d£ï> NE> VAN CGMSTiL LITTIRBCUNDIISi KKDNSIN ra v.'/mumwstfntik MAANDAG 9 JANUARI 1939 ONTGINNING EN NATUURSCHOON Een land heeft longen noodig en daarom waarschuwden wij tegen het dempen van de Reeuwijksche Plassen. Cultuurgrond heeft wel meer geldelijke waarde dan ma ren, bosch en hei, maar ook de laatste zijn onmisbaar met het oog op de volksgezond heid. Ons land is nog rijk aan woeste gronden. Naar ruwe schatting liggen er nog 135000 HA Volgens het plan-Westhoff zullen dui zenden, tienduizenden ontgonnen worden. Echter rees reeds de vraag of bij volledige uitvoering, welke ongeveer 100.000 H.A. om vat, er voldoende natuurschoon en recrea- tie-terreinnen zouden overschieten. Met het oog daarop hebben zoowel de Mi nister-president als de Minister van econo mische zaken er op gewezen, dat de regee ring dit plan eerst moet bestudeeren en dat er voorts rekening zal worden gehouden met de belangen van natuurschoon en van defensie. Tot volledige uitvoering zal het derhalve wel niet komen. In dit verband moet men dan ook zien de instelling van een interdepartementale commissie vlak voor de Kerstdagen die, onder leiding van dr. J. A. van Steyn, directeur van het Staatsboschbeheer, tot taak heeft gekregen een natuurbescher mingswet te ontwerpen, en tevens om op korten termijn „van raad te dienen omtrent de voorzieningen welke in verband met het bestaande voornemen tot uitvoering van cultuurtechnische werken op groote schaai moeten worden getroffen, ten aanzien van de bestemming van den bodem in het alge meen, en het behoud van de bevordering van het natuurschoon in het bijzonder* Deze commissie kan uitnemend werk doen. De Reeuwijksche Plassen zijn er een Voorbeeld van. Ontginning van woeste gron den: uitnemend. In verschillende provin cies liggen groote oppervlakten, welke er voor in aanmerking komen. Maar in het diohtbevolkte landsgedeelte langs de West kust moet men zuinig op het natuurschoon zijn; niet alleen omdat het schoon, maar vooral ook omdat het onontbeerlijk voor de volksgezondheid is. NIET FRAAI Het spel, dat de R.K. Kamerfractie tegen over, of, zoo ge wilt, mèt den Minister van Onderwijs speelt, is toch waarlijk niet fraai. De feiten zijn deze: bij de behandeling der begrooting bewaarde de fractie een hooghar tig stilzwijgen, uitgezonderd een paar aparte kwesties. Rij de eindstemming gaf dezelfde fractie echter haar stem aan de begrooting. In het maandblad der partij wordt nu ge poogd van een en ander een aannemelijke verklaring te geven. Voor ons is daarin al leen van belang de uitgesproken meening, dat de Minister zelf de consekwentie be hoort te trekken uit de stilzwijgende veroor deeling van de meerderheid der Kamer. An ders gezegd: de Minister moet hari-kari plegen; hij dient te begrijpen, dat men hem liever ziet gaan dan blijven en dus zijn biezen pakken. En, voegt de „Oipmarsch" er dan nog aan 'toe: Het is niet onze schuld, /dat een voor de parlementaire demooratie schadelijk con flict latent blijft voortbestaan en dat men hier te doen heeft met een stuk Kabinets beleid". Zonderling en zeer ondemocratisch betoog. De Minister voert kabinetspolitiek; de Minister-President gaat zelfs uitdrukke lijk vóór hem staan; de R.K. fractie is het daarmee niet eens, maar zij wenscht de verantwoordelijkheid voor de verwerping der begrooting niet te aanvaarden en stemt dus, zooals het orgaan schrijft: „vóór de begroo ting om redenen bulten de begrooting ge legen". Deze fout is misschien niet zoo groot als te stemmen tegen de begrooting om rede nen buiten de begrooting gelegen; maar men hoopt toch op hetzelfde resultaat. In '1 eene