Eehjoïïge vrqüw in qpstahd (Éi BRIEK m m m p w» k m i m oooaMICOLAS JEUMESSE R> DE ander kykt verwonderd. Charlotte ziet het en het prikkelt haar. „Rousseau en Voltaire zijn trawanten van den duivel," zegt ze, hard. Wéér dat schampere lachje. „Ieder mensch is zijn eigen duivel. Weet je dat wel?" Neen, dat weet ze niet. En ze gelooft het niet. Maar al de andere meisjes kijken naar haar. •Dus ze zwijgt. Maar ze zal boeken vragen aan Madame De Belsunce. Nu nog niet, maar straks, als het weer winter wordt. Zoodra de wandelingen wegens het jaargetij zijn ingekort, geeft Madame haar de gevraagde boeken, door Madame zelf gekozen. Het is lichte kost, de gewone lectuur, die jonge meisjes graag lezen. Onschuldige verhalen met een amoureus tintje, van onversaagde jonge ridders, die het voorwerp hunner liefde meevoeren uit de handen van kwaadwillige belagers, soms uit de klauwen van een draak. Daar heeft ze gauw genoeg van. Ze wil wat anders. Ze spreekt er over met andere meisjes, maar daar vindt ze geen aansluiting. De anderen vinden die verhalen wel vermakelijk en ze heb ben nu zelf hun liefdesgeschiedenisjes, waar hun eigen ridder de held van is. Ze praat nog eens met het jonge hertoginnetje, dat Rousseau en Voltaire las, maar ook deze voelt niets voor Charlotte's ernst. Wat kan de wereld haar schelen! Zou zy zich interesseeren voor het canaille? Belachelijk! Voltaire bewoont zelf een prachtig kasteel en daar heeft hij gelijk in! „Jij neemt de dingen veel te ernstig, Lotte. Dat ds goed voor het mindere volk. De koning ver maakt zich met jagen en sloten smeden, de ko ningin speelt herderinnetje, de adel organiseert feesten en de geestelijkheid doet mee naar gelang .van stand en geboorte." „Is dat alles, wat ze te doen hebben?" „Wat zou jij dan willen?" „Nuttige bezigheid." „Voor den adel? Voor ons?" Haar onverholen verbazing is ongeveinsd. „Dat gaat toch niet! Zooals de dingen zijn, zoo is het in orde. Zoo heeft God het jewild, zegt onze bisschop. Het volk moet zijn plaats kennen en wy ook. Wij moeten zorgen, dat we onze plaats behouden." III. Zoo gaan vier jaar voorbij. Tamelijk eentonig. Vier jaar van lezen en zich vervelen. Maar ook van veel nadenken. Charlotte is nu achttien jaar. Ze heeft veel geleerd en klassieke schrijvers ge lezen. Ze heeft andere lectuur gevraagd en in overleg met haar leeraressen, gaf Madame haar de klassieken. Nu dweept ze met Plutarchus. Ze is een jonge dame geworden. Madame De Bel sunce ziet haar graag. Charlotte is knap en ver standig, maar wat ongenaakbaar. En ze is arm, dat is vreeselijk. Bestaat er voor een aristocra tisch meisje iets ergers dan arm zijn? Het is waar, haar papa heeft uitgestrekte landerijen. Maar de tailles! Hij profiteert niet van de tailles, hij is een dwaas met een goed hart De jonge Burggraaf De Belsunce is Madame's eigen neef. Koppelzuchtig als vele vrouwen, zoekt ze voor hem een jonge Burggravin. Die eer moet haar te beurt vallen. Ze zoekt onder haar pupil len. Het baronesje Corday d'Armans zou voor hem wel geschikt zijn. Ze is verstandig en in staat, leiding te geven in het leven van den jon gen dwaas. Maar ze is arm. Ach neen, Charlotte, Burggravin De Belsunce kun je niet