Eehjoïïge vrqüw in qpstahd
(Éi
BRIEK
m
m
m
p
w»
k
m
i
m
oooaMICOLAS JEUMESSE
R>
DE ander kykt verwonderd. Charlotte ziet het
en het prikkelt haar. „Rousseau en Voltaire
zijn trawanten van den duivel," zegt ze, hard.
Wéér dat schampere lachje. „Ieder mensch is zijn
eigen duivel. Weet je dat wel?"
Neen, dat weet ze niet. En ze gelooft het niet.
Maar al de andere meisjes kijken naar haar.
•Dus ze zwijgt. Maar ze zal boeken vragen aan
Madame De Belsunce. Nu nog niet, maar straks,
als het weer winter wordt.
Zoodra de wandelingen wegens het jaargetij zijn
ingekort, geeft Madame haar de gevraagde boeken,
door Madame zelf gekozen. Het is lichte kost, de
gewone lectuur, die jonge meisjes graag lezen.
Onschuldige verhalen met een amoureus tintje,
van onversaagde jonge ridders, die het voorwerp
hunner liefde meevoeren uit de handen van
kwaadwillige belagers, soms uit de klauwen van
een draak.
Daar heeft ze gauw genoeg van. Ze wil wat
anders. Ze spreekt er over met andere meisjes,
maar daar vindt ze geen aansluiting. De anderen
vinden die verhalen wel vermakelijk en ze heb
ben nu zelf hun liefdesgeschiedenisjes, waar hun
eigen ridder de held van is. Ze praat nog eens met
het jonge hertoginnetje, dat Rousseau en Voltaire
las, maar ook deze voelt niets voor Charlotte's
ernst. Wat kan de wereld haar schelen! Zou zy
zich interesseeren voor het canaille? Belachelijk!
Voltaire bewoont zelf een prachtig kasteel en daar
heeft hij gelijk in!
„Jij neemt de dingen veel te ernstig, Lotte. Dat
ds goed voor het mindere volk. De koning ver
maakt zich met jagen en sloten smeden, de ko
ningin speelt herderinnetje, de adel organiseert
feesten en de geestelijkheid doet mee naar gelang
.van stand en geboorte."
„Is dat alles, wat ze te doen hebben?"
„Wat zou jij dan willen?"
„Nuttige bezigheid."
„Voor den adel? Voor ons?" Haar onverholen
verbazing is ongeveinsd. „Dat gaat toch niet!
Zooals de dingen zijn, zoo is het in orde. Zoo
heeft God het jewild, zegt onze bisschop. Het
volk moet zijn plaats kennen en wy ook. Wij
moeten zorgen, dat we onze plaats behouden."
III.
Zoo gaan vier jaar voorbij. Tamelijk eentonig.
Vier jaar van lezen en zich vervelen. Maar ook
van veel nadenken. Charlotte is nu achttien jaar.
Ze heeft veel geleerd en klassieke schrijvers ge
lezen. Ze heeft andere lectuur gevraagd en in
overleg met haar leeraressen, gaf Madame haar
de klassieken.
Nu dweept ze met Plutarchus.
Ze is een jonge dame geworden. Madame De Bel
sunce ziet haar graag. Charlotte is knap en ver
standig, maar wat ongenaakbaar. En ze is arm,
dat is vreeselijk. Bestaat er voor een aristocra
tisch meisje iets ergers dan arm zijn? Het is waar,
haar papa heeft uitgestrekte landerijen. Maar de
tailles! Hij profiteert niet van de tailles, hij is een
dwaas met een goed hart
De jonge Burggraaf De Belsunce is Madame's
eigen neef. Koppelzuchtig als vele vrouwen, zoekt
ze voor hem een jonge Burggravin. Die eer moet
haar te beurt vallen. Ze zoekt onder haar pupil
len. Het baronesje Corday d'Armans zou voor
hem wel geschikt zijn. Ze is verstandig en in
staat, leiding te geven in het leven van den jon
gen dwaas. Maar ze is arm. Ach neen, Charlotte,
Burggravin De Belsunce kun je niet worden, hoe
zeer het me spijt
De jonge Burggraaf fladdert graag rond bij de
Abdij en komt er dikwijls binnen. En de meisjes
zien hem gaarne, want zijn kuitbroek kleedt hem
elegant, zijn pruik is onberispelijk en hy kan zoo
zwierig zwaaien met zijn bestruisveerden hoed!
