d£ï>
NE> VAN CGMSTiL
LITTIRBCUNDIISi KKDNSIN
ra
v.'/mumwstfntik
MAANDAG 9 JANUARI 1939
ONTGINNING EN
NATUURSCHOON
Een land heeft longen noodig en daarom
waarschuwden wij tegen het dempen van
de Reeuwijksche Plassen. Cultuurgrond
heeft wel meer geldelijke waarde dan ma
ren, bosch en hei, maar ook de laatste zijn
onmisbaar met het oog op de volksgezond
heid.
Ons land is nog rijk aan woeste gronden.
Naar ruwe schatting liggen er nog 135000
HA Volgens het plan-Westhoff zullen dui
zenden, tienduizenden ontgonnen worden.
Echter rees reeds de vraag of bij volledige
uitvoering, welke ongeveer 100.000 H.A. om
vat, er voldoende natuurschoon en recrea-
tie-terreinnen zouden overschieten.
Met het oog daarop hebben zoowel de Mi
nister-president als de Minister van econo
mische zaken er op gewezen, dat de regee
ring dit plan eerst moet bestudeeren en dat
er voorts rekening zal worden gehouden
met de belangen van natuurschoon en
van defensie. Tot volledige uitvoering zal
het derhalve wel niet komen.
In dit verband moet men dan ook zien de
instelling van een interdepartementale
commissie vlak voor de Kerstdagen
die, onder leiding van dr. J. A. van Steyn,
directeur van het Staatsboschbeheer, tot
taak heeft gekregen een natuurbescher
mingswet te ontwerpen, en tevens om op
korten termijn „van raad te dienen omtrent
de voorzieningen welke in verband met het
bestaande voornemen tot uitvoering van
cultuurtechnische werken op groote schaai
moeten worden getroffen, ten aanzien van
de bestemming van den bodem in het alge
meen, en het behoud van de bevordering
van het natuurschoon in het bijzonder*
Deze commissie kan uitnemend werk
doen. De Reeuwijksche Plassen zijn er een
Voorbeeld van. Ontginning van woeste gron
den: uitnemend. In verschillende provin
cies liggen groote oppervlakten, welke er
voor in aanmerking komen. Maar in het
diohtbevolkte landsgedeelte langs de West
kust moet men zuinig op het natuurschoon
zijn; niet alleen omdat het schoon, maar
vooral ook omdat het onontbeerlijk voor de
volksgezondheid is.
NIET FRAAI
Het spel, dat de R.K. Kamerfractie tegen
over, of, zoo ge wilt, mèt den Minister van
Onderwijs speelt, is toch waarlijk niet fraai.
De feiten zijn deze: bij de behandeling der
begrooting bewaarde de fractie een hooghar
tig stilzwijgen, uitgezonderd een paar aparte
kwesties. Rij de eindstemming gaf dezelfde
fractie echter haar stem aan de begrooting.
In het maandblad der partij wordt nu ge
poogd van een en ander een aannemelijke
verklaring te geven. Voor ons is daarin al
leen van belang de uitgesproken meening,
dat de Minister zelf de consekwentie be
hoort te trekken uit de stilzwijgende veroor
deeling van de meerderheid der Kamer. An
ders gezegd: de Minister moet hari-kari
plegen; hij dient te begrijpen, dat men hem
liever ziet gaan dan blijven en dus zijn
biezen pakken.
En, voegt de „Oipmarsch" er dan nog aan
'toe: Het is niet onze schuld, /dat een voor
de parlementaire demooratie schadelijk con
flict latent blijft voortbestaan en dat men
hier te doen heeft met een stuk Kabinets
beleid".
Zonderling en zeer ondemocratisch betoog.
De Minister voert kabinetspolitiek;
de Minister-President gaat zelfs uitdrukke
lijk vóór hem staan; de R.K. fractie is
het daarmee niet eens, maar zij wenscht de
verantwoordelijkheid voor de verwerping der
begrooting niet te aanvaarden en stemt dus,
zooals het orgaan schrijft: „vóór de begroo
ting om redenen bulten de begrooting ge
legen".
