De onoverwinne vloot Een roekelooze onderneming, door onbekwame leiding mislukt VRIJDAG 27 JANUARI 1939 TWEEDE BEAD PAG. 8 Carnaval te Breda „Film der zotheid", maar gekeurd In een uitvoerig artikel onder boven staande opschriften, gaat het Dagblad van Noordbrabant in op onze driestar over hetzelfde onderwerp. De redactie zegt, „onze mentaliteit te willen begrijpen." Daarvoor zijn wc dankbaar, omdat pas in een raads vergadering (boven den Moerdijk) gebleken was. dal niet alle roomsch-katholieken tol onpartijdige beoordeeling bereid zijn al3 over deze dingen iets gezegd wordt. Dit serieuze blad wil het wel en gaat zelf3 verder: Die bezorgdheid Is ook de onze. Want we weten maar al te goed, dat een ongebreidelde en bandelooze viering van hel carnaval zeer ernstige en scha delijke gevolgen kan hebben, groot en diep leed kan veroorzaken. Men moet zulks maar eens aan onze priesters vra gen om er de bevestiging van te ver krijgen. Maar, zoo wordt verder betoogd: een negatie\e houding, die enkel afwijst, is wel eenvoudig, maar niet doeltreffend, 't Is beter, evenals bij de film, strenge keur te oefenen. Ook bij de herleving van carnaval wil men het kwade weren, het goede be houden. Inplaats van de Bredanaars le laten trekken naar al die overige plaat sen waar carnaval gevierd wordt,, naar het buitenland, dat zoo dicht bij is met de communicatiemiddelen van thans, naar plaatsen, die grootere gevaren op leveren, dan een viering in eigen milieu, wil men ze in eigen stad houden. Dat is meteen ook een economische factor. De herinvoering van carnaval wil niet zijn een terugbrengen zonder meer van het oude carnaval. Men wil het carna val. dat gedaald was tot in de kelders der danszalen, uit den kelder op straal brengen. In letterlijken en figuurlijken zin. Het carnaval vond zijn oorsprong niet in de donkere danslokalen, maar in de vrije natuur, waar het den overgang markeerde van de winterperiode naar den zomertijd, den overgang, die zich manifesteerde in het openbloeien van het sneeuwklokje, symbool van de vreug de om wat komen gaat. In dien zin heeft Breda zich het Car naval gedacht In dien zin ook heeft burgemeester Van Slobbe zijn medewer king toegezegd. Zelfs wil hij het volgend jaar persoonlijk zijn aandeel hebben in een zoo juist mogelijke uitwerking dezer plannen. Wr willen deze verdediging van een ge zuiverd carnaval niet aan onze lezers ont houden. Dat onze bezwaren niet opgeheven zijn, zal men lichtelijk verstaan. Ondanks onze „Calvinistische somber heid" zijn wij voorstanders van gepaste volksvermaken. Maar het lijkt ons een ge- va ar lijk standpunt om het afgeschafte car- naval opnieuw in te voeren als bescherm mlngsinstituut tegen het zwerven naai efde.s, waar uitspattingen niet vreemd zijn Eu de economische factor mag o.L heele- maal geen invloed oefenen. Er zijn nu eenmaal volksvermaken, zoo als kermis en ook carnaval, waarvan van te voren vaststaat, dat ze verloopen in ge vaarlijke pretmakerij en brooddronkenheid. Het Dagblad besluit: Nog eens, wij ontveinzen ons de moei lijkheden niet. Wij zijn niet blind voor de gevaren. Maar juist omdat men die ziet, omdat de vijand bekend is, kan men er voor waken, dat hij geen duimbreed tenein wint Wij laten in het Zuiden geen onge keurde films toe. Ook de „film der zot- he'd" zal te Breda niet ongekeurd ver toond worden. Wij vreezen, dat ook de strengste keuring het karakter van de „film der zotheid" niet zóó kan omwenden, dat het een spel bedachtzame vroolijkheid wordt, al hopen wij er natuurlijk het beste van. BEDENKELIJK ARGUMENT? Hooggeachte