Twee foto's uit Spanje, waar beide partijen deze week weer groote activiteit ontwikkelden. Links: Een der batterijen van de nationalistische troepen in stelling in de streek van Balaguer, niet ver van Lérida. Rechts: Tijdens het offensief der troepen van Franco werden verschillende tanks van de Spaansche regeeringsstrijdkrachten door de nationalisten buitgemaakt. wen. Tevergeefs immers heeft Frankrijk getracht, in Engelands voetstappen te treden, en met Italië insgelijks betere verhoudingen te scheppen. De fascistische leiders te Rome achten het thans het groote moment, van Frankrijk concessies te vor deren, welke men reeds overlang begeerde. In de eerste plaats moeten deze betrekking hebben op de Fransche kolonie Tunis, welke een zeer belang rijke Italiaansche minderheid herbergt, welke naar men beweert in haar nationale rechten door Parijs gedurig wordt bekort. Italië heeft steeds voor dit gebied een brandende belangstelling gehad, omdat het aan Libye grenst, en bovendien precies aan de overzijde van het Italiaansche moederland is ge legen. Zich in Tunis een goede positie verschaffen beteekent zijn geheele imperieele positie verster ken. Dan is er, gelijk bekend, het complex vraag stukken, hetwelk met Abessinië verband houdt en deszelfs transport- en verschepings-mogelijkheden. Wij hebben daarop meermalen gewezen en meenen daarom ditmaal met de eenvoudige vermelding van den spoorweg Addis-Abeba-Dzjiboeti, en van de kwestie der Suez-kanaal-rechten te kunnen volstaan. Italianen en Britten vonden elkander in April j.l. door het erkennen van den huidigen status quo in de Middellandsche Zee. In dezen status quo zijn als we het zoo eens mogen zeggen, wrakke plek ken. Kort opgesomd zijn het Syrië, Palestina, Tunis en Spanje Over deze verschillende onder werpen zal menig woordje te Rome dienen te worden gewisseld. De Fransche interessen daarbij zijn onmiskenbaar. Chamberlain zal ze wel dege lijk in zijn besprekingen moeten betrekken, al is het zonder Fransche volmacht, om tot zaken doen te geraken. Uit dien hoofde zal het weinig behoe ven te verbazen, zoo men omtrent de juiste portée van het verhandelde eerst zeer geleidelijk zal kunnen worden ingelicht. De ontmoeting der staatslieden is overigens in een zeer goede stemmng tot stand gekomen, en onder spontane toejuich ting der saamgestroomde toe schouwersmassa's. Hopen wij, dat hieruit een gun stige gevolgtrekking mag worden getrokken, en dat na München Rome inderdaad een étappe op den weg naar Europeesche bevrediging moge be- teekenen! In dat deel van Europa, waar Roethenië en Hon garije aan elkander grenzen, is het nog verre van rustig. Praag en Boedapest zijn geen van beiden ingenomen met de grenzen, welke de arbitrage van Weenen voor hun staten heeft getrokken, en de grensbewoners zelf zijn dat evenmin. Vandaar dat het gerucht over botsingen, geweervuur, over vallen, enz. niet. van de lucht is. Opzien baarde wat er bij Munkacs plaats had, en dat te karak- teriseeren is als een miniatuur-inval van Tsjecho- slowaaksche troepen op Hongaarsch grondgebied. Daar kwamen zelfs pantserwagens en stukken geschut bij te pas! De affaire was nauwlijks bij gelegd of nieuwe botsingen, slechts van kleine» omvang, volgden. Er zal nog heel wat moeten worden gedokterd, eer in deze contreien de won den der herverdceling eenigszins zullen zjjn geheeld! BINNENLAND VREUGDE moet er heerschen in het kamp der NB B. Want daar hebben ze me op de Veluwe bij Hondslog beenderen van een mammoet ge vonden. Een beeltenis van het ruige dier hebt u in ons blad gezien. De huid was er natuurlijk niet meer. Daarop had de N.S.B. reeds lang geleden 