^C'HOEKJE
$M77r - - -
ILBEURS
VGUK
H RIJVERS
i plaats genomen, deden met alle aanwezigen het-
- zelfde.
Het was een plechtig oogenblik, toen wij daar vóór
ons die stoere gestalte met ernstige, eenigszins
bedrukte uitdrukking in de oogen, een kort gebed
hoorden uitspreken, waarin hij als slot den Heere
dank zegde voor het welslagen der zending in
Amsterdam.
-Toen mijn vader later belangstellend informeerde
naar het verloop van den laatsten oorlog 1880/81,
waarby Kruger tegenwoordig was, verdwenen de
strakke trekken van het gelaat en nu gaf hij een
2eer levendige beschrijving van de overwinning,
die de Boeren-commando's by den Spitskop be
haalden en die een eind aan den oorlog maakte.
Mün vader moest naast Kruger komen zitten die,
aen de hand van een schetsje van Amajubahill,
een strategische vrywel onneembare positie, ver
klaarde hoe de gehate „rooineks", zooals de
Engelsche soldaten genoemd werden vanwege de
roode kraaguitmonstering, die in steeds grooter
aantal met telkens versche troepen kwamen aan
stormen, ieder keer met groote verliezen afge
slagen werden. Gedurende het verhaal haalde
Kruger een doos uit zyn vestzak en bood mijn
vader een snuifje aan, welke gunst deze niet
durfde weigeren en tot onze verwondering zagen
wij hem dapper meesnuiven, totdat hy eensklaps
hevig begon te niezen, tot groote vreugde van den
gastheer, die in een lach schoot, zeggende: „Dat
is gezond".
De president had snuif gemorst en streek met
zyn groote zware hand over zyn vollen baard en
daarna over de revers van zyn jas, om de geval
len stofdeeltjes te verwyderen. Kruger was er
vast van overtuigd, dat, wat er in de toekomst
ook mocht gebeuren, er na de „up en downs" een
tijdperk van rust zou komen, waarin het Afrika
nervolk uiteindelyk zijn onafhankelykheid zou
weten te behouden en kunnen zingen: „dat vrye
volk zijn wy", want, voegde hij er aan toe: „een
volk dat zyn taal, zeden, gewoonten en godsdienst
weet te behouden, kan niet ten onder gaan."
Nu volgden eenige jeugdherinneringen o.a. hoe hy
in 1835 van Rustenburg in de Kaapkolonie, met
zijn ouders aan den „grooten trek" deel nam en
zy zich by andere Voortrekkers aansloten op hun
lange reis in Noordelijke richting. Hij toonde ons
zyn verminkte linkerhand, waaraan de duim ont
brak, welk lid hij met een zakmes zelf amputeer
de toen de loop van een oud jachtgeweer, dat hy
afschoot, uit elkaar barstte.
Wy kinderen, waren één en al oor toen hy over
de ontmoeting met een luipaard vertelde en hoe
hy met twee andere jongens, die een grooten
hond by zich hadden, plotseling een luipaard
zag, die bij een achtervolging door den hond
in een boom gevlucht was.
Toen de knapen zich echter verwyderden klom
het roofdier naar beneden en sloop hen achterna.
Zy durfden nu niet verder gaan en bleven met
den hond by een boom staan, waarin de groote
ket weer geklommen was en onder vervaarlijk
geblaas en gegrom op het groepje neerzag. Ein
delijk sloop de grootste jongen heimelijk weg
zonder dat de luipaard zijn plaats verliet en deze
knaap had den moed, om alléén en ongewapend,
naar huis te loopen om een geweer te halen,
waarna weldra een goed gemikt schot het ondier
onschadelijk maakte. Was het uit den boom ge
komen, dan zou dit gevaarlijk roofdier met het
grootste gemak den trouwen hond hebben kunnen
verscheuren en dan, wee de jongens!
Myn oudste broer, die heel vrijmoedig by Kruger
was gaan staan, viel erg in zijn smaak en nu deed
de president mijn ouders het voorstel hem aan zijn
zorgen toe te vertrouwen en hem mee naar Pre
toria te nemen, dan zou hij wel voor zijn toekomst
zorgen. Het behoeft nauwelijks vermeld te wor
den, dat zij daarin niet wilden treden.