worden, hoe zeer het me spijt De jonge Burggraaf fladdert graag rond bij de Abdij en komt er dikwijls binnen. En de meisjes zien hem gaarne, want zijn kuitbroek kleedt hem elegant, zijn pruik is onberispelijk en hy kan zoo zwierig zwaaien met zijn bestruisveerden hoed! Madame gebruikt den maaltijd met haar pupillen aan dezelfde tafel. De plaatsen schuiven iederen dag een zetel verder, zoodat alle meisjes beurte lings aan Madame's rechterhand zitten. Deze eer ste plaats wordt wekelijks bezet door den jongen Burggraaf, doordat hy eenmaal per week by tante komt dineeren. En iedere week zit er een andere jonge dame naast hem, zooals de beurt van dien dag het uitwijst Hij is een voortreffelijk tafelheer, altijd galant en vol vleiende woorden. Zijn hoffelijkheid nadert de volmaaktheid. Hij vertelt hoe hij zyn pachters in zijn macht houdt, spreekt laatdunkend over canaille en minderwaar dig gespuis, dat met de zweep geregeerd moet wor den en debiteert geestigheden, die echter zijn ge brek aan geest maar al te duidelijk verraden. Tweemaal is Charlotte zijn tafeldame geweest Hoog en onbereikbaar heeft ze naast hem geze ten; met een toegeefelijk lachje zijn als geestig heid bedoelde opmerkingen aangehoord; met ne- derbuigende welwillendheid zijn complimentjes aanvaard en met een ondoorgrondelijk gezicht geluisterd naar zijn beschouwingen over het plebs. Dat irriteert hem. Hij, die in staat is alle meisjes te veroveren, die aan iederen vinger een rijke jonkvrouw krijgen kan, hij zou geen toegang er langen tot het hart van deze onbereikbare? Hij begrijpt het wel, ze voelt zich zwak. Ze is al overwonnen. Nu verschanst ze zich achter een wal van geforceerde hoogheid, om de nederlaag te verbergen. Hij zal dien wal bestormen. Dat is prachtig werk voor een ridder. En de buit is den prijs waard. "Want Charlotte is een knappe jonge dame. Slank van gestalte, met zachte oogen en een lieve stem, vriendelijk, elegant in vormen en gebaren en toch fier en zelfstandig, een echte Frangaise met adel lijk bloed en een edelen geest. Begeert hij haar tot vrouw? Dat niet. Dat is van later zorg. Maar hij wil haar veroveren. Ze zal voor hem bukken. Ze zal. Na afloop van de maaltijden zoekt hij haar gezel schap. Dan bekijken ze de schilderstukken aan de wand en wandelen samen door den voormal igen kloostertuin, waar de jonge ridder een prachtige roos plukt en haar die aanbiedt met een bevallige kniebuiging en hoofsch gebaar, volgens de regels van de streng gereglementeerde samenleving en met de vleiende verzekering, dat deze schoonste der rozen waard is, alleen gedragen te worden door haar, wier schoonheid die der rozen te boven gaat. Ze beantwoordt zijn beleefdheden door het ge sprek te animeeren, hem te vertellen van haar vader, van haar levett bij Madame De Belsunce en vooral van haar boeken, van Plutarchus en de andere klassieken. Maar daar heeft hij nooit van gehoord. Wat weet hy van boeken? Laat ze dansen en zich kleeden en veroveringen maken! Wat wil je anders? En Charlotte antwoordt weer: „Ik wil een nuttig leven". „Een nuttig leven is goed voor een bourgeois!" zegt hij verachtelijk. Dit antwoord is haar voldoende om het gesprek te staken. Het