Redactie, In Uw blad van 17 Januari j.l. is onder den titel „Bedenkelijk argument" een arti kel verschenen over de door mij 17 Decem ber j.l. voor de Vereeniging voor Nationale Veiligheid gehouden rede. In dat artikel kwam, naast zakelijke be schouwingen, ook een persoonlijke noot voor, hetgeen mij in de eerste plaats noopt de gastvrijheid mijner Anti-Revolutionaire vrienden voor het onderstaande in te roe pen; wellicht heeft het ter wegneming van mogelijk misverstand zijn nut daar bij tevens in te gaan op het zakelijk deel in Uw inzicht. Uw artikel heeft tweeërlei strekking: 1. Uw bedenking, ja misprjjzing, dat door mij „zoo kort na mijn aftreden" in het pu bliek een analytische beschouwing gehou den werd, met de daaruit voortvloeiende conclusies, over de materie, het hoogste onzer vrijheid en onafhankelijkheid betreffende, waarin ik mij volkomen be- ■oegd beoordeelaar acht, en wel niet omdat mijn analyse of betoog Uw tegenzin hebben, maar omdat er kort geleden reeds, ook door mij met groote dankbaarheid aan den erbij betrokken Bewindsman vastgestelde, be langrijke maatregelen ter versterking onzer weermacht zijn genomen. 2. De door mij gegeven schetsmatige be schouwing over financieelc bezwaren zou, zonder nog in het zog van het marxistische plan van den arbeid te willen komen, er dan toch nabij zijn, althans het verschil uit het oog verliezen tusschen arbeidsschep- ping voor economische en die voor niet- economische (rendement gevende) arbeids- objecten, waarbij dan elke arbeid ten bate an defensieaangelegenheden tot de laat ste zou behooren. Inzake het eerste, het persoonlijke argument, vraag ik er Uw aandacht voor, dat ik, als oud-vader van het groote leger- gezin, naar het Evangeliewoord „iii mijn schat heb oude en nieuwe dingen" en dat de thans bijna twee jaar na mijn aftre den door mij te berde gebrachte zaken den Vaderlandschen nood door „de nieuwe dingen" hebben betroffen. In hoeverre, en mij de volledige vrijheid van spreken voorbehou dende, te eeniger tijd de vele en zeer ern stige „oude dingen" uit den schat mijner geheugenis hunnen uitweg zouden moe- t e n vinden, zou alleen het landsbelang kunnen bepalen. Het Nederlandsche Volk schijnt in Europa na München op een ziedenden vulkaan weer INGEZONDEN STUKKEN (Bulten verantwoord el tJkheld van de Redactie) De Graanpolitiek M. de R. Voor een kort antwoord i heer van Stolk mag Ik cnlsschlen nog klein plaatsje ln uw blad? De heer van St heeft ln ztjn rede betoogd, dat de richtprijzen voor de granen te hoog wa ren. omdat ze gebaseerd zijn op de oneconoml sche exploitatie van het kleinbedrijf. Dat he Ik bestreden en dat doe !k nog. Al het andere, dat er nu omheen gewevei wordt, doet niets ter zake. Eerst dus iets over de richtprtlzen. Dé hee v. St. beweerde wel, dat deze op de exploitatie van het kleinbedrijf gebaseerd wa heeft dat niet bewezen. (Ik heb dl maar op het onsociale van zl ring gewezen èn ten opzichte bedrijf èn ten opzichte va dlo toch al een surplus heeft). In ztjn Ingezonden stuk bekijkt Inzender weer de zaak, waar het om gaat, van fén kant. De eerste kosten van levensonderhoud gaan omhoog, wanneer de prijzen van granen, eigen bodem geteeld, zich bewegen boven Internationale markt, beweert de Inzender. Is er één categorie, die nu door deze verhoo ging getroffen wordt, zoo ztjn het wel d' ioozen. Maar deze moeten hun steungelden toch utt de publieke kassen ontvangen. En b(j het verlagen van de richtprijzen ls de Nederland sche bodem niet rendabel te maken. Van dezen bodem wordt grondbelasting betaald, die een n redenei ,_j het