geval stem.t men tegen de begrooting, omdat men den Minister wil nopen heen te gaan; in 't andere geval stemt men er voor, doah zóó, dat de Minister zal /begrijpen: „men heeft mij gevonnisd, laat ik zelf maar tot executie overgaan". Heusoh» dit is te veel gevraagd. Als de Minister kabinetspolitiek voert en daar over kan men nu toch moeilijk twijfel koes teren dan verandert er met het heengaan van een Minister niets. Maar dan gaat het ook op politieke wraak- of vervolgingszucht lijken, wanneer men niet via een Kamer votum, maar door perscritiek den bewinds man tot heengaan wil dwingen. Fraai is deze methode zeker nieti Jaarvergadering van de Ned. Chr. Reisvereeniging Rustige ontwikkeling 212.05. Alvorens echter dit jaarverslag werd vastgesteld ontspon zich een langdu rige discussie, waaraan deelgenomen werd door de afdeelingen: Alfen a. d. Rijn, Den Haag, Leeuwarden, Amsterdam en Utrecht. In hoofdzaak, werd door de verschillende afgevaardigden naar voren gebraoht, dat op de exploitatierekening van het orgaan, de drukkerij „Edecea" zoo'n groot aandeel had. Enkelen anderen vroegen iets over koers verschillen enz. Op heldere en klare wijze heeft de heer Schenkman, de geuite bedenkingen ontzenuwd, waarna het jaarverslag werd vastgesteld. Nadat de afdeelingen Middel burg. Den Haag, Rijnstreek en Zuid-Beve land nog inlichtingen hadden gevraagd omtrent de begrooting 1938/1939 werd deze goedgekeurd met een eindcijfer van 42.000 Besloten werd de volgende algemeene vergadering in Delft te houden. Voor het nazien der boeken van den pen ningmeester over de periode 1938/39 werden de afdeelingen Delft en Gouda aangewezen. Bij de bestuursverkiezing werden de af tredende heeren R. P. Baas te Don Haag, J. M. C. B„ van D ij k te Amersfoort, J. C. R i s s e e u w, te Den Haag en N. Schenk man te Amsterdam herkozen. De secretaris de heer Dijkstra deelde mee. dat het hoofdbestuur besloten had, hot reisblad in de maanden Mei, Juni en Juli wekelijks te doen verschijnen, zonder, dat het vereenigingsbudget zwaarder wordt be last Een voorstel om het heele jaar het reisblad per week te laten verschijnen word f overwogen. Met applaus werd deze mededeeling begroet. Bij de vaststelling van het reisplan 1939, werden door de afdeelingen Arnhem, Am sterdam pn Den Haag nog eenige opmer kingen gemaakt. De heeren R. P. Baas, voorzitter van de commissie voor reizen en Tj. K. R o o s j e n van de sub.-commissie voor de jeugdreizen dienden hierbij van antwoord. De voorzitter deelde mede, dat het hoofd bestuur had gemeend, niet te kunnen vol doen aan een voorstel Zwolle, om meerdere reizen uit te schrijven, met als plaats van aanvang het Noorden des lands. Bij de rondvraag werd geïnformeerd, hoe of het zal gaan met de terugbetaling, als men een reis niet volvoerde? Hiermedp wordt rekening gehouden. De wensdh om een bibliotheek ten dienste van de leden in te richten, bleek nos niet uitvoerbaar. Bij een vraag betreffende de leeftijds grens, voor de reisgezelschappen werd ge- ROTTERDAM. 9 Jan. Zaterdag j.l. werd in hotel „Weimar" alhier de al- meene vergadering gehouden van de Ned. Chr Reisvereeniging. Na een wel komstwoord namens de afdeeling Rot terdam, door Dr H. J. O 11 h u i s, sprak de voorzitter van de N. C. Reis V. Dr A. van Deursen van Groningen de openingsrede uit over: De Christe- lijke reisvereeniging en het rassenvraagstuk. Van de rede van den heer van Deursen hebben we reeds in ons blad van Zaterdag verslag gegeven. Na deze rede werd met de afwerking van fle agenda begonnen. Een welkom werd toegeroepen aan den heer Van Dorp uit Amerika, die thans in Ne