „oude dingen" uit den schat mijner
geheugenis hunnen uitweg zouden moe-
t e n vinden, zou alleen het landsbelang
kunnen bepalen.
Het Nederlandsche Volk schijnt in Europa
na München op een ziedenden vulkaan weer
INGEZONDEN STUKKEN
(Bulten verantwoord el tJkheld van de Redactie)
De Graanpolitiek
M. de R. Voor een kort antwoord i
heer van Stolk mag Ik cnlsschlen nog
klein plaatsje ln uw blad?
De heer van St heeft ln ztjn rede betoogd,
dat de richtprijzen voor de granen te hoog wa
ren. omdat ze gebaseerd zijn op de oneconoml
sche exploitatie van het kleinbedrijf. Dat he
Ik bestreden en dat doe !k nog.
Al het andere, dat er nu omheen gewevei
wordt, doet niets ter zake.
Eerst dus iets over de richtprtlzen. Dé hee
v. St. beweerde wel, dat deze op de exploitatie
van het kleinbedrijf gebaseerd wa
heeft dat niet bewezen. (Ik heb dl
maar op het onsociale van zl
ring gewezen èn ten opzichte
bedrijf èn ten opzichte va
dlo toch al een surplus
heeft).
In ztjn Ingezonden stuk bekijkt Inzender
weer de zaak, waar het om gaat, van fén kant.
De eerste kosten van levensonderhoud gaan
omhoog, wanneer de prijzen van granen,
eigen bodem geteeld, zich bewegen boven
Internationale markt, beweert de Inzender.
Is er één categorie, die nu door deze verhoo
ging getroffen wordt, zoo ztjn het wel d'
ioozen. Maar deze moeten hun steungelden toch
utt de publieke kassen ontvangen. En b(j het
verlagen van de richtprijzen ls de Nederland
sche bodem niet rendabel te maken. Van dezen
bodem wordt grondbelasting betaald, die een
n redenei
,_j het kleii
de maatschappij,
werkkrachtei
rustig te zijn ingeslapenl In Indië echter
toont het zich de groeiende gevaren meer
en meer bewust te worden.
Het tweede zakelijke argument
van Uw artikel is uiteraard voor hetgeen,
waarover het gaat, van grooter belang dan
mijn persoon, die t.o.v. het landsbelang
wegvalt.
Het verheugt mij, dat Uw geacht blad
mij niet wil inschakelen in het marxis
tische plan van den arbeid; eenige humor
is gelukkig ook hierin, maar afgescheiden
daarvan is het toch om de door U gesug
gereerde verwantschap noodig er op te wij
zen, dat er een cardinaal onderscheid is
tusschen het vrijwel onberaden schelpen
van arbeid als tij dop vulling, dus zonder
doelstelling, en het gebruiken van arbeid
ten dienste van voor het Vaderland onmis
bare veiligheidsorganen instede van de
kosten van doelloos en geestelijk vernieti
gend stempelend leegloopen.
Maar naar mijn inzicht maakt Uw arti
kel zich in dezen aan een andere hoogst
gevaarlijke economische fout schuldig, n.l.
het maken van een scheidende tegenstelling
tusschen arbeid met economisch rendement
en arbeid zonder dit, aangezien in gevallen
van onvoldoende veiligheid zulke scheiding
ook het economisch rendement van den eer
sten den z.g. rendabelen in de waag
stelt en daarom zulk een scheidende tegen
stelling van een onbreekbaar geheel ontoe
laatbaar is.
Geen enkel economisch rende
ment is zeker, zonder de veilig
heidsorganen van den Staat vol
ledig te hebben verzorgd.
Evenmin als in een gewone huishouding
het geneeskundig-, verzekerings- of sani
tair, ja het kerkelijk en weldadigheids
budget scheidbaar is van de z.g. directe
nuttigheidsuitgaven, zoo is a fortiori in den
Staat de verzekerde algemeene landsveilig-
heid de allesbeheerschende post.