kleii de maatschappij, werkkrachtei rustig te zijn ingeslapenl In Indië echter toont het zich de groeiende gevaren meer en meer bewust te worden. Het tweede zakelijke argument van Uw artikel is uiteraard voor hetgeen, waarover het gaat, van grooter belang dan mijn persoon, die t.o.v. het landsbelang wegvalt. Het verheugt mij, dat Uw geacht blad mij niet wil inschakelen in het marxis tische plan van den arbeid; eenige humor is gelukkig ook hierin, maar afgescheiden daarvan is het toch om de door U gesug gereerde verwantschap noodig er op te wij zen, dat er een cardinaal onderscheid is tusschen het vrijwel onberaden schelpen van arbeid als tij dop vulling, dus zonder doelstelling, en het gebruiken van arbeid ten dienste van voor het Vaderland onmis bare veiligheidsorganen instede van de kosten van doelloos en geestelijk vernieti gend stempelend leegloopen. Maar naar mijn inzicht maakt Uw arti kel zich in dezen aan een andere hoogst gevaarlijke economische fout schuldig, n.l. het maken van een scheidende tegenstelling tusschen arbeid met economisch rendement en arbeid zonder dit, aangezien in gevallen van onvoldoende veiligheid zulke scheiding ook het economisch rendement van den eer sten den z.g. rendabelen in de waag stelt en daarom zulk een scheidende tegen stelling van een onbreekbaar geheel ontoe laatbaar is. Geen enkel economisch rende ment is zeker, zonder de veilig heidsorganen van den Staat vol ledig te hebben verzorgd. Evenmin als in een gewone huishouding het geneeskundig-, verzekerings- of sani tair, ja het kerkelijk en weldadigheids budget scheidbaar is van de z.g. directe nuttigheidsuitgaven, zoo is a fortiori in den Staat de verzekerde algemeene landsveilig- heid de allesbeheerschende post. En wanneer de economie geleerd heeft vide in het klein onze garnizoensplaatsjes dat van elk militair weer vele anderen leven, dan is ook hier een vingerwijzing voor het steeds nieuwen arbeid scheppende van deze allesbeschuttende uitgaven. Zeker, enkele invoer is niet te ontgaan, evenmin als bij welken arbeid, ook den door voorgebracht en z.g. economisch rendabelen arbeid, daarin zijn beide gelijk. Een belangrijke gedachte om het onge schoold pauperisme te keeren en tevens de weermacht te dienen, bereikte mij dezer dagen in het plan Walrave Boissevain, t.w. (schetsmatig) om in een tweejaarlijkschen eersten oefentijd aan een lichting van pl.m. 50.000 man de paraatheid, de militaire oefe ning en het vakonderwijs in het leger te verbinden en, voor dat doel, uit gaande van den gemiddelden steun van 570 per jaar per hoofd oud en jong door- in Amsterdam - aan steungelden pl.m. f 45.000.000 per jaar ter beschikking te krij gen voor deze legeruitbreiding. En eindelijk vergete men Johan de Witts vermaning niet, dat een koopvaardijvloot met flink convooi van oorlogsbodems betere zaken doet dan een zonder dat machtsver toon. de aanranding van de rechten van alle Pacific-mogendheden in China tengevolge van de materieele en verdeeldlieidsimpoten- tie der belanghebbenden geen onderstre ping van de Witts woord? W. RöELL, Luitenant-Generaal b.d. De jonge onderwijzers lachte Redactie, seker nog wel mjjn Ingezonden treft? b. Is het nlel veekellngen de onder\ vrije wil .r, dat een groot procent iar de kweekschool ging at er straks weinig kans - worden? Eén der debaters, De Opmerker, zegt dat men het ln 1933 wist. geleden was :s te krUgen. iok al heel moeilijk Laat lk ik! mededeelen, alle: ■dheld ok een leerling op de Kweekschool heb, die lezen zomer examen hoopt te doen zonder eenlg iltzicht om geplaatst te