Twee foto's uit Spanje, waar beide partijen deze week weer groote activiteit ontwikkelden. Links: Een der batterijen van de nationalistische troepen in
stelling in de streek van Balaguer, niet ver van Lérida. Rechts: Tijdens het offensief der troepen van Franco werden verschillende tanks van de Spaansche
regeeringsstrijdkrachten door de nationalisten buitgemaakt.
wen. Tevergeefs immers heeft Frankrijk getracht,
in Engelands voetstappen te treden, en met Italië
insgelijks betere verhoudingen te scheppen. De
fascistische leiders te Rome achten het thans het
groote moment, van Frankrijk concessies te vor
deren, welke men reeds overlang begeerde. In de
eerste plaats moeten deze betrekking hebben op
de Fransche kolonie Tunis, welke een zeer belang
rijke Italiaansche minderheid herbergt, welke naar
men beweert in haar nationale rechten door Parijs
gedurig wordt bekort. Italië heeft steeds voor dit
gebied een brandende belangstelling gehad, omdat
het aan Libye grenst, en bovendien precies aan de
overzijde van het Italiaansche moederland is ge
legen. Zich in Tunis een goede positie verschaffen
beteekent zijn geheele imperieele positie verster
ken. Dan is er, gelijk bekend, het complex vraag
stukken, hetwelk met Abessinië verband houdt en
deszelfs transport- en verschepings-mogelijkheden.
Wij hebben daarop meermalen gewezen en meenen
daarom ditmaal met de eenvoudige vermelding
van den spoorweg Addis-Abeba-Dzjiboeti, en van
de kwestie der Suez-kanaal-rechten te kunnen
volstaan.
Italianen en Britten vonden elkander in April j.l.
door het erkennen van den huidigen status quo in
de Middellandsche Zee. In dezen status quo zijn
als we het zoo eens mogen zeggen, wrakke plek
ken. Kort opgesomd zijn het Syrië, Palestina,
Tunis en Spanje Over deze verschillende onder
werpen zal menig woordje te Rome dienen te
worden gewisseld. De Fransche interessen daarbij
zijn onmiskenbaar. Chamberlain zal ze wel dege
lijk in zijn besprekingen moeten betrekken, al is
het zonder Fransche volmacht, om tot zaken doen
te geraken. Uit dien hoofde zal het weinig behoe
ven te verbazen, zoo men omtrent de juiste portée
van het verhandelde eerst zeer geleidelijk zal
kunnen worden ingelicht.
De ontmoeting der staatslieden is overigens in een
zeer goede stemmng tot stand gekomen, en onder
spontane toejuich ting der saamgestroomde toe
schouwersmassa's. Hopen wij, dat hieruit een gun
stige gevolgtrekking mag worden getrokken, en
dat na München Rome inderdaad een étappe op
den weg naar Europeesche bevrediging moge be-
teekenen!
In dat deel van Europa, waar Roethenië en Hon
garije aan elkander grenzen, is het nog verre van
rustig. Praag en Boedapest zijn geen van beiden
ingenomen met de grenzen, welke de arbitrage
van Weenen voor hun staten heeft getrokken, en
de grensbewoners zelf zijn dat evenmin. Vandaar
dat het gerucht over botsingen, geweervuur, over
vallen, enz. niet. van de lucht is. Opzien baarde
wat er bij Munkacs plaats had, en dat te karak-
teriseeren is als een miniatuur-inval van Tsjecho-
slowaaksche troepen op Hongaarsch grondgebied.
Daar kwamen zelfs pantserwagens en stukken
geschut bij te pas! De affaire was nauwlijks bij
gelegd of nieuwe botsingen, slechts van kleine»
omvang, volgden. Er zal nog heel wat moeten
worden gedokterd, eer in deze contreien de won
den der herverdceling eenigszins zullen zjjn
geheeld!
BINNENLAND
VREUGDE moet er heerschen in het kamp der
NB B. Want daar hebben ze me op de Veluwe
bij Hondslog beenderen van een mammoet ge
vonden. Een beeltenis van het ruige dier hebt u
in ons blad gezien. De huid was er natuurlijk niet
meer. Daarop had de N.S.B. reeds lang geleden
14
beslag gelegd, want dikhuidiger politieke party
is er beslist in ons land niet te vinden. De Alge
meen Leider schrijft vandaag, dat hij een heele
brochure over de staatkundige grondbeginselen
(toch geen kleinigheid!) vervangt door een andere
en.morgen verkondigt hij: „Ons program is klaar
en duidelijk, het behoeft geen herziening". Is dat
dikhuidig of niet? Zelfs een mammoetshuid zal
voor zoo'n gebruik extra geprepareerd moeten
worden. Na deze vondst kan men naast de Wolfs-
angel ook een mammoetsbeen als symbol opheffen.
