De Tooverberg van het Sauerland De Christelijke Politiemannen en de revolutiebedrei^ingen in 1918 u „Historische momenten" Bij de herdenking van de bezwering de- revolutiebedreigingen in Nederland in 1918 November j.L heeft men de gelegenheid gehad om nog eens in gedachten te door leven, hetgeen voor twee decenniën plaats greep. Bij zijn rede in de Tweede Kamer op Ï2 November 1918. zei Mr. Troelstra ln gijn revolutionaire rede o.m. dat de Regee ring niet kon steunen op het leger en dat ook de politie haar diensten niet meer ter beschikking zou stellen. Twee dagen hiervoor, Zondag 10 Novem ber 1918, werd in het gebouw „Voorwaarts" je R o 11 e r d a m de beruchte nachtver- gadering gehouden. Het orgaan van den Bond van Chr. Politie ambtenaren in Nederland, „D e Chr. Politie-ambtenaar", van deze maand, bespreekt in een artikel, onder het kopje „N a t w 1 n t i g j a r e n". dit gebeuren en laat daarbij uitkomen welke beteekenis de herinnering aan 1918 voor de Chr. Politie-organisatie heeft gehad. De ontwikkeling van den bond is door Hot November-avontuur in 1918 in hooge mate bevorderd. Het blad beschrijft voorts de situatie van Het Rotterdamscho Politiekorps in dio 'dagen. Het volgende werd aan dit merk waardige artikel ontleend: Pe revolutie aangekondigd Op de nachtvergadering 10 November 1918 in gebouw „Voorwaarts" te Rotterdam waren aanwezig behalve de bestuursleden van diverse organisaties van de S.D.A.P., N.V.V... S.D.A.P.-raadslecten enz naar later bleek ook een paar bestuursleden van de afdeeling Rotterdam van den mo dernen politiebond. Wat op die vergadering precies is gezegd en besloten, zal wel nim- jner geheel openbaar worden. Wat er den volgenden dag wel bekend werd was, dal Volgens de uitlatingen binnen enkele dagen Ons gehecle staatsbestuur een verandering zou ondergaan.in dien zin, dat do moderne arbeidersbeweging de teugels van het be wind in handen zou nemen. Op den avond Van dien dag bleek op een groote meeting in de Maasstad, wat e- van die voornemens waar was. De partijleiders Mr. P. J [Troelstra en A. Heij koop voorspelden hun reeds in een overwinningsroes verkee renden hoorders, dat de revolutie aanstaan de was. „Morgen"', aldus de heer Heij koop ts het de groote dag. Ik vraag U: Zijt ge bereid ons te helpen in den grooten strijd. komende is, in den moeilijken strijd Ier vestiging van de dictatuur van het proletariaat?" Een den spreker gebrachte bvatie was het „klinkend" antwoord, zoo- Öat het geen wonder is, dat de voorzitter tieze vergadering kon sluiten met dien kreet. Jrave de aanstaande revolutie!" En dat he\ Vooral de Rotterdamsche leiders van de moderne vakbeweging en de plaatselijke topstukken van de S.D.A.P. daarmede trast was, bewijst o.a. de inhoud van een /schrift, later door een meer kalmen en «denkenden S.D.A.P.-er. den heer J. H Schap e r, te boek gesteld. Ook, wat deze overleden arbeiders leider geschreven heeft over de tijdens de revolutiepoging aan den dag ge legde houding en mentaliteit van den toenmaligen Rotterdamschen burge meester, Mr. Zimmerman, n.l. dat deze zoo ongeveer reeds was gezwicht voor de immers zeker komende revo lutie, heeft later diepen indruk ge maakt; niet het minst op ons, christe lijk georganiseerde politiemannen." Mr A. R. ZIMMERMAN, Van 1906—1922 Burgemeester van Rotterdam Het Rotterdamsch Politiepersoneel bijeen Wat echter, nadat in die dagen was uit ziekt, dat een paar Rotterdamsche be stuursleden van den Alg. Bond van Politie personeel deze vergadering hadden bijge woond, ons en vooral den toenmaligen Rotterdamschen Hoofdcommissaris van Politie, den heer A. H. Sirks, zeer ont roerde, was het feit, dat genoemde stuursleden als dragers van het gezag, blijkbaar met welgevallen de aldaar sproken misdadige plannen hadden aan gehoord en de lcomen'de revolutie zeer gelaten afwachtten, zonder dat ook maar met één woord den politie-autoriteiten van oen en ander mededeeling