Deze fout is misschien niet zoo groot als
te stemmen tegen de begrooting om rede
nen buiten de begrooting gelegen; maar
men hoopt toch op hetzelfde resultaat. In '1
eene geval stem.t men tegen de begrooting,
omdat men den Minister wil nopen heen te
gaan; in 't andere geval stemt men er voor,
doah zóó, dat de Minister zal /begrijpen:
„men heeft mij gevonnisd, laat ik zelf maar
tot executie overgaan".
Heusoh» dit is te veel gevraagd. Als de
Minister kabinetspolitiek voert en daar
over kan men nu toch moeilijk twijfel koes
teren dan verandert er met het heengaan
van een Minister niets. Maar dan gaat het
ook op politieke wraak- of vervolgingszucht
lijken, wanneer men niet via een Kamer
votum, maar door perscritiek den bewinds
man tot heengaan wil dwingen.
Fraai is deze methode zeker nieti
Jaarvergadering van de Ned. Chr.
Reisvereeniging
Rustige ontwikkeling
212.05. Alvorens echter dit jaarverslag
werd vastgesteld ontspon zich een langdu
rige discussie, waaraan deelgenomen werd
door de afdeelingen: Alfen a. d. Rijn, Den
Haag, Leeuwarden, Amsterdam en Utrecht.
In hoofdzaak, werd door de verschillende
afgevaardigden naar voren gebraoht, dat op
de exploitatierekening van het orgaan, de
drukkerij „Edecea" zoo'n groot aandeel had.
Enkelen anderen vroegen iets over koers
verschillen enz.
Op heldere en klare wijze heeft de heer
Schenkman, de geuite bedenkingen
ontzenuwd, waarna het jaarverslag werd
vastgesteld. Nadat de afdeelingen Middel
burg. Den Haag, Rijnstreek en Zuid-Beve
land nog inlichtingen hadden gevraagd
omtrent de begrooting 1938/1939 werd deze
goedgekeurd met een eindcijfer van 42.000
Besloten werd de volgende algemeene
vergadering in Delft te houden.
Voor het nazien der boeken van den pen
ningmeester over de periode 1938/39 werden
de afdeelingen Delft en Gouda aangewezen.
Bij de bestuursverkiezing werden de af
tredende heeren R. P. Baas te Don Haag,
J. M. C. B„ van D ij k te Amersfoort, J. C.
R i s s e e u w, te Den Haag en N. Schenk
man te Amsterdam herkozen.
De secretaris de heer Dijkstra deelde
mee. dat het hoofdbestuur besloten had, hot
reisblad in de maanden Mei, Juni en Juli
wekelijks te doen verschijnen, zonder, dat
het vereenigingsbudget zwaarder wordt be
last Een voorstel om het heele jaar het
reisblad per week te laten verschijnen
word f overwogen. Met applaus werd deze
mededeeling begroet.
Bij de vaststelling van het reisplan 1939,
werden door de afdeelingen Arnhem, Am
sterdam pn Den Haag nog eenige opmer
kingen gemaakt.
De heeren R. P. Baas, voorzitter van de
commissie voor reizen en Tj. K. R o o s j e n
van de sub.-commissie voor de jeugdreizen
dienden hierbij van antwoord.
De voorzitter deelde mede, dat het hoofd
bestuur had gemeend, niet te kunnen vol
doen aan een voorstel Zwolle, om meerdere
reizen uit te schrijven, met als plaats van
aanvang het Noorden des lands.
Bij de rondvraag werd geïnformeerd, hoe
of het zal gaan met de terugbetaling, als
men een reis niet volvoerde? Hiermedp
wordt rekening gehouden. De wensdh om
een bibliotheek ten dienste van de leden in
te richten, bleek nos niet uitvoerbaar.