Ik hoor Mussert al zeggen: met een mammoets
kinnebakken één hoop, twee hoopen; met een
mammoetskinnebakken heb ik mijn duizenden
verslagen. Voorwaar, een mooi onderwerp voor de
eerstkomende Hage- of Hagelspraak (zooals men
vroeger in Drente gezegd moet hebben), wanneer
de N.S.B. het Germaansche bloed weer laat brui
sen op gewijde aarde, waar in 't grijs verleden de
mannen van het Nordische ras onder eik en den
bijeenkwamen, gewapend met speer en knods,
omdat er toen nog geen ploertendooders en zweep
jes waren.
Nu, de N.S.B. is beter af met zoo'n mammoetsbeen
dan de S.D.A.P. met een heelen erfpachtsolifant.
Een preciese foto van het beest hebben we nog
niet; maar vrij van rare kunsten is het zeker niet,
al is de roode pers ook buiten zich zelf van woede
over „de rel" tegen partijgenooten en al verzekert
zij, dat het beestje totaal onschuldig en ongevaar
lijk is. De waarheid daarvan moet nog blijken.
Vast staat reeds, dat in erfpachtsgronden gehan
deld, d.w.z. gespeculeerd wordt; dat zulks al jaren
lang gebeurde en dat daarmede het doel van het
erfpachtsstelsel om nl. speculatie ten koste van
de bevolking te voorkomen, absoluut gefaald heeft.
Nu laten wij nog maar buiten beschouwing, dat
er zeker onvoorzichtigheden zijn begaan en mis
schien ook wel geknoeid is. Een commissie zal het
onderzoeken.
Knoeierijen schijnen thans weer in de lucht te
zitten. Bankdirecteuren, expediteuren, curatoren,
gemeente-ontvangers en wie al niet, verduisteren
gelden, verknoeien boekhoudingen, nemen steek
penningen aan, bedriegen de onnoozelen en laten
góedgeloovigen er in loopen.
Maandag is in den Haag een zekere meneer Cam
pagne, beheerend vennoot van de „Maatschappij
voor incourante fondsen", die een zedelijk-incou-
rante campagne op financieel gebied voerde en
zoo ongeveer 15000 verduisterd heeft, gear
resteerd. Nu begint de justitie haar campagne.
In Rotterdam werd een directeur van een vee
voedermaatschappij er op betrapt, dat de op
brengst van duizenden zakken garnalen in z'n par
ticuliere zakken vloeide en een heler, die ook een
graantje daoht mee te pikken, werd ook gepakt.
Is het te verwonderen? Geen sprake van. Elk
stelsel, elk apparaat, elke functie wordt uitge
oefend door menschen, door zondaren. Natuurlijk
kan het eene stelsel wel beter zijn dan het andere;
doch ten slotte is de mentaliteit der menschen
beslissend.
Ook de democratie bergt gevaren in zich. B.v. dit
gevaar dat een krant op verdachtmakende wijze
over een publiek persoon mag schrijven en dat
een raadslid door zijn onschendbaarheid ge
dekt overheidspersonen en ambtenaren mag
beschuldigen al geschiedt het slechts door het
stellen van vragen want de regel gaat ook hier
op: van zooiets blijft altijd wat hangen. Echter
heeft de democratie dit voor op de dictatuur, dat
onder het laatste regiem elke publieke veroordee
ling van elk onderzoek naar knoeierijen by voor
baat onmogelijk is.
Of er dan nooit iets tegen gedaan wordt? We
zouden het niet graag beweren. Maar alles hangt
af van de mentaliteit van den dictator. En die
blijft ook een zondig mensoh. Indertijd heeft Hit-
Ier zelf opruiming gehouden onder zijn vrienden,
die zich aan gruwelijke onzedelijkheid schuldig
maakte. Was dat een rechtvaardig oordeel? Mis
schien wel. Maar elke garantie daarvoor ontbreekt.