En wanneer de economie geleerd heeft
vide in het klein onze garnizoensplaatsjes
dat van elk militair weer vele anderen
leven, dan is ook hier een vingerwijzing
voor het steeds nieuwen arbeid scheppende
van deze allesbeschuttende uitgaven. Zeker,
enkele invoer is niet te ontgaan, evenmin
als bij welken arbeid, ook den door
voorgebracht en z.g. economisch rendabelen
arbeid, daarin zijn beide gelijk.
Een belangrijke gedachte om het onge
schoold pauperisme te keeren en tevens de
weermacht te dienen, bereikte mij dezer
dagen in het plan Walrave Boissevain, t.w.
(schetsmatig) om in een tweejaarlijkschen
eersten oefentijd aan een lichting van pl.m.
50.000 man de paraatheid, de militaire oefe
ning en het vakonderwijs in het
leger te verbinden en, voor dat doel, uit
gaande van den gemiddelden steun van
570 per jaar per hoofd oud en jong door-
in Amsterdam - aan steungelden pl.m.
f 45.000.000 per jaar ter beschikking te krij
gen voor deze legeruitbreiding.
En eindelijk vergete men Johan de Witts
vermaning niet, dat een koopvaardijvloot
met flink convooi van oorlogsbodems betere
zaken doet dan een zonder dat machtsver
toon.
de aanranding van de rechten van alle
Pacific-mogendheden in China tengevolge
van de materieele en verdeeldlieidsimpoten-
tie der belanghebbenden geen onderstre
ping van de Witts woord?
W. RöELL,
Luitenant-Generaal b.d.
De jonge onderwijzers
lachte Redactie,
seker nog wel
mjjn Ingezonden
treft?
b. Is het nlel
veekellngen
de onder\
vrije wil
.r, dat een groot procent
iar de kweekschool ging
at er straks weinig kans
- worden? Eén der debaters,
De Opmerker, zegt dat men het ln 1933 wist.
geleden was
:s te krUgen.
iok al heel moeilijk
Laat lk
ik!
mededeelen,
alle:
■dheld
ok een leerling op de Kweekschool heb, die
lezen zomer examen hoopt te doen zonder eenlg
iltzicht om geplaatst te worden.
Wat punt 2 betreft:
Heb ik gezegd, dat de kw.
hebben gestud'
drapen en daan
Integendeel!
In mijn bewe
meer kunnen
dat ik hun gaa.
ook r
dient gedaai
duizendmaal 1
doen. ligt veeleer o
arne een betere positie
1 Jonge menschen met
i ..Ingezonden"
al het mog
om ze te helper
hen zijn, die
luderlök huls
Prins Hans George, zoon van Prinses Hermine, de gemalin van den ex-keizer
vertoeft op het oogenblik eveneens te Doorn, en maakte gisteren met zijii
moeder een wandeling door het dorp
dan dat
geheel of ge-
graag
'k Weet, dat er velen zijn, die
orult willen met jeugdig Idealisme en met
kunnen!
beschuldiging op denlgreerende wijze te
n geschreven over kw. m. a., Mijnheer
en, wijs ik geheel af! ze mist allen
lk
ik bü
die kw. m.
3. dat ik hier
Bosi
mtjn best heb gedaai
ƒ200 ln salaris 1
jener school, dat
door de zij het veel te geringe -
aan kweekellngen m. a. te dekken.
4. dat lk verleden jaar nog aan ee
iche Kaï
heb. of hei
lelijk
erlagen. dewijl lk dal
de leerlingen-
Wat de leerlingenschaal betreft: In verge,
lijking met andere landen maakt de lijst vat
Nederland geen slecht figuur.
Men zie: Het Centraal Bureau voor de Statig,
tlek. Afdeeling OnderwUs. Mededeellng N 87 1!
Jan. 1938.
Voor Nederland was het gemiddeld aanta
leerlingen per onderwijzer 38. Nu zijn er we
"c heel wat hoogere schalen)
aatsgebrelc belet ons de langs
'k Heb geprotesteerd tegen de gTove, laat'
inkende N.SB.- en C.D U.-achtige terminoloj
le, waarmee men het Chr. Ministerie te H)|
rat! Want er staat geschreven: Den oversti
ivs volks zult gij niet vloeken.
