^C'HOEKJE $M77r - - - ILBEURS VGUK H RIJVERS i plaats genomen, deden met alle aanwezigen het- - zelfde. Het was een plechtig oogenblik, toen wij daar vóór ons die stoere gestalte met ernstige, eenigszins bedrukte uitdrukking in de oogen, een kort gebed hoorden uitspreken, waarin hij als slot den Heere dank zegde voor het welslagen der zending in Amsterdam. -Toen mijn vader later belangstellend informeerde naar het verloop van den laatsten oorlog 1880/81, waarby Kruger tegenwoordig was, verdwenen de strakke trekken van het gelaat en nu gaf hij een 2eer levendige beschrijving van de overwinning, die de Boeren-commando's by den Spitskop be haalden en die een eind aan den oorlog maakte. Mün vader moest naast Kruger komen zitten die, aen de hand van een schetsje van Amajubahill, een strategische vrywel onneembare positie, ver klaarde hoe de gehate „rooineks", zooals de Engelsche soldaten genoemd werden vanwege de roode kraaguitmonstering, die in steeds grooter aantal met telkens versche troepen kwamen aan stormen, ieder keer met groote verliezen afge slagen werden. Gedurende het verhaal haalde Kruger een doos uit zyn vestzak en bood mijn vader een snuifje aan, welke gunst deze niet durfde weigeren en tot onze verwondering zagen wij hem dapper meesnuiven, totdat hy eensklaps hevig begon te niezen, tot groote vreugde van den gastheer, die in een lach schoot, zeggende: „Dat is gezond". De president had snuif gemorst en streek met zyn groote zware hand over zyn vollen baard en daarna over de revers van zyn jas, om de geval len stofdeeltjes te verwyderen. Kruger was er vast van overtuigd, dat, wat er in de toekomst ook mocht gebeuren, er na de „up en downs" een tijdperk van rust zou komen, waarin het Afrika nervolk uiteindelyk zijn onafhankelykheid zou weten te behouden en kunnen zingen: „dat vrye volk zijn wy", want, voegde hij er aan toe: „een volk dat zyn taal, zeden, gewoonten en godsdienst weet te behouden, kan niet ten onder gaan." Nu volgden eenige jeugdherinneringen o.a. hoe hy in 1835 van Rustenburg in de Kaapkolonie, met zijn ouders aan den „grooten trek" deel nam en zy zich by andere Voortrekkers aansloten op hun lange reis in Noordelijke richting. Hij toonde ons zyn verminkte linkerhand, waaraan de duim ont brak, welk lid hij met een zakmes zelf amputeer de toen de loop van een oud jachtgeweer, dat hy afschoot, uit elkaar barstte. Wy kinderen, waren één en al oor toen hy over de ontmoeting met een luipaard vertelde en hoe hy met twee andere jongens, die een grooten hond by zich hadden, plotseling een luipaard zag, die bij een achtervolging door den hond in een boom gevlucht was. Toen de knapen zich echter verwyderden klom het roofdier naar beneden en sloop hen achterna. Zy durfden nu niet verder gaan en bleven met den hond by een boom staan, waarin de groote ket weer geklommen was en onder vervaarlijk geblaas en gegrom op het groepje neerzag. Ein delijk sloop de grootste jongen heimelijk weg zonder dat de luipaard zijn plaats verliet en deze knaap had den moed, om alléén en ongewapend, naar huis te loopen om een geweer te halen, waarna weldra een goed gemikt schot het ondier onschadelijk maakte. Was het uit den boom ge komen, dan zou dit gevaarlijk roofdier met het grootste gemak den trouwen hond hebben kunnen verscheuren en dan, wee de jongens! Myn oudste broer, die heel vrijmoedig by Kruger was gaan staan, viel erg in zijn smaak en nu deed de president mijn ouders het voorstel hem aan zijn zorgen toe te vertrouwen en hem mee naar Pre toria te nemen, dan zou hij wel voor zijn toekomst zorgen. Het behoeft nauwelijks vermeld te wor den, dat zij daarin niet wilden treden. Vóór het afscheidnemen bracht de hotelier het gastenboek binnen, waarin allen, ook myn ouders, hun handteekening plaatsten. Dit register kreeg een eereplaats en werd op een standaard in de gezelschapszaal opgesteld, waar de eigenaar het aan zijn gasten