Madame gebruikt den maaltijd met haar pupillen
aan dezelfde tafel. De plaatsen schuiven iederen
dag een zetel verder, zoodat alle meisjes beurte
lings aan Madame's rechterhand zitten. Deze eer
ste plaats wordt wekelijks bezet door den jongen
Burggraaf, doordat hy eenmaal per week by
tante komt dineeren. En iedere week zit er een
andere jonge dame naast hem, zooals de beurt
van dien dag het uitwijst Hij is een voortreffelijk
tafelheer, altijd galant en vol vleiende woorden.
Zijn hoffelijkheid nadert de volmaaktheid. Hij
vertelt hoe hij zyn pachters in zijn macht houdt,
spreekt laatdunkend over canaille en minderwaar
dig gespuis, dat met de zweep geregeerd moet wor
den en debiteert geestigheden, die echter zijn ge
brek aan geest maar al te duidelijk verraden.
Tweemaal is Charlotte zijn tafeldame geweest
Hoog en onbereikbaar heeft ze naast hem geze
ten; met een toegeefelijk lachje zijn als geestig
heid bedoelde opmerkingen aangehoord; met ne-
derbuigende welwillendheid zijn complimentjes
aanvaard en met een ondoorgrondelijk gezicht
geluisterd naar zijn beschouwingen over het plebs.
Dat irriteert hem. Hij, die in staat is alle meisjes
te veroveren, die aan iederen vinger een rijke
jonkvrouw krijgen kan, hij zou geen toegang er
langen tot het hart van deze onbereikbare? Hij
begrijpt het wel, ze voelt zich zwak. Ze is al
overwonnen. Nu verschanst ze zich achter een wal
van geforceerde hoogheid, om de nederlaag te
verbergen.
Hij zal dien wal bestormen. Dat is prachtig werk
voor een ridder. En de buit is den prijs waard.
"Want Charlotte is een knappe jonge dame. Slank
van gestalte, met zachte oogen en een lieve stem,
vriendelijk, elegant in vormen en gebaren en toch
fier en zelfstandig, een echte Frangaise met adel
lijk bloed en een edelen geest.
Begeert hij haar tot vrouw? Dat niet. Dat is van
later zorg. Maar hij wil haar veroveren. Ze zal
voor hem bukken. Ze zal.
Na afloop van de maaltijden zoekt hij haar gezel
schap. Dan bekijken ze de schilderstukken aan de
wand en wandelen samen door den voormal igen
kloostertuin, waar de jonge ridder een prachtige
roos plukt en haar die aanbiedt met een bevallige
kniebuiging en hoofsch gebaar, volgens de regels
van de streng gereglementeerde samenleving en
met de vleiende verzekering, dat deze schoonste
der rozen waard is, alleen gedragen te worden
door haar, wier schoonheid die der rozen te boven
gaat.
Ze beantwoordt zijn beleefdheden door het ge
sprek te animeeren, hem te vertellen van haar
vader, van haar levett bij Madame De Belsunce
en vooral van haar boeken, van Plutarchus en de
andere klassieken.
Maar daar heeft hij nooit van gehoord. Wat weet
hy van boeken? Laat ze dansen en zich kleeden
en veroveringen maken! Wat wil je anders?
En Charlotte antwoordt weer: „Ik wil een nuttig
leven".
„Een nuttig leven is goed voor een bourgeois!"
zegt hij verachtelijk.
Dit antwoord is haar voldoende om het gesprek
te staken.
Het gefladder duurt voort en Charlotte blijft be
leefd, maar koud. Ze wenscht geen verbintenis
met een man en vooral niet met dezen onbedui-
denden fat met zijn verwijfd uiterlijk en onver-
dragelijke zelfoverschatting. Ondanks zijn masker
van aangeleerde manieren verraadt hij haar dui
delijk de botte grofheid van zijn innerlijk be
staan.
Als haar medepupillen gaan zinspelen, is het haar
beurt om schamper te lachen. Hoonend biedt ze
hem gratis ter overname aan iedere liefhebster.
Het feit, dat de glanzende Burggraaf veracht
wordt door de verstandige Charlotte, doet hem
dalen iin de oogen der anderen. Hij ziet, dat zijn
prestige vermindert. Dat verbittert hem. Hij ver
andert van taktiek en laat haar plotseling link*
liggen.
