HET CENTRAAL STATION TE UTRECHT DOOR BRAND VERWOEST De oude ombouw is radicaal uitgebrand MMfifJIlffiH Gruwelijke strijd tegen vuur en wind MAANDAG 19 DECEMBER 1938 TWEEDE BLAD PAG. 8 palen brandden direct als lucifershoutjes, de eene na de andere ging in vlammen op en de vuurgloed was aan de voorzijde zoo hevig, dat het schier onmogelijk was om den brand van die zijde te benaderen. Tusschen twee vijanden De spuitgasten, ladderdragers en ander brandweerpersoneel bevonden zich dus in een zeer benarde positie. Wanneer zij dicht bij het vuur kwamen werden zij bijkans ge roosterd door de hitte, maar wanneer zij er even van verwijderd waren dan ver kleumden zij van de koude. Het werd voor de menschen, die op de maqirusladders werkten bijna onmogelijk om de slangen vast te houden. Hun handen bevroren bijna door de koude en steeds moesten zij worden afgelost om het hun weer mogelijk te maken, op hun verhaal te komen. Als Kerstmannetjes, wit door den ijzel die op hun kleederen, gelaat en handen lag uitgespreid, verdwenen zij in "en der beide hotels, welke speciaal den geheelen nacht geopend bleven om aan de autoritei ten. de brandweerlieden en de pers vertegenwoordigers onderdak te bieden. Zij dronken dan in het hotel een gloeien de kop koffie, warmden hun handen even «n konden daarna weer hun zwarcn arbeid herbeginnen. Gevaar werd steeds grooter De brand, die om tien uur moet zijn be gonnen. nam steeds in hevigheid toe. Hoe groot ook de massa's bluschwater waren, die in de geweldige vuurzee werden geworpen, men kon aan' geen enkele ziide en on geen enkel punt bemerken, dat de brand ook maar in eenig opzicht verminderdp. Integen deel sloegen steeds op allerlei andere pun ten de vlammen weer hoog op en hft was verschrikkelijk om aan te zien hoe machte loos de mensch stond tegenover de gruwelij ke macht van het allesvernielende vuur Toen het half één was, en de brand dus al twee en half uur geduurd had. was er nog geen sprake van eenige mindering en men vreesde, dat het onmogelijk zou z;jn om ipts van het gebouw te sparen. Zou het vernieuwe benedengedeelte, dat de trots vormdf van de Utrechtenarsn, die het eerste moderne station in Nederland bezaten, ook door het vuur verwoest wor den? Er bestond een gerechte vrees voor. De Utrechtsche brandweer, die inzag dat ze hoezeer zij onder de bekwame leiding van commandant Vleming ook haar uiterste best deed, het nooit alleen zou afkunnen, be sloot om de Amsterdamsche brandweer te alarmeeren. Amsterdam werd opgebeld, en vanuit de hoofdstad kwam met be kwamen spoed een gróote motor spuit, waarbij zich de Amsterdam sche brandweer-commandant, de heer Gordijn en enkele zeer bekwa me deskundigen op brandweerge- bied bevonden, naar de hoofdstad van het Sticht. Men moet lof heb ben voor den spoed, welke betracht werd, want in drie kwartier was de Amsterdamsche brandweer vanuit Amsterdam op het Utrechtsche Sta tionsplein gearriveerd om met haar Utrechtsche collega's den strijd tegen het vuur aan te binden. Men kan nagaan, met welke kracht het blusschingwerk op het hoogtepunt van den brand werd gevoerd, als men weet, dat vijf motorbrandspuiten stonden opgesteld, welke hun water betrokken zoowel uit de brand- kranen als uit de Leidsche Vaart De burgemeester, Mr. Dr. G. A. W. ter Pelkwijk, die zich met andere gemeente lijke autoriteiten op het terrein van den brand bevond, en d«n geheelen nacht op zijn Het bevroren bluschwater post gebleven is, bleek een goeden k'jk op het geval te hebben toen wij hem tegen halftwaalf hoorden zeggen: „Dat houden ze niet dat kunnen ze nooit houden". Zullen ze het houden De vraag was of ze het zouden kunnen houden, ook nadat de Amsterdam sche Brandweer was gearriveerd, omdat de brand in omvang toenam, naarmate de afweermaatregelen