gefladder duurt voort en Charlotte blijft be leefd, maar koud. Ze wenscht geen verbintenis met een man en vooral niet met dezen onbedui- denden fat met zijn verwijfd uiterlijk en onver- dragelijke zelfoverschatting. Ondanks zijn masker van aangeleerde manieren verraadt hij haar dui delijk de botte grofheid van zijn innerlijk be staan. Als haar medepupillen gaan zinspelen, is het haar beurt om schamper te lachen. Hoonend biedt ze hem gratis ter overname aan iedere liefhebster. Het feit, dat de glanzende Burggraaf veracht wordt door de verstandige Charlotte, doet hem dalen iin de oogen der anderen. Hij ziet, dat zijn prestige vermindert. Dat verbittert hem. Hij ver andert van taktiek en laat haar plotseling link* liggen. Nu kan ze weer ongestoord zich wijden aan haai boeken. Ze keert terug tot haar vereerden Plu tarchus. Zyn helden zijn haar helden. Zy dweept met de deugden der oude Republikeinen van Sparta en Rome en bewondert niet minder de hel denmoed en de burgerdeugd van hun vrouwen en dochters. Ze spreekt er over met haar leerares*in Geschie denis. „Zoo'n republiek is prachtig", zegt ze. „Daar kunnen alle krachten tot hun recht komen en nuttig bezig zijn". De leerares kijkt verwonderd, maar niet ontsteld. Zij is geen aristocrate, al woont ze binnen de mu ren van de Abdij voor Dames. De pamfletten die ze leest en de brieven die ze schrijft, zou ze niet graag onder de oogen van Madame doen komen. Met graagte aanvaardt ze de nieuwe denkbeelden die overal binnen dringen. De besmetting zit in de lucht, de geest van den tyd telt geen tegen stand van dikke muren, gesloten vensters en ge grendelde deuren. Hij komt overal, ook al is er geen toegangspoort. Ze knikt toestemmend en zegt: „In het volk schui len veel slapende krachten, die ongebruikt blij ven". „Die slapende krachten kunnen gewekt en nuttig aangewend", idealiseert Charlotte. De ander is ook een ideaListe, hoewel in kleiner formaat. Zy beiden beseffen niet, dat die slapende krachten in den druk misgroeid zijn tot krachten des verderfs. De leerares is zuinig met haar woorden, maar ze spreekt haar leerling niet tegen. Toch blijft ze bedenken, dat Charlotte een aristocrate is en de dochter van een landheer. Zoo vindt Charlotte weinig aansluiting by haar omgeving. Haar medebewoonsters zyn geen hel dinnen, maar slappe genotzuchtige meisjes, «üe zich verbazen over haar geestdriftige uitingen, maar die niets begrijpen. Wat is het in Frankrijk een slappe boel! En wat een slappe koning, die uit vrees voor den adel den ontslagbrief teekende van den knappen Turgot, die het vaderland had kunnen redden! Als Frankrijk een republiek was geweest als Sparta of Rome en Turgot het hoofd van den Staat! Ja. als! En zoo, geleidelijk, voltrekt zich het schijnbaar onverklaarbare. De adellijke aristocrate, monarchistisch opgevoed, trouwe dochter van de Roomsche kerk, die de zuiverheid van haar geloof niet schenden wil, Marie Anne Charlotte Corday, baronesse d'Ar mans, wordt republikeinsch! IV Op een zomerschen morgen meldt zich aan de poort van de Abdy een zwierig gekleed jong- mensch. zijn rok is donkerblauw, zijn kuitbroek rood, zijn kousen van een onbepaalde, opzichtige kleur. Een