Nu kan ze weer ongestoord zich wijden aan haai
boeken. Ze keert terug tot haar vereerden Plu
tarchus. Zyn helden zijn haar helden. Zy dweept
met de deugden der oude Republikeinen van
Sparta en Rome en bewondert niet minder de hel
denmoed en de burgerdeugd van hun vrouwen en
dochters.
Ze spreekt er over met haar leerares*in Geschie
denis.
„Zoo'n republiek is prachtig", zegt ze. „Daar
kunnen alle krachten tot hun recht komen en
nuttig bezig zijn".
De leerares kijkt verwonderd, maar niet ontsteld.
Zij is geen aristocrate, al woont ze binnen de mu
ren van de Abdij voor Dames. De pamfletten die
ze leest en de brieven die ze schrijft, zou ze niet
graag onder de oogen van Madame doen komen.
Met graagte aanvaardt ze de nieuwe denkbeelden
die overal binnen dringen. De besmetting zit in
de lucht, de geest van den tyd telt geen tegen
stand van dikke muren, gesloten vensters en ge
grendelde deuren. Hij komt overal, ook al is er
geen toegangspoort.
Ze knikt toestemmend en zegt: „In het volk schui
len veel slapende krachten, die ongebruikt blij
ven".
„Die slapende krachten kunnen gewekt en nuttig
aangewend", idealiseert Charlotte.
De ander is ook een ideaListe, hoewel in kleiner
formaat. Zy beiden beseffen niet, dat die slapende
krachten in den druk misgroeid zijn tot krachten
des verderfs.
De leerares is zuinig met haar woorden, maar ze
spreekt haar leerling niet tegen. Toch blijft ze
bedenken, dat Charlotte een aristocrate is en de
dochter van een landheer.
Zoo vindt Charlotte weinig aansluiting by haar
omgeving. Haar medebewoonsters zyn geen hel
dinnen, maar slappe genotzuchtige meisjes, «üe
zich verbazen over haar geestdriftige uitingen,
maar die niets begrijpen. Wat is het in Frankrijk
een slappe boel! En wat een slappe koning, die
uit vrees voor den adel den ontslagbrief teekende
van den knappen Turgot, die het vaderland had
kunnen redden! Als Frankrijk een republiek was
geweest als Sparta of Rome en Turgot het hoofd
van den Staat! Ja. als!
En zoo, geleidelijk, voltrekt zich het schijnbaar
onverklaarbare.
De adellijke aristocrate, monarchistisch opgevoed,
trouwe dochter van de Roomsche kerk, die de
zuiverheid van haar geloof niet schenden wil,
Marie Anne Charlotte Corday, baronesse d'Ar
mans, wordt republikeinsch!
IV
Op een zomerschen morgen meldt zich aan de
poort van de Abdy een zwierig gekleed jong-
mensch. zijn rok is donkerblauw, zijn kuitbroek
rood, zijn kousen van een onbepaalde, opzichtige
kleur. Een groote chabot van witte kant onder
zijn smalle kin bedekt zijn borst.
Maar de armoe gluurt door alle naden van zijn
tot op den draad versleten plunje.
Hij licht zijn hoed met veel te zwierig gebaar,
onhandig en overdreven, belachelijk in de oogen
der adellijke pupillen, die gewend zijn aan de
fijne manieren van haar charmante cavaliers.
„Madame, ik ben de kunstschilder Jean Jacques
Hauer. U hebt hier zulke prachtige objecten voor
een heerlijk schilderij. Niet alleen de jonge dames,
maar ook u, Madame. Uw brillante verschijning
is zeker waard, door een artist van mijn kwali
teiten vereeuwigd te worden".
(.Wordt vervolgd
van Santa Fe deze week de Rotterdamsche haven
16
liedacteur: W. J. H. CARON, Jacob Marisstraat 42,
Amsterdam-West. Men wordt verzocht correspon
dentie over deze rubriek aan bovenstaand adres
te richten.
PROBLEEM No. 635
(No. 7 van den wedstrijd)
P
IfJf
i
if
is
e
Ui
K
li
IS
8S
ss
i§
<a
wm
Wit begint en geeft in twee zetten mat.