doeltreffender werden. Want het vuur had zich niet beperkt tot de stadszijde, maar de vlammen waren ook overgeslagen naar de stationszijde, zoodat de overkapping, welke gedeeltelijk van hout is. ook vlam vatte. Vanaf de perronzijde was de brand zeer slecht te benaderen. Het was merkwaardig, hoe kalm zich het reizigerspubliek gedroeg. Toen de brand was ontdekt en de blusschings- maatregelen getroffen werden, dacht iedereen, dat dit maar een brandje van eventjes zou worden. De reizigers gin gen gewoon de vestibule binnen en kochten hun kaartjes, alsof er niets aan de hand was. Maar spoedig was ook op het eerste perron duidelijk te merken, dat er een brand woedde, die ongekend in hevigheid zou zijn. De klok op het tweede perron, waar het publiek den brand mocht gadeslaan, stond op drie minuten voor half elf. Dat was het tijd- 'stip, waarop de moederklok omlaag ge stort was en waardoor de geheele tijd aanwijzing op het station gestoord was. Een tragisch moment in de geschiedenis van het Utrechtsche station werd daardoor aangewezen! De electrische stroom was op het station uitgeschakeld, om grootere on heilen te voorkomen. Maar daar op 't mid- dennet de electrische tractie is ingevoerd, was het noodig. om voorzieningen te tref fen, zoodat het treinverkeer voortgang kon hebben. De stationschef, de heer Admi raal, die den geheelen nacht tegenwoor dig was, nam direct maatregelen om stoom locomotieven in te leggen, waarmee de electrische treinstellen uit het station ge trokken werden. Het was een groote con sternatie op het station, maar het merk waardige feit heeft zich voorgedaan, dat er vrijwel geen stagnatie in den treinenloop heeft plaatsgevonden, al was het natuurlijk noodig, om bepaalde treinen van andere perrons te doen vertrekken, dan vanwaar ze anders het groote station verlaten. Dit mag weer een nieuw bewijs worden ge noemd van de service, welke de Nederland- sohe Spoorwegen aan hét reizigerspubliek weten te geven. Ook bij feilen brand brengen de N.S. u door 't geheele land, zou de nieuwe slagzin kunnen wor den voor 't zoozeer gemoderniseerde spoor wegbedrijf. Instortingen dreigden Om half een kwam het bevel, dat het eerste perron volkomen moest worden ont ruimd. Niemand mocht daarop blijven dan alleen de brandweerlieden. De hooge spoor wegautoriteiten, zooals de President van de Nederl. Spoorwegen, Prof. Goudriaan, de directeuren de heeren Hupkes en van Rijckevorssel en anderen, mochten daar ook niet blijven, maar moesten reti- reeren voor het vuur. Het is gelukkig niet zoover gekomen, als men vreesde, de sta tionsoverkapping heeft het nog kunnen houden, maar hoe ernstig hei gevaar was, bleek toch wel uit dezen zeer krassen maat regel. De tweede en derde klasse wachtkamers waren toen reeds to taal uitgebrand. Het fraaie inte rieur, waarop Ir Van Rave- s t e y n zijn voorname architectuur heeft toegepast, bood een trooste- loozen aanblik. De muren waren zwart geblakerd, van het nieuwe meubilair was vrijwel niets over en wat er nog restte was zwartberookt en verbogen. Wat vieze resten staal was alles, wat aan het fraaie stalen meubilair, dat hier werd aangetrof fen, herinnerde. De groote hall van het station kon gelukkig gespaard blijven, maar ook hier hadden rook en water zoozeer hun funesten in vloed uitgeoefend, dat er van het vriendelijk-lichte geheel weinig nog meer was overgebleven. Het was noodig om den stationshall af te sluiten, daar het plafond reeds begon te schroeien Uit de witie electrische ballons, die niet meer brandden sijpelde het water Dit vormde een triest gezicht De groote hoeveelheid kaartjes en de geldkisten wa ren In veiligheid gebracht, De verkoop der met de vernielde interieurs een grilligen kaartjes werd verplaatst naar de goederen loods ter