groote chabot van witte kant onder zijn smalle kin bedekt zijn borst. Maar de armoe gluurt door alle naden van zijn tot op den draad versleten plunje. Hij licht zijn hoed met veel te zwierig gebaar, onhandig en overdreven, belachelijk in de oogen der adellijke pupillen, die gewend zijn aan de fijne manieren van haar charmante cavaliers. „Madame, ik ben de kunstschilder Jean Jacques Hauer. U hebt hier zulke prachtige objecten voor een heerlijk schilderij. Niet alleen de jonge dames, maar ook u, Madame. Uw brillante verschijning is zeker waard, door een artist van mijn kwali teiten vereeuwigd te worden". (.Wordt vervolgd van Santa Fe deze week de Rotterdamsche haven 16 liedacteur: W. J. H. CARON, Jacob Marisstraat 42, Amsterdam-West. Men wordt verzocht correspon dentie over deze rubriek aan bovenstaand adres te richten. PROBLEEM No. 635 (No. 7 van den wedstrijd) P IfJf i if is e Ui K li IS 8S ss i§ <a wm Wit begint en geeft in twee zetten mat. Wit (13): Kc6 Dh3 Td2 Th5 Lal La8 Pfl Ph7 pi. b6 c5 f2 g3 g4. Zwart (11): Ke4 Db4 Tel Lbl Lb8 Pf8 Ph4 pi. a5 e6 g7 h6. Gevraagd sleutelzet en de verschillende matzetten. PROBLEEM No. 636 (No. 8 van den wedstrijd) H g§ r,\ i I ÜP jf §0 m 4b n A i E to ?s ^®j I Is M f! Wit begint en geeft in drie zetten mat. Wit (9): Kg5 De3 Tdl Te7 Lb3 Ld6 Pc2 Pg4 pi. b2. Zwart (13): Kbl Td7 Tf2 Lel Lfl Pa2 Pf4 pi. b4 b5 c3 c7 f3 h4. Gevraagd alleen sleutelzet. Men wordt verzocht de oplossingen uitslui tend op briefkaart binnen drie weken ia te zenden. OPLOSSING VAN PROBLEEM No. 629 (No. f van den wedstrijd) Wit (9) Kh4 Dd7 Ta4 Th5 Lal Lbl Pd3 pi. f4 g5. Zwart (6): Kg6 Db8 Tb7 Pg8 pi. e6 f7. Mat in twee zetten. Sleutelzet: 1 Th5—h7! Varianten: 1Kg6xh7 1Kg6—f5 1Db8 X f4f 1 Db8—f8 1Tb7bl 1f7—f5 2 Pd31)4 mat. 2 Pd3b2 mat. 2 Pd3xf4 mat. 2 Pd3e5 mat. 2 Dd7 x f7 mat. 2 Th7g7 mat. Een nevenoplossing met één variant: 1 Td3—b4t f7—f5 2 g5xf6 e. p. mat. Maximaal 11 punten. OPLOSSING VAN PROBLEEM No. 630 (No. 2 van den wedstrijd) Wit (5): Kfl Tf7 Lh2 pi. c2 f3. Zwart (2): Khl Tc8. Mat in drie zetten. Sleutelzet: 1 Lh2b8. Onjuist is 1 Lf4, e5 of d6 wegens 1 Tc7l Goede oplossingen ontvangen van: J. v. Bokkem (8.3), Th. Visser (8.3), F. F. Grave- land (8.3), R. Ceës (7.0), G. Holleman (8.3), R. D. V. d. Kooy (11,3); B. P. Vermeulen (6,3; A de Groot (8.3), P. G. v. Pelt (11.3), Adr. Borstlap (11.3), R. A. Kuiper (11.3), M. den Boer (8.3), J, D. Vos (6.0), C. Kortleve (5.3), P. Moret (3.0), M. Kind (7.3), R. Jansen Jr. (11.3), C. W. Kie- boom (4.3), H. B. Brinkman (11.3), J. A. v. Vliet (8.3), R. Lührman (6.3), Mej. A. M. E. Jorissen (2.0), J. v. Hemert (11.3), A. J. de Ruyter (11.3), allen te Rotterdam; H. C. J. Spier (8.3), M. Op- broek (8.3), B. Terlouw Jr. (11.3), G. J. Rijken van Olst (8.3), B. Postma (8.0), Jac. Riedé (8.3), te Den Haag; W. Kooijman (11.3), O. Koedijk (6.3), te Loosduinen; M. Versluis (11.3), Joh. Kampinga (6.0), J. P. v. Baardewijk (8.3), Schiedam; E. Vis serman (8.3) Blokzijl; H. A. Marsilje (3.3) Dor drecht; F. Bolderheij (4.0), J. v. Viegen (8.3), D. A. Torn (8.3) Vl.