Wit (13): Kc6 Dh3 Td2 Th5 Lal La8 Pfl Ph7
pi. b6 c5 f2 g3 g4.
Zwart (11): Ke4 Db4 Tel Lbl Lb8 Pf8 Ph4 pi. a5
e6 g7 h6.
Gevraagd sleutelzet en de verschillende matzetten.
PROBLEEM No. 636
(No. 8 van den wedstrijd)
H
g§
r,\
i I
ÜP
jf
§0
m
4b
n
A
i
E
to ?s
^®j
I
Is
M
f!
Wit begint en geeft in drie zetten mat.
Wit (9): Kg5 De3 Tdl Te7 Lb3 Ld6 Pc2 Pg4 pi. b2.
Zwart (13): Kbl Td7 Tf2 Lel Lfl Pa2 Pf4 pi. b4
b5 c3 c7 f3 h4.
Gevraagd alleen sleutelzet.
Men wordt verzocht de oplossingen uitslui
tend op briefkaart binnen drie weken ia
te zenden.
OPLOSSING VAN PROBLEEM No. 629
(No. f van den wedstrijd)
Wit (9) Kh4 Dd7 Ta4 Th5 Lal Lbl Pd3 pi. f4 g5.
Zwart (6): Kg6 Db8 Tb7 Pg8 pi. e6 f7.
Mat in twee zetten.
Sleutelzet: 1 Th5—h7!
Varianten:
1Kg6xh7
1Kg6—f5
1Db8 X f4f
1 Db8—f8
1Tb7bl
1f7—f5
2 Pd31)4 mat.
2 Pd3b2 mat.
2 Pd3xf4 mat.
2 Pd3e5 mat.
2 Dd7 x f7 mat.
2 Th7g7 mat.
Een nevenoplossing met één variant:
1 Td3—b4t f7—f5 2 g5xf6 e. p. mat.
Maximaal 11 punten.
OPLOSSING VAN PROBLEEM No. 630
(No. 2 van den wedstrijd)
Wit (5): Kfl Tf7 Lh2 pi. c2 f3.
Zwart (2): Khl Tc8.
Mat in drie zetten.
Sleutelzet: 1 Lh2b8.
Onjuist is 1 Lf4, e5 of d6 wegens 1 Tc7l
Goede oplossingen ontvangen van:
J. v. Bokkem (8.3), Th. Visser (8.3), F. F. Grave-
land (8.3), R. Ceës (7.0), G. Holleman (8.3), R. D.
V. d. Kooy (11,3); B. P. Vermeulen (6,3; A de
Groot (8.3), P. G. v. Pelt (11.3), Adr. Borstlap
(11.3), R. A. Kuiper (11.3), M. den Boer (8.3), J,
D. Vos (6.0), C. Kortleve (5.3), P. Moret (3.0),
M. Kind (7.3), R. Jansen Jr. (11.3), C. W. Kie-
boom (4.3), H. B. Brinkman (11.3), J. A. v. Vliet
(8.3), R. Lührman (6.3), Mej. A. M. E. Jorissen
(2.0), J. v. Hemert (11.3), A. J. de Ruyter (11.3),
allen te Rotterdam; H. C. J. Spier (8.3), M. Op-
broek (8.3), B. Terlouw Jr. (11.3), G. J. Rijken
van Olst (8.3), B. Postma (8.0), Jac. Riedé (8.3),
te Den Haag; W. Kooijman (11.3), O. Koedijk (6.3),
te Loosduinen; M. Versluis (11.3), Joh. Kampinga
(6.0), J. P. v. Baardewijk (8.3), Schiedam; E. Vis
serman (8.3) Blokzijl; H. A. Marsilje (3.3) Dor
drecht; F. Bolderheij (4.0), J. v. Viegen (8.3), D.
A. Torn (8.3) Vl.-Ambacht; W. Wijnans (8.3), C.
A. Heystek (8.3), Nic. Biesheuvel (2.0), te Nieu-
wendijk; L. Buitenhuis (8.3), J. C. Kuilenburg
(8.3) Reeuwijk; J. J. Ruitenberg (8.3), A. van
Hartingsvelt (8.3) cWerkendam; J. A. Bogert (8.3),
P. W. A. v. Triet (6.0) Gouda; G. W. Vermaak
(11.3) Hillegersberg; Joh. v. Donselaar Jr. (8.0)
Driebergen-Rijsenburg; A. Verduijn (8.0) Honse-
lersdijk; L. H. Floorijp (3.0) Den Bommel; Jac. v.