Vóór het afscheidnemen bracht de hotelier het
gastenboek binnen, waarin allen, ook myn ouders,
hun handteekening plaatsten.
Dit register kreeg een eereplaats en werd op een
standaard in de gezelschapszaal opgesteld, waar
de eigenaar het aan zijn gasten toonde.
E. VAN DER NOORD AA.
NIEUWE UITGIFTEN
Danzig
De jaarlijksche „winterhulp-serie" verscheen in
de waarden:
5 5 pf. donkergroen 25 10 pf donkerblauw
10 5 pf. bruin 40 15 pf roodbruin
15 10 pf. geelgroen
Verder verschenen in de koerseerende teekeningen
op papier watermerk hakenkruis de waarden:
10 pfenning groenblauw, 1 gulden oranje en zwart.
Danzig. (Poolsch kantoor.)
Ter gelegenheid van den 20en verjaardag der
Poolsche onafhankelykheid verschenen de fran-
Jieer-zegels:
5 groszy vermiljoen 25 groszy violet
15 bruin 55 blauw
Denemarken
Ter herinnering aan het feit, dat een eeuw geleden
cle beeldhouwer Thorvaldsen naar zyn vaderland
terugkeerde, verschenen de frankeerzegels:
5 öre roodbruin 30 blauw
10 violet
Duitschland
Ook hier vercheen weer de gebruikelijke „Win-
terhilfswcrk"-serie en wel in de waarden:
3+ 2 pf. donkerbruin 12+ 6 pf. donkerkarmyn
4 3 b'auwgrijs 15 10 bruinlila
5 ff 3 geelgroen 25 15 donkerblauw
6 4 donkergroen 40 35 purper
8 4 rood
Tot en met 31 Maart zyn deze zegels aan de post-
hetland
Het 20-jarig bestaan der republiek werd herdacht
,üp°r de uitgifte van een serie frankeerzegels in
0e waarden:
3 s. roodbruin 30 s. ultramarijn
5 geelgroen 35 donkerblauw
30 groen 40 lila
20 roselila
CORRESPONDENTIE
ff*. v. d. L., Mocrkapelle. Wy schreven u in onder
frjo. 175
J. M., Katwijk a. Zee. Wij schreven u in onder
No. 176.
No. 118. Wordt opgevraagd.
Tot en nrv. t 9 Januari -mtvingen wij boekjes van:
No. 156 1* s uks: 338,90; 241,85; 258,85; 213,15;
212,25; 207,05; 181,65; 178,45;
141,60; 94,95; 155,55; 153,95;
105.50.
No. 63 3
No. 46 1
No. 44 1
No. 174 2
No. 57 1
No. 170 3
No. 3 4
No. 106 3
341,30; 306,00; 298,60.
98.00; 199.60; 172.85.
39,65; 297,70; 241,55; 744,60.
65,70; 123,25; 438,40.
1
!9,70.
Waarde-opgaven van vroeger ontvangen boekjes:
No. 30 120,40.
No. 98 277,70.
No. 8 122.50.
No. 138 90,40; 154,65; 38,00.
No. 122 85,90; 40,60; 98,10; 95,45; 127,05; 60.75.
No. 45 131,45; 50,50; 38,85.
No. 48 62,30; 28,20.
EEN REDEVOERING VAN TSJANG KAI SJEK
De stichter van de Chineesche Republiek behoort
tot het Protestantisme en vele vooraanstaande
leiders van het nieuwe China zyn eveneens
Christenen. Ofschoon deze Christenen nog slechts
een zeer kleine minderheid vormen, die in de
massa van het Chineesche volk verloren gaat,
schamen deze leiders zich niet om openlyk voor
hun geloof uit te komen.