derland aanwezig was en destijds de eerste reis naar Lugano meemaakte. Een tele gram werd gezonden aan den penningmees ter den heer J. M C. B- van Dijk, die door ongesteldheid niet aanwezig kon zijn. Uit het jaarverslag van den secretaris den heer H. A. Dijkstra van Den Haag bleek dat het afgeloopen jaar er ©en van rustige ontwikkeling was. De vereeniging telt thans 29 afdeelingen. Het ledental vermeerderde van 1 Oct 1937 tot 30 Sept. 1938 met 579 en bedraagt thans 12722. Een groot aantal reizen van verschil lende aard werden gemaakt. De afdeeling privé-reizen ontwikkelde zich zeer goed. Bij dit punt vroeg de afdeeling Arnhem iets over de plaatselijke steunpunten in de ver eeniging. Vervolgens werd het bestuursbeleid goed gekeurd en bij bespreking van het „Reis blad" een vroegere verschijning gevraagd. Bij monde van den heer M o e t. werd na mens de afdeelingen Rotterdam en Vlaar- dingen welke de boeken hadden nagezien, voorgesteld den penningmeester voor zijn beheer te deoharcheeren. Door de afdeelin gen Rotterdam en Middelburg werden bij dit punt nog enkele vragen gedaan, aan gaande oorzaken verlies orgaan, dubieuze debiteuren en reis- en vergaderkosten. Door den tweeden penningmeester den heer N. Schenkman, van Amsterdam werden deze vragen beantwoord. Het jaarverslag van den penningmeester geeft e«n eindcijfer I antwoord, dat deze gehandhaafd blijft op 23 46.525.13 en een voordeelig saldo van I jaar. Voorts werden nog wensohen geuit Dr H. Colijn vertoeft thans met vacantie foto ziet men den minister-president in Colijn, die voor eenige weken uit Indiê te Klosters in Zwitserland. Op onze gezelschap van zijn zoon den heer H. A. is teruggekeerd. aangaande de reünie-bijeenkomsten. Ge vraagd werd hoe te handelen bij móbilisa- tie, als men op reis is en hoe het staat met de verzekering voor leiders van reizen. De heer S c h o 11 e, van Den Haag, zegde dank voor de aangename leidersvergaderin gen en Ds C. B a s t i a a n s e van 't Woud bij Delft, voor het feit, dat de komende algemeene vergadering te Delft gehouden zal worden. De voorzitter Dr van Deursen, heeft in zijn slotwoord nog eens op de schoone idealen van de N.C.ReisV. gewezen e sloot met enkele verzen van Victor Hugo, waarin de schoonheid van de natuur werd beschreven. De heer De Neef, van Amsterdam, dank te namens de vergadering Dr van Deursen voor zijn leiding, waarna gezongen werd: Halleluja, eeuwig dank en eere, en de heer C. H. S o n n e v e 1 d, met dankzegging sloot izlek. 10.30 Causerie: „Wij "e RentmeMt< 11.30 Vervo wei, 1.2.17 Omroeporkest. 1.00 Gram.muzlek. 1.30 Vervolg concert 2.0(1 Het Lyra-Trio. 2.45 Knipcursus. 3.45 AVEO- Amusementsorkest (opn.). 4.30 Kinderkoor., 5.00 Kinderholfuur. 5.30 Omroeporkest 6.2S Berichten. 6.30 Causerie „Graphologie, mid del tot miensdhenkeniils", 7.00 Voor de kinderen. 7.05 AVRO-Dansorkest. 7.30 En- gelsohe les. 8.00 Berlohten ANP.. Radlo- Journaal, Mededeelingen. 8.20 Bonte Dina- dagavondtreln. 10.00 Radiotooneel. 10.20 Re- nova-k-wintet 11.00 Berichten ANP. Hierna tot 12 00 Gram.muzlek. HILVERSUM n. 415.5 M. KRO-UItxcndlnjc. g/jO9.16 Gramjnuffliek. (Om 8.15 Berich ten). 10.00 Gram.muzlek. (Om 8.15 Berich ten). 10.00 Gram.muzlek. 11.30 Religieuze causerie. 12.00 Berichten. 12.18 KRO-Melo-, dlsen en solist. (1.001.20 Graim.muziekL 2.00 Voor de vrouw. 3.00 Kniples, 4.00 Grain. 7.00 Berichten. 7.15 Cyclus: „Naai gemeenschap". 7.45 Gram.muzlek. 8.00 Be richten ANP. mededeelinsen. 8.15 K Symphonle-orkest soliste en graxm.muziek. 10.05 Gram.muzlek. 10.10 Slg-mund Gaspari en zUn Hongaarsch orkest 10.30 Berichten ANP. 10.40 KRO-Melodisten en solist 11.20 DROITWICH 1500 M. 11.20 Orkest. 