toonde. E. VAN DER NOORD AA. NIEUWE UITGIFTEN Danzig De jaarlijksche „winterhulp-serie" verscheen in de waarden: 5 5 pf. donkergroen 25 10 pf donkerblauw 10 5 pf. bruin 40 15 pf roodbruin 15 10 pf. geelgroen Verder verschenen in de koerseerende teekeningen op papier watermerk hakenkruis de waarden: 10 pfenning groenblauw, 1 gulden oranje en zwart. Danzig. (Poolsch kantoor.) Ter gelegenheid van den 20en verjaardag der Poolsche onafhankelykheid verschenen de fran- Jieer-zegels: 5 groszy vermiljoen 25 groszy violet 15 bruin 55 blauw Denemarken Ter herinnering aan het feit, dat een eeuw geleden cle beeldhouwer Thorvaldsen naar zyn vaderland terugkeerde, verschenen de frankeerzegels: 5 öre roodbruin 30 blauw 10 violet Duitschland Ook hier vercheen weer de gebruikelijke „Win- terhilfswcrk"-serie en wel in de waarden: 3+ 2 pf. donkerbruin 12+ 6 pf. donkerkarmyn 4 3 b'auwgrijs 15 10 bruinlila 5 ff 3 geelgroen 25 15 donkerblauw 6 4 donkergroen 40 35 purper 8 4 rood Tot en met 31 Maart zyn deze zegels aan de post- hetland Het 20-jarig bestaan der republiek werd herdacht ,üp°r de uitgifte van een serie frankeerzegels in 0e waarden: 3 s. roodbruin 30 s. ultramarijn 5 geelgroen 35 donkerblauw 30 groen 40 lila 20 roselila CORRESPONDENTIE ff*. v. d. L., Mocrkapelle. Wy schreven u in onder frjo. 175 J. M., Katwijk a. Zee. Wij schreven u in onder No. 176. No. 118. Wordt opgevraagd. Tot en nrv. t 9 Januari -mtvingen wij boekjes van: No. 156 1* s uks: 338,90; 241,85; 258,85; 213,15; 212,25; 207,05; 181,65; 178,45; 141,60; 94,95; 155,55; 153,95; 105.50. No. 63 3 No. 46 1 No. 44 1 No. 174 2 No. 57 1 No. 170 3 No. 3 4 No. 106 3 341,30; 306,00; 298,60. 98.00; 199.60; 172.85. 39,65; 297,70; 241,55; 744,60. 65,70; 123,25; 438,40. 1 !9,70. Waarde-opgaven van vroeger ontvangen boekjes: No. 30 120,40. No. 98 277,70. No. 8 122.50. No. 138 90,40; 154,65; 38,00. No. 122 85,90; 40,60; 98,10; 95,45; 127,05; 60.75. No. 45 131,45; 50,50; 38,85. No. 48 62,30; 28,20. EEN REDEVOERING VAN TSJANG KAI SJEK De stichter van de Chineesche Republiek behoort tot het Protestantisme en vele vooraanstaande leiders van het nieuwe China zyn eveneens Christenen. Ofschoon deze Christenen nog slechts een zeer kleine minderheid vormen, die in de massa van het Chineesche volk verloren gaat, schamen deze leiders zich niet om openlyk voor hun geloof uit te komen. In de tragische uren die China thans doormaakt nu de Japansche troepen tot in het hart van het land zijn doorgedrongen, zou men zich kunnen voorstellen, dat men zich door overdreven Vader landsliefde laat meeslepen en in heftige bewoor dingen zijn gemoed luchten. Maar daarom is het des te meer ontroerend, als men hoort hoe de Chineesche Generaal zich laat leiden door zyn onverschrokken geloof. We laten hieronder enkele passages volgen uit de radiorede, die Tsjang Kai Sjek onlangs gehouden heeft en die in het „Journal de Nanking" werd afgedrukt. „Wanneer ik naar een beginsel zoek, waarvan Christus gebruik gemaakt heeft, om Zijn leven wekkende hervormingen in de wereld door te voeren, dan vind ik dit in den geest der liefde. Jezus Christus heeft Zich van deze algemeenc liefde bediend om uit de menschheid weg te bannen iedere slechte gedachte, ieder onrecht vaardig systeem, teneinde het daarheen te kunnen leiden, dat de menschen als leden van eenzelfde familie die de vier wereldzeeën begrenzen, bij hun familie zouden vinden hulp, wederzijdsche liefde, steun en bijstand in ziekte en ellende en opdat de verschillende landen zouden leven en zich ont wikkelen in -/rede en rechtvaardigheid. Teneinde zijn Goddelijke taak te vervullen heeft de Verlosser bewijs gegeven van een geduld en een edelmoedigheid, waarin Hij door niemand is geëvenaard. Ondanks de tegenstellingen en de oneindige smarten van Calvarië blyft Hy onver anderlijk Zichzelf, Hij blijft trouw in het vervul len van Zyn taak Beschouw Hem daar aan het Kruis, wanneer