linkerzijde zoodat men daar den eersten tijd ziin biljet zal moeten koopen. Men kan nagaan, welke verwarring deze brand gesticht heelt De treinenloop Terwijl de vlammen loeiden en zwartbe- rookte brandweerlieden op en af klauterden op ladders en muren, gingen de treinen nog naar alle richtingen. Het was een merk waardige tegenstelling: het hoofdgebouw een prooi der vlammen, maar de fraaie groe ne electrische treinen gleden rustig vanuit de stationsoverkapping, het donker van den nacht tegemoetEn menige reiziger die den laatsten trein moest nem<m zal spijt gehad hebben, dat hij niet nog kon blijven om het fantastische schouwspel van de vlammenzee te aanschouwen. Het vuur was van de perronzijde moeilijk te benaderen. Vanaf het tweede perron mochten enkele ter plaatse toegelaten auto riteiten het vuur gadeslaan, toen het eerste perron niet me,er mocht worden betreden. Gesprek met weth. Botterweg Het was op het tweede, perron, dat wij wethouder H. Botterweg, lid van de Tweede Kamer der Staten Generaal, ont moetten, die omstreeks twaalf uur ook naar het terrein van den brand geko men was. Op dit tweede perron was het eigenlijk nog beter toezien dan op het Stationsplein, daar de vuurzee nu hier geweldig was en de temperatuur uit den aard der zaak zeer behaagelijk. Wethouder Botterweg zeide als antwoord op onze vraag, wat hij ervan dacht: „een on gedacht en onvenvacht evenement voor Utrecht eigenlijk gezegd voor het geheele land". Er is zooveel over te doen geweest over dat bovenstuk en nu men eindelijk toch het bovengedeelte gaat vernieuwen, nu verbrandt het geheele gebouw. Men kan ge rust zeggen, dat we nu e^n geheel nieuw station krijgen. „Nimmer heb ik zooiets in Utrecht mee gemaakt". aldus de wethouder. De burgemeester van Utrecht kwam en kele oogenblikken later weer over rails en biels gesprongen naar het tweede perron. ..Ik geloof' aldus de burgemeester dat het iets minder wordt, maar het gebouw is verloren". Omstreeks twen uur was de vuurzee in derdaad minder geworden en kon men e^nigszins zien, hoe de toestand was. Aan de perronzijde was de gevel van het gebouw vrijwel vernield. Aan de ziide van het Sta tionsgebouw brandde het steieerwerk nog flink Het gebouw was aan de bovenzijde niet meer te herkennen, m.a.w. er stond nog slechts een ruïne. In ieder geval bleef de groote hall ge spaard en moest de brandweer nu zorgen, dat het vuur niet meer verder zou gaan dan de wachtkamers. Prof. Dr. Ir. J. Goudriaan was van meening, dat het treinenverkeer in de ko mende dagen geen stagnatie behoefde te on dergaan Alleen vanaf het eerste perron zal geen trein kunnen vertrekken, maar daar kan het bij blijven. De kaarten, zoo verna men wij nog. zullen verkocht worden in een loods. Ook Tr. Hupkes was van meening, dat er een geheel nieuw gebouw zal moeten verrijzen. En architect Van Ravestevn liep troosteloos rond over de perrons Des nachts omstreeks drie uur woedde het vuur nog voort. Wij constateerden, dat de publieke belangstelling er niet minder om was geworden. Op den Ca- tharijnesingel, welke men bereiken kon via de Stationsstraat, stonden honder den auto's geparkeerd, zoodat het eigen lijk een drukke Jaarbeursdag geleek Den geheelen nacht kan men zeggen, heeft het vuur nog gewoed en eerst tegen Zon dagmiddag twaalf uur waren er geen vlammen meer te zien. Het gebouw was toen een rookende puinhoop. Belangstelling uit het geheele land Behalve de reeds genoemde belangstel ling der 6tadgenooten, constateerden wij den geheelen nacht een groote interesse van landgenooten. Er waren er, die met den laatsten trein uit Amsterdam naar Utrecht gekomen waren. Anderen kwamen uit de Provincie. De omroepvereenigingen waren ook present en maakten een ooggetuige-ver- slag op, om den luisteraars in de komen