Bij een vraag betreffende de leeftijds
grens, voor de reisgezelschappen werd ge-
ROTTERDAM. 9 Jan. Zaterdag j.l.
werd in hotel „Weimar" alhier de al-
meene vergadering gehouden van de
Ned. Chr Reisvereeniging. Na een wel
komstwoord namens de afdeeling Rot
terdam, door Dr H. J. O 11 h u i s, sprak
de voorzitter van de N. C. Reis V. Dr A.
van Deursen van Groningen de
openingsrede uit over: De Christe-
lijke reisvereeniging en het
rassenvraagstuk.
Van de rede van den heer van Deursen
hebben we reeds in ons blad van Zaterdag
verslag gegeven. Na deze rede werd met de
afwerking van fle agenda begonnen. Een
welkom werd toegeroepen aan den heer
Van Dorp uit Amerika, die thans in Ne
derland aanwezig was en destijds de eerste
reis naar Lugano meemaakte. Een tele
gram werd gezonden aan den penningmees
ter den heer J. M C. B- van Dijk, die door
ongesteldheid niet aanwezig kon zijn.
Uit het jaarverslag van den secretaris
den heer H. A. Dijkstra van Den Haag
bleek dat het afgeloopen jaar er ©en van
rustige ontwikkeling was.
De vereeniging telt thans 29 afdeelingen.
Het ledental vermeerderde van 1 Oct 1937
tot 30 Sept. 1938 met 579 en bedraagt thans
12722. Een groot aantal reizen van verschil
lende aard werden gemaakt. De afdeeling
privé-reizen ontwikkelde zich zeer goed. Bij
dit punt vroeg de afdeeling Arnhem iets
over de plaatselijke steunpunten in de ver
eeniging.
Vervolgens werd het bestuursbeleid goed
gekeurd en bij bespreking van het „Reis
blad" een vroegere verschijning gevraagd.
Bij monde van den heer M o e t. werd na
mens de afdeelingen Rotterdam en Vlaar-
dingen welke de boeken hadden nagezien,
voorgesteld den penningmeester voor zijn
beheer te deoharcheeren. Door de afdeelin
gen Rotterdam en Middelburg werden bij
dit punt nog enkele vragen gedaan, aan
gaande oorzaken verlies orgaan, dubieuze
debiteuren en reis- en vergaderkosten. Door
den tweeden penningmeester den heer N.
Schenkman, van Amsterdam werden
deze vragen beantwoord. Het jaarverslag
van den penningmeester geeft e«n eindcijfer I antwoord, dat deze gehandhaafd blijft op 23
46.525.13 en een voordeelig saldo van I jaar. Voorts werden nog wensohen geuit
Dr H. Colijn vertoeft thans met vacantie
foto ziet men den minister-president in
Colijn, die voor eenige weken uit Indiê
te Klosters in Zwitserland. Op onze
gezelschap van zijn zoon den heer H. A.
is teruggekeerd.
aangaande de reünie-bijeenkomsten. Ge
vraagd werd hoe te handelen bij móbilisa-
tie, als men op reis is en hoe het staat
met de verzekering voor leiders van reizen.
De heer S c h o 11 e, van Den Haag, zegde
dank voor de aangename leidersvergaderin
gen en Ds C. B a s t i a a n s e van 't Woud
bij Delft, voor het feit, dat de komende
algemeene vergadering te Delft gehouden
zal worden.
De voorzitter Dr van Deursen, heeft
in zijn slotwoord nog eens op de schoone
idealen van de N.C.ReisV. gewezen e
sloot met enkele verzen van Victor Hugo,
waarin de schoonheid van de natuur werd
beschreven.
De heer De Neef, van Amsterdam, dank
te namens de vergadering Dr van Deursen
voor zijn leiding, waarna gezongen werd:
Halleluja, eeuwig dank en eere, en de heer
C. H. S o n n e v e 1 d, met dankzegging sloot
izlek. 10.30 Causerie: „Wij
"e RentmeMt<
11.30 Vervo
wei, 1.2.17 Omroeporkest.