Het kan ook anders zijn. En daarom is ons een
officieele, justitioneele behandeling, liever. Gelijk
thans het geval is met een zedensohandaal in In-
dië. Stel u voor, dat de Gouverneur-generaal
eigenhandig eenige booswichten neersabelde, dan
zou ons dat minder waarborg geven voor een
rechtvaardige berechting dan nu de justitie de
kwestie behandelt.
Men krijgt wel eens neiging om zelf als rechter op
te treden en de straf onmiddellijk op de misdaad
te laten volgen. Als daar een ontaarde zoon zyn
moeder doodt om haar te berooven; als te Utrecht
roofmoord gepleegd wordt op een oude vrouw;
dan zou men wel met harde hand willen ingrij
pen; maar 't is beter het aan politie en justitie
over te laten.
Nu, die heeft tegenwordig genoeg te doen. En
ze heeft nog al eens succes ook. In de laatste
weken zijn heel wat inbraken opgehelderd en be
driegers ontmaskerd. De laatste goede slag was
de arrestatie van een berucht smokkelaar in si
garettenpapier.
Maar ook de politie trof een zware slag. Want
heel het corps leeft mee met het tragisch ongeval
in Soest, waar de agent Jannes bezig was zijn
revolver schoon te maken, niet bedenkende, dat
het geladen was. Het kostte hem het leven.
Dat de politie tegen de werkloozen in Utrecht
moest optreden, zal.zij zeker met ons betreuren.
He>t is te begrijpen, dat men over de wijziging
van het tijdstip der uitkeering niet gunstig oor
deelde, maar tot een demonstratie mocht dat toch
niet leiden.
Overigens behoeft de politie niet op te veel waar
deering van het publiek -te rekenen. Die komt
alleen .wanneer men van haar diensten geprofi
teerd heeft. Zij staat daarbij op dezelfde lijn als
de weermacht. Indien ons volk in de laatste jaren
niet had leeren inzien van hoe groote beteekenis
een goede, betrouwbare en zich zelf gevende
weermacht is, dan zou het 125-jarig bestaan van
vele corpsen niet zoo dankbaar gevierd zijn.
Ja, er is in onze samenleving nog wel opofferings
gezindheid. Dat hebben de geïsoleerde eilanden-
bewoners en de bemanningen van in het dryfy'S
opgesloten schepen wel ondervonden. Zelfs, wan
neer er eigen schuld in 't spel was. Zooals bij de
Urkers, die op Zaterdagavond 12 uur de motor
afzetten, omdat toen de Zondag begon. Dat is een
Sabbatisme, waartegen Jezus nadrukkelijk gewaar
schuwd heeft.
Overigens schijnt tot heden niemand het slacht
offer van de ijsbeknelling geworden te zyn. Ook
dé' vermiste jongens met het visschersscheepje uit
Tèrmunten zijn terecht. Van alle kanten werd hulp
geboden. Zulke dingen vermeldt men toch met
blijdschap. Als er nood is, zijn er steeds hulpvaar
dige handen.
Dit bleek ook wel bij de nationale collecte voor
de verdrukte joden, welke maar eventjes 473,000
opgebracht heeft. Een prachtig succes. Waarop
Nederland trotsch kan zijn. Vooral in een tijd nu
het anti-^emietisme ook hier toeneemt. Als iemand
in nood gerkeert, dan vraagt de Christen niet naar
ras of geloof, maar hij helpt Indien hij ten minste
wil gelijken op den barmhartigen Samaritaan.
Ten slotte nog een enkel woord over de plechtige
vergadering van de „typografen" in Amsterdam,
waar met blijdschap door patroons èn arbeiders
werd herdacht, hoeveel zegen de oollectieve
arbeidsovereenkomst en de daarop gebaseerde
leekenrechtspraak voor het bedrijf en alle be-
drijfsgenooten afwierp.
Als menschen van goeden wille zijn en verstandig
geleid worden, is er nog wel iets te bereiken. Al
blijft op aarde alles onvolkomen.
een beetje klam aanvoelde. Heerlijk met die
hitte! Eigenlijk kon je op het weer toch niet aan.
En die jas, die werd hinderlijk nu. Roef; uit!
„Gewonnen!" juichte de zon, en de wind trok een
gezicht als zeven dagen ruw weer. „Zo zie je,
m'neer de wind, dat al dat gebrul en al dat gebas
niets uithalen. Kalm aan, dat gaat veel beter!
Lqat het een les voor je wezen, beste kerel!"
.VOOR SNELTEKENAARS
krant terecht gekomen? Is het gelukt?
Hier heb je weer een nieuw model.