werd gedaan. Was het wonder, dat de heer Sirks een samenkomst van het politieperso neel belegde in de theoriezaal' van het vijftie vei 't Be zijn' gramo ze E in ko A. H. SIRKS. de toenmalige hoofdcommissaris van politie te Rotterdam oude hoofdbureau van politie, om in scherpe bewoordingen te laken de on verantwoordelijke houding van bedoel de Rotterdamsche politiemannen en van de organisaties te vragen ook ln do toekomst onvoorwaardelijke gehoorzaamheid en trouw aan het be staande wettig gezag? Mocht niet met vrij groote zekerheid worden aangenomen, dat Troelstra's publiek tgesproken bewering n.l. dat bij de nade rende revolutie op de volle medewerking kon worden gerekend van deel vai Nederlandsclie politiemacht, een „weten- srhap" was. hem van „bevriende" en „des kundige" zijd.e bijgebracht? Was niet de invloed en macht van den Alg. Bond van Politiepersoneel toen zóo sterk vooral in de steden dat tegen werking van het lagere politiepersoneel uitgesloten scheen, wanneer deze bond Troelstra en den zijnen medewerking toe zegde? Gelukkig hebben de Rotterdamsche lei ders, inclusief de heer Troelstra, naar eigen getuigenis zich toen vergist. Aan hen heeft het waarlijk niet gelegen, dat revolutieplannen op dood spoor liepen. Het orgaan van de Chr. Politiemannen merkt verder op, dat do Bond van Chr. Politie-ambtenaren in Nederland zich tegen deze opgezette revolutiepoging met kracht heeft verzet. In alle ernst beloofde men, noodig goecj en bloed feil te hebben vooi handhaving van het bestaande gezag. Sins dien tijd nam de invloed van den Chr. Bond gaandeweg toe. Het'ledental ging vanaf die periode met sprongen vooruit, wat voor den modernen bond de inzet was van ledenverlies. Vele politiemannen in den lande, die voor heen nog zeer sceptisch stonden tegenover den jongen en kleinen christelijken politie bond, begonnen toen In te zien, dat er voor een politieman, die de Chr. Prot. levens- en wereldbeschouwing van harte was toege daan, in den z.g. neutralen modernen bond geen plaats was. De toetreding van dergelijke nieuwe leden bracht voor henzelf mede, dat ze zich om trent hun overgang moesten verdedigen tegenover tegenstanders, welke omstandig heid ongetwijfeld groote propagandistische waarde had en vooral de toetreding van Het roode noorden en de Joden De roode pers heeft niets dan critiek voor wat ónze regeering doet voor de vervolgde joden. Haar ministers zouden het inders en beter doen. Jawel, zie maar naar België: de grenzen potdicht. Het eerste woord van critiek over deze houding moeten we nog in de roode pers lezen. Maar Denemarken dan in het welvarende roode Noorden? Daar kan men toch wel barmhartig zijn. Zeker, zei Albarda in de Tweede Kamer, toen onze gezant aan den Minister van Buitenlandsche Zaken in Denemarken vroeg om vluchtelingen op wat ruimer schaal toe te laten, antwoordde deze daarop met een onvoorwaardelijk „ja". Zoo is het niet, stelde Dr. Colijn vast: Slechts wilde de Decnsche Regcering 250260 Tsjechische kinderen opnemen. ..Dit staat dus in volkomen tegenstel ling met wat de heer Albarda zei". Wat zegt de roode pers van déze buiten landsche partijgenooten? Geen woord, geen letter critiek. Maar de Nederlandsche R( ring heeft het weer gedaan en dus kan men lezen: Het is bedroevend, dat er in het alge meen zoo weinig stuwkracht ten goede van dezen bewindsman uitgaat. Als aan het hoofd van Buitenlandsche Zaken iemand stond, die er zich met de borst op toelegde om van het comité in Londen een ruime hulpverleening gedaan te krij gen en om de andere buurlanden v Duitschland te bewegen, vluchtelingen grooten getale op te nemen, in afwach ting eener definitieve vestiging elders zouden wij dan niet geruster kunnen zijn, dan nu die moeilijk in beweging te bren gen Mr. Patijn, die op het Ilaagsche Plein de scepter zwaait? Het lijkt wel of Nederland en speciaal onze Regeering verantwoordelijk is voor wat in Duitschland