14 beslag gelegd, want dikhuidiger politieke party is er beslist in ons land niet te vinden. De Alge meen Leider schrijft vandaag, dat hij een heele brochure over de staatkundige grondbeginselen (toch geen kleinigheid!) vervangt door een andere en.morgen verkondigt hij: „Ons program is klaar en duidelijk, het behoeft geen herziening". Is dat dikhuidig of niet? Zelfs een mammoetshuid zal voor zoo'n gebruik extra geprepareerd moeten worden. Na deze vondst kan men naast de Wolfs- angel ook een mammoetsbeen als symbol opheffen. Ik hoor Mussert al zeggen: met een mammoets kinnebakken één hoop, twee hoopen; met een mammoetskinnebakken heb ik mijn duizenden verslagen. Voorwaar, een mooi onderwerp voor de eerstkomende Hage- of Hagelspraak (zooals men vroeger in Drente gezegd moet hebben), wanneer de N.S.B. het Germaansche bloed weer laat brui sen op gewijde aarde, waar in 't grijs verleden de mannen van het Nordische ras onder eik en den bijeenkwamen, gewapend met speer en knods, omdat er toen nog geen ploertendooders en zweep jes waren. Nu, de N.S.B. is beter af met zoo'n mammoetsbeen dan de S.D.A.P. met een heelen erfpachtsolifant. Een preciese foto van het beest hebben we nog niet; maar vrij van rare kunsten is het zeker niet, al is de roode pers ook buiten zich zelf van woede over „de rel" tegen partijgenooten en al verzekert zij, dat het beestje totaal onschuldig en ongevaar lijk is. De waarheid daarvan moet nog blijken. Vast staat reeds, dat in erfpachtsgronden gehan deld, d.w.z. gespeculeerd wordt; dat zulks al jaren lang gebeurde en dat daarmede het doel van het erfpachtsstelsel om nl. speculatie ten koste van de bevolking te voorkomen, absoluut gefaald heeft. Nu laten wij nog maar buiten beschouwing, dat er zeker onvoorzichtigheden zijn begaan en mis schien ook wel geknoeid is. Een commissie zal het onderzoeken. Knoeierijen schijnen thans weer in de lucht te zitten. Bankdirecteuren, expediteuren, curatoren, gemeente-ontvangers en wie al niet, verduisteren gelden, verknoeien boekhoudingen, nemen steek penningen aan, bedriegen de onnoozelen en laten góedgeloovigen er in loopen. Maandag is in den Haag een zekere meneer Cam pagne, beheerend vennoot van de „Maatschappij voor incourante fondsen", die een zedelijk-incou- rante campagne op financieel gebied voerde en zoo ongeveer 15000 verduisterd heeft, gear resteerd. Nu begint de justitie haar campagne. In Rotterdam werd een directeur van een vee voedermaatschappij er op betrapt, dat de op brengst van duizenden zakken garnalen in z'n par ticuliere zakken vloeide en een heler, die ook een graantje daoht mee te pikken, werd ook gepakt. Is het te verwonderen? Geen sprake van. Elk stelsel, elk apparaat, elke functie wordt uitge oefend door menschen, door zondaren. Natuurlijk kan het eene stelsel wel beter zijn dan het andere; doch ten slotte is de mentaliteit der menschen beslissend. Ook de democratie bergt gevaren in zich. B.v. dit gevaar dat een krant op verdachtmakende wijze over een publiek persoon mag schrijven en dat een raadslid door zijn onschendbaarheid ge dekt overheidspersonen en ambtenaren mag beschuldigen al geschiedt het slechts door het stellen van vragen want de regel gaat ook hier op: van zooiets blijft altijd wat hangen. Echter heeft de democratie dit voor op de dictatuur, dat onder het laatste regiem elke publieke veroordee ling van elk onderzoek naar knoeierijen by voor baat onmogelijk is. Of er dan nooit iets tegen gedaan wordt? We zouden het niet graag beweren. Maar alles hangt af van de mentaliteit van den dictator. En die blijft ook een zondig mensoh. Indertijd heeft Hit- Ier zelf opruiming