EBLAO VAN HERDERSKNAAP TOT ONDERKONING De geschiedenis van Jozef aan kinderen verhaald IF.KT.. heel lang geleden woonde in het land Kanaan een rijk man, die Jacob heette. Gód had dien man zo rijk gemaakt. Vóór hij in Kanaan woonde was hij knecht geweest in een ver, vreemd land. Toen hij daar kwam. bezat hij niet veel meer dan een bundeltje kleren, en een staf. die de reizigers altijd bij zich hadden. Maar de Heere had Jacob beloofd, dat Hij hem zegenen zou. En wat de Heere belooft, gebeurt altijd. En zo was Jacob na vele jaren als een rijk man in Kanaan teruggekeerd. Hij had grote kudden vee en vele knechten en dienstmaagden, net als vroeger zijn vader Izaak en zijn grootvader Abraham, die ook grote herdersvorsten waren geweest. Eigenlijk was Jacob nóg rijker. Want zijn groot vader en ook zijn vader hadden heel lang moe ten wachten eer zij een zoon van den Heere ontvingen. Maar Jakob had vele zonen - wel twaalf. Van zijn op een na jongsten zoon hield deze vader heel erg veel. Hij heette Jozef en was al zeventien jaar. De moeder van Jozef leefde niet meer. Zij was gestorven op een van de vele lange zwerftoch ten en de oude Jacob was toen erg bedroefd ge- Als Jakob Jozef zag, moest hij altijd aan Jozefs moeder, aan Rachel denken. En even veel als hij vroeger van Rachel had gehouden hield hij nu van Jozef. De andere zonen zagen wel. dat hun vader van Jozef veel meer hield als van hen en daar wa ren ze erg boos om. Als zij met de kudden scha pen ver van huis waren om daar malse weiden te zoeken, dan bleef Jozef dicht bij de tent van zijn vader, door wien hij werd geliefkoosd en verwend. Dat was zeker niet goed van dezen ouden va der. Zo had hij zelf er ook schuld aan dat zijn zoons al meer hekel aan Jozef kregen. O. dat is vreselijk: als broers en zusters, kin deren van één vader, elkander niet lief hebben. Dat moet altijd verkeerd lopen, en dat zullen we nu ook weer uit de geschiedenis van Jozef horen. De broers van Jozef waren al grote mannen. En soms deden ze dingen, die helemaal verkeerd waren. Daar spraken dan de mensen over en velen schudden 't hoofd als ze hoorden wat de zonen van Jakob weer gedaan hadden. Dat hoorde dan ook Jozef en die vertelde 't weer aan zijn vader. O. wat was de oude Jakob dan bedroefd. En weet je waaraan hij dan altijd denken moest? Dat hij vroeger z ij n vader door zijn verkeerde, zondige daden ook zoveel droefheid had aan gedaan. En nu deden zijn zoons 't hem ook. Vader Jakob zal zijn zoons zeker wel bestraft hebben als hij van hun verkeerde daden hoor de en dan werden de broers nog bozer op Jozef, die alles wat hij over hen hoorde aan hun ouden vader vertelde. Neen, zo boos als die grote broers was Jozef niet en daarom hield vader Jakob ook veel meer van hem. Hij gaf Jozef een prachtig opperkleed, zoals alleen door rijke en voorname mannen gedra gen werd. De gewone mannen in Kanaan droegen altijd korte kleeding. Alleen 't hoofd van een rijke familie droeg een kleed met lange mouwen, dat tot over de 'knieën reikte en waarvan de rode en blauwe kleuren door 't wit waren gewerkt. Zo'n rijk, prachtig kleed kreeg Jozef van zijn vader. En toen zijn broers dat zagen, werden zij HET STANDBEELD (Een mooie plaat om na te teekenen) HET STANDBEELD (Bij onderstaande plaat) Hoera] Het heeft gesneeuwd vannachtl Zeg vrienden, helpt m'eens evenl We richten sadm een standbeeld op. Wat dat een pret zal gewen! Ik heb een reuzenplan gemaakt, We gaan meteen beginnen 'k Denk niet, dat het me moeite kost. Er jullie voor te i Ofschoon de mens gevaarlijk is. Heeft hij ook z'n goede kantenl Wy zijn van z'n provisiekast, Steeds vaste, trouwe klanten. En 't mooiste nog van alles is, t Gaat zonder te betalen Van alles wat er nodig is Gaan wij daar zo maar halen. Ik had daarom dus zo gedacht: We richten voor die mensen Een standbeeld op van louter sneeuw. Zo blank men 't maar kan wensen. Zoals gezegd, zo werd gedaan Je kunt hier zelf bekijken Hoe mooi, in 't wit besneeuwde veld, De sneeuwman stond te prijken. nóg bozer en in hun donkere ogen werd nijd en haat wakker. Jozef kreeg geen vriendelijk woord meer van hen. En 't werd nog erger Jozef droomde en 't was een wonderlijke droom, 't Was in de oogst en hij was met zijn broers op 't veld de schoven te binden. Opeens stond zijn schoof op en stelde zich in 't midden van de schoven van zijn broers. Toen bogen zich al de schoven voor zijn schoof neer. Een poosje later droomde hij weer en die droom was nog