12.35 Actueel programma. 1.05 Zangers. 2.45 Orkest 2.3S Voordracht 3.50 Kwintet 4.20 Sextet 4.40 Plano. 6.05 Wetenschappelijk overzicht 6.20 Xleinorkest 6.45 OrgeL 7.20 RADIO-PARIS 1648 M. 12.30 Zang. 1.25 Orkesti 2.35 Oello. 2.50 Zang. 4.50 Zang. 5.50 VlooL 6.35 Piano. 7.25 Orkest 8.35 RadrtotooneeL 10.35 Kamermuziek. ÜULEN 456 M. 7.60 Orkest 11.20 Orkest, 11.30 Concert 4.30 Kamermuziek. 6.39 Win-* texhulpprogramma. 7.30 Orkesten. BRUSSEL 322 en 484 M. 322 11: 12.60 en1.39 Orkest 8.20 Mannenkoor en harmonicasoli. 9.20 en 10.30 Symphonie-orkest 484 M.: 5.20 Orkest 6.50 en 7.35 Lit muz. programma. 8.20 Opera. 9.35 Orkest. lUTSCHLANDSEXDER 1571 M. 7.30 Orkest, 8.35 Concert 9.50 Cello en plano. Jaarvergadering te Leiden Belangwekkende rede van H. v. d. Leek over „OORDEEL EN VOOROORDEEL" Zaterdag is te Leiden in de bovenzaal van „In den Vergulden Turk", de jaar- lijksche Algemeene Vergadering gehou den van het Verbond van Chr. Letter kundige kringen in Nederland. Er be stond voor deze vergadering, die stond onder voorzitterschap van den heer J. J. de Die, veel belangstelling. In zijn openingswoord memoreerde de voorzitter de voornaamste feiten in het Ver- bondsleven. Hij herinnerde aan de Pinkster conferentie op Woudschoten, waar de- heer G. Kamphuis een doorwrochte studie leverde over het werk van Van Eerbeek en de heer W. E. G. Louw over de Zuid-Afrikaansche poëzie refereerde. Spr. trad nu in een nadere beschouwing over de jongste productie van proza en poëzie, waarna hij met name de aandacht vestigde op enkele belangrijke literatuur- geschiedenisssen, o.a. „Dichterschap en Wer kelijkheid" door Van Leeuwen, Karsemeyer e.a., en „Richtingen en Figuren uit de Ne- derlandsche Letterkunde na 1880", van Ris pens. Deze werken kan men niet zonder schade ongelezen laten. Met blijdschap con stateerde spr. de verschijning van „De Let terkundige Inleiding" door B. van Noort, dat, gezien de toenemende „vraag" inder daad in een behoefte voorziet Na dit openingswoord bracht de heer J. A11 o n, die als hoofdbestuurslid en dus als secretaris is afgetreden (in zijn plaats is de heer J, C. Schuller uit Den Haag, met het secretariaat belast) voor het laatst zijn jaarverslag uit, waarin de werkzaamheden van het afgeloopen vereenigingsjaar werden gereleveerd en waarin de verschillende plaatselijke kringen de revue passeerden. Het ledental der kringen is iets teruggeloopen. Daarentegen nam het aantal verspreide leden toe. De penningmeester, de heer H. Spaans, deed (niet ongunstige) mededeelingen over het afgeloopen boekjaar. De heer B. van Noort bracht een geestig verslag uit over de lotgevallen van het Ver- bonds-orgaan „De Brug". De fa. Neérbosch moest de uitgave staken. In de fa. Daamen te Den Haag vond men een nieuwe uit geefster. De heer H. de Bruin deed eenige mede deelingen namens de Commissie, die de Ned Chr. Radio-vereeniging adviseert inzake de verzorging der literaire halfuurtjes. Uit do vergadering werd er op aangedrongen, dat het literair halfuurtje voortaan wekelijks worden gehouden. Men meende, dat daarvoor ruimschoots stof aanwezig was en dat het de belangstelling voor deze uitzen ding zou verlevendigen. Men opperde ook de. wenschelijkiheid om minder verscheidenheid te brengen in de personen der sprekers door bv. gedurende een maand dezelfde spreker te doen optreden. Het bondsbestuur zal zich over deze zaken met 't bestuur der N.C.R.V. i verbinding stellen. De heer B. van Noort werd bij enkele candidaatstelling tot hoofdbestuurslid ge- Aan het eind der middagvergadering werd den heer Al