gehouden onder zijn vrienden, die zich aan gruwelijke onzedelijkheid schuldig maakte. Was dat een rechtvaardig oordeel? Mis schien wel. Maar elke garantie daarvoor ontbreekt. Het kan ook anders zijn. En daarom is ons een officieele, justitioneele behandeling, liever. Gelijk thans het geval is met een zedensohandaal in In- dië. Stel u voor, dat de Gouverneur-generaal eigenhandig eenige booswichten neersabelde, dan zou ons dat minder waarborg geven voor een rechtvaardige berechting dan nu de justitie de kwestie behandelt. Men krijgt wel eens neiging om zelf als rechter op te treden en de straf onmiddellijk op de misdaad te laten volgen. Als daar een ontaarde zoon zyn moeder doodt om haar te berooven; als te Utrecht roofmoord gepleegd wordt op een oude vrouw; dan zou men wel met harde hand willen ingrij pen; maar 't is beter het aan politie en justitie over te laten. Nu, die heeft tegenwordig genoeg te doen. En ze heeft nog al eens succes ook. In de laatste weken zijn heel wat inbraken opgehelderd en be driegers ontmaskerd. De laatste goede slag was de arrestatie van een berucht smokkelaar in si garettenpapier. Maar ook de politie trof een zware slag. Want heel het corps leeft mee met het tragisch ongeval in Soest, waar de agent Jannes bezig was zijn revolver schoon te maken, niet bedenkende, dat het geladen was. Het kostte hem het leven. Dat de politie tegen de werkloozen in Utrecht moest optreden, zal.zij zeker met ons betreuren. He>t is te begrijpen, dat men over de wijziging van het tijdstip der uitkeering niet gunstig oor deelde, maar tot een demonstratie mocht dat toch niet leiden. Overigens behoeft de politie niet op te veel waar deering van het publiek -te rekenen. Die komt alleen .wanneer men van haar diensten geprofi teerd heeft. Zij staat daarbij op dezelfde lijn als de weermacht. Indien ons volk in de laatste jaren niet had leeren inzien van hoe groote beteekenis een goede, betrouwbare en zich zelf gevende weermacht is, dan zou het 125-jarig bestaan van vele corpsen niet zoo dankbaar gevierd zijn. Ja, er is in onze samenleving nog wel opofferings gezindheid. Dat hebben de geïsoleerde eilanden- bewoners en de bemanningen van in het dryfy'S opgesloten schepen wel ondervonden. Zelfs, wan neer er eigen schuld in 't spel was. Zooals bij de Urkers, die op Zaterdagavond 12 uur de motor afzetten, omdat toen de Zondag begon. Dat is een Sabbatisme, waartegen Jezus nadrukkelijk gewaar schuwd heeft. Overigens schijnt tot heden niemand het slacht offer van de ijsbeknelling geworden te zyn. Ook dé' vermiste jongens met het visschersscheepje uit Tèrmunten zijn terecht. Van alle kanten werd hulp geboden. Zulke dingen vermeldt men toch met blijdschap. Als er nood is, zijn er steeds hulpvaar dige handen. Dit bleek ook wel bij de nationale collecte voor de verdrukte joden, welke maar eventjes 473,000 opgebracht heeft. Een prachtig succes. Waarop Nederland trotsch kan zijn. Vooral in een tijd nu het anti-^emietisme ook hier toeneemt. Als iemand in nood gerkeert, dan vraagt de Christen niet naar ras of geloof, maar hij helpt Indien hij ten minste wil gelijken op den barmhartigen Samaritaan. Ten slotte nog een enkel woord over de plechtige vergadering van de „typografen" in Amsterdam, waar met blijdschap door patroons èn arbeiders werd herdacht, hoeveel zegen de oollectieve arbeidsovereenkomst en de daarop gebaseerde leekenrechtspraak voor het bedrijf en alle be- drijfsgenooten afwierp. Als menschen van goeden wille zijn en verstandig geleid worden, is er nog wel iets te bereiken. Al blijft op aarde alles onvolkomen. een beetje klam aanvoelde. Heerlijk met die hitte! Eigenlijk kon je op het weer toch niet aan. En die jas, die werd hinderlijk nu. Roef; uit! „Gewonnen!" juichte de zon, en de wind trok een gezicht als zeven dagen ruw weer. „Zo zie je, m'neer de wind, dat al dat gebrul en al dat gebas niets uithalen. Kalm aan, dat gaat veel beter! Lqat het een les voor je wezen, beste kerel!" .VOOR SNELTEKENAARS krant terecht gekomen? Is het gelukt? Hier heb je weer een nieuw model. Zo je weet moet de tekening gemaakt worden in één haal. Je moet beginnen by het pijltje. Probeer het maar eens. 