1.00 Gram.muzlek. 1.30 Vervolg concert 2.0(1
Het Lyra-Trio. 2.45 Knipcursus. 3.45 AVEO-
Amusementsorkest (opn.). 4.30 Kinderkoor.,
5.00 Kinderholfuur. 5.30 Omroeporkest 6.2S
Berichten. 6.30 Causerie „Graphologie, mid
del tot miensdhenkeniils", 7.00 Voor de
kinderen. 7.05 AVRO-Dansorkest. 7.30 En-
gelsohe les. 8.00 Berlohten ANP.. Radlo-
Journaal, Mededeelingen. 8.20 Bonte Dina-
dagavondtreln. 10.00 Radiotooneel. 10.20 Re-
nova-k-wintet 11.00 Berichten ANP. Hierna
tot 12 00 Gram.muzlek.
HILVERSUM n. 415.5 M. KRO-UItxcndlnjc.
g/jO9.16 Gramjnuffliek. (Om 8.15 Berich
ten). 10.00 Gram.muzlek. (Om 8.15 Berich
ten). 10.00 Gram.muzlek. 11.30 Religieuze
causerie. 12.00 Berichten. 12.18 KRO-Melo-,
dlsen en solist. (1.001.20 Graim.muziekL
2.00 Voor de vrouw. 3.00 Kniples, 4.00 Grain.
7.00 Berichten. 7.15 Cyclus: „Naai
gemeenschap". 7.45 Gram.muzlek. 8.00 Be
richten ANP. mededeelinsen. 8.15 K
Symphonle-orkest soliste en graxm.muziek.
10.05 Gram.muzlek. 10.10 Slg-mund Gaspari
en zUn Hongaarsch orkest 10.30 Berichten
ANP. 10.40 KRO-Melodisten en solist 11.20
DROITWICH 1500 M. 11.20 Orkest. 12.35 Actueel
programma. 1.05 Zangers. 2.45 Orkest 2.3S
Voordracht 3.50 Kwintet 4.20 Sextet 4.40
Plano. 6.05 Wetenschappelijk overzicht 6.20
Xleinorkest 6.45 OrgeL 7.20
RADIO-PARIS 1648 M. 12.30 Zang. 1.25 Orkesti
2.35 Oello. 2.50 Zang. 4.50 Zang. 5.50 VlooL
6.35 Piano. 7.25 Orkest 8.35 RadrtotooneeL
10.35 Kamermuziek.
ÜULEN 456 M. 7.60 Orkest 11.20 Orkest,
11.30 Concert 4.30 Kamermuziek. 6.39 Win-*
texhulpprogramma. 7.30 Orkesten.
BRUSSEL 322 en 484 M. 322 11: 12.60 en1.39
Orkest 8.20 Mannenkoor en harmonicasoli.
9.20 en 10.30 Symphonie-orkest
484 M.: 5.20 Orkest 6.50 en 7.35 Lit muz.
programma. 8.20 Opera. 9.35 Orkest.
lUTSCHLANDSEXDER 1571 M. 7.30 Orkest,
8.35 Concert 9.50 Cello en plano.
Jaarvergadering te Leiden
Belangwekkende rede
van H. v. d. Leek over
„OORDEEL EN
VOOROORDEEL"
Zaterdag is te Leiden in de bovenzaal
van „In den Vergulden Turk", de jaar-
lijksche Algemeene Vergadering gehou
den van het Verbond van Chr. Letter
kundige kringen in Nederland. Er be
stond voor deze vergadering, die stond
onder voorzitterschap van den heer J. J.
de Die, veel belangstelling.