Ion dank gezegd voor zijn vele met liefde verrichte werk voor het Verbond. .Oordeel en vooroordeel" Na een gemeensdhappelijkeri maaltijd refe reerde in de avondvergadering de heer H. v. d. Lee k. uit Ouderkerk a. d Amstel, 'er het onderwerp „Oordeel en vooroordeel". In den aanvang zijner rede Wees spr. er op, dat het Christelijk levensbesef des te on rustiger is over het kunstphenomeen naar mate het strenger bij de Openbaring leeft Intuïtief zoekt het in de kunst een concur- reerende openbaringsvorm, die uit een tegen gestelde richting komt. Terwijl in de Open baring het centrale feit is, dat het Woord tot vleesch werd en de zonde der wereld voor God verzoende, zoo is het centrale feit in dichtkunst (evenals in de filosofie), dat het vleesch tot woord wordt en dat dit woord- geworden vleesch gaat concurreeren met 't vleesch-geworden Woord. Dat wil zeggen: in Christus openbaart God Zijn liefde tot den mensch; in zijn kunst openbaart de mensch zijn hoogmoed en eigengerechtig heid tegenover God. Daarom, is voor den Christen de kunst alleen door God en vanuit God te redden. Gaat de kunst niet onder Gods oordeel door, dan is zij opstand en vleeschelijkheid. Daarom is Christelijke kunst een onrustig en verontrustend begrip. Het is jammer, dat de problematiek, die zij in ons denken werpt niet méér vanuit het geloof en minder uit het gevoel wordt aangepakt. De problematiek rondom de Christelijke kunst schijnt ons op een onge zonde wijze lief en dierbaar. Het Christe lijke kunstwerk is zijn eigen bewijs, een be wijs in feite Als ik Christelijke kunst niet concreet beleef al9 ervaring van een feite lijk Christelijk kunstwerk, maar als een theoretisch begrip, dan doe ik niet anders dan twee schimmen hand in hand in het ivelke rede wegens het minder gunstige weer in. een werkkeet u/erfl uitgesproken jyau de Christelijke kunst opgelost la, de Christelijke kunstwerken in het wild zullen gaan groeien. Maar spr. is er van overtuigd, dat zelfs de geniaalste bewijsvoering, dat Christelijke kunst uit de premissen Chris tendom en kunst noodzakelijk moet volgen, geen regel Christelijke kunst kan opleveren, maar wel vele regels onchristelijke specula tie. Christelijke kunst is kunst, waarin Christus als de weg, de waarheid en het leven beleden wordt. Zulk een kunst heeft zijn kracht en zijn bewijs in zichzelf en niet in analytische philosophic. Zij appèl- leert aan ons geloof, niet aan ons denken. Deze positie is tegelijk en onvermijdelijk een negatie. Als ik het in het geloof besta Christelijke kunst te herkennen, dan kan 't niet uitblijven of ik moet ook niet-christe- lijke kunst herkennen. Spr. schakelde hier een woord in over de bescheidenheid. Er is een humane bescheidenheid, die zoo beschei den is, dat zij mij berooft van den moed tot mijn overtuiging. De overtuiging des ge- loofs is echter in de eerste plaats gehoor zaamheid aan het Woord van God, in. de tweede plaats dankbaarheid voor de liefde en de genade van God en in de derde plaats een zekerheid, die alle verstand te boven gaat. Zulk een overtuiging kent niet de be scheidenheid, waarmee zij zichzelf opheft. Overtuiging oordeelt, daar is niets aan te doen Maar dit oordeel behoeft geen veront schuldiging. Want als ik in het geloof oor deelend een lijn trek tusschen christelijke en niet-christelijke kunst, dan neem ik het oor deel van God over den mensch en alles wat Ie mensch is en doet en tot stand brengt, an Hem over. Maar ik kan dat alleen, als ik niet de oordeelende buitenstaander ben, maar de eerste betrokkene. Dat is de grond van Christelijke critiek. En Christelijke cri- tiek is