Hij Zyn vyanden vergeeft en Zyn leerlingen. Ook in onze dagen, nu de gevoelens der men schen slechter geworden zijn, is het voor ons overduidelijk komen vast te staan, dat voor ieder een die verlangt naar de opstanding van het Chineesche volk en zyn sociale ontwikkeling, .et eenig heil gelegen is in den geest van Jezus Tsjang Kai Sjek Christus, die gedragen wordt door liefde en offer vaardigheid". Is het feitelijk niet beschamend voor ons, dat een Chineesche Protestant en modern staatshoofd aan de regeeringen van Europa moet komen zeggen: „Christus moet ons model zyn. Zyn geest moeten wy tot de onze maken en Zyn leven moeten wy navolgen in het onze?" De oorlog in China heeft reeds tallooze slacht offers gemaakt onder zendelingen en missionaris sen. De rampen in China stapelen zich op. Doch, inplaats dat al dit leed en lyden de christelyke gedachte zou verstikken, is Tsjang Kai Sjek juist door de beleving van het Christendom in staat gesteld, om boven het oorlogsrumoer uit de kreet van liefde en offervaardigheid te doen weerklin ken. Een Chineesch missionaris voegt aan dit be richt toe: „Het feit, dat het „Journal de Nanking" erin toegestemd heeft om de redevoering van Tsjang Kai Sjek af te drukken, bewijst, dat er iets veranderd is in de mentaliteit der Chineezen en in hun verhouding ten opzichte van den Christe- lyken godsdienst." GEOGRAFISCH KRUISWOORDRAADSEL Horizontaal: 1 rivier in Russ. Trans Kaukasië 4 zy rivier van de Seine 6 rivier in Zwitserland 7 stad in Voor-Indië 8 gemeente in Drente 9 hoofdstad in Zuid-Amerika (afk.) 12 voormalig hertogdom in N.O. Frankrijk 15 rivier in Duitschland 16 rivier in Duitschland 1,7 plaatsje in Gelderland 18 gemeente in Friesland 19 berggroep in Zwitserland Verticaal 2 hoofdstad van Letland 3 zyrivier der Moezel 4 rivier in Italië 5 Hongaarsch commitaat 6 gebergte op Kreta 11 stad in Italië 12 gemeente :n Limburg 13 rivier in Limburg 14 gemeente in Gelderland 20 KWETSBAAR EN MILITANT Eldert Holier, door C. Rijnsdorp. Bosch en Keuning N.V., Baarn, (1938). II (Slot) ONDER een dreigende avond hemel ontstak de stad haar lichten". -Deze stad is Rotterdam, de stad der Het suggestieve bandontwerp van den on'werper Karei Hoekendijk lYanabeweging, door Rynsdorp onder velerlei aspect gezien. „Lichtreclames verspringen, vlammend nieuws schoof langs een dakrand". Met dergelijke sobere aanduidingen wordt in dit boek meer bereikt dan in de boeken der „woordkunstenaars" Wier overdaad maar al te vaak schaadt en wier werk niet zoals dat van Rijns dorp, onder de tucht der nieuwe zake lijkheid is doorgegaan. Een ander maal schrijft hy: „De lucht hing vol grauwe nagloeiende sintels; van het oosten kwam een loodblauwe angst opdringen". Men moet er mis schien even aan wennen, dat hier geen .fraaie" letteren bedreven worden, doch voor wie in de literatuur beu is van „literatuur", is deze klare, scherp beeldende wijze van schry ven een ver ademing. „Tegen de avond moesten ze hun ge dachten reinigen, zoals een hemel die de wolken wegzendt achter de horizon, waar de laatste stapelwolken staan." „De asters waren door de jongste regens uiteen geranseld en verwilderd. De lucht was een natte verfdoos." Geen poëtisch proza? Misschien niet, maar ik houd van dit soort beelden. Ze zijn Scherp en klaar, van een mannelijke visie zonder sentimentele mooischrijverij. „Nauwelijks was de lente gekomen of ze was al weer verdisconteerd en ba naal gemaakt in krant en radio. Een wassende vloed van menselyk com mentaar omzwalpte het zuiverst hart en liet nog maar een voetplek. Het groene landschap was met auto's over- kropen als met bladluizen." De auteur kan ook anders schrijven óver de radio: „Achter de golflengte-schaal van het radio-apparaat orandt licht; daar ademde een grote zaal met geroeze moes en met discrete stemmen van muziekinstrumenten." Hier is het technisch wonder van de radio niet alleen aanvaard, doch