Twee buren vieren verzoening
IjL, ïuiiiWU, geneest en Wtfiaait de huid.
MAANDAG 12 DECEMBER 1938
EERSTE BLAD PAG. a
BUITENLAND
FRANKRIJKS POSITIE
IN TUNIS
Italië's eischen en motieven
De resident-generaal te Tunis, Eric
Labonne, en een aantal koloniale des
kundigen hebben, naar United Press
verneemt, aan de regeering te Parijs
een rapport gezonden, waarin zij aan
dringen op een versterking van Frank-
rijks positie in Tunis, met het oog op
de Italiaansche aspiraties.
In dit 29 pagina's lange rapport wordt
0.m. betoogd, dat elk stukje grond van
Tunis, evenals alle Fransche bezittin
gen in Noord-Alrika, tot eiken prijs be
houden moet blijven. Voorts wordt aan
gedrongen op strenge immigratiemaat
regelen voor Tunis, in het bijzonder
wanneer het Italiaansche onderdanen
betreft
„De Italiaansche kolonie in Tunis", aldus
het rapport, „heeft een compacter karakter
dan dc Fransche bevolking, die als gevolg
van de liberale naturalisatiebepalingen,
welke onmiddellijk na den oorlog van
kracht werden, uit heterogene elementen is
samengesteld. Het is derhalve noodzakelijk,
dat men niet duldt, dat Tunis te zeer door
Italianen bevolkt wordt."
In een ander deel van het rapport wordt
hetoogd, dat Tunis, tot dusver slechts een
protectoraat, voortaan als een deel van het
Noordafrikaansche imperium van Frank
rijk beschouwd moet worden.
Het Italiaansche standpunt
De Italiaansche eischen, aldus het rap
port, zijn op de volgende vier motieven ge
baseerd:
1. Van geographisch standpunt beschouwd
ligt de kust van Tunis recht tegenover het
Italiaansche vasteland, terwijl Tunis nog
aan Tripolis grenst, zoodat net land wel in
de Italiaansche invloedsfeer zal moeten
komen.
'2. Toen het Fransche protectoraat in 1881
werd ingesteld, telde men in Tunis 11.200
Italianen, tegenover 700 Franschen. Volgens
de laatste Fransche volkstelling echter zijn
er nu 94.000 Italianen en 108.000 Franschen.
3. In historisch opzicht, betoogen de Ita
lianen, dat het Italiaansche kooplieden zijn
geweest, die met den bey van Tunis trac-
taton sloten en handelsrelaties aanknoop
ten. Het rapport stelt hier echter tegenover,
dat deze oude aanspraken te loor gingen
door de latere Fransch-Italiaansche accoor-
den, zooals het verdrag van 1896 en het
accoord MussoliniLaval van 1935.
4. Do Italiaansche propaganda in Tunis
is intenser dan de Fransche en heeft geleid
tot een compact Italiaansch blok, dat over
eigen onderwijsinstellingen, ziekenhuizen,
dagbladen en banken beschikt.
Na tegenover deze vier punten uitvoerige
tegenargumenten geplaatst te hebben, be
sluit het rapport met de opmerking: „Ten
aanzien van de huidige Italiaansche kolo
niale politiek moet de Fransche invloed
versterkt worden en dienen er ten opzichte
van Tunis beschermende maatregelen geno
men te worden."
United Press verneemt voorts van be
voegde zijde, dat een tweede groep van des
kundigen in verband met de Italiaansche
aspiraties de militaire situatie bestudeert
en besloten heeft, aan te dringen op een
uitbreiding van de kustversterkingen van
Tunis. Ook wijst men er op, dat Tunis van
zeer groot' strategisch belang is voor de
verdediging van Algiers en Marokko.