En als Paulus deze woorden aanhaalt (Hand
23) tegen een goddeloozen Hoogeprlester en
zijn verontschuldiging aanbiedt „niet wetendi
dat het de Hoogepriester was", hoeveel tc
past het ons dar
held, die terd
nlet-rendabel
..„-.r betaald worden. Voelt en
Zou ook de werklooze per slot
het veband?
ieds vergrootende
DE gediachlte, een groote zeemacht
uit te rusten met het dubbele doel:
verovering van Engeland en onderwer
ping der Nederlanden, is oorspronkelijk
afkomstig van. dien Spaanscfhen admiraal
dion Alvaro de Bazara, markies van Santa
Cruiz in 1583. Wilde Philips II er aan
vankelijk niet van hooren, omdat zijn
land een machtige, „verzadigde" natie
was, vooral gediend door vredespolitiek,
begin 1586 wendt hij het roer en besluit
de oude imperialistische Spaansche
staatkunde weer op te nemen. Den
markies van Santa Crue werd opgedra
gen een plan uit te werken, welke op
dracht door dezen op voortreffelijke en
minutieuze wijze wordt volbracht. De
koning neemt het plan over en Spanje
gaat zich met koortsachtige haast toerus
ten tot de grootste maritieme actie, die
in de geschiedenis tot dan toe was ander-
Dr. J, Brouwer, de békende historicus en
Spanjékenner, geeft in zijn jongste werk
deze ook voor ons l.cd zoo uiterst be
langrijke onderneming, een levendige en zeer
aanbevelenswaardige beschrijving.
Het verdient opmerking, dat Koning Philips
het zoo voorstelde dat het doel der onderne
ming van religieusen aard was. Aan den be
velhebber schrijft hij om.: „Ik dring er zeer
bij U op aan, dat gij order geeft, dat alle
opvarenden van de Armada, voor zij aan
boord gaan en voor de afreis, biechten, ter
communie gaan, zich van ganscher harte den
Heere aanbevelen en Hem smeéken dat Hij
alles zoo zal leiden, als Zijto dienst het vraagt.
Want dit is toch het voornaamste
doel!"
Telkens weer komt de koning hierop terug.
En ook de opperbevelhebber Medina Sidonia
herinnert officieren en manschappen herhaal
delijk aan dit hooge doel, dat wordt nage
streefd en dat insluit, dat alle zonden, als
vloeken, lastering, vechterij en onzedelijkheid
streng van de vloot moeten worden geweerd
en, waar toch ingeslopen, voorbeeldig zullen
worden gestraft.
Behalve deze maatregelen inzake den geest
op de vloot, was ook ten aanzien van organi-
De onoverwinnelijke vloot door dr. J.
Brouwer. P atria-Serie deel XIII. P. N. v.
Kampen, Amsterdam 1938.
Sfltni
Wij
i zin, 3
blijkt dat Inzen
den toestand in
hjj mijn Ingezon-
dei niet op de hoogte Is m
den landbouw. Misschien, d;
den stuk niet goed begrepen heeft. Of net Kiem
bedrtjf op machinale, of op andere wijze het
werk doet. Is niet de hoofdzaak. Hoofdzaak ls
dat de klein-landbouwer van ziln bedrijfje moot
kunnen leven, ook ln den tijd, als er op het
land geen arbeid te verrichten is. Terwijl nu do
groot-grondgebruiker geheel of ten deele zjjn
arbeiders afschuift op de gemeenschap, na zjjn
arbeid machinaal te hebben verricht, kan de
klcln-grondgebrulker zijn maag ge<
geraakt daarc
moeilijke
het klein-
acoveel me* het landbouwbedrijf, dat de:
geen vergelijking vatbaar zijn.
Ilellssant.