ook kosmisch ervaren. Hoezeer Rynsdorp zyn taal beheerst, blijkt bijv. uit de prachtige bladzijden waarin de droom van het Yanahuis wordt beschreven, proeven van dich terlijk proza. Maar niet minder zyn de bladzijden, waarin hij de tocht der Yanamensen door de sneeuw beschryft, omstuwd door baldadige jeugd en drei gend publiek. Onderwerp voor een der latere schilderijen vai Van Manen. Neen, deze zelftucht betekent geens zins overhéérsing van het intellect. Ik denk bijv. aan cle beklemmende sfeer op het nachtelijk Centraalstation te Amsterd; m, even voor dc laatste trein Vertrekt en Holier een man langs de wagons hoort lopen die een Sankey- wysje tussen de tanden sist. Een mens in nood. Gevoel voor humor Het is een groot, diep gevoel voor humor (niet te verwarren met de anecdotische humor) welke voor de lezer, die in dit boek nog iets anders, nog iets meer zoekt dan een verhaal, het proeven van dit merkwaardige boek tot een genot van hogere orde maakt. Wanneer byv. de Yanabeweging in de pers wordt gecritiseerd, zegt Holier: .Enerzyds lees ik in de christelyke bladen, voor zover die aan ons arti kelen wyden, critiek, omdat ze bang zyn voor een doorvloeien naar het wereldgelykvormige; aan de andere kant zitten ze op de loer, om van onze resultaten mee te profiteren, drukken ze het vers van het prospectus af enzo voort. Het is als altyd: vooraf verket teren, achteraf annexeren." Bij een uitvoering van jonge compo nisten lezen we: „Bij scherper toe luisteren echter oleek het de knapheid te zyn van jonge mensen, die kunst grepen toepassen, die ze zelf niet met hun leven dekken. Het was een nieuwe vorm van rhetoriek; het klonk als uitspraken van den meester uit de mond van den leerling, voor fynere oren bijna komisch." Een buitengewoon moment is zeker wel het ogenblik, waarop Holier en Ries Kruzeman voor een der affiches staan waarop de kop van Klarebeek is afgebeeld. Het affiche voor de eerste grote avond „dat ieder kunstgevoelige een Breitneriaanse stomp voor de borst gaf." Wie het boek gelezen heeft, herinnert zich Klarebeek, die zich als oudere, leider der Rotterdamse muziekacade mie, aan de zijde van Holier geschaard had. „Dat beeld van Klarebeek: over wonnen en bezield, 'droevig en ver heven, een man op de grens van twee werelden, met achter hem een hemel, waaraan tegelijk zon en maan stonden, was een geweldig portret met een diep geestelyk vergezicht zowel naar het verleden als naar de toekomst. Klarebeek, leider van de muziek academie, die bleef wat hy was, maar dif meteen een Holland verbeeldde op de grens van een oud en nieuw be staan, een Holland, dat zich- keerde naar een nieuwe taak. Overal in de stad keek dit wonderbaarlyk portret ■de mensen aan en trok de ogen tot zich. Elke reclamezuil was een cultu reel panorama geworden. Tot zelfs schoolkinderen stonden naar Klare- beeks gezicht te k^ken en vele oude ren herinnerden zich het stukje film journaal met het onderschrift: „een nieuwe godsdienstige beweging? Of eer. kunstgemeente?" Wanneer dan, na een diep dispuut Ries en Holier op een avond zulk een reclamezuil passeren, neemt Ries zyn hoed voor de beeltenis af. Tweemaal: eenmaal voor de plaat en eenmaal voor den man. „Kwetsbaar en militant" (blz. 196) Deze woorden, ontleend aan het beeld van een Grieks kryger, gehelmd en naakt, koos Rynsdorp als motto voor zyn toespraak op de Manifestatie van chr. kunstenaars, het vorig jaar te Am sterdam gehouden, waarin hy de po sitie schetste van üen christenkunste naar van deze tyd. En wie zou, na publicatie van Eldert Holier, niet allereerst aan den schrij ver zelf denken? Dat hy militant is, wisten wy reeds door zyn strydbaar proza in Ter Zyde. Kwetsbaar is hij in hoge mate geworden door publica tie van een roman als deze, welks milieu nu eenmaal ver buiten de sfeer* van het christelyk lezerspubliek ligt en dat (het is reeds gebleken) door zyn schynbaar dualistisch, doch