Italië staakt de Anti-Fransche
betoogingen
Het werd op 't laatst schooljongenswerk
De Italiaansche minister van Binnenland-
schc Zaken heeft thans gelast, dat er een
einde moet komen aan de anti-Fransche be
tpogingen. De laatste demonstratie van dien
aard had te Rome plaats en werd bedreven
door een duizendtal schooljongetjes van
een jaar of elf. Brandweermannen zetten de
waterslang op de knapen en soldaten ver
schenen spoedig op het appèl, om de jon
gens uiteen te jagen; een knaap werd daar
bij door een bajonetsteek gewond.
De jeugd bestookte de soldaten echter met
steenen, terwijl ze de slangen der brand
weer doorsneed.
Tenslotte werden de betoogende kinderen
toch uiteengedreven en keerde de rust weer.
De commentaren op de zgn. Fransche
provocaties in Tunis, die de laatste dagen
steeds de voorpagina's der bladen hadden
Bij de ouders van
Grynszpan
„Hij was altijd een kalme,
normale jongen"
Een U. P.-corresrc>ondent heeft in Posen
(Polen) de ouders opgespoord van den
17-jarigen Herschel Grynszpan, die
te Parijs den Duitschen diplomaat Vom
Rath, heeft vermoord.
De vader, David Grynszpan, een kleine
man van ongeveer 53 jaar, gekleed in
een ouden badmantel, kwam juist van
het veld, waar hij met zijn vrouw go-
werkt had, toen ik hem kwam spreken,
meldt de U. Pressman.
,Ik begrijp niet", zoo zeide de vader,
„hoe Herschel zoo iets ooit heeft kunnen
doen. Hij was altijd een kalme, normale
jongen, die erg veel van zijn broer en
zuster hield. Hij was altijd zeer spaar
zaam en wenschte alleen vooruit te
komen. Daarom verliet hij Duitschland.
Het is mogelijk, dat hij wanhopig was,
toen hij onzen brief ontving .waarin wij hem
zeiden, dat wij den 28sten October uit
Duitschland uitgewezen waren en dat dat
hem er toe gedreven heeft, om te doen, wat
hij deed.
Mijn vrouw en kinderen werden zeer ruw
behandeld, tpen wij uit Hannover werden
verdreven. Ik zelf werd door den agent van
de Gestapo geslagen.
Herschel is nog op de Yeshiva-school te
Frankfurt a. Main geweest, om een land-
bouwcursus te volgen, teneinde naar Pales
tina te emigreeren! Doch drie maanden
later begonnen de onlusten in Palestina en
waren de kansen, om daarheen te gaan te
niet gedaan. Herschel heeft nooit deel uit
gemaakt van een politieke partij. De eenige
organisatie, waarvan hij lid was, is die van
de Misrachi.
Het laatste jaar hebben wij niet veel meer
van hem gehoord. Wij wisten, dat hij niet
gelukkig was, omdat hij niet vooruitkwam.
Hij schreef ons dan ook, dat hij ons niet
wilde lastig vallen met zijn zorgen en stelde
voor, dat het misschien beter was, om niet
meer te schrijven. Sindsdien hebben we
niets meer van hem gehoord.
Ik zelf ben 26 jaar kleermaker in Hannover
geweest, nu zijn wjj paria's.
Het was niet gemakkelijk, om. de Grynsz-
pans te vinden en nog minder gemakkelijk,
den vader aan het praten te krijgen. Eerst
nadat ik hem met mijn papieren en woorden
overtuigd had, dat ik geheel te goeder trouw
was, begon hij, e.erst nog aarzelend alsof hij
bevreesd was, te antwoorden. Zijn zoon cn
dochter, de jongen 19, het meisje 21 jaar,
stonden erbij, zij knikten af en toe nerveus,
alsof zij hetgeen hun vader zeide, wilden
bevestigen. Zoon en dochter waren, in tegen
stelling met den vader, betrekkelijk goed
gekleed.