J. VAN DIJK.
sartie en uitrusting alles gedaan, om welslagen
mogelijk te maken.
De Armada telde niet minder dan 130
schepen, tezamen metende ruim zeven en
vijftig duizend ton, bemand met 19.250
soldaten en 8052 matrozen. Verder
waren aanwezig 2088 galeislaven en 2431
stuks geschut. Niet minder dan 180 mon
niken scheepten zich in. Ook de bloem
der voornaamste Spaansche geslachten
maakte aüs aventureros den tocht
Men kan bij hét lezen van de gedetailleerde
en gedocumenteerde beschouwingen, welke
dr. Brouwer geeft, niet aan den indruk ont
komen, dat de beide Protestanfsche landen
ïland en de Republiek inderdaad op on
geëvenaarde wijze door de Armada werden
bedreigd.
Daar kwam nog bij, dat Nederland na den
gewelddadigen dood van Willem van Oranje
zéér verzwakt was. Parma drong onweer
staanbaar op.... En de hulp van Elisabeth
id meer scha dan winst gebracht.
Wat Engeland betreft, koningin Elisabeth
kon allerminst rékenen op de sympathie en
steun van heel haar volk. Het katholieke deel
zou bij een inval den Spanjaarden zéér waar
schijnlijk tegen haar partij kiezen. De Engel-
sche bevolking telde in dezen tijd slechts vier
millioen zielen en de defensie verkeerde in
staat van verwaarloozimg. Engeland beschik
te over geen geordende zeemacht en nog
minder over een behoorlijk leger.
Indien het aan Panna gelukt was, met zijn
oude en pas geworven keurtroepen, in samen
werking met de Armada, Duinkerken te ver
laten en in Engeland te landen, dan zou de
afloop weinig twijfelachtig geweest zijn. En
dat de verovering van Engeland ook voor ons
volk catastrophaal geweest zou zijn, is zonder
meer voor ieder duidelijk.
Het uitzenden der Armada is echter toch
militair gezien een der allergroot
ste blunders, die ooit een vorst heeft
gemaakt. Ze is van denzelfden aard als
Napoleons tocht naar Rusland. Eerstens
werd bij beide onderneminge i alles gezet
op één kaart, bij mislukking waren tevens
de reserves uitgeput en mogelijkheden tot
herstel vernietigd'. En tweedens: de on
derneming, waarin het geheele financieele
en militaire nationale kapitaal was in-
Zinneprent op den
ondergang der „on-
overwinnelijken".
RUksprentec
kabinet
Dit: Stfada.
gevesteerd, richtte zich op een veel te ver
verwijderd doel. Bij tegenslag kon niet
snel genoeg op de basis teruggevallen
worden. Dit is, gelijk békend), zoowel
Medina Sidonia's als Napoleons ongeluk
geworden.
Was dus de heele affaire een overmoedig,
ja roekeloos plan, Philips H heeft daarbij in
schrijver zichzelf ten veeten uitbeeldlt als den
meest ongeschikte voor de opdracht, die de
koning hem had toegedacht. En desondanks
volhardt de verblinde monarch, daarmee het
lot van zijn vloot en zijtn onderneming be
zegelend.
Want de Armada ls niet verslagen.
De ondergang der reuzenvloot hangt direct
samen met de karaktergebreken van den
aanvoerder! Medina Sidonia is ge
vlucht! En die vlucht om Schotland en
Ierland heen is het groote ongeluk geworden:
dóór is de Armada door Gods adem ver
strooid, dóór zijn 65 schepen met 19.000 op
varenden verloren gegaan. Alle zorg, alle
studie, alle onkosten, alle opofferingen zijn
vergeefsch geweest. Uit het reisjournaal van
kapitein Alonso Vanegao, den brief van pater
Hieronymus de la Torre aan zijn prior in
Toledo, den brief van Medina Sidonia aan
Philips en de aamteekeningen van pater Juan
de Victoria, welke authentieke stukken door
dr Brouwer worden gepubliceerd, kan elk zich
een volledig denkbeeld vormen over de lot
gevallen en ondergang der reuzenvloot.