't Lijkt erg moeilijk, maar 't valt heus mee. DB DANSENDE EZEL Ons knutselwerkje van deze week is tegelijk een Jongens en meisjes, VROEGER had 'k een vrind, die me meermalen jaloers heeft gemaakt. In geen jaren heb 'k hem meer gezien, en onlangs is me verteld, dat hij nu in Indië of in Zuid-Afrika zit. Misschien zie 'k hem nooit terug, maar nog vaak moet 'k aan hem denken. Om twee dingen benijdde 'k hem. In de eerste plaats om z'n mooie stem. Wat kon die kerel zingen! In de kerk zat hij een bank of vier, vijf achter me. Maar 'k behoefde nooit om te kijken om te weten of hij er wel was. Dat hóórde 'k al bij de voorzang. M'n vader zei altijd: wat jammer dat we tegenwoordig geen voorzangers meer in de kerk hebben, want hij zou een heel beste ge weest zijn. Dat was 't eerste, waarin hij ons allemaal de baas was. Maar er was nóg iets en dat maakte nog meer indruk op me. Hij had de naam dat Hy dlles wist. Dat zei hij zelf niet, maar dat bekenden we meer malen onder elkaar. 'k Heb hem er wél eens naar gevraagd, maar dan begon hij altijd hard te lachen. En hij kon even goed lachen als zingen. Och joh, zei hy dan, dat betekent niets hoor, maar 'k heb thuis een boekje waar alles in staat. 'k Heb dat wonderlijke boekje ook wel eens ge zien. 't Was 'n smal dik ding, waarin hij blijkbaar even goed de weg wist als ik in 't kleine stadje waar we toen woonden. Had 'k nu maar de titel van 't boekje onthoudenof de naam van den schrijver of uitgever. Maar daar dacht 'k toen niet aan en zo heeft deze vrind vam. jaren terug z'n geheim meegenomen Tiaar Indië, Zuid-Afrika of waar hij op 't ogenblik wonen mag. Waarom 'k dat jullie hier vertelWel, omdat mij dezer dagen een keurig boekje in handen kwam, dat uiterlijk niets lijkt op 't ouderwetse wonder ding van m'n verdwenen vrind, maar dat toch ook antwoord geeft op honderden vragen waarop 'k anders 't antwoord zou moeten schuldig blijven. Zal 'k jullie dat eens met een paar voorbeelden duidelijk maken? Je wil weten op welke dag je geboren ben, maar je vader en moeder (die tj-ou- wens meer te onthouden hebben) herinneren 't zich niet precies. In m'n boekje is een kalender opgenomen van 1789—1980, dus van 191 jaren. Je kijkt me een beetje ongelovig aan en je oog zoekt de nieuwe scheurkalender, die nog maar 14 blaadjes dunner is geworden, en je vraagt: 191 jaar? Ja heus, en deze kalender van bijna twee eeuwen vraagt nog geen twee bladzijden ruimte. Maar 'k kan je nog veel meer dingen vertellen, die iedereen zo maar niet weet. Luister maar! Een meikever wordt 6 weken oud, een luis 2 maan den, een bij 1 jaar, een konijn 8 jaar, een schaap 810 jaar, een kikvors 15 jaar, een reiger 50 jaar, een snoek en een schildpad 100 jaar. 'k Heb maar enkele dieren uitgekozen'k zou er nog veel meer kunnen noemen. M'n boekje zegt me verder, dat we in 1940 Pasen hebben op 24 Maart, in 1952 op 13 April, in 1960 op 17 April, in 1976 op 18 April en zo weet 'k het van 19392000. Als 't te Amsterdam 12 uur middagis dan is 't in Mexico voorm. 