Ontploffing in de haven
van Marseille
Aan boord van de Engelsche tankboot
Maryade (7000 ton), welke te Marseille aan
de Quai Wilson ligt, heeft zich een ernstige
ontploffing voorgedaan. De tankboot was te
Valencia gedurende een bombardement be
schadigd en daarna naar Marseille gesleept,
waar zij, na op 26 November te zijn aan
gekomen, werd gelost.
De ontploffing geschiedde toen dertien
arbeiders aan boord van het schip bezig
waren een groote hoeveelheid zand op te
ruimen, welke in Valencia gebruikt was om
een begin van brand, door het bombarde
ment ontstaan, te blusschen.
Een drijvende brandspuit was bijna on
middellijk ter plaatse en de brand, welke
van de ontploffing het gevolg was, kon
zeer spoedig worden bedwongen. Drie ern
stig gewonde arbeiders zijn naar het zie
kenhuis overgebracht. Twee verkoolde
lichamen zijn gevonden.
ingenomen, zijn vrijwel geheel uit de pers
verdweinen.
De beteekenis hiervan en de geheele poli
tiek, die Italië van plan is ten aanzien van
Tunis te voeren, blijft voor waarnemers te
Rome een raadsel. Sommigen zijn van ge
voelen, dat veel zal afhangen van de inner
lijke kracht van Frankrijk en dat, zoolang
Daladier de teugels goed in handen heeft,
Tunis slechts zal worden gebruikt als voor
wendsel voor de Italiaansche eischen ten
aanzien van het Suez-kanaal en Djiboeti.
Ook verklaart men, dat Italië er wellicht
niet zeker van is, of Duitschland voor het
oogenblik met zijn steun verder wil gaan
dan een perscampagne. Op deze punten zijn
er echter geen aanwijzingen van gezagheb
bende zijde.
KATTENBROOD
met vlees of met vis,
Is het voedsel voor Uw poes.
11 cent per pak
VRAAGT UW WINKELIER
Daladier en Ribbentrop woonden
eertijds in dezelfde straat 1
Duitschlands nieuwste
anti-Joodsche verordeningen
HULL PLEIT VOOR DE GROND
SLAGEN VAN INTERN. RECHT
De keus tusschen vooruitgang
en barbaarschheid
Op de pan-Amerikaansohe conferentie,
welke momenteel te Lima wordt gehou
den, heeft C-rdell Huil, de Ameri-
kaansche minister van buitenlandsche
zaken, een groote rede gehouden, waarin
hij o.a. betoogde, dat de grondslagen
van het internationale recht moeten wor
den versterkt.
Huil wees er op, dat, in tegenstelling
tot de steeds krachtiger vredespolitiek
van Amerika, op vele andere plaatsen in
do wereld gedurende de laatste vijf Ja
ren helaas het tegendeel vastgesteld kon
worden.
Op tragische wijze ziet de menschheid,,
aldus vervolgde spreker, zich opnieuw ge
plaatst voor de keuze tusschen vrijheid en
slevernij, orde en anarchie, vooruitgang
barbaarschheid.
Laat men zich geen illusies maken. Het
alternatief is werkelijk en concreet, niet
slechts in een deel van de wereld, in de
nabijheid van de landen, waar dezo herleef
de invloeden iiun georganiseerde uiting
vinden, maar hi?t doemt dreigend op in de
geheele wereld en de schaduw valt reeds
over het Amerikaansche halfrond.
Ten overstaan van deze bedreiging is het
onze voornaamste plicht, om onszelf cn de
menschheid en onze instellingen te- bescher
men tegen inbreuk daarop.
Het is een gebiedende noodzaak, dat de
21 republieken van het Westelijk halfrond
ondubbelzinnig uiting geven aan haar vast
geloof, dat slechts die vorm van nationale
organisatie en internationale betrekkingen,
welken wij en ds rest der menschheid met
volharding cn werklust hebben opgebouwd,
het mogelijk maakt, dat de volken mate
rieel en cultureel voortgaan en dat het indi
vidu vrij is.