gebeurt. Roode regeerin gen behoeven er zich niets van aan te trek ken, maar hun verzuim wordt op rekening van onze Regeering geschreven. UIT DE CHR. JEUGDBEWEGING Bondsdagen op Hemelvaartsdag Een oplossing gevonden Het werk onder de Schippersjeugd Afrikaansche hartigheid Cijfers en cijfers In een op groote schaal verspreid artikel van „Volk en Vaderlandbeweert de heer Mussert ecnige malen, dat in de laatste jaren zic.h reeds tienduizen den Joden uit het buitenland in ons land hebben gevestigd. De laatste jaren; tienduizenden!! Minister Colijn vertelde ook iets over de laatste jaren, precieser dan Mussert, de laat ste vijf jaren en hij gaf ook getallen, pre cieser dan Mussert; n.l. deze: Het aantal toegelatenen bedraagt sinds 1933 13.000 Joden, 4000 half-Joden (ge doopte of zij, die niet heelemaal Jood zijn) en 7000 tot 8000 anderen, die buiten deze groepen vallen. In de loop der jaren zijn van de 13.000 Joden ruim 4000 weer vertrokken. Van de tusschen 1933 en November 1938 totaal toegelatenen zijn er nog 16.000 tot 17.000 in het land gebleven. Tienduizenden? Waar zijn ze gebleven? In ons land behoeven de Joden zich geluk kig niet te verschuilen! Is dat niet. de dingen op zijn kop zetten? Lijkt dat niet op de Pruisische methode om den „Prugeljüngen" te kastijden als het rijke zoontje wat misdreven heeft? Vriendelijk voor de verre vrienden, onbil lijk tegenover de eigen regeering. Of is dat laatste misschien het voornaamste voor de sociaal-democraten? Er is in den laatsten tijd, speciaal in Gercif. kringen, weer aandacht voor de vraag of de Gercf. JongelingSbond cr niet verkeerd aan doet den Hemelvaartsdag op zoodanige wijze voor haar vergaderingen te gebruiken, dat een groot gedeelte' der jeugd de door de gemeenten belegde kerkdiensten niet ^an bezoeken. Ds. H. Veldkamp stelde daarov. r een vraag in het Friesch Kerkblad. Hel Geref. Jongelingsblad wijst ten antwoord heen naar het advies van Prof. Geesink, d,,> van oordeel was dat men zich niet in zijn geweten bezwaard behoefde te gevoelen, wanneer men op Hemclsvaartsdag" e-n bondsdag uilschreet of bezocht. Wie heeft nu gelijk, vraagt het blad, Ds. Veldkamp ot Prof. Geesink? en het voegt er aan toe den wcnsch, dat Ds. Veldkamp langs kerkelijken weg een antwoord uitlokken zal. Een oplossing der kwestie? Ds. J. D. Boerkool schreef in de Water graafsmeersche Kerkbode eveneens ovet deze kwestie. We lezen daarin o.m.: Het komt mi] altoos nog voor, dat niet het. vergaderen op Hemelvaartsdag, maar wel het zoodanig bepalen van de verga deraren, dat er geen gelegenheid is tot bijwoning van een kerkdienst, in strijd is met artikel 67 van onze Kerkenordening De gemeenten zullen den Hemelvaarts dag onderhouden, benevens den Zondag. Onderhouden door een kerkdienst na tuurlijk. Maar dan heeft geen enkele or ganisatie het recht aan die gemeente een deel te onttrekken, in casu: onze jonge lingen, die, gelukkig, een zoo groot per centage van de gemeente vormen. Door naast den kerkdienst een andere samen komst te beleggen, kan artikel 67 niet. ongedeerd worden doorgevoerd; de ge meente in al haar geledingen kan niet bijeengebracht worden. Eerbied voor de Kerkenordening, dio ook in dit artikel, zooals we befbogden, haar bepalingen uit de Schrift heoft af geleid, moest er van weerhouden, oen te doen gelijk men nu reeds jaren aaneen doet. „Schuttevacr" eu „de Binnenvaart", beide algemeen gelezen vakbladen voor de schippers, nemen de agenda's op, met vermelding der plaatsen waar geregeld vergaderd wordt. De belangstelling is er ook bij de schippersjeugd zelf. Rapporten koinen binnen van zeer goed geslaagde vergaderingen. Het frit, dat jongens en meisjes samen vergaderen, doet zeker aan die gezelligheid geen kwaad. Maar die misgunnen we de schippercieucd toch niet! En aan toewijding en ernst ont breekt bol eveinn'n op de S J.V. Vergaderingen van een 40-tal schip- persjongens en meisjes zijn niet