In de tragische uren die China thans doormaakt
nu de Japansche troepen tot in het hart van het
land zijn doorgedrongen, zou men zich kunnen
voorstellen, dat men zich door overdreven Vader
landsliefde laat meeslepen en in heftige bewoor
dingen zijn gemoed luchten. Maar daarom is het
des te meer ontroerend, als men hoort hoe de
Chineesche Generaal zich laat leiden door zyn
onverschrokken geloof.
We laten hieronder enkele passages volgen uit de
radiorede, die Tsjang Kai Sjek onlangs gehouden
heeft en die in het „Journal de Nanking" werd
afgedrukt.
„Wanneer ik naar een beginsel zoek, waarvan
Christus gebruik gemaakt heeft, om Zijn leven
wekkende hervormingen in de wereld door te
voeren, dan vind ik dit in den geest der liefde.
Jezus Christus heeft Zich van deze algemeenc
liefde bediend om uit de menschheid weg te
bannen iedere slechte gedachte, ieder onrecht
vaardig systeem, teneinde het daarheen te kunnen
leiden, dat de menschen als leden van eenzelfde
familie die de vier wereldzeeën begrenzen, bij hun
familie zouden vinden hulp, wederzijdsche liefde,
steun en bijstand in ziekte en ellende en opdat
de verschillende landen zouden leven en zich ont
wikkelen in -/rede en rechtvaardigheid.
Teneinde zijn Goddelijke taak te vervullen heeft
de Verlosser bewijs gegeven van een geduld en
een edelmoedigheid, waarin Hij door niemand is
geëvenaard. Ondanks de tegenstellingen en de
oneindige smarten van Calvarië blyft Hy onver
anderlijk Zichzelf, Hij blijft trouw in het vervul
len van Zyn taak
Beschouw Hem daar aan het Kruis, wanneer Hij
Zyn vyanden vergeeft en Zyn leerlingen.
Ook in onze dagen, nu de gevoelens der men
schen slechter geworden zijn, is het voor ons
overduidelijk komen vast te staan, dat voor ieder
een die verlangt naar de opstanding van het
Chineesche volk en zyn sociale ontwikkeling, .et
eenig heil gelegen is in den geest van Jezus
Tsjang Kai Sjek
Christus, die gedragen wordt door liefde en offer
vaardigheid".
Is het feitelijk niet beschamend voor ons, dat een
Chineesche Protestant en modern staatshoofd aan
de regeeringen van Europa moet komen zeggen:
„Christus moet ons model zyn. Zyn geest moeten
wy tot de onze maken en Zyn leven moeten wy
navolgen in het onze?"
De oorlog in China heeft reeds tallooze slacht
offers gemaakt onder zendelingen en missionaris
sen. De rampen in China stapelen zich op. Doch,
inplaats dat al dit leed en lyden de christelyke
gedachte zou verstikken, is Tsjang Kai Sjek juist
door de beleving van het Christendom in staat
gesteld, om boven het oorlogsrumoer uit de kreet
van liefde en offervaardigheid te doen weerklin
ken. Een Chineesch missionaris voegt aan dit be
richt toe: „Het feit, dat het „Journal de Nanking"
erin toegestemd heeft om de redevoering van
Tsjang Kai Sjek af te drukken, bewijst, dat er iets
veranderd is in de mentaliteit der Chineezen en
in hun verhouding ten opzichte van den Christe-
lyken godsdienst."
GEOGRAFISCH KRUISWOORDRAADSEL
Horizontaal:
1 rivier in Russ. Trans Kaukasië
4 zy rivier van de Seine
6 rivier in Zwitserland
7 stad in Voor-Indië
8 gemeente in Drente
9 hoofdstad in Zuid-Amerika (afk.)
12 voormalig hertogdom in N.O. Frankrijk
15 rivier in Duitschland
16 rivier in Duitschland
1,7 plaatsje in Gelderland
18 gemeente in Friesland
19 berggroep in Zwitserland
Verticaal
2 hoofdstad van Letland
3 zyrivier der Moezel
4 rivier in Italië
5 Hongaarsch commitaat
6 gebergte op Kreta
11 stad in Italië
12 gemeente :n Limburg
13 rivier in Limburg
14 gemeente in Gelderland
20
KWETSBAAR EN MILITANT
Eldert Holier,
door C. Rijnsdorp.