Elk viam ons, ging Huil voort, wenscht
hartstochtelijk om in vrede te leven met
elke andere natie. Doch wij moeten geen
schaduw van twijfel waar ook laten, dat de
Amerikaansche naties besloten zijn, om op
dit halfrond geen invasie van troepen, van
welke mogendheid, of van welke mogelijke
combinatie van mogendheden ook, toe tc
laten.
Elk van onize volken moet natuurlijk voor
zichzelf uitmaken, weilke maatregelen het
wenscht te nemen, om zijn deel in het ge
meenschappelijk belang op zich te nemen.
Voor wat mijn land betreft, behoeft nie
mand in twijfel te verkeeren: zoo lang een
gewapende botsing mogelijk is, zullen de
Vereen. Sjaten een voldoende defensieve
weermacht te land, ter zee en in de lucht
handhaven.
Tegelijkertijd zijn wij allen ons volkomen
bewust, dat de gewapende macht niet het
eenige instrument is waarmede landen ver
overd kunnen worden. Ook het zaaien van
tweedracht, het verbreiden door landen van
bepaalde doctrines en het voeren van ver
schillende soorten van actie kunnen gebruikt
worden, om de bestaande instellingen en de
maatschapelij ke orde in andere naties te
ondermijnen.
Wij allen wensóhen met alle volken
vriendschappelijke betrekkingen te onder
houden, rustende op den grondslag van eer
bied voor de wederzijdsche onafhankelijk
heid, op het bogisel van niet-inmenging ln
eens anders ibinnenlandsche aangelegenhe
den en op het principe van eerlijk optreden
op elk gebied der internationale betrekkin
gen, maar het moet onomstootelijk vast
staan, dat onder de Amerikaansche volken
voor de actie, die gebaseerd is op rassen-
superioritcit of eischen tot nationale over-
heersdhing, geen pilaats is.
De omstandigheden, waarin wij geplaatst
zijn, aldus vervolgde de minister, maken
oen krachtig programma van positieve aotle
noodig.
JERUZALEM, 10 Dec. (Reuter). Hermann
Brasch, een ambtenaar van Barclay'!
bank van Jeruzalem, is gisteravond, toen
hij zich tevoet huiswaarts begaf, vanuit een
hinderlaag doodgeschoten. Zijn lijk werd
aan den kant van den weg gevonden door
een Zweedsche zendelinge.
(Van onzen Duitschen correspondent)
In de Fransche universiteitsstad
Grenoble woonden twee jaar lang, 1911
en 1912, twee mannen op nog geen tien
meter afstand van elkaar in een smalle
steeg, die toen wel niet vermoed zullen
hebben, in welk een hooge functie ze
elkander twintig jaar na den oorlog
weer te Parijs zouden ontmoeten: de
student von Ribbentrop en de
jeugdige leeraar in de aardrijkskunde
Daladier. lederen ochtend en iede-
ren avond zijn ze al dien tijd als on
bekenden langs elkander heengegaan.
Thans woont do een van hen meest
al te Berlijn en zijn ambtgenoot
zetelt in Parijs. Daladier is Minister-
President der Fransche republiek,
Joaohin von Ribbentrop volgde von
Neurath op als Minister van
Buitenlandsche Zaken. En thans gaun
ze niet meer als onbekenden aan el
kander voorbij, want eenige maanden
geleden ontmoetten zij elkander in
Berchtesgaden en aan de Quai d' Orsay
is thans een vriendschappelijke over
eenkomst onderteekend tusschen Frank
rijk en Duitschland, welke gewaardeerd
wordt als het begin van een nieuwe
aera in de Europeesche politiek!
Het is vaak zoo in het leven van men-
schen en volken, dat men jaren achterean
als onbekenden langs elkander voorbij
gaat, totdat de uiterlijke omstandigheden
den stoot tot een ontmoeting geven, welke
van blijvende beteekenis kan zijn. Bij zijn
aankomst te Compiègne zeide von Ribben
trop tot Bonnet: „Ik ben hierheen gekomen
ona een duurzamen vrede tusschen Duitsch
land en Frankrijk tot stand te brengen" en
aan de oprechtheid dezer ministerieele uit
lating behoeft niet getwijfeld te worden.