In zijn openingswoord memoreerde de
voorzitter de voornaamste feiten in het Ver-
bondsleven. Hij herinnerde aan de Pinkster
conferentie op Woudschoten, waar de- heer
G. Kamphuis een doorwrochte studie leverde
over het werk van Van Eerbeek en de heer
W. E. G. Louw over de Zuid-Afrikaansche
poëzie refereerde.
Spr. trad nu in een nadere beschouwing
over de jongste productie van proza en
poëzie, waarna hij met name de aandacht
vestigde op enkele belangrijke literatuur-
geschiedenisssen, o.a. „Dichterschap en Wer
kelijkheid" door Van Leeuwen, Karsemeyer
e.a., en „Richtingen en Figuren uit de Ne-
derlandsche Letterkunde na 1880", van Ris
pens. Deze werken kan men niet zonder
schade ongelezen laten. Met blijdschap con
stateerde spr. de verschijning van „De Let
terkundige Inleiding" door B. van Noort,
dat, gezien de toenemende „vraag" inder
daad in een behoefte voorziet
Na dit openingswoord bracht de heer J.
A11 o n, die als hoofdbestuurslid en dus als
secretaris is afgetreden (in zijn plaats is de
heer J, C. Schuller uit Den Haag, met
het secretariaat belast) voor het laatst zijn
jaarverslag uit, waarin de werkzaamheden
van het afgeloopen vereenigingsjaar werden
gereleveerd en waarin de verschillende
plaatselijke kringen de revue passeerden. Het
ledental der kringen is iets teruggeloopen.
Daarentegen nam het aantal verspreide
leden toe.
De penningmeester, de heer H. Spaans,
deed (niet ongunstige) mededeelingen over
het afgeloopen boekjaar.
De heer B. van Noort bracht een geestig
verslag uit over de lotgevallen van het Ver-
bonds-orgaan „De Brug". De fa. Neérbosch
moest de uitgave staken. In de fa. Daamen
te Den Haag vond men een nieuwe uit
geefster.
De heer H. de Bruin deed eenige mede
deelingen namens de Commissie, die de Ned
Chr. Radio-vereeniging adviseert inzake de
verzorging der literaire halfuurtjes. Uit do
vergadering werd er op aangedrongen, dat
het literair halfuurtje voortaan wekelijks
worden gehouden. Men meende, dat
daarvoor ruimschoots stof aanwezig was en
dat het de belangstelling voor deze uitzen
ding zou verlevendigen. Men opperde ook de.
wenschelijkiheid om minder verscheidenheid
te brengen in de personen der sprekers door
bv. gedurende een maand dezelfde spreker
te doen optreden. Het bondsbestuur zal zich
over deze zaken met 't bestuur der N.C.R.V.
i verbinding stellen.
De heer B. van Noort werd bij enkele
candidaatstelling tot hoofdbestuurslid ge-
Aan het eind der middagvergadering werd
den heer Al Ion dank gezegd voor zijn vele
met liefde verrichte werk voor het Verbond.
.Oordeel en vooroordeel"
Na een gemeensdhappelijkeri maaltijd refe
reerde in de avondvergadering de heer H.
v. d. Lee k. uit Ouderkerk a. d Amstel,
'er het onderwerp „Oordeel en vooroordeel".
In den aanvang zijner rede Wees spr. er
op, dat het Christelijk levensbesef des te on
rustiger is over het kunstphenomeen naar
mate het strenger bij de Openbaring leeft
Intuïtief zoekt het in de kunst een concur-
reerende openbaringsvorm, die uit een tegen
gestelde richting komt. Terwijl in de Open
baring het centrale feit is, dat het Woord
tot vleesch werd en de zonde der wereld voor
God verzoende, zoo is het centrale feit in
dichtkunst (evenals in de filosofie), dat het
vleesch tot woord wordt en dat dit woord-
geworden vleesch gaat concurreeren met 't
vleesch-geworden Woord. Dat wil zeggen:
in Christus openbaart God Zijn liefde tot
den mensch; in zijn kunst openbaart de
mensch zijn hoogmoed en eigengerechtig
heid tegenover God. Daarom, is voor den
Christen de kunst alleen door God en vanuit
God te redden. Gaat de kunst niet onder
Gods oordeel door, dan is zij opstand en
vleeschelijkheid. Daarom is Christelijke
kunst een onrustig en verontrustend begrip.