Bosch en Keuning N.V., Baarn,
(1938).
II (Slot)
ONDER een dreigende avond
hemel ontstak de stad haar
lichten".
-Deze stad is Rotterdam, de stad der
Het suggestieve bandontwerp van
den on'werper Karei Hoekendijk
lYanabeweging, door Rynsdorp onder
velerlei aspect gezien.
„Lichtreclames verspringen, vlammend
nieuws schoof langs een dakrand".
Met dergelijke sobere aanduidingen
wordt in dit boek meer bereikt dan in
de boeken der „woordkunstenaars"
Wier overdaad maar al te vaak schaadt
en wier werk niet zoals dat van Rijns
dorp, onder de tucht der nieuwe zake
lijkheid is doorgegaan.
Een ander maal schrijft hy: „De lucht
hing vol grauwe nagloeiende sintels;
van het oosten kwam een loodblauwe
angst opdringen". Men moet er mis
schien even aan wennen, dat hier geen
.fraaie" letteren bedreven worden,
doch voor wie in de literatuur beu is
van „literatuur", is deze klare, scherp
beeldende wijze van schry ven een ver
ademing.
„Tegen de avond moesten ze hun ge
dachten reinigen, zoals een hemel die
de wolken wegzendt achter de horizon,
waar de laatste stapelwolken staan."
„De asters waren door de jongste
regens uiteen geranseld en verwilderd.
De lucht was een natte verfdoos."
Geen poëtisch proza? Misschien niet,
maar ik houd van dit soort beelden.
Ze zijn Scherp en klaar, van een
mannelijke visie zonder sentimentele
mooischrijverij.
„Nauwelijks was de lente gekomen of
ze was al weer verdisconteerd en ba
naal gemaakt in krant en radio. Een
wassende vloed van menselyk com
mentaar omzwalpte het zuiverst hart
en liet nog maar een voetplek. Het
groene landschap was met auto's over-
kropen als met bladluizen."
De auteur kan ook anders schrijven
óver de radio:
„Achter de golflengte-schaal van het
radio-apparaat orandt licht; daar
ademde een grote zaal met geroeze
moes en met discrete stemmen van
muziekinstrumenten."
Hier is het technisch wonder van de
radio niet alleen aanvaard, doch ook
kosmisch ervaren.
Hoezeer Rynsdorp zyn taal beheerst,
blijkt bijv. uit de prachtige bladzijden
waarin de droom van het Yanahuis
wordt beschreven, proeven van dich
terlijk proza. Maar niet minder zyn de
bladzijden, waarin hij de tocht der
Yanamensen door de sneeuw beschryft,
omstuwd door baldadige jeugd en drei
gend publiek. Onderwerp voor een der
latere schilderijen vai Van Manen.
Neen, deze zelftucht betekent geens
zins overhéérsing van het intellect. Ik
denk bijv. aan cle beklemmende sfeer
op het nachtelijk Centraalstation te
Amsterd; m, even voor dc laatste trein
Vertrekt en Holier een man langs de
wagons hoort lopen die een Sankey-
wysje tussen de tanden sist. Een mens
in nood.
Gevoel voor humor
Het is een groot, diep gevoel voor
humor (niet te verwarren met de
anecdotische humor) welke voor de
lezer, die in dit boek nog iets anders,
nog iets meer zoekt dan een verhaal,
het proeven van dit merkwaardige
boek tot een genot van hogere orde
maakt.
Wanneer byv. de Yanabeweging in de
pers wordt gecritiseerd, zegt Holier:
.Enerzyds lees ik in de christelyke
bladen, voor zover die aan ons arti
kelen wyden, critiek, omdat ze bang
zyn voor een doorvloeien naar het
wereldgelykvormige; aan de andere
kant zitten ze op de loer, om van onze
resultaten mee te profiteren, drukken
ze het vers van het prospectus af enzo
voort. Het is als altyd: vooraf verket
teren, achteraf annexeren."