Deze woorden zoo leest men in het com
mentaar der Fransche bladen typeeren
de atmosfeer, waarin de besprekingen tus
schen Duitschland en Frankrijk twintig
jaar na den ooriog plaats vinden. „De toe
spraken", zoo schrijft het „Journal", „welke
beide ministers na de onderteekening de*
overeenkomst hielden, hebben alle verwach
tingen overtroffen. De Duitschers wenschen
beslist geen oorlog!"
Sedert eeuwen, zoo kan men wel zeggen,
leefde Frankrijk tusschen hoop en vrees.
Steeds geloofde men zich te moeten ver
dedigen tegen het dreigende gevaar aan de
Noord-Oostelijke grens. En toen het aan het
einde der middeleeuwen tot een der groot
ste machten van Europa gegroeid was, kon
het met een gevoel van bevrediging neer
zien op de Duitsche kleinstaterij. Hetzelfde
herhaalde zich in anderen vorm tijdens
het régime van Napoleon en ten deraen
male beleefden wij de Fransche overmacht
in 1918, toen Duitschland zich gedwongen
achtte, het vredesverdrag van Versailles t3
onderteekenen.
„Frankrijk tusschen vrees en hoop'
luidt de titel van een boek, dat op het juiste
moment thans door Johannes Stoye bij
Felix Meiner te Leipzig wordt uitgegeven,
want hij houdt zich met alle vraagstukken
bezig, welke in behandeling genomen die
nen te worden, wil de Fransoh-Duitsche
toenadering ook van practisch belang zijn.
Natuurlijk wordt hierbij ook het
Duitschland zoo actueele rassenprobleem
aangesneden en met bevrediging stelt
auteur vast, dat er in heel Frankrijk slechts
ongeveer 80.000 Joden wonen.
Hij ziet daarbij over het hoofd, dat
Duitschland tegenwoordig een rijk met
rond tachtig millioen inwoners is, waarbij
een twee millioen Joden dus een
aanzienlijke minderheid beteekenen als
het genoemde aantal Joden in Frankrijk.
Waar nu weer van Duitsche zijde het
netelige Jodenprobleem wordt aangesneden,
daar kunnen wij niet nalaten, de aandacht
te vestigen op enkele feiten, welke hiermee
nauw samenhangen. Onder het veelzeg
gende opschrift: „Problemen, welke Hol
land niet interesseeren", lezen we in het
„Schwarze Korps" een feilen aanval op ons
land en onze pers, ln de eerste plaats op
den burgemeester van Rotterdam, die kort
geleden om alleszins begrijpelijke redenen
een voetbalmatch tusschen Duitschland en
Nederland heeft afgelast. In de Duitsche
pers is men al eenige dagen tegen dit ver
bod tekeer gegaan, doch wij vragen ons af.