5 uur, in New-York v.m. 6.42, tn Londen v.m. 11.40, in Rome n.m. 12.30, in Kaap stad n.m. .12.50 en in Peking n.m. 7.15. Zo zou 'k best nog een poosje kunnen doorgaan met verschillende wetenswaardige dingen op te noemen, die m'n kleine mooie boekje vertelt als 'k er maar even in snuffel. Ik weet nu (of 'k kan nu in een ogenblik weten) de motorletters voor Nederl. motoren en voor internationaal verkeer lengtematen, vlaktematen inhoudsmaten, gewich ten nationaliteitskenmerken van vliegtuigen, bijzonderheden over de aarde, maan, zon, planeten en sterren, de langste rivieren der aarde, de grootste eilanden, de grootste meren, be volking der aarde, godsdiensten der aarde er nog veel, veel meer andere dingen. 'k Weet zeker, dat bijna alle jongens en meisjes erg blij zpuden zijn met dit boekje. Vraag 't aan je vader of moeder. De titel is „Weezen-Almanak 1939". 't Is uitgegeven by Neerbosch' Boekhamd en Uitgeverij te Neerbosch. OOM JANi Je wil zeker nog weten hoe 't zat met 't rijmpje over vaders pijpetuitje" in m'n vorig kattebel letje. Heel eenvoudig. Een klein streepje kan jê de zaak duidelijk maken. Kijk maar: pijp-etuitje. grappig spelletje, waar je veel pret mee kimt hebben. De drie lossestukken op de bovenste tekening eerst overbrengen op karton. Je kunt dat doen met behulp van een stukje carbonpapier. Knappe tekenaars kunnen de stukken natuurlijk ook gro ter natekenen. Dat laat ik aan je zelf over. Als de tekening op karton staat, knip je drie losse stukken uit. Daarna wordt de ezel grauw gekleurd. Als de verf droog is, zet je de stukken met een touwtje aan elkaar zoals de tweede tekening laat zien. Trek je nu aan het losse stukje touw bovenaan, dan gaat de ezel steigeren. Dit is zo'n grappig ge zicht, dat jullie allemaal hartelijk zult moeten lachen. Veel succes met je ezel, vooral als een van je broertjes of zusjes uit hun humeur is! HIJ WIST T WEL Onderwijzer: „Jan, als ik een taart onder jullie verdelen moest, wat zou jij dan liever hebben, 1/4 deel of 1/8 deel?" Jan: „Ik 1/8 deel, meneer!" Onderwijzer: „Mis! 1/8 deel is toch minder dan 1/4 deel!" Jan: „Dat weet ik wel, meneer, maar ik houd hele maal niet van taart" DADELIJK AAN DE BEURT Een heer komt een kapperswinkel binnen, op 't ogenblik, dat de patroon zijn leerling een pak slaag toedient. „Duurt het nog lang?" vraagt de klant ongeduldig. „Pardon mijnheer", is 't antwoord. „U is dadelijk aan de beurt". AARDRIJKSKUNDE Schoolopziener: „En, kinderen, wat wordt er in Brussel gemaakt?" Spreekkoor: „Brussels lof, meneer!" ze die roofvogel en eierdief „hans- k robber" en die hanskrobber stond in de hele streek als een slimme, ondeu gende rakker van 'n vogel bekend. De veldmuizen hadden 'n diepe afkeer van 'm. Zolang konden ze niet lopen of hanskrobber kreeg ze by de staart, vooral als na 'n lange regentijd de wei den al te waterrijk werden en de knabbelaars hun toevlucht op kaden en dijken moesten zoeken. Ynze vond de zaak zo belangrijk, dat hy het gaten-dichttrappen helemaal vergat en almaar de heidekant uit staarde. „Nou zou 'k maar 's wat opschieten", maande Vader aan. Ynze hervatte z'n arbeid weer, maar zijn hoofd had hy meer bij de eenden dan bij de pootgaten. Hij trapte en schopte, dat 't zweet hem langs de wangen begon te lopen. De goud-gloeiende zon raakte de Wes terhorizon, toen het laatste pootgat werd gedicht. Boutema keerde met z'n beide jongens naar de Aldershoeve terug. Hij ver langde naar rust Zwijgend liep het drietal achter elkaar over het smalle voetpad, dat byna lijnrecht naar de woning voerde. In de verte glinsterde het Kanaalwater als was 't vloeiend goud. Een paar late kraaien wiekten loom door de lauwe avondlucht Plots klapte er uit een brede tochtsloot in de nabijheid een viertal