allereerst voor onszelf oneindig noo- diger dan cultureele apologetiek. Spr. zette daarna uiteen, dat de groote kunstenaars menschen waren van de reali teit en niet van de abstractie. Zij hadden niets in zich van die merkwaardig spook achtige levensbeschouwing, die aan de for mule „l'art pour l'art" het aanzijn gaf, de aesthetische levensbeschouwing, die feitelijk ook weer geen levensbeschouwing, maar alleen een ziekelijke ik-bespiegeling is. Dichtkunst is een oordeel in heelden, het is oordeelen in symbolisoh geladen beelden. Knutsel niet den dichter in een pacificatie schemaatje. Durf uw Christelijk oordeel aan en durf het aan, het oordeel van den niet- Christen te noemen, wat het is, nl. een voor oordeel. Eén aspect van de wereld wordt in dit oordeel verabsoluteerd met als noodzake lijk gevolg, dat alle andere aspecten van on waarde zijn. De reeks van oordeelen, die vooroordeeVn rijn, is eindeloos gevarieerd. Een gemiddeld menschbeeld, samengesteld uit alle bestaande menschbeelden, zou zelfs de fantasie van den meest delireerenden sur realist met stomheid slaan. De zin van deze vooroordeelcn is deze: met elkander be wijzen zij, dat de mensch de waarheid over den mensch niet weet, dat de mensch zich zelf niet kent en in der eeuwigheid niet zal leeren kennen. Mgar God weet wel wie de mensch is. En dit is het groote wonder der openbaring: God heeft het ons willen zeggen. Hij heeft den mensch een norm gegeven: de wet. Als God iets over den mensch zegt. dan is dat een oordeel. Het oordeel wordt een vonnis. In dit vonnis leert de mensdh iets omtrent zichzelf, wat hij niet wist en zelf nooit zou hebben geweten: dat hij een zon daar is voor God. In dit oordeel ligt het menschbeeld van den Bijbel. God kent geen vooroordeel, want Hij zondert niemand uit. Dit menschheid beslist tevens oyer het wereldbeeld: het leven is geen idylle, de wereld geen paradijs. Daarom is het licht, dat de kunst erover toovert, kunstlicht. Daarom is alle kunst die niet in het geloof het menschbeeld en het wereldbeeld van den Bijbel, dat is dus het oordeel van God over mensch en wereld, gehoorzaam aan vaardt, schijn en illusie. Alleen ChrlsteHke kunst werkelijke kunst Nu moet het hooge woord er uit, dat lijkt op het meest plompe vooroordeel der zelfingenomenheid: alleen Christe lijke kunst is werkelijke kunst: al het andere is misschien schoon en spranke lend en amusant en sierlijk en heroiek en diepzinnig, maar het is een schoone enz., waan. Als spr. zegt, dat Christelijke kunst alleen werkelijke kunst is, dan be doelt hij, dat het oordeel over den mensch en zijn kunstenaarschap en zijn dichtwerk, ook tot diep in het Christe lijke kunstleven doordringt. Even diep dringt het door als in het Christelijke kunstleven het vooroordeel heerscht Christelijke kunst is geen theoretische mogelijkheid, zij is geen product van Christelijke goedwilligheid op grond van denkmogelijkheden. Ik kan het Bij- belsche menschbeeld niet nateekenen. Ik moet het in mij hebben als geloof. Nie mand kan het Bijbelsche menschbeeld nateekenen. die het niet eerst i s. Al wat uit het geloof niet is, dat is zonde. Wie de genade bindt aan sociale of kerkelijke of politieke of welke leuzen ook, randt de souvereine genade aan en treedt in een onchristelijk oordeel, hij maakt de genade eng en den mensch, die niet èlles kan zijn, wat iedere Christelijke specialist van hem eisóht, wanhopig. Daarom, als het heidensche vooroordeel voor de Christelijke kunst een gevaar van buiten is, dan is het moralisme een gevaar van binnen en dus een veel grooter gevaar, dat gevaar, waartegen de Galaterbrief is ge