de dagen op een rustigen avond, wanneer zij bij den warmen kachel zitten, nog eens te laten hoofen, wat Utrecht in dit week einde heeft beleefd. lik. Een detail van dc verwoesting. Utrecht door den brand uit den brand De Roode Haan is Utrecht goed gunstig geweestl Wat vragen in de Tweede Kamer, verzoeken van de directie der Nederlandsche Spoorwegen, tientallen ingezonden stukken en mopperende Utrechte naars niet hebben kunnen bereiken zal nu door den geweldigen brand worden verkregen: Utrecht krijgt een nieuw station. Ir Van Ravesteyn de architect van het fraaie ondergedeelte die des nachts mistroostig de vernieling van zijn schepping gadesloeg, zal zich stellig al hebben getroost met de wetenschap, dat hij nu aan de vierde stad des Rijks een station zal kunnen geven, dat zoowel Utrecht als de Spoorwegen waar dig is. En nu er geen persoonlijke onge lukken te betreuren zijn. en verze kering de schade dekt. kan Utrecht dus worden gelukgewenscht met dezen brand. Want dit staat vast. dat een herbouwing van het sta tion niet mogelijk is en er een ge heel nieuw station zal moeten wor den opgetrokken, waarbij dus de moderne architectuur, welke in het benedengedeelte zoo fraai aandeed, in het geheele gebouw kan worden toegepast. De stagnatie voor de Spoorwegen is te betreuren, maar voor het overige is er niet anders dan winst uit dezen brand te behalen. En de blijde tijding kan door het land gaan. dat Utrecht een station zal krijgen, dat een voorbeeld zal zijn van goede moderne architectuur, en een sieraad voor de stad De filmoperateurs liepen druk heen en weer. Toestellen waren soms onbruikbaar geworden door de ijslaag. Dan moesten zij even op .temperatuur gebracht worden bij den kachel in het eenste het beste café. Dan gingen de operateurs weer moedig voort Zoo is de nacht verloopen, zonder lat het gevaar is toegenomen. Want, en dit heb ben wij nog verzuimd te melden, in ver band met den nieuwbouw aan het Buurt- station, staan rechts van het in brand staande gebouw groote steigers en een nood uitgang van het Buurtstation. welke ge heel van hout zijn opgetrokken. Had 't vuur ook dit bouwwerk aangetast, dan zou zeker het gevaar nog grooter zijn geworden en de huizen op den Leidschen weg nabij het station gevaar hebben geloopen. Maar gelukkig, zoover is het niet geko men en de brandweer is erin geslaagd het vuur te localiseeren tot het groote gebouw. Den geheelen Zondag was de belangstel ling nog groot. De brandweer zorgde voor de nablussching en het publiek kwam den geheelen dag naar het plein, om te zien, wat er van het eens zoo trotsche gebouw was overgebleven. Het restant was bedroevend, maar men nam het zooals het is. Velen hebben zich getroost met de gedachte, dat hier werkver ruiming is verkregen Ruwe tluid 1 PU IR CL Ruwe Handen üuo„ M ctn|( Ruwe Lippen J B„ Apoth -1. Hm» DE FEESTEN IN AFRIKA BEËINDIGD Het tentenkamp opgebroken VOORTREKKERSSTAD, 19 D.cember. De nabij Pretoria opgeslagen tentensiad. welke gedurende vier dagen h»«t tooneel is geweest van de feestelijkheden wegens de honderd jarige herdenking van de overwinning der voortrekkers op Dingaan is Zaterdag .se. r opgebroken. Niet minder dan 100 000 men schen hebben aan de viering deelgenomen. Zaterdag brak een zwaar onweder los, het geen de werkzaamheden evenwel niet be lemmerde. Het grootste ooit gehoud. n kamp, door ossenwagens omgeven, gaat hiermede thans verdwijnen Herinneringen aan den Leidschen Stadhuisbrand UTRECHT, 19 Dec. Een ramp van ongekenden omvang heeft de Spoorwegen getroffen door den geweldigen brand, welke in den nacht van Zaterlag op Zondag het stationsgebouw in Utrecht heeft verwoest. Een brand, welke herinneringen op roept aan den geweldigen baaierd, waarin tien jaar geleden het Leidsche Stadhuis, dat