Het is jammer, dat de problematiek, die
zij in ons denken werpt niet méér vanuit
het geloof en minder uit het gevoel wordt
aangepakt. De problematiek rondom de
Christelijke kunst schijnt ons op een onge
zonde wijze lief en dierbaar. Het Christe
lijke kunstwerk is zijn eigen bewijs, een be
wijs in feite Als ik Christelijke kunst niet
concreet beleef al9 ervaring van een feite
lijk Christelijk kunstwerk, maar als een
theoretisch begrip, dan doe ik niet anders
dan twee schimmen hand in hand in het
ivelke rede wegens het minder gunstige weer in. een werkkeet u/erfl uitgesproken jyau de Christelijke kunst opgelost la, de
Christelijke kunstwerken in het wild zullen
gaan groeien. Maar spr. is er van overtuigd,
dat zelfs de geniaalste bewijsvoering, dat
Christelijke kunst uit de premissen Chris
tendom en kunst noodzakelijk moet volgen,
geen regel Christelijke kunst kan opleveren,
maar wel vele regels onchristelijke specula
tie. Christelijke kunst is kunst, waarin
Christus als de weg, de waarheid en het
leven beleden wordt. Zulk een kunst heeft
zijn kracht en zijn bewijs in zichzelf en
niet in analytische philosophic. Zij appèl-
leert aan ons geloof, niet aan ons denken.
Deze positie is tegelijk en onvermijdelijk
een negatie. Als ik het in het geloof besta
Christelijke kunst te herkennen, dan kan 't
niet uitblijven of ik moet ook niet-christe-
lijke kunst herkennen. Spr. schakelde hier
een woord in over de bescheidenheid. Er is
een humane bescheidenheid, die zoo beschei
den is, dat zij mij berooft van den moed
tot mijn overtuiging. De overtuiging des ge-
loofs is echter in de eerste plaats gehoor
zaamheid aan het Woord van God, in. de
tweede plaats dankbaarheid voor de liefde
en de genade van God en in de derde plaats
een zekerheid, die alle verstand te boven
gaat. Zulk een overtuiging kent niet de be
scheidenheid, waarmee zij zichzelf opheft.
Overtuiging oordeelt, daar is niets aan te
doen Maar dit oordeel behoeft geen veront
schuldiging. Want als ik in het geloof oor
deelend een lijn trek tusschen christelijke en
niet-christelijke kunst, dan neem ik het oor
deel van God over den mensch en alles wat
Ie mensch is en doet en tot stand brengt,
an Hem over. Maar ik kan dat alleen, als
ik niet de oordeelende buitenstaander ben,
maar de eerste betrokkene. Dat is de grond
van Christelijke critiek. En Christelijke cri-
tiek is allereerst voor onszelf oneindig noo-
diger dan cultureele apologetiek.
Spr. zette daarna uiteen, dat de groote
kunstenaars menschen waren van de reali
teit en niet van de abstractie. Zij hadden
niets in zich van die merkwaardig spook
achtige levensbeschouwing, die aan de for
mule „l'art pour l'art" het aanzijn gaf, de
aesthetische levensbeschouwing, die feitelijk
ook weer geen levensbeschouwing, maar
alleen een ziekelijke ik-bespiegeling is.
Dichtkunst is een oordeel in heelden, het
is oordeelen in symbolisoh geladen beelden.
Knutsel niet den dichter in een pacificatie
schemaatje. Durf uw Christelijk oordeel aan
en durf het aan, het oordeel van den niet-
Christen te noemen, wat het is, nl. een voor
oordeel. Eén aspect van de wereld wordt in
dit oordeel verabsoluteerd met als noodzake
lijk gevolg, dat alle andere aspecten van on
waarde zijn. De reeks van oordeelen, die
vooroordeeVn rijn, is eindeloos gevarieerd.