schreven. Aan de hand van enkele voorbeelden (bij noemde speciaal Van Eerbeek), toonde spr. aan. wat Christelijk realisme is, hetzelfde realisme van den Bijbel, dat de wrakke we reld schoon kan zien, omdat Christus Zijn licht over laat vallen. Dit realisme is oordeel, maar geen vooroordeel, want het leeft uit. geloof, hoop §n liefde, de drie theo logische deugden. In de discussie, die op dit buitengewoon belangrijke referaat volgde en waaraan de heeren Rijnsdorp, Van Ham, De Die en De Groot deelnamen, werd uitvoerig en „eirigehend" gesproken over de kwestie van de waarde en den zin der niet-Christe lijke teeenover de Christelijke kunst. Daar bij bleek oa., dat de heer Van der Leek zeer afwijzend staat tegenover de wijze, waarop men in den laatsten tijd getracht heeft de dialectische theologie in de roman kunst tot uitdrukking te brengen. RUBRIEKot de speeches gehouden en een dronk op H.M.- de Koningin ingesteld. Het dubbel-jodelkwar, tet van de Turnverein Neumuenster te Zu* rich, leider Henri van Voornveld, heeft tot aller genoegen tijdens de lunch enkele liede* ren gezongen, Christelijke Auteurskring Zooals reeds gemeld, viert de Christelijke Auteurskring dit jaar zajn tweede lustrum. Het Lustrumboek „Verzeild Bestek", waar aan zoo goed als alle leden medewerkten, is bij J. H. Kok N.V. te Kampen ter perse. Evenals in 1934 ligt het in de bedoeling het contact tusschen lezers en schrijvers te versterken door het houden van z.g. „lus trumavonden", waarop een drie of viertal auteurs uit eigen werk lezen of een cause* rie houden. Aan deze lustrumavonden, welke in 193S zeer werden gewaardeerd is een aantrekke lijke uitgebreide tentoonstelling verbonden van alle werken der leden, hun foto's, handschriften en dergelijke. Organisaties, comité's en Vereenigingen welke zulk een lustrumavond wensehen to organiseeren, worden uitgenoodigd zich schriftelijk in verbinding te stellen met den secretaris der lustrumcommissie, den heer R J. Risseeuw, Lombokstraat 9, den Haag. ,VON GEUSAU" EN „ÏDONEA" OP URK AANGEKOMEN URK, 9 Jan. Zaterdagmiddag om 13.10 uur kwamen hier aan de postboot „Jhir von Geu- eau" en de motorboot „Idonea", beide van de N.V. Urker Stoomboot-Mij. die 's morgens om 7 uur van den Voessenwaard vertrokken De 20 passagiere hadden den nacht aaö boord doorgebracht Ook de vracht van de beide booten bedroeg een aanzienlijke hoe* veelheid: voor vier weken levensmiddelen' en 16 zaikken post EEN HONDERDJARIGE TE BEUNINGEN NIJMEGEN, 9 Jan. Te Beuningen bi| Nijmegen is gister mevr. Maria Benendson; 100 jaar geworden. De burgemeester en het feestcomité boden haar gelukwensohen aan, waarna de harmonie de jubilaresse een serenade bracht Vele inwoners van Beu ningen kwamen mevr. Berendsen geluk wensehen. Met IVOROL poetsen 23. Kwiebus zag, dat zo allemaal om hem lachten. Dat maakte hem overmoedig. „Ja en willen jullie nou eens zien, hoe mjjn zussie er uitziet? Daar dan!" En een aller-dwaaste baby-kop stond op een zwarte tegel van de vloer geteekend. De vrouwen wilden allemaal kijken. Kinderen drongen er tusschen door. Het was opeens een heel rumoer in den bakkerswinkel. door CatcoiL. Toedieningen, van 24. Nou Kwiebus, me dunkt, ik moest jou laar eerst helpen", zei de bakkersvrouw handig. Terwijl zjj woog had Kwiebus al eer iets in 't vizier. De hoorn van den bakker. Voorzichtig schoof hij in de richting waar het ding hing. Hij diepte iets uit z'n broek zak. Morrelde aan den hoorn. Met het onnoozelste gezicht van de wereld im hij toen zyn zakje annijssuikertjes in ontvangst.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1939 | | pagina 8