TURKENBURG's ZADEN BODEGRAVEN j Hulp voor den kleinen boer VX2TL oJdoir QSL us&utfe, Tswr /conf&r otttuisi. -POMPEN - BEVERWIJK AGENTEN GEZOCHT STIKSTOFMESTSTOFFEN VOOR IEDEREN GROND EN IEDER GEWAS' KALKAMMONSALPETER ZWAVELZURE AMMONIAK Tobben heeft nog nimmer iemand in de wereld vooruitgebracht. Het is de meest nuttelooze krachts verspilling die men zich denken kan. Hoe deze wordt uitgeoefend Bittere armoede wordt geleden Officieele gegevens over een groep nijvere burgers Zooals men zal weten bestaat er een Com missie van Advies voor den Dienst voor de Kleine Boerenbedrijven. Deze commissie heeft thans een tweede rapport aan den Minister aangeboden en hierin vindt men in de eerste plaats een uiteenzetting van een jaar kleine boerenhulp, verder een rapport over den toestand in de kleine boerengezinnen, een beschrijving van de voorbeeldbedrijfjes die in ruim 80 verschil lende plaatsen zijn ingericht en verder nog een paar onderwerpen. De beide eerste onderwerpen: de hulp aan en de huishoudelijke omstandi£heden bij de kleine boeren zijn wel de voornaam ste onderdeelen van het rapport Hulp aan kleine boeren Door de commissie is een nauw contact met de werkelijkheid onderhouden en uit de gehouden besprekingen bleek, dat er ten aanzien van den steun aan de kleine boeren twee stroomingen aangevoeld werden n.l. a. in het Zuiden des lands (Gelderl., N.- Brab. en Limb.) waar men de grens der groepen A en B liever bij f 2.— had gezien, zoodat ook bedrijfjes van c.a. 2V2 H.A. bin nen de regeling gebracht konden worden, eilb. het Noorden des lands (Gron., Frlesl.. Drenthe en Overijssel) waar men de grens liever hooger had gesteld b.v. bij f 6.—. zoodat ook bedrijfjes van ongeveer 5 H.A. binnen de grens der werkverschaffing val- len- n De oorzaak van deze twee aan elkanaei tegengestelde stroomingen moest gezocht worden in het feit, dat men in het Noorden de rijkswerkverschaffing niet alleen meer algemeen had toegepast, maar ook in rui mere mate, zoodat het daar zelfs voorkwam dat boeren met een bedrijlsoppervlakte van meer dan 5 H.A. voor werkverschaffing m aanmerking kwamen, terwijl men in net Zuiden de Rijkswerkverschaffing zooveel mogelijk had gemeden om de kleine boeren zoo lang mogelijk op het eigen bedrijf te houden. Hierdoor kwam het, volgens het rapport, dat in het Noorden enkele betrokkenen met de kleine boerenregeling financieel op achteruit gingen tenminste wat het gelde lijk inkomen per week betrof. Deze consequentie was reeds door het Departement van Econ. Zaken voorzien. De gemeentebesturen voerden het aan reden om niet toe te treden. Door de grens tusschen beide groepen hooger te leggen wilde men ongunstige gevolgen voorkomen. In het Zuiden werden voorheen de kleine boeren als half-zelfstandigen beschouwd dus niet gesteund, doch wel kwamen voor werkverschaffing in aanmerking. Ook hier kwam door de grensverlegging schen de beide groepen een andere situatie en kwamen meerderen binnen de steun- verleening. De conclusie, ook na 10 maanden erva ring is. dat de grens van 4 gulden voor het geheele land niet onjuist moet worden be schouwd. Algemeene moeilijkheden ontstonden over de af te trekken nevenverdiensten van ge zinsleden, waarvan door het Rijk vooi werklooze arbeiders 2 tot 4 gulden niet be hoefde gerekend te worden, doch voor de boertjes moest alles afgetrokken worden. Dit werd echter later zoo gewijzigd, dat de kleine boeren geheel gelijk behandeld wer den met werklooze arbeiders. De ontstane moeilijkheden door verwis seling in de kleine boerenbedrijven maakte een regeling dienaangaande noodig. Daarom werden bepalingen gemaakt voor het stich ter van nieuwe bedrijfjes, opvolging bij overlijden, verhuizing binnen en buiten de gemeente en verandering van bestaande bedrijven. Van 733 gemeenten waren per 15 Augs. 1938 alle noodige gegevens binnen gekomen. Van meerdere gemeenten moesten toen nog verschillende gegevens binnenkomen terwijl van 200 gemeenten niets vernomen Werd. In deze 733 gemeenten hadden zich op 1 Augs. 1.1. 