Bij een uitvoering van jonge compo
nisten lezen we: „Bij scherper toe
luisteren echter oleek het de knapheid
te zyn van jonge mensen, die kunst
grepen toepassen, die ze zelf niet met
hun leven dekken. Het was een nieuwe
vorm van rhetoriek; het klonk als
uitspraken van den meester uit de
mond van den leerling, voor fynere
oren bijna komisch."
Een buitengewoon moment is zeker
wel het ogenblik, waarop Holier en
Ries Kruzeman voor een der affiches
staan waarop de kop van Klarebeek
is afgebeeld. Het affiche voor de eerste
grote avond „dat ieder kunstgevoelige
een Breitneriaanse stomp voor de borst
gaf."
Wie het boek gelezen heeft, herinnert
zich Klarebeek, die zich als oudere,
leider der Rotterdamse muziekacade
mie, aan de zijde van Holier geschaard
had. „Dat beeld van Klarebeek: over
wonnen en bezield, 'droevig en ver
heven, een man op de grens van twee
werelden, met achter hem een hemel,
waaraan tegelijk zon en maan stonden,
was een geweldig portret met een
diep geestelyk vergezicht zowel naar
het verleden als naar de toekomst.
Klarebeek, leider van de muziek
academie, die bleef wat hy was, maar
dif meteen een Holland verbeeldde op
de grens van een oud en nieuw be
staan, een Holland, dat zich- keerde
naar een nieuwe taak. Overal in de
stad keek dit wonderbaarlyk portret
■de mensen aan en trok de ogen tot
zich. Elke reclamezuil was een cultu
reel panorama geworden. Tot zelfs
schoolkinderen stonden naar Klare-
beeks gezicht te k^ken en vele oude
ren herinnerden zich het stukje film
journaal met het onderschrift: „een
nieuwe godsdienstige beweging? Of
eer. kunstgemeente?"
Wanneer dan, na een diep dispuut
Ries en Holier op een avond zulk een
reclamezuil passeren, neemt Ries zyn
hoed voor de beeltenis af. Tweemaal:
eenmaal voor de plaat en eenmaal
voor den man.
„Kwetsbaar en militant" (blz. 196)
Deze woorden, ontleend aan het beeld
van een Grieks kryger, gehelmd en
naakt, koos Rynsdorp als motto voor
zyn toespraak op de Manifestatie van
chr. kunstenaars, het vorig jaar te Am
sterdam gehouden, waarin hy de po
sitie schetste van üen christenkunste
naar van deze tyd.
En wie zou, na publicatie van Eldert
Holier, niet allereerst aan den schrij
ver zelf denken? Dat hy militant is,
wisten wy reeds door zyn strydbaar
proza in Ter Zyde. Kwetsbaar is hij
in hoge mate geworden door publica
tie van een roman als deze, welks
milieu nu eenmaal ver buiten de sfeer*
van het christelyk lezerspubliek ligt
en dat (het is reeds gebleken) door
zyn schynbaar dualistisch, doch in
wezen evenwichtig karakter (senti
ment en intellect) noch op het „sy
stematisch denken", noch op het „po
pulaire denken" direct beslag kon
leggen.
Uitermate kwelsbair is dit boek voor
wie het „niet ligt", voor wie zelfs de
mogelijkheid van dit gegeven niet be
staat.
Met het volstaan van deze mededeling
zou men als criticus den schrijver en
zyn boek meer recht doen, dan met
z.g. „gedocumenteerde kritiek" welke
door het niet-verstaan heel gauw lach
wekkend kan worden.
Om dit met een voorbeeld te verdui
delijken: persoonlijk heb ik (nog) geen
gehoor voor de z.g. moderne muziek.
Ik zal my er evenwel voor wachten
deze muziek bespottelijk te maken, er
kritiek op te geven aan de hand van
myn kennis der oudere muziek. Ik
probeer my dus te oefenen in het
luisteren. Dit is toch wel het allermin
ste wat men kan doen tegenover ern
stige kunst „die ons niet ligt".
Zo heb ik ook, toen ik Eldert Holier
voor de eerste maal las, geluisterd
naar deze nieuwe wyze van vertellen.