Hemert (10.3) Hekendorp; N. N. (7.3); H. Rijsdijk
(8.3) Zwijndrecht; A. J. Scholten (8.3), Rouveen;
B. Star Jr. 8.3) Cap. a. d. IJssel; A. Huizer (11.0)
Rhoon; K. Mulder (11.3) IJsselmonde; G. Buijs
(8.3) Aalsmeer; P. op den Velde (2.0) Wormer;
Kees Olij (2.0) Wassenaar; T. Wigmans (8.0) Gor-
kum; A. Plette 11.3) Ermelo; C. A. v. Prooyen
(3,0) Schiebroek; L. Smit (8,3) Heerlen; N. v. d.
Dool (8.3) De Lier; A. Wagner (8.3) Vlissingen;
Adr. Cappon (11.3) Cadzand; D. Oussoren (8.3)
Voorschoten; H. IJzerman (8.3) Papendrecht; J. de
Bruijne (8.3) Slootdorp; J. J. de Best (4.3) Soest;
J. P. v. Bommel (7.0) Den Helder; A. v. Holst
(8.3) Bleiswijk; Y. Nengerman (3.0) Zutphen;
Mies v. d. Ölikke (8.0) Breda; E. v. Zee (2.0) Her
wijnen; S. v. Diermen (11.3) Bunschoten; Sj.
Wynia (8.3) Slikkerveer; C. D. Poortman (7.0)
Maassluis; Ph. J. v. d. Linden (beide) Leiden.
CORRESPONDENTIE
Allen, die" mij bij de jaarwisseling hun goede wen-
schen zonden, zeg ik hartelijk dank. Wederkeerig
wensch ik allen lezers een. gezegend jaar 1939.
P. W. A. v. T. In no. 628 kan na 1 Dh8 volgen
Tg8 2 Txg8 Ld3 3 Dc8f Pc6!
R. A. K. In no. 628 is 1 d4f exd e.p. 2 a4 enz.
inderdaad een tweede nevenoplossing. In no. 629 is
1 Df4 geen nev. opl. wegens 1 cl Pf.
J. v. D. Vriendelyijk dank voor den mooien
kalender!
Omtrent probl. no. 628 merkt de heer E. Visser
man op, dat bijplaatsing van een pion op b4 den
aanvangsstand onmogelijk maakt, daar zwart dan
zeker vijf maal moet geslagen hebben om tot zyn
pionnenfiguratie te komen, terwijl wit pas vier
stukken kwyt is.
Deze opmerking lijkt my juist
Het probleem kan, zooals de heer V. voorstelt,
correct worden door bijplaatsing van een pion
op a6.
DE WEDSTRIJD
Er zijn 87 inzendingen binnèngekomen voor de
eerste problemen. De verassing is niet, dat het
aantal deelnemers eenigszins teruggeloopen is. Het
kan immers niet altijd stijgen en dat behoeft ook
niet. Als de kwaliteit maar onihoog gaat....! Het
valt wèl op, dat de eerste resultaten soms anders
zijn dan ik verwacht had, want enkele van de
beste oplossers hebben reeds bij het eerste pro
bleem zich laten beetnemen door de nevenoplos-
aing. Dat verhoogt al dadelijk de spanning! Kun
nen zy het verloren terrein terugwinnen? De kans
komt zeker. Ik verwacht bij de verdere oplossin
gen nog een aanzienlijke „spreiding" der getallen.
Omtrent probl. no. 5 bereikten mij enkele vragen
n.l. of allerlei zetten met aftrekschaak door Te4,
waarna mat volgt met behulp van Lc6, ook ver
schillende matzetten zijn.
Mijn antwoord is: Lc6 blijft stilstaan, zet niet, is
dus nooit matzet. De torenzetten kunnen dus in
derdaad matzetten zijn. Mochten er in één bepaalde
variant meer torenzetten zijn, die mat geven, dan
gelden ze (zie regel 1 en 2). Al vormen zulke zet
ten niet het fraaiste deel van het probleem, is dit
toe'- geen reden ze niet te erkennen. Integendeel,
h «dstrijdelement, dat „zoeken" heet, wordt
t. i' gediend en men leert het probleem er ook
beter door kennen.