33.400 kleine grondgebruikers aangemeld. Hiervan werden 24.646 op hun eigen bedrijf tewerk gesteld, n.l. 17.601 in de B-groep en 7.045 in de C-groep. Gelderland, Noordbrabant, Limburg, Overijssel. Friesland en Drenthe zijn de provincies waar de meeste gevallen zich voor doen. Voor 1939 is de regeling nog eens nauw keurig herzien. De voornaamste bepalingen zijn de volgende: I. Om aan de' grootere gezinnen eenigszins tegemoet te komen is thans vastgesteld d e insledenbijslag te verhoo- in dien zin, dat voor vier gezinsleden boven de twee f 0.15 al worden gegeven en voor ieder ezinslid meer f 0.40. Om echter geen anverhouding te scheppen tusschen den steun aan werklooze arbeiders en de ver goeding aan kleine grondgebruikers werd een maximumgrens aangenomen van f 10.80 II. Vastgesteld is, dat de vergoeding, voor- zoover zij ten laste van Economische Zaken komt, zooveel mogelijk uitsluitend in natura zal worden verstrekt Omdat het redelijk is, dat de grootere bedrijven meer hulp in natura ontvangen dan de kleinere bedrijven, wordt voorge steld. dat de vergoeding aan grondgebrui kers uit de B-groep: wier bedrijfsinkomsten minder dan f 5 per weck bedragen, voor 20 pet; b. wier bedrijfsinkomsten f 5.— of meer doch minder dan f 6 per week bedragen, voor 50 pet.; c. wier bedrijfsinkomsten f6 of meer per veek bedragen, voor 80 pet.; ten laste van het Departement van Aco- nomisohe Zaken zal komen, temeer daar aangenomen moet worden dat de grondge bruikers uit den onderkant van de B-groep meer werklooze arbeiders zullen zijn dan zelfstandige landbouwer, terwijl de grond gebruikers uit den loop van de B-groep meer zelfstandig landbouwer dan werklooze ar beider zullen zijn. III. Vastgesteld is, dat nieuwe bedrijfjes, welke overeenkomstig den bedrijfstoestand, waarin zij op 1 November 1937 verkeerden, niet voor hulp overeenkomstig de kleine boerenregeling in aanmerking kwamen, In 1939 in principe niet in de kleine boeren regeling mogen worden opgenomen, om uit breiding van het aantal kleine bedrijven althans niet te bevorderen. IV. Vastge st e.l d is, d e genen, di e n den loo'p van het jaar vrijt ig van bedrijf veranderen, van rerdere hulp gedurende dat ja uit te sluiten. Besloten is de verzilveri. der bons, die door den Rijkslandibouw- voorlichtingsdienst aan de betrokkenen wor den uitgereikt ter verkrijging van de hun toekomende vergoeding in natura, niet meer op de gemeenteiecretari te doen plaats hebben, maar of wel door den Dienst, ofwel door de plaatselijke boerenleenban ken, aangesloten bij een der cen trales. Is dit alles zuiver zakelijk, wat het rap port bevat, gansch einders wordt het, als de behandeld worden. Hier geeft mej. W.Dron- kers, landbouwhuishoudkundige bij den Dienst der Kleine Boerenbedrijven, beeld, hoe schrijnend de toestand bij de kleine boertjes wel is. De vrouw uit het kleine boerenbedrijf heeft een heel zware taak. Niet alleen de huishouding doch ook een groot deel der werkzaamheden komen voor haar rekening. Daarbij komt de voortdurende zorg om het bestaan en de geringe mid delen, waarmede zij moet trachten het gezin te verzorgen. Dit alles zou, zooals door vele vrouwen opgemerkt werd, niets geven, als ze er danmaar konden komen maarmetons harde werken gaat het toch nog veelal