worden. Wat punt 2 betreft: Heb ik gezegd, dat de kw. hebben gestud' drapen en daan Integendeel! In mijn bewe meer kunnen dat ik hun gaa. ook r dient gedaai duizendmaal 1 doen. ligt veeleer o arne een betere positie 1 Jonge menschen met i ..Ingezonden" al het mog om ze te helper hen zijn, die luderlök huls Prins Hans George, zoon van Prinses Hermine, de gemalin van den ex-keizer vertoeft op het oogenblik eveneens te Doorn, en maakte gisteren met zijii moeder een wandeling door het dorp dan dat geheel of ge- graag 'k Weet, dat er velen zijn, die orult willen met jeugdig Idealisme en met kunnen! beschuldiging op denlgreerende wijze te n geschreven over kw. m. a., Mijnheer en, wijs ik geheel af! ze mist allen lk ik bü die kw. m. 3. dat ik hier Bosi mtjn best heb gedaai ƒ200 ln salaris 1 jener school, dat door de zij het veel te geringe - aan kweekellngen m. a. te dekken. 4. dat lk verleden jaar nog aan ee iche Kaï heb. of hei lelijk erlagen. dewijl lk dal de leerlingen- Wat de leerlingenschaal betreft: In verge, lijking met andere landen maakt de lijst vat Nederland geen slecht figuur. Men zie: Het Centraal Bureau voor de Statig, tlek. Afdeeling OnderwUs. Mededeellng N 87 1! Jan. 1938. Voor Nederland was het gemiddeld aanta leerlingen per onderwijzer 38. Nu zijn er we "c heel wat hoogere schalen) aatsgebrelc belet ons de langs 'k Heb geprotesteerd tegen de gTove, laat' inkende N.SB.- en C.D U.-achtige terminoloj le, waarmee men het Chr. Ministerie te H)| rat! Want er staat geschreven: Den oversti ivs volks zult gij niet vloeken. En als Paulus deze woorden aanhaalt (Hand 23) tegen een goddeloozen Hoogeprlester en zijn verontschuldiging aanbiedt „niet wetendi dat het de Hoogepriester was", hoeveel tc past het ons dar held, die terd nlet-rendabel ..„-.r betaald worden. Voelt en Zou ook de werklooze per slot het veband? ieds vergrootende DE gediachlte, een groote zeemacht uit te rusten met het dubbele doel: verovering van Engeland en onderwer ping der Nederlanden, is oorspronkelijk afkomstig van. dien Spaanscfhen admiraal dion Alvaro de Bazara, markies van Santa Cruiz in 1583. Wilde Philips II er aan vankelijk niet van hooren, omdat zijn land een machtige, „verzadigde" natie was, vooral gediend door vredespolitiek, begin 1586 wendt hij het roer en besluit de oude imperialistische Spaansche staatkunde weer op te nemen. Den markies van Santa Crue werd opgedra gen een plan uit te werken, welke op dracht door dezen op voortreffelijke en minutieuze wijze wordt volbracht. De koning neemt het plan over en Spanje gaat zich met koortsachtige haast toerus ten tot de grootste maritieme actie, die in de geschiedenis tot dan toe was ander- Dr. J, Brouwer, de békende historicus en Spanjékenner, geeft in zijn jongste werk deze ook voor ons l.cd zoo uiterst be langrijke onderneming, een levendige en zeer aanbevelenswaardige beschrijving. Het verdient opmerking, dat Koning Philips het zoo voorstelde dat het doel der onderne ming van religieusen aard was. Aan den be velhebber schrijft hij om.: „Ik dring er zeer bij U op aan, dat gij order geeft, dat alle opvarenden van de Armada, voor zij aan boord gaan en voor de afreis, biechten, ter communie gaan, zich van ganscher harte den Heere aanbevelen en Hem smeéken dat Hij alles zoo zal leiden, als Zijto dienst het vraagt. Want dit is toch het voornaamste doel!" Telkens weer komt de koning hierop terug. En ook de opperbevelhebber Medina Sidonia herinnert officieren en manschappen herhaal delijk aan dit hooge doel, dat wordt nage streefd en dat insluit, dat alle zonden, als