in wezen evenwichtig karakter (senti ment en intellect) noch op het „sy stematisch denken", noch op het „po pulaire denken" direct beslag kon leggen. Uitermate kwelsbair is dit boek voor wie het „niet ligt", voor wie zelfs de mogelijkheid van dit gegeven niet be staat. Met het volstaan van deze mededeling zou men als criticus den schrijver en zyn boek meer recht doen, dan met z.g. „gedocumenteerde kritiek" welke door het niet-verstaan heel gauw lach wekkend kan worden. Om dit met een voorbeeld te verdui delijken: persoonlijk heb ik (nog) geen gehoor voor de z.g. moderne muziek. Ik zal my er evenwel voor wachten deze muziek bespottelijk te maken, er kritiek op te geven aan de hand van myn kennis der oudere muziek. Ik probeer my dus te oefenen in het luisteren. Dit is toch wel het allermin ste wat men kan doen tegenover ern stige kunst „die ons niet ligt". Zo heb ik ook, toen ik Eldert Holier voor de eerste maal las, geluisterd naar deze nieuwe wyze van vertellen. De eerste indruk, welke het boek op my maakte, was die van een dichter lijke droom. Maar niet een „zoete droom". Het verhaal is doortrokken van een huiver-wekkende bezieling. Ik dacht: zo kan het dus ook. Proza, dat stróómt. Waarin de steriliteit der nieuwe zakelykheid is overwonnen, niet door nieuwe woord-wellust, doch door een beheerste, vrye teugel. Hier dus niet een christelijke roman allereerst over christelijke mensen, doch ten greep op het leven, zoals zich nu en in de toekomst een conflict kan toespitsen tussen christendom en een vyandige anti-christelyke cultuur. Toen ik het boek voor de tweede maal las, viel mij meer dan de eerste maal, op, dat in het midden de spanning ver slapt door een teveel aan bedacht zaamheid. „Het zich inhouden, het zich sparen, het wachten en voorzichtig omkijken stremt de gang der kunstinspiratie" lees ik in „De weg der gedachte in de kunst". Dit opstel is van de hand vanRynsdorp. Het werd zelfs geschreven in de jaren waarin hij aan dit boek werkte en ik kan het een ieder aanbevelen, die een der beste essays van Rijnsburg wil leren kennen. Het stuk komt voor in de reeds genoemde bundel De Weeg schaal. De schryver zal zich dus wel zeer goed bewust zijn geweest van de ge varen waaraan hij blootstond. Vergeten wy, bij lezing van het mid denstuk der roman niet, dat het tot de onmogelijkheden en ongerijmdhe den behoort, dat een roman van een beweging alleen maar de tóppen zou kunnen beschryven. Iedere beweging kent zyn inzinkingen en ook het beschrijven van inzinkin gen kan een matte en zelfs verstande lijke indruk wekken. Evenwel, juist in het middenstuk toch komen de bladzijden voor van de droom van het Yanahuis, stromend proza van grote schoonheid. Deze ver-beelding, deze hunker van den modernen mens naar de voorho ven, is tragischer naarmate het heim wee in de grond een hunker is naar het verloren paradijs. Ries Kruzeman is het, die als christen in deze Yana-beweging, verstaat wat hier ontbreekt. Zelfs de meest eenvoudige lezer, die met dit boek wellicht moeite heeft, zal, als hij let op de figuur van Ries Kruzeman, het aanknopingspunt vin den, van waar uit het conflict in dit boek schriftuurlyk^ belicht wordt. Rijnsdorp heeft jaren aan dit boek ge werkt. Was hij in de gelegenheid ge weest zich by voorbeeld een half jaar geheel aan dit werk te kunnen geven, dan zou de vormgeving wellicht nog strakker zijn geweest, zou hij minder gelegenheid hebben gehad, over het geschrevene na te denken, zou er wel licht wat minder beschrijvingskunst zyn bedreven. Wellicht was het volume dan beperkter geworden en de stroom in het midden niet zo sterk afgedamd. Maar hier is meer gegeven dan een verhaal, ook van den lezer wordt stil zwijgend verwacht, dat er een wissel werking zal plaatsvinden, niet alleen van sentiment doch evenzeer van in tellect. Tenslotte ryst de vraag, of dit verhaal me* beter in dramatische vorm had kunnen worden