achteruit en moet er schuld worden gemaakt. In sommige gevallen wordt wel eens wat bijverdiend, doch vele gezinnen bleven aan gewezen op inkomsten uit eigen bedrijf. Bij het bezoeken van verschillende bedrijf jes werd meermalen armoede aangetroffen. Bij oudere woningen van kleine boeren is Landarbeid door Mai kervisschers, die vol gens waterschapsvoor schrift de slooten om hun terreinen schoo- nen. en dit doen in dezen tijd nu de vis- scherij zoo goed als stil ligt. ZORG VOOR DE TOEKOMST. De Kerstbcomen die over eenige jaren ge bruikt zullen worden moeten tijdig geplant worden. Dat is het werk van de kwee kers die altijd jaren vooruit moeten werken. Hier ziet men den kweeker 'n jonge plant keuren voor dat deze geplant wordt om misschien in 1945. misschien nog later als Kerstboom te kunnen dienen. yraagt onze geïllustreerde Rpi prijscourant Vermelding dient, dat er bij deze jien- M schen groote belangstelling bestaat voor de M mogelijkheid om te sparen voor kleeding, dekking en schoeisel. Het rapport bevat enkele overzichten van de wekelijksche inkomsten en uitgaven en geeft daarna de gevolgtrekkingen van de verkregen ervaringen welke mej. Dronkers als volgt formuleert: 1. De huishoudelijke omstandigheden wor den ten zeerste beïnvloed door de bedrijfs omstandigheden. 2. Hoewel dikwijls blijk wordt gegeven van prijzenswaardig inzicht en verstandig overleg, toch wordt in vele gevallen een en ander onnoodig verscherpt en verergerd door onvoldoende ontwikkeling, kennis en inzicht. Dit vindt mede zijn oorzaak in het feit, dat de vrouw op het kleine landbouwbe drijf niet in de gelegenheid is geweest zich op huishoudelijk gebied te bekwamen. Door dat ook zij in haar jeugd na het verlaten van de lagere school zoo spoedig mogelijk moest meehelpen de gezinsinkomsten tever- grooten, bleef er gewoonlijk weinig 'ijd be schikbaar voor het bezoeken van scholen of cursussen. Ook waren de kosten daaraan verbonden in vele gevallen een onoverko- menlijk bezwaar. 3. Daar vooral in de meest behoeftige zinnen de zelfvoorziening ten ongunste is gewijzigd, is het niet denkbeeldig, dat een en ander op den duur ernstige gevolgen met zich brengt. 4. Over het algemeen bestaat er ln meer of mindere mate behoefte aan aanvulling in kleeding, dekking en schoeisel. 5. De moeilijke financieele omstandighe den laten het veelal niet toe, bepaalde voor zieningen te treffen inzake geval van ziekte, fondsen, overlijden, invaliditeit, ouderdom enz. Als middelen om tot verbetering van deze wantoestanden te komen worden aangepre zen: Het economisch meer rendabel maken der bedrijfjes, waartoe de thans ingestelde steun regeling kan dienen, hoewel deze thans nog aangewend wordt ten behoeve van het ge- zinsonderhoud. In de tweede plaats zal het goed zijn dat door landbouwhuishoudonderwijs, door cur sussen en door individueele voorlichting het economisch beleid bevorderd wordt. Ook de zelfvoorzriening moet verbeterd worden, wat kan door voorlichting, door het ver strekken van extra-bigge ken. Inderdaad is de nood groot Grooter dan menigeen wel vermoedt De steun die reeds verleend wordt heeft al goede uitwerking ge had. Doch er moet nog meer gedaan worden. Dit rapport kan hierbij een goede leidraad zijn. het dikwijls duidelijk waarneembaar, dat geregeld onderhoud is achterwege gebleven. Dit verraadt meermalen den algemeenen achteruitgang. De beschikbare woonruimte is veelal te klein. Algemeen wordt vooral in de groote gezinnen gesproken over de be- hoerfte aan uitbreiding van de slaapgelegen heid. De watervoorziening is in vele gevallen primitief en onvoldoende. Voor den vuilaf voer en verwijdering