De eerste indruk, welke het boek op
my maakte, was die van een dichter
lijke droom. Maar niet een „zoete
droom". Het verhaal is doortrokken
van een huiver-wekkende bezieling.
Ik dacht: zo kan het dus ook. Proza,
dat stróómt. Waarin de steriliteit der
nieuwe zakelykheid is overwonnen,
niet door nieuwe woord-wellust, doch
door een beheerste, vrye teugel.
Hier dus niet een christelijke roman
allereerst over christelijke mensen,
doch ten greep op het leven, zoals zich
nu en in de toekomst een conflict kan
toespitsen tussen christendom en een
vyandige anti-christelyke cultuur.
Toen ik het boek voor de tweede maal
las, viel mij meer dan de eerste maal,
op, dat in het midden de spanning ver
slapt door een teveel aan bedacht
zaamheid.
„Het zich inhouden, het zich sparen,
het wachten en voorzichtig omkijken
stremt de gang der kunstinspiratie"
lees ik in „De weg der gedachte in de
kunst". Dit opstel is van de hand
vanRynsdorp.
Het werd zelfs geschreven in de jaren
waarin hij aan dit boek werkte en ik
kan het een ieder aanbevelen, die een
der beste essays van Rijnsburg wil
leren kennen. Het stuk komt voor in
de reeds genoemde bundel De Weeg
schaal.
De schryver zal zich dus wel zeer
goed bewust zijn geweest van de ge
varen waaraan hij blootstond.
Vergeten wy, bij lezing van het mid
denstuk der roman niet, dat het tot
de onmogelijkheden en ongerijmdhe
den behoort, dat een roman van een
beweging alleen maar de tóppen zou
kunnen beschryven.
Iedere beweging kent zyn inzinkingen
en ook het beschrijven van inzinkin
gen kan een matte en zelfs verstande
lijke indruk wekken.
Evenwel, juist in het middenstuk toch
komen de bladzijden voor van de
droom van het Yanahuis, stromend
proza van grote schoonheid.
Deze ver-beelding, deze hunker van
den modernen mens naar de voorho
ven, is tragischer naarmate het heim
wee in de grond een hunker is naar
het verloren paradijs.
Ries Kruzeman is het, die als christen
in deze Yana-beweging, verstaat wat
hier ontbreekt.
Zelfs de meest eenvoudige lezer, die
met dit boek wellicht moeite heeft,
zal, als hij let op de figuur van Ries
Kruzeman, het aanknopingspunt vin
den, van waar uit het conflict in dit
boek schriftuurlyk^ belicht wordt.
Rijnsdorp heeft jaren aan dit boek ge
werkt. Was hij in de gelegenheid ge
weest zich by voorbeeld een half jaar
geheel aan dit werk te kunnen geven,
dan zou de vormgeving wellicht nog
strakker zijn geweest, zou hij minder
gelegenheid hebben gehad, over het
geschrevene na te denken, zou er wel
licht wat minder beschrijvingskunst
zyn bedreven. Wellicht was het volume
dan beperkter geworden en de stroom
in het midden niet zo sterk afgedamd.
Maar hier is meer gegeven dan een
verhaal, ook van den lezer wordt stil
zwijgend verwacht, dat er een wissel
werking zal plaatsvinden, niet alleen
van sentiment doch evenzeer van in
tellect.
Tenslotte ryst de vraag, of dit verhaal
me* beter in dramatische vorm had
kunnen worden geschreven. Ik vrees
echter, dat Rynsdorps dialoog hier
voor niet sterk genoeg zou blijken.
Dat er bladzijden zijn, die regelrecht
wyzen op de mogelykheid, uit deze
roman een drama te distilleren bewijst
bijvoorbeeld bladzyde 188 heel dui
delijk.
Aan de door mij bedoelde passage gaat
vooraf hoe Ries, tot ontzetting van
Holier aan dezen heeft medegedeeld
„dat hij het huis voltooid heeft gezien".
„Maar het was het onze niet, het was
het huis van den Vader. Weet jullie
niet, dat God met hartstocht aan Zyn
Koninkrijk bouwt, zei Ries. Dat is het
ware huis."