Zo je weet moet de tekening gemaakt worden in
één haal. Je moet beginnen by het pijltje. Probeer
het maar eens. 't Lijkt erg moeilijk, maar 't valt
heus mee.
DB DANSENDE EZEL
Ons knutselwerkje van deze week is tegelijk een
Jongens en meisjes,
VROEGER had 'k een vrind, die me meermalen
jaloers heeft gemaakt. In geen jaren heb 'k
hem meer gezien, en onlangs is me verteld, dat
hij nu in Indië of in Zuid-Afrika zit. Misschien
zie 'k hem nooit terug, maar nog vaak moet 'k aan
hem denken.
Om twee dingen benijdde 'k hem. In de eerste
plaats om z'n mooie stem. Wat kon die kerel
zingen! In de kerk zat hij een bank of vier, vijf
achter me. Maar 'k behoefde nooit om te kijken
om te weten of hij er wel was. Dat hóórde 'k al
bij de voorzang. M'n vader zei altijd: wat jammer
dat we tegenwoordig geen voorzangers meer in
de kerk hebben, want hij zou een heel beste ge
weest zijn.
Dat was 't eerste, waarin hij ons allemaal de baas
was. Maar er was nóg iets en dat maakte nog meer
indruk op me. Hij had de naam dat Hy dlles wist.
Dat zei hij zelf niet, maar dat bekenden we meer
malen onder elkaar.
'k Heb hem er wél eens naar gevraagd, maar dan
begon hij altijd hard te lachen. En hij kon even
goed lachen als zingen. Och joh, zei hy dan, dat
betekent niets hoor, maar 'k heb thuis een boekje
waar alles in staat.
'k Heb dat wonderlijke boekje ook wel eens ge
zien. 't Was 'n smal dik ding, waarin hij blijkbaar
even goed de weg wist als ik in 't kleine stadje
waar we toen woonden. Had 'k nu maar de titel
van 't boekje onthoudenof de naam van den
schrijver of uitgever. Maar daar dacht 'k toen niet
aan en zo heeft deze vrind vam. jaren terug z'n
geheim meegenomen Tiaar Indië, Zuid-Afrika of
waar hij op 't ogenblik wonen mag.
Waarom 'k dat jullie hier vertelWel, omdat mij
dezer dagen een keurig boekje in handen kwam,
dat uiterlijk niets lijkt op 't ouderwetse wonder
ding van m'n verdwenen vrind, maar dat toch ook
antwoord geeft op honderden vragen waarop 'k
anders 't antwoord zou moeten schuldig blijven.
Zal 'k jullie dat eens met een paar voorbeelden
duidelijk maken? Je wil weten op welke dag je
geboren ben, maar je vader en moeder (die tj-ou-
wens meer te onthouden hebben) herinneren 't
zich niet precies. In m'n boekje is een kalender
opgenomen van 1789—1980, dus van 191 jaren. Je
kijkt me een beetje ongelovig aan en je oog zoekt
de nieuwe scheurkalender, die nog maar 14
blaadjes dunner is geworden, en je vraagt: 191
jaar? Ja heus, en deze kalender van bijna twee
eeuwen vraagt nog geen twee bladzijden ruimte.
Maar 'k kan je nog veel meer dingen vertellen,
die iedereen zo maar niet weet. Luister maar!
Een meikever wordt 6 weken oud, een luis 2 maan
den, een bij 1 jaar, een konijn 8 jaar, een schaap
810 jaar, een kikvors 15 jaar, een reiger 50 jaar,
een snoek en een schildpad 100 jaar. 'k Heb maar
enkele dieren uitgekozen'k zou er nog veel meer
kunnen noemen.
M'n boekje zegt me verder, dat we in 1940 Pasen
hebben op 24 Maart, in 1952 op 13 April, in 1960
op 17 April, in 1976 op 18 April en zo weet 'k het
van 19392000.
Als 't te Amsterdam 12 uur middagis dan is 't
in Mexico voorm. 5 uur, in New-York v.m. 6.42,
tn Londen v.m. 11.40, in Rome n.m. 12.30, in Kaap
stad n.m. .12.50 en in Peking n.m. 7.15.