geldt het zelfde. U p hygiënisch gebied valt er nog veel verbetering te brengen. In het algemeen wordt er in de laatste jaren door de kleine boeren minder ge slacht of wordt het slaohten nagelaten. Men is nog zuiniger geworden ten aanzien van de producten welke ten gelde gemaakt kun nen worden, zooals melk, eieren en natuur boter. Het behoeft geen betoog, dat een en ander na verloop van tijd wel ernstige ge volgen na zich kan slee pen. In die gezinnen waar niet is geslacht, is meestal dö toestand van dien aard. dat er voor het lcoopen van spek en vet zeer beperkte middelen aanwe zig zijn, zoodat het gebruik van deze levens middelen in die gezinnen wel zeer gering is. De voeding is quantitatief waarschijnlijk in alle gevallen wel voldoende te achten, qualitatief is zij zeer zeker achteruit gegaan. Zoo is het gebruik om den broodmaaltijd van 's avonds te vervangen door een aard appelmaaltijd toegenomen. Meermalen rden gezinnen aangetroffen, arop enkele dagenvan de week drie maal daags een aardappel- ma alt ij d wordt gebruikt. In tegenstelling met de commissie, die dit „eenerzijds toejuicht, omdat de aardappel een zeer belangrijk volks- voedsel is", achten wij dit een groot ge vaar voor de gezondheidstoestand der betrokkenen. Wij hebben van zeer nabij de gevolgen van zoo'n eenzijdige volksvoeding ge zien en hebben deernis met de kinderen, die bij deze voeding moeten opgroeien. (Red.). Door een der artsen uit N. O.-Overijsel werd met groote stelligheid verklaard, dat in zijn praktijk sinds enkele jaren ver schijnselen van ondervoeding worden geconstateerd bij kinderen uit de minst welgestelde bevolkingsgroep van het platteland, dus voornamelijk kleinen boer en landarbeider. Een en ander moest naar zijn meening worden toegeschreven aan het niet of niet voldoende slachten en het afge nomen verbruik van boter eieren, enz. Deze arts was van meening, dat deze bevindingen niet alleen geldend waren voor d:t bepaalde gebied van Overijsel, maar ook voor alle overeenkomende gebieden van het Neder- landsche platteland. Hoewel het zeer toe te juichen zou zijn, Indien deze gezinnen in de gelegenheid wer den gesteld weer te slachten zou dit nog niet die verbetering in de voeding brengen, wel ke wenschelijk zou zijn, aldus het rapport. Van veel meerbelang moet wor den geacht een rui me r verbr van melk en melkproducten; hier d oor zou d e k wa 1 iteit van de voe ding aanmerkelijk kunnei den verbeterd. Het zal moeilijk zijn deze overtuiging bij te brengen, daar men juist deze producten te gelde maakt Kleeding ls er onvoldoende Wat Öe Weeding betreft, wordt algemeen opgemerkt dat alleen de meest noodzakelijke aanvulling wordt gekocht of dat iedere aan vulling achterwege moet blijven. In een gezin vertelde de vrouw zelf als bovenkleeding te bezitten een rok en een jumper. In de week werden deze gedragen aan den verkeerden kant en 's Zondags aan den goeden kant. Niet zelden moeten kleeren van kinderen op het eind van de week gewasschen worden daar men hen anders niet „netjes naar kerk en school kan sturen". Op waschbeurten wordt bezuinigd in verband met slijtage. In zeer behoeftige gezinnen worden kinderen uit school of kerk gehouden wegens slijtage van kleeding. Als reden van verzuim wordt opgegeven: ziekte. Vrij algemeen komt oor datmenmeel- en kippenvoer zakjes gebruikt voor onderkleer- tj es. Ook verzuimt men naar het consulta tiebureau te gaan daar men zich 9chaamt voor de kleertjes van de baby. Dit zijn geen opmerkingen over een be paalde streek, doch geregeld doet men dezo ervaringen op, Er zijn zeer veel gezinnen waar de behoef te aan vernieuwing van kleeding in zeer