vloeken, lastering, vechterij en onzedelijkheid streng van de vloot moeten worden geweerd en, waar toch ingeslopen, voorbeeldig zullen worden gestraft. Behalve deze maatregelen inzake den geest op de vloot, was ook ten aanzien van organi- De onoverwinnelijke vloot door dr. J. Brouwer. P atria-Serie deel XIII. P. N. v. Kampen, Amsterdam 1938. Sfltni Wij i zin, 3 blijkt dat Inzen den toestand in hjj mijn Ingezon- dei niet op de hoogte Is m den landbouw. Misschien, d; den stuk niet goed begrepen heeft. Of net Kiem bedrtjf op machinale, of op andere wijze het werk doet. Is niet de hoofdzaak. Hoofdzaak ls dat de klein-landbouwer van ziln bedrijfje moot kunnen leven, ook ln den tijd, als er op het land geen arbeid te verrichten is. Terwijl nu do groot-grondgebruiker geheel of ten deele zjjn arbeiders afschuift op de gemeenschap, na zjjn arbeid machinaal te hebben verricht, kan de klcln-grondgebrulker zijn maag ge< geraakt daarc moeilijke het klein- acoveel me* het landbouwbedrijf, dat de: geen vergelijking vatbaar zijn. Ilellssant. J. VAN DIJK. sartie en uitrusting alles gedaan, om welslagen mogelijk te maken. De Armada telde niet minder dan 130 schepen, tezamen metende ruim zeven en vijftig duizend ton, bemand met 19.250 soldaten en 8052 matrozen. Verder waren aanwezig 2088 galeislaven en 2431 stuks geschut. Niet minder dan 180 mon niken scheepten zich in. Ook de bloem der voornaamste Spaansche geslachten maakte aüs aventureros den tocht Men kan bij hét lezen van de gedetailleerde en gedocumenteerde beschouwingen, welke dr. Brouwer geeft, niet aan den indruk ont komen, dat de beide Protestanfsche landen ïland en de Republiek inderdaad op on geëvenaarde wijze door de Armada werden bedreigd. Daar kwam nog bij, dat Nederland na den gewelddadigen dood van Willem van Oranje zéér verzwakt was. Parma drong onweer staanbaar op.... En de hulp van Elisabeth id meer scha dan winst gebracht. Wat Engeland betreft, koningin Elisabeth kon allerminst rékenen op de sympathie en steun van heel haar volk. Het katholieke deel zou bij een inval den Spanjaarden zéér waar schijnlijk tegen haar partij kiezen. De Engel- sche bevolking telde in dezen tijd slechts vier millioen zielen en de defensie verkeerde in staat van verwaarloozimg. Engeland beschik te over geen geordende zeemacht en nog minder over een behoorlijk leger. Indien het aan Panna gelukt was, met zijn oude en pas geworven keurtroepen, in samen werking met de Armada, Duinkerken te ver laten en in Engeland te landen, dan zou de afloop weinig twijfelachtig geweest zijn. En dat de verovering van Engeland ook voor ons volk catastrophaal geweest zou zijn, is zonder meer voor ieder duidelijk. Het uitzenden der Armada is echter toch militair gezien een der allergroot ste blunders, die ooit een vorst heeft gemaakt. Ze is van denzelfden aard als Napoleons tocht naar Rusland. Eerstens werd bij beide onderneminge i alles gezet op één kaart, bij mislukking waren tevens de reserves uitgeput en mogelijkheden tot herstel vernietigd'. En tweedens: de on derneming, waarin het geheele financieele en militaire nationale kapitaal was in- Zinneprent op den ondergang der „on- overwinnelijken". RUksprentec kabinet Dit: Stfada. gevesteerd, richtte zich op een veel te ver verwijderd doel. Bij tegenslag kon niet snel genoeg op de basis teruggevallen worden. Dit is, gelijk békend), zoowel Medina Sidonia's als Napoleons ongeluk geworden. Was dus de heele affaire een overmoedig, ja roekeloos plan, Philips H heeft daarbij in schrijver zichzelf ten veeten uitbeeldlt als den meest ongeschikte