nu herbouwd wordt, ten onder is gegaan. Den geheelen nacht heeft het vuur in vollen omvang zijn ver woestende werking doen zien, en Zondagmiddag om twaalf uur woedden de vlammen nog, zoodat de brandweer ook toen nog het terrein van den brand niet heeft kunnen verlaten, maar op haar post moest blijven om te voorkomen, dat ook toen weer de vuurzee in even onstellende mate zou losbarsten. De brandweer en de politie hebben op uitstekende wijze zich van hun zware taak gekweten zoodat reeds bij den aanvang van dit verslag hun daarvoor een woord van warme hulde toekomt. De brandweer is ontzaglijk gedupeerd geweest door de strenge vorst, welke veroorzaakte, dat het bluschwater direct bevroor, waardoor niet alleen de bestrijding van het vuur zeer moeilijk was, maar ook de brandweerlieden groot gevaar liepen om uit te glijden en neer te storten van ladders, afdaken en muren, waarop ze hun riskanten arbeid moesten verrichten. Een zeer groote menschenmassa welke door de politie op een veiligen afstand werd gehouden, heeft den geheelen nacht met groote belangstel ling den ongekenden brand gadegeslagen. Het Stationsplein bood een verbazingwekkenden aanblik door het gewirwar van slangen «n spuiten, ladders en allerlei wagens,, en het anders zoo drukke stadsplein was een chaos van veel hulpmateriaal. Hieronder ge ven wij de beschrijving van den brand zooals onze redacteuren dezen hebben weergegeven. De ontdekking Om tien uur des avonds werd de brand ontdekt door den heer Van Ginkel, commies van de Spoorwe gen, afdeeling inspectie, die boven het station woont. Hij ging kijken naar een zijner kinderen, die boven in het gebouw sliep en kwam toen tot de ontstellende ontdekking, dat het stationsgebouw in brand stond. Toen hij naar boven ging, sprak hij nog tot zijn echtgenoote: „Wat is de centrale verwarming weer warm", doch toen hij op onderzoek uittoog, daar hij de zaak niet ver trouwde en hij op de archief-afdee- ling kwam sloegen de vlammen hem al tegemoet. Onmiddelllijk drukte hij op de alarmschei, welke op het eerste perron gehoord werd. Kraan was bevroren Het stationspersoneel toog onmiddellijk aan het werk, en wilde den brand blussohen met de eigen stationsspuit, doch de brand- kraan, welke zich op bet perron bevindt bleek te zijn bevroren. Hierop beeft men groot alarm gemaakt, waarop de Utrecht sche brandweer uitrukte met al bet beschik bare materiaal In zeer korten tijd was de brandweer ter plaatse. Om kwart over tien arriveerde zij op het Stationsplein, doch toen reeds was te zien, dat dit een vuurzee zou worden van ongekenden omvang. De vlammen loeiden uit alle zijden van het ge bouw uit het dak en uit de ramen, hetgeen oen onheilspellenden aanblik opleverde. Stationsplein een spiegel Het blusschingswerk werd in den aan vang ontzaglijk I-emoeilijkt door 't feit, dat er niet voldoende druk stond op de water leiding in verband met de vorst. Het weini ge water, dat uit de kranen sijpelde, vorm de direct een ijslaag op de straat zoodat on middellijk het blusschingswerk zeer gevaar lijk werd. De politie verscheen met tal van inspec teurs en agenten om direct de geheele om geving van het Stationsplein af te zetten. Het geheele verkeer werd stopgezet, en zoo wel de motorpolitie als de bereden politie kwamen aan om de verkeersmaatregelen goed te kunnen uitvoeren. Wind en vlammen De brand werd zeer aangewakkerd door den feilen Oostenwind, die om het gebouw loeide. Bovendien vond het vuur gretig voedsel in de houten steigers, welke voor 't stationsgebouw waren opgesteld in verband met de restauratiewerkzaamheden aan het bovengedeelte van het station. Deze steiger fyjüm het t>lutsfagwttjk SU Q&i «9*101 rorrtmr burnetii[kt trail,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1938 | | pagina 5