-Ambacht; W. Wijnans (8.3), C. A. Heystek (8.3), Nic. Biesheuvel (2.0), te Nieu- wendijk; L. Buitenhuis (8.3), J. C. Kuilenburg (8.3) Reeuwijk; J. J. Ruitenberg (8.3), A. van Hartingsvelt (8.3) cWerkendam; J. A. Bogert (8.3), P. W. A. v. Triet (6.0) Gouda; G. W. Vermaak (11.3) Hillegersberg; Joh. v. Donselaar Jr. (8.0) Driebergen-Rijsenburg; A. Verduijn (8.0) Honse- lersdijk; L. H. Floorijp (3.0) Den Bommel; Jac. v. Hemert (10.3) Hekendorp; N. N. (7.3); H. Rijsdijk (8.3) Zwijndrecht; A. J. Scholten (8.3), Rouveen; B. Star Jr. 8.3) Cap. a. d. IJssel; A. Huizer (11.0) Rhoon; K. Mulder (11.3) IJsselmonde; G. Buijs (8.3) Aalsmeer; P. op den Velde (2.0) Wormer; Kees Olij (2.0) Wassenaar; T. Wigmans (8.0) Gor- kum; A. Plette 11.3) Ermelo; C. A. v. Prooyen (3,0) Schiebroek; L. Smit (8,3) Heerlen; N. v. d. Dool (8.3) De Lier; A. Wagner (8.3) Vlissingen; Adr. Cappon (11.3) Cadzand; D. Oussoren (8.3) Voorschoten; H. IJzerman (8.3) Papendrecht; J. de Bruijne (8.3) Slootdorp; J. J. de Best (4.3) Soest; J. P. v. Bommel (7.0) Den Helder; A. v. Holst (8.3) Bleiswijk; Y. Nengerman (3.0) Zutphen; Mies v. d. Ölikke (8.0) Breda; E. v. Zee (2.0) Her wijnen; S. v. Diermen (11.3) Bunschoten; Sj. Wynia (8.3) Slikkerveer; C. D. Poortman (7.0) Maassluis; Ph. J. v. d. Linden (beide) Leiden. CORRESPONDENTIE Allen, die" mij bij de jaarwisseling hun goede wen- schen zonden, zeg ik hartelijk dank. Wederkeerig wensch ik allen lezers een. gezegend jaar 1939. P. W. A. v. T. In no. 628 kan na 1 Dh8 volgen Tg8 2 Txg8 Ld3 3 Dc8f Pc6! R. A. K. In no. 628 is 1 d4f exd e.p. 2 a4 enz. inderdaad een tweede nevenoplossing. In no. 629 is 1 Df4 geen nev. opl. wegens 1 cl Pf. J. v. D. Vriendelyijk dank voor den mooien kalender! Omtrent probl. no. 628 merkt de heer E. Visser man op, dat bijplaatsing van een pion op b4 den aanvangsstand onmogelijk maakt, daar zwart dan zeker vijf maal moet geslagen hebben om tot zyn pionnenfiguratie te komen, terwijl wit pas vier stukken kwyt is. Deze opmerking lijkt my juist Het probleem kan, zooals de heer V. voorstelt, correct worden door bijplaatsing van een pion op a6. DE WEDSTRIJD Er zijn 87 inzendingen binnèngekomen voor de eerste problemen. De verassing is niet, dat het aantal deelnemers eenigszins teruggeloopen is. Het kan immers niet altijd stijgen en dat behoeft ook niet. Als de kwaliteit maar onihoog gaat....! Het valt wèl op, dat de eerste resultaten soms anders zijn dan ik verwacht had, want enkele van de beste oplossers hebben reeds bij het eerste pro bleem zich laten beetnemen door de nevenoplos- aing. Dat verhoogt al dadelijk de spanning! Kun nen zy het verloren terrein terugwinnen? De kans komt zeker. Ik verwacht bij de verdere oplossin gen nog een aanzienlijke „spreiding" der getallen. Omtrent probl. no. 5 bereikten mij enkele vragen n.l. of allerlei zetten met aftrekschaak door Te4, waarna mat volgt met behulp van Lc6, ook ver schillende matzetten zijn. Mijn antwoord is: Lc6 blijft stilstaan, zet niet, is dus nooit matzet. De torenzetten kunnen dus in derdaad matzetten zijn. Mochten er in één bepaalde variant meer torenzetten zijn, die mat geven, dan gelden ze (zie regel 1 en 2). Al vormen zulke zet ten niet het fraaiste deel van het probleem, is dit toe'- geen reden ze niet te erkennen. Integendeel, h «dstrijdelement, dat „zoeken" heet, wordt t. i' gediend en men leert het probleem er ook beter door kennen. Ten slotte verzoek ik aanteekening te houden van de gezonden varianten, opdat het aantal vragen zooveel mogelijk beperkt blijft. GOUDSCHE SINGEL 105 ROTTERDAM ten dienste van de lezers der Vijf Samen werkende Christelijke Dagbladen. CORRESPONDENTIE Mevr. J. S.SI. te Den Haag. 57 D.E. gen. Gr. te Rotterdam. 