wonderlijker dan de eerste. De zon, de maan en elf sterren bogen zich voor hem neer. Dat waren geen gewone dromen. God wilde door die dromen aan Jozef zeggen, dat er eens een tijd zou komen, dat hij werkelijk de voor naamste zou zijn van zijns vaders huis. Dat wist Jozef toen nog niet en daarom had hij beter gedaan deze dromen niet aan zijn broers te vertellen. Maar hij deed 't toch en zo boos als toen zijn broers werden waren zij nog nooit geweest. Volgende week verder EEN FLINKE JONGEN Een Engelse boer, die op zyn velden aan de arbeid was, zag eens een troep jagers in de richting van zyn akkers komen aanrijden, blijkbaar van plan er over heen te gaan. Op een der velden was tarwe gezaaid, die juist aan het opkomen was en de boer, bang, dat de heren zulks niet zouden zien en er met paarden en honden overheen zouden rennen, zond een van zijn jongens, een flinken knaap, om het hek te sluiten en er de wacht bij te houden. „Je* zorgt, dat er niemand doorkomt", gelastte de Nauwelijks had de jongen het hek gesloten, of de jagers, die er heel deftig uitzagen, kwamen aan- gegaloppeerd en bevalen hem het hek te openen. Doch de jongen weigerde „Mijn meester heeft mij gelast, niemand door dit hek te laten", zei hij. Een der heren dreigde hem toen met een pak slaag, als hij het hek niet openmaakte; een ander' wilde hem met een souverein ongeveer 12 gul den zijn plicht doen verzaken; maar niets hielp. De jongen liet zich nóch bang maken, nóch om- Eindelijk trad een lang en statig heer naar voren „Ik ben de Hertog van Wellington en niet gewend aan tegenspraak; ik gebied u dat hek te openen en mij en mijn gezelschap door te laten!" De jongen nam eerbiedig zijn muts af voor den hertog, die in Engeland zeer bemind was, wegens de grote diensten, die hy aan zijn land bewezen had, keek hem flink aan en zei: „Juist de hertog van Wellington kan niet willen, dat ik myn meester ongehoorzaam ben. Mij is bevolen dit hek gesloten te houden en niemand door te laten." Daarop nam de dappere hertog zelf zijn hoed af voor den eenvoudigen boerenkpaap met de woor den: „Ik groet den jongen, die nóch door bedrei gingen, nóoh door geld over te halen is tot plichts verzaking. Met een leger van zulke mannen, zou ik niet alleen Napoleon verslaan, maar de hele wereld kunnen overwinnen." Het gehele gezelschap wendde de teugels en rende het tarweveld om, terwijl de jongen met zyn muts wuifde en zo hard hij kon uitriep: „Leve de hertog van Wellington!" Zaterdag 7 Januari - No. T - Jaargang 1939 vam de VIJF SAMENWERKENDE 8 CHRISTELIJKE DAGBLADEN DE ROTTERDAMMER NIEUWE HAAGSCHE COURANT NIEUWE UTRECHT5CHEC0URANT I NIEUWE LEIDSCHE COURANT DORDTSCH DAGBLAD K DONDERDAGAVOND BUITENLAND WIJ zijn het nieuwe jaar ingegaan, maar hebben daarom het oude nog niet achter ons gelaten. Immers, de tijdgrens welke wij pas seerden is in feite slechts negatief, en het zijn dezelfde problemen uit een voorbijgegaan seizoen welke wij thans onder het licht van den nieuwen dag hebben te bezien. In hoofdzaak zijn ze samen te vatten in één woord, den naam München, welke hier staat voor de oelichaming van een idee, dat bezig is zich onder roerige omstandigheden te ontwikkelen. Voor den gemiddelden toeschouwer, wiens politiek interesse zich beperkt tot de feiten van den dag, heeft de samenspreking, welke in de befaamde Zuid-Duitsche kunst- en bierstad plaats vond, enkel het voorloopig bestand van den vrede gebracht. De meer critisch gezinde trachtte de vraag te stellen naar behaalde winst of ondergaan verlies, waarbij echter de neiging aan den dag pleegt te treden, alleen die dingen onder het oog te zien, welke met het lot van Tsjechoslowakije in een onmiddellijk verband staan. In werkelijkheid echter had de dag van 30 September 1938 een wijder strekking en dieper beteekenis. Men aanschouwde er het tegenover elkander in twee schalen leggen van belangen, vriendschappen en machten, in een waag, die niet zoozeer die van de godin der gerechtigheid was, dan wel van den god van den koophandel. München werd zoo een kort tijdstip van even wicht, en tevens een verlangen, n.l. om dezen zoo gewenschten toestand te bestendigen. Maar daarvoor was dan ook noodzakelijk, dat de actie zich enkele malen zou herhalen, telkens opnieuw toet andere waarden, totdat de geheele politieke inventaris op deze manier in balans zou zijn gebradht. Chamberlain, als vertegenwoordiger- zaakwaarnemer van de grootste en rijkste han delsnatie ter wereld, is optimist