voor de opdracht, die de koning hem had toegedacht. En desondanks volhardt de verblinde monarch, daarmee het lot van zijn vloot en zijtn onderneming be zegelend. Want de Armada ls niet verslagen. De ondergang der reuzenvloot hangt direct samen met de karaktergebreken van den aanvoerder! Medina Sidonia is ge vlucht! En die vlucht om Schotland en Ierland heen is het groote ongeluk geworden: dóór is de Armada door Gods adem ver strooid, dóór zijn 65 schepen met 19.000 op varenden verloren gegaan. Alle zorg, alle studie, alle onkosten, alle opofferingen zijn vergeefsch geweest. Uit het reisjournaal van kapitein Alonso Vanegao, den brief van pater Hieronymus de la Torre aan zijn prior in Toledo, den brief van Medina Sidonia aan Philips en de aamteekeningen van pater Juan de Victoria, welke authentieke stukken door dr Brouwer worden gepubliceerd, kan elk zich een volledig denkbeeld vormen over de lot gevallen en ondergang der reuzenvloot. Vele krachten en omstandigheden hébben tot het mislukken van den tocht samengewerkt: de slechte bemanning der Armada, de blok kade van Duinkerken, waardoor Parma on mogelijk oversteken kon naar Engeland, de uitnemende aanvalstaktiék der Nederlandsch- Enigelsche zeemacht, waardoor de Anmada den weg voor Parma niet heeft kunnen vrijma ken, maar telkens weer dringt zich als alles beheerschende factor naar voren: de onbe kwaamheid van den leider. Ook zonder Parma had Medina Sidonia prachtige gelegnheden, Engeland aan te tas ten. Zelfs op de reis om liet eilandenrijk heeft hij daartoe ruimschoots kaïns gehad, Maar telkens weer maakte hij officieren en manschappen wanhopig door zijn gemis aan inzicht en doortastendheid. Medina Sidonia had wel overtuigend bewezen, grondige zelf kennis te bezitten, toen hij bij zijn benoeming schreef, dat hij „de man niet (was) voor deze taak". De „onoverwinne lijke vloot". Op den voorgrond het „kerkschip". de tweede plaats nog een onvergeeflijke fout gemaakt, aan welke de mislukking van de tocht in eerste instantie geweten moet wor den: de benoeming van een vol maakt onbekwaam opperbevel hebber. Hier was geen vergissing in het spel. Don Alonso Pérez de Guzmón el Bueno, hertog van Medina Sidonia kende heel Spanje als een der rijkste adellijke grooten, maar tevens ails een besluiteloos, traag en sloom man, in één woord als „de man van de ver zuimde en veronachtzaamde ge- legenheden". 'Ook de koning had dus kunnen weiten, dat Sidonia voor deze taak ongeschikt was en dat het uiteenden van de Armada onder zijn leiding weinig meer be- teekende dan het te water laten vam een schip zonder roer. Daar kwam ten overvloede nog bij. dat de hertog zelf zich in allerlei bochten had ge wrongen, om van de benoeming af te komen. Dr. Brouwer citeert z'n brief aan Philips' minister don Juan de Idiaquez, waarin de De gevolgen van SpanjeJs nederlaag waren voor minstens drie landen van be slissende beteekenis: Voor Spanje zelf het verloor de heer schappij ter zee. Voor Engeland het veroverde snél een groot gedeelte der door Spanje ver loren macht en kon zidh verder onge stoord ontwikkelen tort een bolwerk van het Protestantisme. Voor Nederland de vijand vanaf 1568 had zooveel geld en levens verloren, dat Maurits reeds spoedig uit het defensief tot het offensief kon overgaan. „Na het jaar 1588 is onze onafhankelijk heid niet meer ernstig bedreigd geweest door Spanje, dat door economische moeilijkheden niet meer in staat is geweest tot een groote krachtsontplooiing van den omvang als de uit rusting der Armada veronderstelde." M. J. LEENDERTSE. waarvoor zelfs