geschreven. Ik vrees echter, dat Rynsdorps dialoog hier voor niet sterk genoeg zou blijken. Dat er bladzijden zijn, die regelrecht wyzen op de mogelykheid, uit deze roman een drama te distilleren bewijst bijvoorbeeld bladzyde 188 heel dui delijk. Aan de door mij bedoelde passage gaat vooraf hoe Ries, tot ontzetting van Holier aan dezen heeft medegedeeld „dat hij het huis voltooid heeft gezien". „Maar het was het onze niet, het was het huis van den Vader. Weet jullie niet, dat God met hartstocht aan Zyn Koninkrijk bouwt, zei Ries. Dat is het ware huis." Hier is het nog geheel en al de ver tellende vorm, de romanvorm. De laatste regel vóór de plotselinge wending in de stijl luidt: „Holier slingerde hem opzy, greep een stoel en sloeg met een felle rake slag Ries op de grond." Zonder overgang vervolgt de schryver dan in de „tegenwoordige tijd" en be doelt ongetwijfeld hierdoor de hande ling te versnellen en den lezer als het ware uit de zaal op het toneel te roe pen om de afloop van dichtbij te aan schouwen. Maar al achten wij een der gelijke wending niet uit den boze, toch lykt het er wel wat heel erg op, dat de aanwijzingen, die nu volgen regel recht bedoeld zijn voor den regisseur. Ma.w. het heeft er veel van, alsof den auteur de dramatische spanning te erg is geworden en hy wat nu volgt een voudig op het toneel ziet gebeuren en aangeeft, hoe het gespeeld moet wor den. Luister maar: „Geschreeuw, ge roep, deuren worden opengeworpen, mensen stormen naar binnen. Ries ligt, klein en doodsbleek, met een bloeden de hoofdwond, als een menselyk kruis op de grond uitgestrekt. De vrouw van den typograaf dringt naar binnen. Annie komt aangerend en roept naar Holier. Deze probeert ook nu, in dit krankzinnige ogenblik, alles gewaar te worden, te zien en te horen als op een Yanabyeenkomst, als een tafereel in de geschiedenis. Dan groeit zijn woede, hij zou opnieuw willen houwen en slaan. Maar ze grijpen hem vast, Lekeu snoert zyn armen op zyn rug aaneen, en geeft hem een kaakslag, die hem bijna verdooft. Als hy oeloofd heeft niets meer te zullen doen, laat men hem los. Holier is beverig en ver ward. Men heeft de deur van het ver trek gesloten; hy wordt in alle vorm bewaakt. Alleen Klarebeek mag nog binnenkomen. Holier vraagt om water en gaat zitten. Klarebeek begint hem de heftigste verwijten te doen. Holier volgt zyn bewegingen met een strakke blik en bootst ze werktuigelijk ha. Hij hoort het praten de politie moet er buiten blijven". Zo zyn er meer fragmenten aan te wij zen in welke de romanschrijver en de dramaturg vechten om de voorrang. Het lijkt mij dan ook toe, dat deze roman alle elementen bevat om ge dramatiseerd te worden. Over de psychologie der hoofdfiguren zou zeker meer dan een artikel te schrijven zyn. Een figuur als Fanny Johnson lykt mij aanvechtbaar. Ook nu is mij nog niet helder waarom Ho- lier met haar moest breken, al begrijp ik, dat hy nog groter offer moest brengen dan de drank. Zij fungeert in dit boek als zyn grote tegenspeelster. Zy had zyn meest intense medespeelster kunnen zijn, naar aard en aanleg. Hier raken wij aan de voor den lezer in het duister lopende weefsels der inspiratie, waar over elke gedachtenwisseling bij voor baat disputabel genoemd kan worden. Ik ben my bewust, met deze beide ar tikelen niet meer dan enige aanteke ningen over dit buitengewone boek te hebben gepubliceerd. Er zyn boeken, die de gemoederen langer bezig hou den dan enige maanden. De toekomst zal nl. uitwyzen dat Eldert Holier tot deze categorie behoort. P. J. RISSEEUW. Banden Zondagsblad Hebt U al een band besteld voor den jaargang 1938 van ons Zondagsblad? Doe 't dan vandaag nog. De prijs voor band en uitvoerig register is slechts 65 cent. Als U éénmaal een jaargang hebt laten Inbinden, dan zult U 't elk jaar weer doen. Stel niet uit, maar bestel nog heden 17

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1939 | | pagina 15