genoeg om te gelooven, dat mannen van nuchteren zin, gelijk leiders van volken plegen te zyn, ook verder tot regeling van zaken zullen kunnen geraken; anderen, die Zich nog beter kenners der werke lijkheid wanen, beiden het oogenblik, waarop hij zal moeten erkennen: ditmaal kon geen accoord worden bereikt. De pessimisten ten slotte zyn van meening, dat dan een algemeen bankroet zal moeten volgen, doch zoover zijn wij gelukkig nog niet, en een verstandig mensch is het, die in zich hoop en vertrouwen levend houdt, precies zoolang, tot de harde werkelijkheid begint, met hem te loochenstraffen. Daladiers reis naar Corsica en Tunis is feitelijk niet anders dan wat wij hierboven noemden een plaatsen van nieuwe waarden in de balans van den koophandel. Italië heeft in de November- maand, tijdens de geruchtmakende, betoogingen in Rome, gemeend de integriteit van den Franschen staat, waar het gebieden als Corsica, Tunis en andere betrof, in twijfel te mogen trekken. De Fransche premier is thans naar Ajaccio en Bastia gereisd, heeft aldaar, louter door zijn verschijning en zijn bezielend woord, het nationaal gevoelen der Corsicanen gewekt, en er hen aan herinnerd, door met een sober, eerbiedig gebaar een krans te leggen op het monument hunner -40.000 oor- logsdooden, dat zy nog in een zeer nabij verleden goed, bloed en trouw voor „la douce France" hebben veil gehad. Het gevolg was een verbijste rende losbraak van geestdrift, en een dure eed, dat men opnieuw, zoo de nood aan den man kwam, aan den dag zou leggen dat men als Franschen wenschte te leven en te sterven. De oorlogsbodem „Foch" stak daarop met zijn statige eskorte naar Afrika over, en ook aldaar herhaalden zich soortgelijke tafereelen. De Bey van Tunis richtte voor den vertegenwoordiger van het Fransdie gezag, welke hem de eer aan deed van dit persoonlijk staatsbezoek, een waar lijk Oostersche ontvangst aan, spelde hem de hoogste onderscheiding, waarover hij beschikken kon, eigenhandig op de borst, en gewaagde in zeer waardeerende bewoordingen van de zegenin gen, welke Fransch initiatief aan zijn land had den gebracht. In de straten der Tunesische steden omringde een delirante volksmenigte de lang zaam rijdende auto van den minister-president, en hief een gejuich en gejubel aan, dat hooren en zien daarbij vergingen, zoodat Daladier moeite had, een opkomende ontroering te bedwingen. Ten slotte ging de tocht het binnenland in, tot aan den rand der groote woestijn, waar Frankryk met een reeks van vestingen en garnizoenen zich een soort van Afrikaansche Maginotlinie heeft gevormd. Onder het schelle licht der Afrikaan sche zon, op het helle zand, dat fel de schaduwen weerkaatste, had aldaar een machtig troepen- defilé plaats, waaraan Franschen, Senegaleezen en Arabieren, zouaven, spahi's en mehariruiters deelnamen. Het was een machtig en schilderach tig schouwspel, geschikt om een bevolking tot vervoering te brengen, welke vanouds haar krijgshaftige tradities heeft hooggehouden. Zoo sloot ook hier de Fransche rekening met een prachtig batig saldo. Het was een antwoord aan Rome, dat klonk als een klok, en slechts even was er een moment van malaise, toen n.l. in een der steden een kleine groep inheemsche intellec- tueelen de Destoervlag ontplooide, het symbool va#..JgflfcJjéResie, dat voor zelfbestemming warm loopt. Het was een slechts nietig incident, onbe- teekenend tegenover de trouwbetuiging eener groote en ontvankelijke meerderheid. Ook Duitschland van zijn kant heeft een nieuw gebaar gemaakt, om op zijn kracht te wijzen. Het heeft met Engeland geconfereerd over een bepa ling van het Britsch-Duitsche vlootaccoord van 1935, welke het aan het Derde Rijk mogelyk maakt, zoo de omstandigheden daartoe mochten aanleiding geven, zijn duikbootvloot uit te brei den. De Wilhelmstrasse acht thans het moment daarvoor gekomen, en motiveert zulks met een discrete verwijzing naar Sovjet-Rusland, hetwelk als vlootmogendheid bezig is, zich nieuwe inspan ningen te getroosten. De Duitsche duikboottonnage is door de oorlogs scheepsbouwers op een ingenieuze manier uit gebuit Zy hebben namelijk rekening gehouden met het feit, dat de zgn. Duitsche „U"-boot een Tijdens het bezoek, dat Daladier deze week aan Corsica bracht, had op het stadsplein van Ajac cio een défilé plaats voor den minister president en de andere autoriteiten. Een opname tijdens het défilé.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1939 | | pagina 11