Vele krachten en omstandigheden hébben tot
het mislukken van den tocht samengewerkt:
de slechte bemanning der Armada, de blok
kade van Duinkerken, waardoor Parma on
mogelijk oversteken kon naar Engeland, de
uitnemende aanvalstaktiék der Nederlandsch-
Enigelsche zeemacht, waardoor de Anmada den
weg voor Parma niet heeft kunnen vrijma
ken, maar telkens weer dringt zich als alles
beheerschende factor naar voren: de onbe
kwaamheid van den leider.
Ook zonder Parma had Medina Sidonia
prachtige gelegnheden, Engeland aan te tas
ten. Zelfs op de reis om liet eilandenrijk
heeft hij daartoe ruimschoots kaïns gehad,
Maar telkens weer maakte hij officieren en
manschappen wanhopig door zijn gemis aan
inzicht en doortastendheid. Medina Sidonia
had wel overtuigend bewezen, grondige zelf
kennis te bezitten, toen hij bij zijn benoeming
schreef, dat hij „de man niet (was) voor deze
taak".
De „onoverwinne
lijke vloot". Op
den voorgrond het
„kerkschip".
de tweede plaats nog een onvergeeflijke fout
gemaakt, aan welke de mislukking van de
tocht in eerste instantie geweten moet wor
den: de benoeming van een vol
maakt onbekwaam opperbevel
hebber.
Hier was geen vergissing in het spel. Don
Alonso Pérez de Guzmón el Bueno, hertog
van Medina Sidonia kende heel Spanje als
een der rijkste adellijke grooten, maar tevens
ails een besluiteloos, traag en sloom man, in
één woord als „de man van de ver
zuimde en veronachtzaamde ge-
legenheden". 'Ook de koning had dus
kunnen weiten, dat Sidonia voor deze taak
ongeschikt was en dat het uiteenden van de
Armada onder zijn leiding weinig meer be-
teekende dan het te water laten vam een
schip zonder roer.
Daar kwam ten overvloede nog bij. dat de
hertog zelf zich in allerlei bochten had ge
wrongen, om van de benoeming af te komen.
Dr. Brouwer citeert z'n brief aan Philips'
minister don Juan de Idiaquez, waarin de
De gevolgen van SpanjeJs nederlaag
waren voor minstens drie landen van be
slissende beteekenis:
Voor Spanje zelf het verloor de heer
schappij ter zee.
Voor Engeland het veroverde snél
een groot gedeelte der door Spanje ver
loren macht en kon zidh verder onge
stoord ontwikkelen tort een bolwerk van
het Protestantisme.
Voor Nederland de vijand vanaf 1568
had zooveel geld en levens verloren, dat
Maurits reeds spoedig uit het defensief
tot het offensief kon overgaan.
„Na het jaar 1588 is onze onafhankelijk
heid niet meer ernstig bedreigd geweest door
Spanje, dat door economische moeilijkheden
niet meer in staat is geweest tot een groote
krachtsontplooiing van den omvang als de uit
rusting der Armada veronderstelde."
M. J. LEENDERTSE.
waarvoor zelfs schier
geval heeft hij toch het Mil
i men ln do i
kinderen om
gevaar ln die jeugdige harten zaad der i
lutle ------
allen, die dit Iezen^ laten we nltl
vergeten: De beste stuurlui staan aan wal.
Om onze leidslieden en regeerders, waart!
we ons verheugd hebben bU de verkiezing, ei
rie _w^arlük geen kwajongens ztjn, allerli
beleediglngen ln het aangezlchi
stuit mU als goed A.R. tege:
-B. 1
'k heb t
borst en lk denk duizenden met
Daartegen heb lk geprotesteerd en
geen spöt van!