schier geval heeft hij toch het Mil i men ln do i kinderen om gevaar ln die jeugdige harten zaad der i lutle ------ allen, die dit Iezen^ laten we nltl vergeten: De beste stuurlui staan aan wal. Om onze leidslieden en regeerders, waart! we ons verheugd hebben bU de verkiezing, ei rie _w^arlük geen kwajongens ztjn, allerli beleediglngen ln het aangezlchi stuit mU als goed A.R. tege: -B. 1 'k heb t borst en lk denk duizenden met Daartegen heb lk geprotesteerd en geen spöt van! •k al komt er een verlaging va velen? De het Ten slotte: WJ de leerlingenschaal, dan nog kan u^m.^a.^een jaste^betrekklng bekc slechts aan plaats geven (zie bl. 653 -ar wat z(jn deze onder zt 'ggen schat het aantal op vijftien dulze~n dat zal wel juist zijn. Waar moeten ai di -ntal leorlln M 100 word opleiding, waar ui )eds hebben Ingezles jld, zün blijkt, dat de dat de kans i list wat ik bedoelde! Gelukkig, dat daardoor die kans althan grooter wordt. Ook heeft de Regeering getracht om buitel het onderwijs nog iets voor de Jonge menschel te vinden. Natuurlijk is het moeilijk ze ee: passende betrekking te verschaffen, want.nie alle werk ls voor hen geschikt. Via het capita lantenbureau ztjn 459 actedragers geplaat* (zie bl. 654 van Handelingen), 't Vraagstuk de werkloosheid ls altijd en schier overal ee! moeilijke kwestie en ,,'t heeft mij menig slape loos uur gekost" zegt onze Mlnlster-Presideni Dr H. CoIJjn. die anders niet gauw uit z|jl evenwicht komt. 't Is altUd een moellUW kwestie geweest '(hoewel het vroeger niet zo: openbaar was) en 't zal wei zoo blijven ooH i geplaatst te worden gering li lk i 1 IJ k zonder lingen scholen In elk i a. doi desnoods evenals hier een b)j: bijdrage vragen van ouders der leer} ïhoolvereenlglngei leden gewichtige als onderwijzen hun scholen doe: iet volle bevoegdheid i rant lk weet het heusch heel goed, dat ~ioral met het oog op d' hulp zéér ge sommige scholen, klassen-Indeeling, meerder wenscht ls. En dan zullen we hopen op betere tijden! U. Mijnheer de Redacteur, nogmaals danken! voor Uw welwillendheid, blijf lk Uw dw. d. Een oud-hoofd eener Chr. School ichrlft Re at wij ook nu woord plaats BOEKEN EN GESCHRIFTEN ONTVANGEN BOEKEN Zuster Son ja. Ik ging de Wijk In. Uii gave P. F. Callenibach, Nijkerk, 2e druk. Tijdseinen. Uitgave N.V. Drukkerij Blommendaal, Den Haag. No. 15. Kerk en Democratie door Ds. A. K Brouwer. No. 16. Welvaartszorgen en Welvaartszor, In Ned. Indië door Ds. E. de Vries. A. M. de Jong. De dans op de vulkaa.' (de democratie in gebreke). Uitgave En Querido, Amsterdam. „Proza en Poëzie in Nederlands van 1200- 1880 door H. Godthelp, met medewerk!^ van P. H. Greiner, deel I. „Handleiding voor praktisch verkeersondei wijs" door middel van Zaal- en Terreinspj ten dienste van L.O., UL.O., M.O. en Jeugd vereenigingen, door J. R. C. van de Griend Jr., Leeraar M.O. Gymnastiek. „Wetskennis voor het Middenstandsdiplo ma" door J. Richter en Drs. B. A. Cohen „Boekhoudcahier", behoorende bij „Ui'ge breid enkel boekhouden" door J. Richter Drs. B. A. Cohen, deel 2, alle uitgaven van fa. J. B. Wolters, GroningenBatavia. ONTVANGEN DRUKWERKEN Van H. D. Tjeenk Willink Zn. t> Haarlem: Verslag der 31e Alg. Verg.' der Ned Verg. voor Armenzorg enWelda digheid, 13 October 1938 te Arnhem ge houden. Van de Adm. Chr. Periodieken I1 Djocja: Uit de Levensbron. Weke 1. pree ken, uitgegeven door de Geref. Kerken ii Ned. Indië. 20e jaargang nrs. 610. van Ds F. J. Jonkhof, C. Mak. H. G. Meynen J. H. Sillevis Smitt en G. J. Sybes- ma.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1939 | | pagina 8