zeld zaam. De bespreking van B. G. en Ge loof s.be>lijdcruis is over het algemeen zeer levendig. Er is om uitbreiding van de Rooster gevraagd. Handen oormekaar, tevrede met hulleself Dit zijn verblijdende klanken, maar het ?s nooit goed in zelfgenorgzaamheid neer te :itten en daarom hesluiten we met wat de libliothecaris van den Z. Afrikaanschen Bond van Jongelicdenvereenigingen in „Die Bondsblad" schreef: „Dit iis oen betreurenswaardige ver- skijnsel onder talie van Geref. jongmen- se dat hulle vroeg in hulle lowe reeds •n geestelike gemaksus versink. Hnllo is te lui om hulle geest te laat funksioncer, deur hulle gedurig in te span *n te oefen tot bekwamer vervulling van hulle hoog heilige roeping hulle sit hande-oorme, kaar, hoogstevrede met hulleself; hulle is te selfvoldaan, om die gawes en telente wat God in hulle gein het. te probeer ont gin tot heil van hulleself en van hule naaste, maar bo alles tot eer van God. Daarom lowe hulle ook snmar ho-oor, vlak, totaal koersloos; hulle weet ni( frulle wil nie en is dikweis die naam van Gereformeerd nie werd nie". „Er is", zoo schrijft Ds. Kremer hur in het orgaan van den Chr. Geref. J.B. bij, iets als „stamverwantschap" tusschen ons en de Zuid-Afrikaners". Een schat in de roos. jong aangestelde politiemannen tot de Chr. organisatie veel gemakkelijkpr maakte. Twintig jaar scheiden ons reeds van het belangrijke jaar 1918 en veel heeft zich op allerlei gebied gewijzigd. Zooals echter hier reeds werd gezegd heeft de Bond van Ch". Politie-ambtenaren in Nederland zich in den loop van die twintig jaren belangrijk kunnen uitbreiden en ontplooien. Wonderschoone druipsteen formaties in de Atta-grot Een steenen sprookje lange, wazig-dunne, bijna dooraohtbare et toch meermaals gewelfde kalksteen-gordij- met hun duidelijk geteekende ten ziet Symfonie van Stalaktieten In het Sauerland bevinden zich nog rijke andere aantrekkelijke en idyllische druipsteen-grotten, maar niet één bezit de rijkdom aan vormen als de Atta-grot. De zoldering van de grot is een enkele sympho- niet van stralende stalaktieten, welke als brillanten fonkelen, wanneer lichtstralen ze treffen. In de grotten zelf ontplooit de schoonheid een schier onovertrefbare pracht. In zijn verlangen aan het do ode een levende zin te geven, heeft de mensoh aan de dtruip- steenen beeldhouwwerken, al maar g< hun vorm, namen geschonken. Hier ziet men den „profeet", ginds het hoofld van een kunstenaar of het Hermanns-monument uit het nabijgelegen 'teutoburger Woud of de Alhambra-burcht uit Spanje. Zelfs een mos kee, een palmen-woud uit het Zuiden, etheri sche wolken-groepen en weelderige velden van cactussen, welke een verbluffende over eenkomst met de naituuriijke planten vertoo rnen, vindt men hier. Tot de mooiste grotten behoort zeker een gletsoher-landschap met een waterval, waar in de zilveren druppels als tranen schitteren en voortdurend schijnen te stroomen. Niet minder indrukwekkend zijn de tempel van den roem met een geweldig monument der overwinning, oorlogswapens en trotsche vaandels: het Kristallen-Paleis, waarin het geschitter der kristallen den bezoeker haast verblindt, en een wolkenhal, waarin zware onweerswolken den hemel bedekken. Aan een kristalhelder strand zit een alleraardig ste groep dwergen. De troonzaal De grootste bezienswaardigheid van de grot is echter de troonzaal van Koningin Atta. Hoog boven talrijke golvende glet- schers verheft zich deze troon in een waar lijk vorstelijk getooide grot. Atta waakt over den kristal-helderen druipsteen-stroom, welke uit een zij-opening vloeit. Nog een verdere grot, de hal der kaarsen, behoort tot de schoonheden van dit natuurwonder. Honder- Wie het Sauerland kent, weet, welk een prachtige druipsteengrotten er in dit mooie stukje Duitschland zijn. In ver schillende toeristen-oorden vindt men grootere of kleinere formaties, die 'n be zoek ten volle waard zijn en daartoe ook