wat dezelfde pers gezegd zou hebben, wan
neer deze wedstrijd wèl zou hebben plaats
vonden, gepaard gaande met vijandelijke
betoogingen tegen Duitschland! Waar
schijnlijk zouden ook dan weer de Duitsche
Joden het kind van de rekening geworden
ziinl
Nieuwe Joden-hetze
Allerlei nieuwe verordeningea der laatste
dagen bewijzen, dat men met de anti-Jood
sche maatregelen tot het uiterste gaan
wil. Alle Joodschc mannen moeten vanat
1 Januari 1939 Israël als eersten voornaam,
hun vrouwen Sara als voornaam aan-
•n. Voor 31 December 193S moeten
zij hun „Kennkarte" bij de politie aanvragen
en daarbij vijf groote foto's inleveren, waar
bij het linker-oor duidelijk zichtbaar moet
zijn, hetgeen tot dusver alleen maar bij mis
dadigers geëischt werd! Ook hun vinger
afdruk wordt op de kaart aangegeven en bij
iedere gelegenheid moet deze „Kennkarte"
voorgelegd kunnen worden! Onder deze en
soortgelijke omstandigheden wil de veront
waardiging van het „Schwarze Korps" ons
niet gemotiveerd toeschijnen, temeer, waar
onze hulpvaardigheid ten opzichte van
Duitschland in den moeilijken inflatietijd
duidelijk bewezen heeft, dat er van een
anti-Duitsche gezindheid geen sprake isl
Tenslotte wijzen we nog op het feit, dat op
aandringen van den nationaal-socialisti-
schen Bond van Onderwijzers de Bijbel bij
't godsdienstonderwijs uitgeschakeld wordt,
daar hij een volk verheerlijkt, dat bij den
moordaanslag op legatieraad vom Rath
nauw betrokken was! Het zijn deze en soort
gelijke verordeningen, welke wij niet begrij
pen en we vermoeden, dat er nog wel andere
landen zijn, waar men deze gelijkschakeling
van volk en staat met bevreemding volgtl
Polen en de Oekrainische
autonomie
Is Becks politiek mislukt?
Het sensationeele feit, dat Oekrainsche af
gevaardigden in den Poolschen landdag
een motie hebben ingediend, waarbij auto
nomie wordt geëischt voor de Poolsche
Oekraïne en de verkiezingen, welke in het
Memelgebied plaats vinden, hebben de aan
dacht der politici, gedurende dit weekend,
weer eens naar het Oosten van Europa afge
leid. Fransche politieke waarnemers, die
reeds eerder voorspelden, dat de Oostelijke
Europeesche crisis in de Oekraine zetelt en
dat deze zich in het voorjaar zal openbaren,
zien in de motie, welke de Poolsche sejm te
hooren kreeg, een bevrediging van hun
standpunt.
Deze wending der dingen in Polen wordt
door velen beschouwd als een ineenstorten
van kolonel B e c k's pro-Duitsche buiten
landsche politiek en men veronderstelt hier,
dat deze staatsman nu haastig en met ver
dubbelde krachten zich zal inspannen, om
elders steun te verkrijgen tegen de Oekrain
sche aanspraken, die tot een versnippering
van Polen zouden leiden.
Vandaar Beck's plotselinge toenadering tot
Rusland en de pogingen van Polen, om de
relaties met Roemenië, die verslapt waren,
weer nauwer aan te halen, vandaar ook de
vriendelijke houding van Polen tegenover
Lithauen.
Tot dusver heeft men te Parijs nog geen
poging van de zijde van Polen waargenomen,
om de oude FranschPoolsche vriendschap
te doen herrijzen, noch om het zieltogend
FranschPoolsch militair verbond nieuw
leven in te blazen. In elk geval, zoo
spelt men, zou een dergelijke poging hier
een zeer koel onthaal vinden.
VAN ONZE ADVERTEERDERS
Een gewaarschuwd man geldt
voor twee
De wijzen kwamen uit het Oosten. Vroeger
kwamen de griep-epidemieën van het Oos
ten en drongen zij steeds verder naar het
Westen. In het jaar 1918 evenwel sloeg de
griep voor het eerst den tegenovergestelden
weg in.
Vroeger reisde Miss Griep met den Trans-
siberischen spoorweg; nu komt zij met de
Japansche mailboot naar Californië.
Reeds herhaaldelijk heeft men getracht
griep-epidemieën te bestrijden. In de Ver-
eenigde Staten droeg men griepmaskers en
griepdoekjes voor den mond. In Engeland
werden de scholen met Flit bespoten.
Wanneer alles straks weer hoest, niest en
een gedeelte in bed uitkoortst, vergeet dan
niet, dat dit alles voorkómen kan worden.
Talrijke uitspraken van doktoren verklaren,
dat kinine griep voorkómt, indien men da
gelijks een zeer kleine hoeveelheid inneemt.