ernstige mate wordt gevoeld. Het dwingt vaak groote bewondering af te zien hoe ge tracht wordt van oude stukken weer draag- nare kleeding te maken. Dekking Is meestal versleten Hoewel er gevallen voorkomen, waar de dekking nog goed of matig is, zijn er zeer veel gevallen waar deze slecht en zeer sleoht is te noemen. In gezinnen, waar men zulk» geheel niet zou vermoeden, treft men het beddegoed in zeer versleten toestand Men tracht zich zooveel mogelijk te helpen met wat men nog heeft en gebruikt a' vullende dekking jassen' andere kleedingstukken, aan el- ar genaaide zakken of zakk vuldmet een dunne laaghaver- kaf. Ook worden de kinderen gedurende de wintermaanden wel bij elkaar in bed gelegd. Men weigert meermalen de slaapgelegen heid te laten zien wegens te groote slijtage van het beddegoed. Hoezeer de kleine boer zijn aimoe dikwijls nog verbergt werd ln den volgenden zin treffend geteekend: In een gezin had de vrouw van Jude witte katoenen lappen uog nette stapel tjes gemaakt in de linnenkast, zoodat als zij de kast in het bijzijn van anderen moest openen er toch vooral geen leege planken zouden te voorschijn komen. Er is dus groote behoefte aan aanvulling en vernieuwing. De kleine zelfstandigen trachten zoo lang mogelijk zich zelf te redden. De verstrekking door het Nationaal Crisis-Comité kwam zei den ten gunste van den kleinen boer. Men vermoedde niet de bittere ellende en armoe de, die déér heerschte. Ontvangen geschriften Herwig's practische tuinecyclopedie Arnhem van Loghum Slaterus' Uitgevers* maatschappij N.V. Van deze inderdaad practische encyclope die die uit twaalf afleveringen zal bestaan 'erscheen dezer dagen de zevende, die van' "ondsdraf tot Kwispelgerst be handelt. Maar dan ook van alles behandelt. Zooals de opzet van deze encyclopedie nu eenmaal is en wat strikt doorgevoerd wordt. Zoo vindt men b.v in deze aflevering jeni korte duidelijke verhandeling over hoog-! ontstaan, wezen, ontginning enz. Daarnaast lezen we uitvoerig over de palm* soort H o w e a. Iets verder over huid- mondjes, over de indeeling van het 1 a n t e n r ij k, over kalibemesting en alkplanten, over kleur in den uin en over kuiptorren, over knol* t en over de kwets. En over vele hon derden andere onderwerpen. Een kostelijk bezit zoo'n encyclopedie voor ieder die van het plantenrijk in zijü uitgebreiden vorm houdt. Van zaad tot suiker, no. 7. Gratis uitgave van de Afd. Publiciteit van de Kon. Beetwor- telzaad Cultuur Kuhn en Co. BloemendaaL Het zevende nummer van het lezenswaard tijdschrift Van zaad tot suiker bevat weer aantal goede artikelen. Reeds het eerste artikel slaat dadelijk in. Het tweede bevat aan de hand van cijfers 't bewijs van een reeds eerder uitgesproken bewering, dat in ons land de suikeropbrengst per ha stijgende is; reeds kwam men in de laatste 10 jaren to< gemiddeld 6461 kg per ha, terwijl het gemid delde van 1908 t.m. 1917 5058 kg per ha was. Ook de verdere artikelen bevatten vele we* tenswaardigheden. Men vrage geregelde toe zending van dit Tijdschrift aan. Prijscouranten Ze zijn reeds weer verschenen, de voor boden van een nieuw groeiseizoen. Dat zijn de prijscouranten van de zaadhandelaren. De eerste die we ontvingen was wel een heel goede bekende n.l. die van Turken burg te Bodegraven. Reeds de fraaie gekleurde omslag, anjers in him schoon en vorm en kleuren afbeel dend, doet je goed aan. Ook de vele illustraties, die je bij het doorbladeren op merkt zijn mooi. Maar hoofdzaak is natuurlijk het aange bodene. Daarvoor staat de naam Turken buig borg. Zaad koopen is steeds een zaak van ver trouwen en op Turkenburg kan men ver trouwen. Dat bewezen de