vogels op. „Eenden", zei Boutema, met 'n schokje staan blijvend. Eenden! Dat woord werkte precies als een electrische schok. Ynze liet de grondboor, die hij voor Vader droeg, uit de handen glijden en tuurde de vier vogels in him snelle vlucht na; en Gerrit, die in de regel niet veel zei, klapte zo hard hij kon in zijn handen, als wou hy de vogels bang maken. „Die gaan naar de hei" zei Boukema. „Hè", riep Ynze, „wat wou 'k toch graag 'r nesten eens gaan opzoeken. Ik zeg, dat die zogenaamde „domme" eenden toch maar verstandige dieren zyn, om d'r eieren zo weg te stoppen". „Verstandig?" zei Vader, z'n weg weer vervolgend. „Verstandig is 't rechte woord niet Dieren handelen uit in stinct. Hoe doelmatig hun handelingen ook mogen wezen, nooit kan er sprake van verstandig overleg zyn, zoals bij de mensch. God schiep ze zoals ze zijn. Ze redeneren niet maar handelen, zoals God hun Schepper het hun leerde." De wegzinkende zonneschijf keek nog maar heel even boven de horizon uit, toen 't drietal de Aldershoeve opstapte, 't Gereedschap was spoedig opgebor gen en Boutema liet zich met een ge voel van vergenoegdheid in zyn rieten leunstoel vallen. Moeder Anke schonk hem een dam pende kom koffie in en onder die be drijven vertelde Ynze van „zyn" een den. „De jongen droomt vannacht nog van die vogels", zei Boutema lachend. ,,'t Is het beste, dat je maar eens een keer met d'r naar de hei gaat", stelde Moeder voor. „Hè ja, ja, Vader!" riepen Ynze en Gerrit vol vuur. „Nou, 'k zal eens zien", zei Boutema nadenkend. „Dan zou dat op Tweede Paasdag moeten zyn, voor kerktijd, 'k Kon dan bijvoorbeeld doorstappen naar Marum om m'n broer eens op te zoeken. Maar dan moet 'k maken, dat we er voor tien uur zijn. Dan begint de kerk, en...." „Hoera! Hoera!" juichten de jongens. „Hoera! Hoera! Dan gaan we naar oom Brand en tante Maike". „Bedaard maar", vermaande Boutema. „Laat je bed 't maar niet horen, want als we gaan, dan is 't vroeg uit de veren!" Dat vonden de jongens helemaal niet erg. Toen Ynze en Gerrit die avond in d'r kleine kamertje onder de dekens kro pen, dacht de eerste onwillekeurig aan de naargeestige, verlaten heide- en veenvelden, waar tussen riet- en gras zoden misschien wel duizend eenden dommelden en sliepen. Brrr! Hij wou d'r niet graag zijn. In bed was 't toch beter! n. OP STAP Nog geen zes uur in de morgen. Da's vroeg in 't voorjaar. Dan is de zon pas uit d'r bed. Vader Boutema stapt met z'n beide oudste jongens 't erf van de Alders hoeve at 't Zal er nu op los: naar de hei, 't veen, naar de eenden en dan naar Marum, waar oom Jap ik woont. Als alles goed gaat, dan kunnen ze er acht uur, half negen zyn. Tijd te over om naar de kerk te gaan. Brrr! 't is koud! Gerrit rilt er van. „Sla je das nog een keer om je hals, Gerrit", zegt Vader, „en houd me vast: 't pad is wat glibberig". 't Weer was de vorige dag, de eerste der twee Paasdagen, erg buiig ge weest. Vroeg in de morgen had 't wat gevroren en verder op de dag, onder kerktijd, hadden de blauwige hagel stenen tegen de ruiten der hoge kerk ramen getrommeld of ze een roffeltje wilden slaan. Toen de dienst was af gelopen en de kerkgangers buiten kwamen, lagen hier en daar in de kuiltjes op 't bouwland nog handen vol van die ijzige koreels. Die nachtvorst en zo'n koude, buiige dag waren nu niet bepaald bevorder lijk voor de plantengroei. De jonge grassprietjes en de erwten hadden er danig onder geleden, en de ha ver plantjes waren er ook niet best bij ge- vairen. Hier en daar was de fris-groene tint tot roesterig rood verkleurd. (Wordt vervolgd) 23

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1939 | | pagina 12