•k al komt er een verlaging va
velen? De het
Ten slotte: WJ
de leerlingenschaal, dan nog kan
u^m.^a.^een jaste^betrekklng bekc
slechts aan
plaats geven (zie bl. 653
-ar wat z(jn deze onder zt
'ggen schat het aantal op vijftien dulze~n
dat zal wel juist zijn. Waar moeten ai di
-ntal leorlln
M 100 word
opleiding, waar ui
)eds hebben Ingezles
jld, zün
blijkt, dat de
dat de kans i
list wat ik bedoelde!
Gelukkig, dat daardoor die kans althan
grooter wordt.
Ook heeft de Regeering getracht om buitel
het onderwijs nog iets voor de Jonge menschel
te vinden. Natuurlijk is het moeilijk ze ee:
passende betrekking te verschaffen, want.nie
alle werk ls voor hen geschikt. Via het capita
lantenbureau ztjn 459 actedragers geplaat*
(zie bl. 654 van Handelingen), 't Vraagstuk de
werkloosheid ls altijd en schier overal ee!
moeilijke kwestie en ,,'t heeft mij menig slape
loos uur gekost" zegt onze Mlnlster-Presideni
Dr H. CoIJjn. die anders niet gauw uit z|jl
evenwicht komt. 't Is altUd een moellUW
kwestie geweest '(hoewel het vroeger niet zo:
openbaar was) en 't zal wei zoo blijven ooH
i geplaatst te worden gering li
lk i
1 IJ k
zonder
lingen
scholen In elk i
a. doi
desnoods evenals hier een b)j:
bijdrage vragen van ouders der leer}
ïhoolvereenlglngei
leden
gewichtige
als onderwijzen
hun scholen doe:
iet volle bevoegdheid i
rant lk weet het heusch heel goed, dat
~ioral met het oog op d'
hulp zéér ge
sommige scholen,
klassen-Indeeling, meerder
wenscht ls.
En dan zullen we hopen op betere tijden!
U. Mijnheer de Redacteur, nogmaals danken!
voor Uw welwillendheid, blijf lk Uw dw. d.
Een oud-hoofd eener Chr. School
ichrlft Re
at wij ook nu
woord plaats
BOEKEN EN GESCHRIFTEN
ONTVANGEN BOEKEN
Zuster Son ja. Ik ging de Wijk In. Uii
gave P. F. Callenibach, Nijkerk, 2e druk.
Tijdseinen. Uitgave N.V. Drukkerij
Blommendaal, Den Haag.
No. 15. Kerk en Democratie door Ds. A. K
Brouwer.
No. 16. Welvaartszorgen en Welvaartszor,
In Ned. Indië door Ds. E. de Vries.
A. M. de Jong. De dans op de vulkaa.'
(de democratie in gebreke). Uitgave En
Querido, Amsterdam.
„Proza en Poëzie in Nederlands van 1200-
1880 door H. Godthelp, met medewerk!^
van P. H. Greiner, deel I.
„Handleiding voor praktisch verkeersondei
wijs" door middel van Zaal- en Terreinspj
ten dienste van L.O., UL.O., M.O. en Jeugd
vereenigingen, door J. R. C. van de Griend
Jr., Leeraar M.O. Gymnastiek.
„Wetskennis voor het Middenstandsdiplo
ma" door J. Richter en Drs. B. A. Cohen
„Boekhoudcahier", behoorende bij „Ui'ge
breid enkel boekhouden" door J. Richter
Drs. B. A. Cohen, deel 2, alle uitgaven van
fa. J. B. Wolters, GroningenBatavia.
ONTVANGEN DRUKWERKEN
Van H. D. Tjeenk Willink Zn. t>
Haarlem:
Verslag der 31e Alg. Verg.' der Ned
Verg. voor Armenzorg enWelda
digheid, 13 October 1938 te Arnhem ge
houden.
Van de Adm. Chr. Periodieken I1
Djocja:
Uit de Levensbron. Weke 1. pree
ken, uitgegeven door de Geref. Kerken ii
Ned. Indië. 20e jaargang nrs. 610. van Ds
F. J. Jonkhof, C. Mak. H. G. Meynen
J. H. Sillevis Smitt en G. J. Sybes-
ma.