Hierbij dient te worden aangeteekend, dat
dit met regelmaat en in juiste hoeveelheid
moet plaats hebben. Indien men 's morgens
twee en 's avonds twee Aflukinpilletjes in
neemt, welke uit kinine zijn gemaakt, ge
durende het geheele griepseizoen, blijft men
verschoond van griep en verkoudheid.
SlcippY is versch
en blijft versch
Waar U ook komt, waarheen U
ook gaat overal la Skippy de
goede vriend van den verwenden
rooker. In trieste of vroolijke
dagen, regen of zonneschijn, -
Skippy blijft onveranderd dezelf
de altijd versch, altijd geurig,
altijd pittig en toch zachtInder
daad, Skippy is de Amerikaansche
dgaret, waarnaar U hebt gezocht, 'n
vriend, waar U op kant bouwen I
ATLANTA TOBACCO COMPANY.
IT SOPHIE WOUDTS
.(«3
„Ik heb ook niets" erkende Huug hulpeloos.
„En als ze nu over jullie gaat klagen, dan moeten we zéker
verhuizen". Moeder perste de lippen op elkaar, om zelf niet
te gaan huilen.
„Waarheen gaan we dan moeder?" vroeg Huug.
„Naar Zuid denk ik" zei moeder.
Huug z'n gedachten vlogen alweer over het ongeluk heen.
Dat was dus vlak bij den grooten Polder, bij dat groote veld.
Daar stonden een heeleboel nieuwe huizen, nog zónder
ruiten, dacht Huug.
„Maar dat is héérlijk moeder" riep hij plots met glinsteren
de oogen. Daar kan je zoo fijn wonen, hier moet je altijd op
passen, dat je geen mensch raakt".
„Of een ruit" snibde Corry, die net thuiskwam met de
kleintjes, en door de jongens op straat volledig was ingelicht.
„Stil maar even" verzocht moeder. „Laat ik maar weer in
bed gaan, 'k voel me niet erg goed ineens",
„Jouw schuld" fluisterde Corry tegen Huug. „Laat dat aan
mij over, Cor. Ga jij nu maar met de kleintjes naar achter.
Miep helpt mij wel even's
Miep bleef bij moeder, en in de achterkamer stond Huug,
de oogen strak en groot, de handen tot vuisten gebald in de
broekzakken. Moeder-erger-door-mijn-schuld. Niemand hoef
de het hem te verwijten. Het hamerde aldoor in zijn hoofd.
Toen van Dorssen thuis kwam. vond hij een verslagen
troepje rondom de tafel in de huiskamer. Ook hij had op straat
al van het ongeluk gehoord. Hij liep direct door naar de voor
kamer, waar Greet lag stil en bleek.
Ze keek hem ernstig aan. „De Heere heeft me verlaten,
Chris". „Neen", antwoordde hij „dat fs niet waar, vrouwtje",
„Toch wel". Anders kwam er geen woord van haar lippen
dan „toch wel".
Het bleef een angstig „toch wel" in de dagen, die volgden.
HOOFDSTUK VIII
Moeder er» al haar kinderen
Een groote inzinking kwam over Greet. De slagen van zorg
en moeiten hadden haar geheel overmeesterd. Wat was ze
altijd flink geweest, alle tegenslagen had ze altijd weer dapper
opgevangen, sterk in haar God. Aan de strak gespannen sna
ren had ze altijd nog danktonen kunnen ontlokken, dankbaar
voor de zegeningen, haar geschonken. En nu lagen de ge
sprongen snaren, slap en ineengekronkeld, de harmonie was
verbroken, en het arme menschenkind kon er geen wijs meer
uit worden.
Ook lichamelijk was ze zoo verzwakt, dat ze weer heele
dagen in bed moest blijven. Wat praatte vader veel met haar
in die dagen; hoe probeerde grootmoeder Greet met haar eer
lijken volkshumor wat op te vroolijken. Ook de wijkpredikaut
kwam, sprak haar van Gods leidingen, die wij niet kunnen
begrijpen. De kinderen waren bijzonder gehoorzaam en rustig.