Ten slotte verzoek ik aanteekening te houden van
de gezonden varianten, opdat het aantal vragen
zooveel mogelijk beperkt blijft.
GOUDSCHE SINGEL 105
ROTTERDAM
ten dienste van de lezers der Vijf Samen
werkende Christelijke Dagbladen.
CORRESPONDENTIE
Mevr. J. S.SI. te Den Haag. 57 D.E. gen.
Gr. te Rotterdam. 489 Kwatta gen.
Wie een speciaal Ruilformulier wil ontvangen.
Een vredig tafereeltje op 't Haagsche Binnenhof
Zendt ons even duidelijk zijn naam en adres, en
hij krijgt het gratis en franco thuisgezonden.
Voorwaarden:
1 De Ruilbeurs bepaalt de waarde der bons en
plaatjes.
B Tot 500 pt. betaalt u 15 et, tot 1000 pt 20 ct
(aan postzegels).
B Is het gevraagde niet in voorraad, dan leest
U het antwoord in het Zondagsblad.
B Van één soort mag niet meer dan tot een
waarde van 500 pt per maand aangevraagd
worden.
B Teveel gestuurde punten kunnen geboekt"
blijven tot een volgende zending.
B Van het puntenaantal dat U stuurt wordt
door de Ruilbeurs 5 pet afgetrokken.
B Vraagt U van een album speciale nummers,
dan betaalt u 2 pt per plaatje meer.
6 Oude Verkade tot en m et Rivieren, Klaver
blad, Wascholine, Coelingh plaatjes, Patria
deel 1 en 2, Rademaker, Pette, Hille plaatjes
Dobbelrnan en Haas plaatjes nemen we niet
meer aan. Ook geen extra D.E. bons.
Willen zy, die Hille-bons voor plaatjes wenschen
ook opgeven voor welk album?
Aanvragen van Bussink-plaatjes en Winkeliers-
bons kunnen wij voorloopig niet in behandeling
nemen. Wel ontvangen wij ze graag.
De waarde der bons is als volgt: Buss ink 10,
Coelingh 3, D. E. 7, v. Deift plaatjes 10, Dobbel
rnan 4, H-O 6, Droste 20, Hagzegels 9, Hille 8,
Hille Artis 12, Holl. Zw. Weegsch. 3, Paul Kaisor
6, Klaverblad 5, Klokzeep 20, Kwatta 3, Lever's
zeep 20, Van Nelle 4, Patria 8, Pette 6, Pleines 3,
Rademaker 3, Sickesz 3, Verkade 4, Rivieren 4,
Verkade Artis IQ, Wascholine 2.
Verder nemen we aan: Pleines duifmerken, So-
dexbons, Era, Everlasting, Hapé Van der Sluys,
Stark, Scholten, IJzendijk, Vergulde Hand, Win
keliersbons van Sickesz, Haka, enz.
Wie helpt aan: Winkeliersstrooken, Era, Sickesz-
wapentjes, Paulabons, Klok en Ark's beschuit
bons?
ADVERTENTIE
Wie wil 322 punten van N.V. Kanis en Gunnink
te Kampen en 41 plaatjes van N.V. London Cara
mel Works te Breda ruilen voor geldige bons of
plaatjes, die de Ruilbeurs ruilt.
Wie heeft een ledige album Verkade's „Cactus
sen" te koop.
Brieven Ruilbeurs, letter A.
ÉÉN SLECHTS
Doorkerf één draad: uw parelsnoer
Strooit al zijn rijkdom langs den vloer;
Ontstem één snaar: uw harp moet zwijgen;
Verwrik één steen: de boog verzet;
Eén stootje in de alarmtrompet
En duizend zwarte zorgen stijgen!
Eén donkre wolk verbergt de zon;
Eén dwaasheid opent u een bron
Van leed, dat zich geen hart verbeeldde;
Eén wensch verstoort de gansche rust,
Eén, ééne erin'ring elke weelde;
Eén smet bederft geheel een kleed;
En wroeging werkt, wat niemand weet;
Eén oogenblik baart eeuw'ge smarte;
Eén spaak gebroken, breekt het wiel;
Eén enkel denkbeeld doodt een ziel;
Eén enkel woord verscheurt een harte.
N. BEETS
21!