Een gemiddeld menschbeeld, samengesteld
uit alle bestaande menschbeelden, zou zelfs
de fantasie van den meest delireerenden sur
realist met stomheid slaan. De zin van deze
vooroordeelcn is deze: met elkander be
wijzen zij, dat de mensch de waarheid over
den mensch niet weet, dat de mensch zich
zelf niet kent en in der eeuwigheid niet zal
leeren kennen. Mgar God weet wel wie de
mensch is. En dit is het groote wonder der
openbaring: God heeft het ons willen zeggen.
Hij heeft den mensch een norm gegeven: de
wet. Als God iets over den mensch zegt. dan
is dat een oordeel. Het oordeel wordt een
vonnis. In dit vonnis leert de mensdh iets
omtrent zichzelf, wat hij niet wist en zelf
nooit zou hebben geweten: dat hij een zon
daar is voor God. In dit oordeel ligt het
menschbeeld van den Bijbel. God kent geen
vooroordeel, want Hij zondert niemand uit.
Dit menschheid beslist tevens oyer het
wereldbeeld: het leven is geen idylle, de
wereld geen paradijs. Daarom is het licht,
dat de kunst erover toovert, kunstlicht.
Daarom is alle kunst die niet in het geloof
het menschbeeld en het wereldbeeld van
den Bijbel, dat is dus het oordeel van God
over mensch en wereld, gehoorzaam aan
vaardt, schijn en illusie.
Alleen ChrlsteHke kunst werkelijke kunst
Nu moet het hooge woord er uit, dat
lijkt op het meest plompe vooroordeel
der zelfingenomenheid: alleen Christe
lijke kunst is werkelijke kunst: al het
andere is misschien schoon en spranke
lend en amusant en sierlijk en heroiek
en diepzinnig, maar het is een schoone
enz., waan. Als spr. zegt, dat Christelijke
kunst alleen werkelijke kunst is, dan be
doelt hij, dat het oordeel over den
mensch en zijn kunstenaarschap en zijn
dichtwerk, ook tot diep in het Christe
lijke kunstleven doordringt. Even diep
dringt het door als in het Christelijke
kunstleven het vooroordeel heerscht
Christelijke kunst is geen theoretische
mogelijkheid, zij is geen product van
Christelijke goedwilligheid op grond
van denkmogelijkheden. Ik kan het Bij-
belsche menschbeeld niet nateekenen. Ik
moet het in mij hebben als geloof. Nie
mand kan het Bijbelsche menschbeeld
nateekenen. die het niet eerst i s. Al wat
uit het geloof niet is, dat is zonde. Wie
de genade bindt aan sociale of kerkelijke
of politieke of welke leuzen ook, randt
de souvereine genade aan en treedt in
een onchristelijk oordeel, hij maakt de
genade eng en den mensch, die niet
èlles kan zijn, wat iedere Christelijke
specialist van hem eisóht, wanhopig.
Daarom, als het heidensche vooroordeel
voor de Christelijke kunst een gevaar van
buiten is, dan is het moralisme een gevaar
van binnen en dus een veel grooter gevaar,
dat gevaar, waartegen de Galaterbrief is ge
schreven.
Aan de hand van enkele voorbeelden (bij
noemde speciaal Van Eerbeek), toonde spr.
aan. wat Christelijk realisme is, hetzelfde
realisme van den Bijbel, dat de wrakke we
reld schoon kan zien, omdat Christus
Zijn licht over laat vallen. Dit realisme is
oordeel, maar geen vooroordeel, want het
leeft uit. geloof, hoop §n liefde, de drie theo
logische deugden.