tientallen jaren, dat deze firma het Neóerlandsch publiek bediende. De beschrijving der verschillende gewas sen van het aangeboden zaad is duidelijk. De verschillende wenken bij het zaaien zijn practisch. De tweede prijscourant, waarop we speciaal de aandacht vestigen, is die van Gebr. van Namen te Dordrecht. Ook een oude getrouwe, die velen van jaren terug al kennen. Het aangebodene is ook hier de hoofd zaak en ieder, die van Namens zaden ge bruikte weet, wat een moeite deze firma doet om het beste van het beste te leveren en daarbij het veeleisdhend pulbliek in alle opzichten terwille te zijn. De prijscourant die er met de vele af beeldingen tusschen den tekst prettig uit- groote vert goed aan. Verder ontvingen we nog de prijscouran ten van W. de Zeeuw J.Gz. te Baren dreoht en die van A. W u 1 f s e te Zwijn drecht. Beide ook bekende zaadfirma's. Herwigs Buitenlevenkalender Reeds enkele jaren is de Buitenleven kalender een vaste, jaarlijks afwisselende, wandversiering voor onze huiskamer en voor die van vele anderen. Ook voor 1939 verscheen deze weer. Ge lukkig, want we zouden niet graag de plaats voor deze kalender ingeruimd, leeg laten. Men is zoo gewend elke week weer een andere foto, op het plantenleven betrekking hebbende, te zien. Voor 1939 verschijnt deze kalender van Herwig in drie verschillende uitvoeringen als weekkalender zonder schild, als weekkalender met schild, beide op kunst drukpapier en als 14-daagsche briefkaarten kalender op zwaar kunstdrukkarton. Aan de achterzijde van elk blad vindt men nuttige wenken juist op den tijd, dat ze waarde hebben. Een uitermate fraaie en praktisch kalender. De verbouw van Korrelmais in Nederland. x>r Ir. P. G. Me ij er s. De Mededeelingen van het Landbouw kundig Bureau Staatsmijnen in Limburg en N.V. „Mekog". waarvan de administratie 's te Heerlen, bevat ditmaal weer een uit voerige verhandeling over den verbouw van' korrelmais ie Nederland. Reeds eerder ver- scheen deze verhandeling doch ir. Meijers heeft deze tweede uitgave geheel gebracht op de hoogte van nen tijd en bijgewerkt en omgewerkt naar de laatste verkregen ge gevens. Zoo bevat deze laatste uitgave een aantal gegevens van het proefveld te Noordlaren in 1937. Ook het gedeelte over de standruimte is gewijzigd. Bijgevoegd zijn analyses van in Nederland verbouwde mais. Men vrage deze uitvoerige verhandeling over maisverbouw aan bij het Landbouw kundig Bureau der Staatsmijnen te Heer len. Ze is gratis verkrijgbaar. De SIHI-POMP is de aangewezen pomp voor Land- en Tuin bouwbedrijven. voor den verkoop van onze TUIN-, BLOEM- LANDBOUWZADEN FA-GEBR. OUD IJK - WADDINXVEEN D.VAN DEN BOSCH Telefoon 28 NAALDWIJK Tuinbouw gereedschappen KASSENBOUW IN IJZER VERWARMING - WATERLEIDING j STALEN WAGENS en BURRIES AARDAPPELKWEEKBEDRIJF T.h. G. VEENHUIZEN SAPPEMEER - Telef. 248 Biedt aan VEBSCHE SOORTEN P O O T AARDAPPELEN van Klei- en Veenkoloniale grond. VRAAGT PRIJSLIJST RAAMLIJSTEN SYSTEEM „NYHOP- 5 punten waar het om gaat: Speciale ruitenhouder. Stalen hoeken. - Koperen nagels. Langere levensduur. Goedkooper in 't gebruik. Wie ze gebruikt, bestelt na, Vraagt vfifc blijvend inlichtingen. J. BAK, H. BAK DE JONG HENDRIK-IDO-AMBACHT Telef. 8 Ook alle andere soorten van raam. lysten. Tninderglas, L.O.B. en kasgla» salpeterstikstof KALKSALPETER 15,5 stikstof Y2 salpeter-, y2 ammoniakstikstof 20,5 stikstof ammoniakstikstof 20,6 stikstof !n«l?nï!l?!ifJÏ/!VïlïIlIM. °VM meststoffen worden op aanvrage gratis verstrekt door het LANDBOUWKUNDIG BUREAU VAN DE STAATSMIJNEN IN LIMBURG en N.V. MEKOG te HEERLEN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1939 | | pagina 8