Zo zou 'k best nog een poosje kunnen doorgaan
met verschillende wetenswaardige dingen op te
noemen, die m'n kleine mooie boekje vertelt als
'k er maar even in snuffel. Ik weet nu (of 'k kan
nu in een ogenblik weten) de motorletters voor
Nederl. motoren en voor internationaal verkeer
lengtematen, vlaktematen inhoudsmaten, gewich
ten nationaliteitskenmerken van vliegtuigen,
bijzonderheden over de aarde, maan, zon,
planeten en sterren, de langste rivieren der
aarde, de grootste eilanden, de grootste meren, be
volking der aarde, godsdiensten der aarde er
nog veel, veel meer andere dingen.
'k Weet zeker, dat bijna alle jongens en meisjes
erg blij zpuden zijn met dit boekje. Vraag 't aan
je vader of moeder. De titel is „Weezen-Almanak
1939". 't Is uitgegeven by Neerbosch' Boekhamd
en Uitgeverij te Neerbosch.
OOM JANi
Je wil zeker nog weten hoe 't zat met 't rijmpje
over vaders pijpetuitje" in m'n vorig kattebel
letje. Heel eenvoudig. Een klein streepje kan jê
de zaak duidelijk maken. Kijk maar: pijp-etuitje.
grappig spelletje, waar je veel pret mee kimt
hebben.
De drie lossestukken op de bovenste tekening
eerst overbrengen op karton. Je kunt dat doen
met behulp van een stukje carbonpapier. Knappe
tekenaars kunnen de stukken natuurlijk ook gro
ter natekenen. Dat laat ik aan je zelf over.
Als de tekening op karton staat, knip je drie
losse stukken uit. Daarna wordt de ezel grauw
gekleurd. Als de verf droog is, zet je de stukken
met een touwtje aan elkaar zoals de tweede
tekening laat zien.
Trek je nu aan het losse stukje touw bovenaan,
dan gaat de ezel steigeren. Dit is zo'n grappig ge
zicht, dat jullie allemaal hartelijk zult moeten
lachen.
Veel succes met je ezel, vooral als een van je
broertjes of zusjes uit hun humeur is!
HIJ WIST T WEL
Onderwijzer: „Jan, als ik een taart onder jullie
verdelen moest, wat zou jij dan liever hebben,
1/4 deel of 1/8 deel?"
Jan: „Ik 1/8 deel, meneer!"
Onderwijzer: „Mis! 1/8 deel is toch minder dan
1/4 deel!"
Jan: „Dat weet ik wel, meneer, maar ik houd hele
maal niet van taart"
DADELIJK AAN DE BEURT
Een heer komt een kapperswinkel binnen, op 't
ogenblik, dat de patroon zijn leerling een pak
slaag toedient.
„Duurt het nog lang?" vraagt de klant ongeduldig.
„Pardon mijnheer", is 't antwoord. „U is dadelijk
aan de beurt".
AARDRIJKSKUNDE
Schoolopziener: „En, kinderen, wat wordt er in
Brussel gemaakt?"
Spreekkoor: „Brussels lof, meneer!"
ze die roofvogel en eierdief „hans-
k robber" en die hanskrobber stond in
de hele streek als een slimme, ondeu
gende rakker van 'n vogel bekend. De
veldmuizen hadden 'n diepe afkeer
van 'm. Zolang konden ze niet lopen
of hanskrobber kreeg ze by de staart,
vooral als na 'n lange regentijd de wei
den al te waterrijk werden en de
knabbelaars hun toevlucht op kaden
en dijken moesten zoeken.
Ynze vond de zaak zo belangrijk, dat
hy het gaten-dichttrappen helemaal
vergat en almaar de heidekant uit
staarde.
„Nou zou 'k maar 's wat opschieten",
maande Vader aan.
Ynze hervatte z'n arbeid weer, maar
zijn hoofd had hy meer bij de eenden
dan bij de pootgaten. Hij trapte en
schopte, dat 't zweet hem langs de
wangen begon te lopen.
De goud-gloeiende zon raakte de Wes
terhorizon, toen het laatste pootgat
werd gedicht.
Boutema keerde met z'n beide jongens
naar de Aldershoeve terug. Hij ver
langde naar rust Zwijgend liep het
drietal achter elkaar over het smalle
voetpad, dat byna lijnrecht naar de
woning voerde. In de verte glinsterde
het Kanaalwater als was 't vloeiend
goud. Een paar late kraaien wiekten
loom door de lauwe avondlucht Plots
klapte er uit een brede tochtsloot in
de nabijheid een viertal vogels op.
„Eenden", zei Boutema, met 'n schokje
staan blijvend.
Eenden! Dat woord werkte precies als
een electrische schok.