Huug was in die dagen slechts een schaduw van onbezorgde
jongensvreugd. Hij probeerde zelfs moeder te overtuigen, dat
hij de kosten van die gebroken ruit zelf zou verdienen. En dan
deed Greet haar best terwille van de kinderen zich opgewekt
te toonen. zich veel beter voor te doen dan zij zich voelde.
's Avonds wanneer vader stil bij haar bed zat, klaagde zij:
„De Heere heeft mij verlaten, ik begrijp het leven niet, ik be
grijp Zijn bedoelingen niet. Ik dacht een kind van God te
zijn, maar ik ken Hem niet".
Was het zoo ineens gekomen, dat deze angst Greet zóó
neersloeg? Waren de steeds groeiende zorgen haar zoo op
eens te machtig geworden? Bij het groeien van het gezin, bij
het grooter worden van de kinderen stegen de dagelijksche
beslommeringen en zonder het zelf te willen of te weten, ver
loor zij God uit het oog. eiken dag meer. En nu braken de
verwijten los: je gezin wordt te groot. Van de buren, van de
inspectrice, van tante Geertrui. En haar gedachten? Ze waren
volkomen in beslag genomen door de zorgen voor eten en
kleeren. 't Was alles zoo moeilijk geworden, en ze kón haar
moeilijkheden niet voor God neerleggen, ze kon zichzelf en
haar gezin niet meer dragen. Altijd had zij in haar tegensla
gen kunnen bidden, en nu, nu overweldigde haar het leed, en
zag zij God niet.
Het kindje was nu vier weken, en heel langzaam voelde ze
zich iets sterker worden. Grootmoeder van Dorssen kwam
eiken middag helpen, ze moest erkennen, dat ze nog nooit na
de geboorte van een kindje zich zoolang had kunnen ontzien.
En nu, nu voelde ze zich nog zoo moe, zoo ontzettend moe.
Zoo zat ze op een middag, dat de kinderen naar school
waren met grootmoeder in de huiskamer. Tineke groeide uitj
stekend, 't was een heerlijk gezond kindje, ze sliep rustig il
de wieg. Miep was even naar Oma van Dam, Geertrui had
laten vragen of Miep een middagje kon komen. Oma voelde
zich niet erg goed de laatste weken.
Grootmoe van Dorssen keek eens van terzijde naar Greeti
stille bleeke gezicht.
't Ging niet goed met haar schoondochter, Greet zèg ner-
gens meer uitkomst.
Gods verborgen omgang vinden. Zielen waar Zijn vreei
in woont.
Die omgang met God had Greet gemist den laatsten tijdj
Grootmoeder voelde het juist. Dien omgang kon je óók vin
den, wanneer je voor je gezin zorgde, die kon er ook zijn
wanneer de huiselijke bezigheden veel van je lichaamskrachtes
vroegen.
Grootmoeder van Dorssen had het al lang gemerkt; zij vod
vaak dezelfde nalatigheid bij zichzelf, 't Was niet genoegi
Zondags naar de kerk te gaan, in den Bijbel te hooren lezen
En hoe vaak zwierven ook dèn Je gedachten af, wanneer Gd
tot je sprak. Het bidden voor en na de maaltijden bracht jt
ook helaas niet altijd in Gods tegenwoordigheid.
De klok sloeg viei uur. Het kindje in de weg werd wakkefi
dadelijk stond grootmoe op. hielp het kindje, bracht het bj
Greet. En Greet zag het aan zonder belangstelling. Toen zt
naar het kindje keek, ontspanden toch haar trekken. Wat wal
het klein en hulpeloos, en wat was het toch lief. 't Was tocl
een schat, een kostbaar bezit, óók dit kindje.
Wordt vervolgd