489 Kwatta gen. Wie een speciaal Ruilformulier wil ontvangen. Een vredig tafereeltje op 't Haagsche Binnenhof Zendt ons even duidelijk zijn naam en adres, en hij krijgt het gratis en franco thuisgezonden. Voorwaarden: 1 De Ruilbeurs bepaalt de waarde der bons en plaatjes. B Tot 500 pt. betaalt u 15 et, tot 1000 pt 20 ct (aan postzegels). B Is het gevraagde niet in voorraad, dan leest U het antwoord in het Zondagsblad. B Van één soort mag niet meer dan tot een waarde van 500 pt per maand aangevraagd worden. B Teveel gestuurde punten kunnen geboekt" blijven tot een volgende zending. B Van het puntenaantal dat U stuurt wordt door de Ruilbeurs 5 pet afgetrokken. B Vraagt U van een album speciale nummers, dan betaalt u 2 pt per plaatje meer. 6 Oude Verkade tot en m et Rivieren, Klaver blad, Wascholine, Coelingh plaatjes, Patria deel 1 en 2, Rademaker, Pette, Hille plaatjes Dobbelrnan en Haas plaatjes nemen we niet meer aan. Ook geen extra D.E. bons. Willen zy, die Hille-bons voor plaatjes wenschen ook opgeven voor welk album? Aanvragen van Bussink-plaatjes en Winkeliers- bons kunnen wij voorloopig niet in behandeling nemen. Wel ontvangen wij ze graag. De waarde der bons is als volgt: Buss ink 10, Coelingh 3, D. E. 7, v. Deift plaatjes 10, Dobbel rnan 4, H-O 6, Droste 20, Hagzegels 9, Hille 8, Hille Artis 12, Holl. Zw. Weegsch. 3, Paul Kaisor 6, Klaverblad 5, Klokzeep 20, Kwatta 3, Lever's zeep 20, Van Nelle 4, Patria 8, Pette 6, Pleines 3, Rademaker 3, Sickesz 3, Verkade 4, Rivieren 4, Verkade Artis IQ, Wascholine 2. Verder nemen we aan: Pleines duifmerken, So- dexbons, Era, Everlasting, Hapé Van der Sluys, Stark, Scholten, IJzendijk, Vergulde Hand, Win keliersbons van Sickesz, Haka, enz. Wie helpt aan: Winkeliersstrooken, Era, Sickesz- wapentjes, Paulabons, Klok en Ark's beschuit bons? ADVERTENTIE Wie wil 322 punten van N.V. Kanis en Gunnink te Kampen en 41 plaatjes van N.V. London Cara mel Works te Breda ruilen voor geldige bons of plaatjes, die de Ruilbeurs ruilt. Wie heeft een ledige album Verkade's „Cactus sen" te koop. Brieven Ruilbeurs, letter A. ÉÉN SLECHTS Doorkerf één draad: uw parelsnoer Strooit al zijn rijkdom langs den vloer; Ontstem één snaar: uw harp moet zwijgen; Verwrik één steen: de boog verzet; Eén stootje in de alarmtrompet En duizend zwarte zorgen stijgen! Eén donkre wolk verbergt de zon; Eén dwaasheid opent u een bron Van leed, dat zich geen hart verbeeldde; Eén wensch verstoort de gansche rust, Eén, ééne erin'ring elke weelde; Eén smet bederft geheel een kleed; En wroeging werkt, wat niemand weet; Eén oogenblik baart eeuw'ge smarte; Eén spaak gebroken, breekt het wiel; Eén enkel denkbeeld doodt een ziel; Eén enkel woord verscheurt een harte. N. BEETS 21!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1939 | | pagina 14