Hier is het nog geheel en al de ver
tellende vorm, de romanvorm.
De laatste regel vóór de plotselinge
wending in de stijl luidt:
„Holier slingerde hem opzy, greep een
stoel en sloeg met een felle rake slag
Ries op de grond."
Zonder overgang vervolgt de schryver
dan in de „tegenwoordige tijd" en be
doelt ongetwijfeld hierdoor de hande
ling te versnellen en den lezer als het
ware uit de zaal op het toneel te roe
pen om de afloop van dichtbij te aan
schouwen. Maar al achten wij een der
gelijke wending niet uit den boze, toch
lykt het er wel wat heel erg op, dat
de aanwijzingen, die nu volgen regel
recht bedoeld zijn voor den regisseur.
Ma.w. het heeft er veel van, alsof den
auteur de dramatische spanning te erg
is geworden en hy wat nu volgt een
voudig op het toneel ziet gebeuren en
aangeeft, hoe het gespeeld moet wor
den. Luister maar: „Geschreeuw, ge
roep, deuren worden opengeworpen,
mensen stormen naar binnen. Ries ligt,
klein en doodsbleek, met een bloeden
de hoofdwond, als een menselyk kruis
op de grond uitgestrekt. De vrouw
van den typograaf dringt naar binnen.
Annie komt aangerend en roept naar
Holier. Deze probeert ook nu, in dit
krankzinnige ogenblik, alles gewaar te
worden, te zien en te horen als op een
Yanabyeenkomst, als een tafereel in
de geschiedenis. Dan groeit zijn
woede, hij zou opnieuw willen houwen
en slaan. Maar ze grijpen hem vast,
Lekeu snoert zyn armen op zyn rug
aaneen, en geeft hem een kaakslag,
die hem bijna verdooft. Als hy oeloofd
heeft niets meer te zullen doen, laat
men hem los. Holier is beverig en ver
ward. Men heeft de deur van het ver
trek gesloten; hy wordt in alle vorm
bewaakt. Alleen Klarebeek mag nog
binnenkomen. Holier vraagt om water
en gaat zitten. Klarebeek begint hem
de heftigste verwijten te doen. Holier
volgt zyn bewegingen met een strakke
blik en bootst ze werktuigelijk ha. Hij
hoort het praten de politie moet
er buiten blijven".
Zo zyn er meer fragmenten aan te wij
zen in welke de romanschrijver en de
dramaturg vechten om de voorrang.
Het lijkt mij dan ook toe, dat deze
roman alle elementen bevat om ge
dramatiseerd te worden.
Over de psychologie der hoofdfiguren
zou zeker meer dan een artikel te
schrijven zyn. Een figuur als Fanny
Johnson lykt mij aanvechtbaar. Ook
nu is mij nog niet helder waarom Ho-
lier met haar moest breken, al begrijp
ik, dat hy nog groter offer moest
brengen dan de drank.
Zij fungeert in dit boek als zyn
grote tegenspeelster. Zy had zyn meest
intense medespeelster kunnen zijn,
naar aard en aanleg. Hier raken wij
aan de voor den lezer in het duister
lopende weefsels der inspiratie, waar
over elke gedachtenwisseling bij voor
baat disputabel genoemd kan worden.
Ik ben my bewust, met deze beide ar
tikelen niet meer dan enige aanteke
ningen over dit buitengewone boek te
hebben gepubliceerd. Er zyn boeken,
die de gemoederen langer bezig hou
den dan enige maanden. De toekomst
zal nl. uitwyzen dat Eldert Holier tot
deze categorie behoort.
P. J. RISSEEUW.
Banden Zondagsblad
Hebt U al een band besteld
voor den jaargang 1938 van
ons Zondagsblad?
Doe 't dan vandaag nog. De
prijs voor band en uitvoerig
register is slechts 65 cent.
Als U éénmaal een jaargang
hebt laten Inbinden, dan zult
U 't elk jaar weer doen. Stel
niet uit, maar bestel nog heden
17