Ynze liet de grondboor, die hij voor
Vader droeg, uit de handen glijden
en tuurde de vier vogels in him snelle
vlucht na; en Gerrit, die in de regel
niet veel zei, klapte zo hard hij kon
in zijn handen, als wou hy de vogels
bang maken.
„Die gaan naar de hei" zei Boukema.
„Hè", riep Ynze, „wat wou 'k toch
graag 'r nesten eens gaan opzoeken.
Ik zeg, dat die zogenaamde „domme"
eenden toch maar verstandige dieren
zyn, om d'r eieren zo weg te stoppen".
„Verstandig?" zei Vader, z'n weg weer
vervolgend. „Verstandig is 't rechte
woord niet Dieren handelen uit in
stinct. Hoe doelmatig hun handelingen
ook mogen wezen, nooit kan er sprake
van verstandig overleg zyn, zoals bij
de mensch. God schiep ze zoals ze zijn.
Ze redeneren niet maar handelen,
zoals God hun Schepper het hun
leerde."
De wegzinkende zonneschijf keek nog
maar heel even boven de horizon uit,
toen 't drietal de Aldershoeve opstapte,
't Gereedschap was spoedig opgebor
gen en Boutema liet zich met een ge
voel van vergenoegdheid in zyn rieten
leunstoel vallen.
Moeder Anke schonk hem een dam
pende kom koffie in en onder die be
drijven vertelde Ynze van „zyn" een
den.
„De jongen droomt vannacht nog van
die vogels", zei Boutema lachend.
,,'t Is het beste, dat je maar eens een
keer met d'r naar de hei gaat", stelde
Moeder voor.
„Hè ja, ja, Vader!" riepen Ynze en
Gerrit vol vuur.
„Nou, 'k zal eens zien", zei Boutema
nadenkend. „Dan zou dat op Tweede
Paasdag moeten zyn, voor kerktijd,
'k Kon dan bijvoorbeeld doorstappen
naar Marum om m'n broer eens op te
zoeken. Maar dan moet 'k maken, dat
we er voor tien uur zijn. Dan begint
de kerk, en...."
„Hoera! Hoera!" juichten de jongens.
„Hoera! Hoera! Dan gaan we naar oom
Brand en tante Maike".
„Bedaard maar", vermaande Boutema.
„Laat je bed 't maar niet horen, want
als we gaan, dan is 't vroeg uit de
veren!"
Dat vonden de jongens helemaal niet
erg.
Toen Ynze en Gerrit die avond in d'r
kleine kamertje onder de dekens kro
pen, dacht de eerste onwillekeurig aan
de naargeestige, verlaten heide- en
veenvelden, waar tussen riet- en gras
zoden misschien wel duizend eenden
dommelden en sliepen.
Brrr! Hij wou d'r niet graag zijn. In
bed was 't toch beter!
n. OP STAP
Nog geen zes uur in de morgen.
Da's vroeg in 't voorjaar. Dan is de
zon pas uit d'r bed.
Vader Boutema stapt met z'n beide
oudste jongens 't erf van de Alders
hoeve at 't Zal er nu op los: naar de
hei, 't veen, naar de eenden en dan
naar Marum, waar oom Jap ik woont.
Als alles goed gaat, dan kunnen ze er
acht uur, half negen zyn. Tijd te over
om naar de kerk te gaan.
Brrr! 't is koud! Gerrit rilt er van.
„Sla je das nog een keer om je hals,
Gerrit", zegt Vader, „en houd me vast:
't pad is wat glibberig".
't Weer was de vorige dag, de eerste
der twee Paasdagen, erg buiig ge
weest. Vroeg in de morgen had 't wat
gevroren en verder op de dag, onder
kerktijd, hadden de blauwige hagel
stenen tegen de ruiten der hoge kerk
ramen getrommeld of ze een roffeltje
wilden slaan. Toen de dienst was af
gelopen en de kerkgangers buiten
kwamen, lagen hier en daar in de
kuiltjes op 't bouwland nog handen
vol van die ijzige koreels.
Die nachtvorst en zo'n koude, buiige
dag waren nu niet bepaald bevorder
lijk voor de plantengroei. De jonge
grassprietjes en de erwten hadden er
danig onder geleden, en de ha ver
plantjes waren er ook niet best bij ge-
vairen. Hier en daar was de fris-groene
tint tot roesterig rood verkleurd.
(Wordt vervolgd)
23