In de discussie, die op dit buitengewoon
belangrijke referaat volgde en waaraan de
heeren Rijnsdorp, Van Ham, De Die
en De Groot deelnamen, werd uitvoerig
en „eirigehend" gesproken over de kwestie
van de waarde en den zin der niet-Christe
lijke teeenover de Christelijke kunst. Daar
bij bleek oa., dat de heer Van der Leek
zeer afwijzend staat tegenover de wijze,
waarop men in den laatsten tijd getracht
heeft de dialectische theologie in de roman
kunst tot uitdrukking te brengen.
RUBRIEKot
de speeches gehouden en een dronk op H.M.-
de Koningin ingesteld. Het dubbel-jodelkwar,
tet van de Turnverein Neumuenster te Zu*
rich, leider Henri van Voornveld, heeft tot
aller genoegen tijdens de lunch enkele liede*
ren gezongen,
Christelijke Auteurskring
Zooals reeds gemeld, viert de Christelijke
Auteurskring dit jaar zajn tweede lustrum.
Het Lustrumboek „Verzeild Bestek", waar
aan zoo goed als alle leden medewerkten,
is bij J. H. Kok N.V. te Kampen ter perse.
Evenals in 1934 ligt het in de bedoeling
het contact tusschen lezers en schrijvers te
versterken door het houden van z.g. „lus
trumavonden", waarop een drie of viertal
auteurs uit eigen werk lezen of een cause*
rie houden.
Aan deze lustrumavonden, welke in 193S
zeer werden gewaardeerd is een aantrekke
lijke uitgebreide tentoonstelling verbonden
van alle werken der leden, hun foto's,
handschriften en dergelijke.
Organisaties, comité's en Vereenigingen
welke zulk een lustrumavond wensehen to
organiseeren, worden uitgenoodigd zich
schriftelijk in verbinding te stellen met den
secretaris der lustrumcommissie, den heer R
J. Risseeuw, Lombokstraat 9, den Haag.
,VON GEUSAU" EN „ÏDONEA"
OP URK AANGEKOMEN
URK, 9 Jan. Zaterdagmiddag om 13.10 uur
kwamen hier aan de postboot „Jhir von Geu-
eau" en de motorboot „Idonea", beide van
de N.V. Urker Stoomboot-Mij. die 's morgens
om 7 uur van den Voessenwaard vertrokken
De 20 passagiere hadden den nacht aaö
boord doorgebracht Ook de vracht van de
beide booten bedroeg een aanzienlijke hoe*
veelheid: voor vier weken levensmiddelen'
en 16 zaikken post
EEN HONDERDJARIGE TE BEUNINGEN
NIJMEGEN, 9 Jan. Te Beuningen bi|
Nijmegen is gister mevr. Maria Benendson;
100 jaar geworden. De burgemeester en het
feestcomité boden haar gelukwensohen aan,
waarna de harmonie de jubilaresse een
serenade bracht Vele inwoners van Beu
ningen kwamen mevr. Berendsen geluk
wensehen.
Met IVOROL poetsen
23. Kwiebus zag, dat zo allemaal om hem
lachten.
Dat maakte hem overmoedig.
„Ja en willen jullie nou eens zien, hoe mjjn
zussie er uitziet? Daar dan!"
En een aller-dwaaste baby-kop stond op
een zwarte tegel van de vloer geteekend.
De vrouwen wilden allemaal kijken.
Kinderen drongen er tusschen door.
Het was opeens een heel rumoer in den
bakkerswinkel.
door CatcoiL.
Toedieningen, van
24. Nou Kwiebus, me dunkt, ik moest jou
laar eerst helpen", zei de bakkersvrouw
handig. Terwijl zjj woog had Kwiebus al
eer iets in 't vizier.
De hoorn van den bakker.
Voorzichtig schoof hij in de richting waar
het ding hing. Hij diepte iets uit z'n broek
zak. Morrelde aan den hoorn.
Met het onnoozelste gezicht van de wereld
im hij toen zyn zakje annijssuikertjes in
ontvangst.