met kiem aanbevolen worden. Men vindt hier geen .grotten van een afme ting als bijvoorbeeld de Belgische grot van Ham, maar toch, wie het Sauerland bezoekt, moet zeker niet verzuimen daar een druipsteengrot te gaan zien. Een der bekendste grotten is wel de Atta- grot, die in 1907 nabij Stürzenberg te At tend1 om werd ontdekt. Niet ten onrechte wordt deze naar Konin gin Atta, de stichtster en beschermvrouwe van de slad Attendorn, genoemde grot ook wel de „Tcoverberg van het Sauerland" noemd. Geologen schatten haar leeftijd op k zeven millioen jaar. Een twee kilo meter lange gang loopt, in den vorm van hoefijzer, met vele kronkelingen door dit onderaardsche labyrinth. Op den weg naar de 45 verschillende grootsche afdeelin- gen en hallen ontmoet men ontelbare inte ressante figuren. Eleetrisch licht dompelt grotten en hallen in een maigischen glans. Een wandeling door dlit Rijk met zijn vele kostbaarheden in opwindend: Het eene zwe vende wonder schijnt het andere te torsen. De lucht is vol irrizeerende lichten. De bekoring wordt volkomen, wanneer men er aan denkt, dat deze sprookjesgrot geheel natuurlijke wijze is ontstaan. Men moet zioh al'leen verplaatsen in dien „tijd". Want alleen in den loop der honderden eeu wen konden hier, onder de aarde, water en eenvoudige kalksteen zich tot kunstwerken ontwikkelen. Men vindt in de Atta-girot zui len en palmen, welke vier en meer Meter hoog zijn. Veertigduizend jaar hebben water den slanke kaarsen en ontelbare figuren be en kalksteen noodiig gehad om ze dezen vorm te geven. Een zich vormende druip steen-figuur groeit elke honderd jaar slechts één centimeter! Men rilt, wanneer men de I gigantische bevroren watervallen, de meter- En wil dan toch die Bond, vijl het een traditie geworden is, waarmee men niet gaarne zou breken, don Hemelvaartsdag voor zich reserveeren, dan blijft dit mo gelijk, zonder op de kerkelijke orde in breuk te maken, door een kerkdienst t-i beleggen voor de bezoekers van den Bondsdag. Er is Bondsdag, laten we zeggen, in een kleine provinciestad. Er zijn op dien dag vele gasten in het midden dier ge meente-. Ze allen in de kerk saam brengen, gaat niet. Welnu, dan beleg: de kerkeraad van zoo'n stad, behalve den dienst in het kerkgebouw, ook nog eer officieelen dienst in het gebouw, waar d< Bond vergadert. Hij noodigt daar een pre dikant voor uit, dien de Bond graag als prediker zou zien optreden. Hij zendt cr een paar ouderlingen tieen. Hij laat voor zijn armen colk-cteeren. De dienst kan in één uur afgeloopen wezen. De rede van den Bondsvoorzitter kan daarna volgen desnoods beperkter van omvang dan woonlijk. Het Geref. Jongelingsblad zegt hicrvai Deze voorslag van Ds. Boerkool is ze ker de overweging waard en in don krin van 't Bondsbestuur zal dit punt te een: ger tijd wel weer eens aan de orde ko- Actie onder de schippers jen g<i In „Bouwen en Bewaren" lezen we iets over de actie voor en onder de schippers jeugd, die gelukkig op resultaten kan wij zen: Er is belangstelling gekomen voor deze arbeid en dat reeds heeft groote waarde. In de „burger"-vereeniging voelt de schipper zich niet thuis; daar is hij on wennig, daar meent hij zich niet voldoen de te kunnen uiten. Zij, het schippers meisje, evenmin. En toch, onze schip persjeugd heeft ook de principieele vor ming noodig, evengoed als de jeugd van stad en dorp. De anbeid onder onze Gereformeerde Schippersjeugd heeft ook de aandacht ge trokken huiten onze Bond. „Het Anker", een blad voor de Geref. Evangelisatie onder schippers, heeft onze arbeid steun toegezegd. De lijfwacht van Engelands Koning De Yeomen, een historische en beroemde garde Zij redden het leven van verschillende vorsten STEMMEN BIJ VOLMACHT Wat moet de kiezer doen? Het volgende jaar wachten ons twee ver kiezingen: eerst voor de Provincale Staten, dan voor de Gemeenteraden. Kiezers, die waarschijnlijk op de dagen der stemming niet in hun woongemeente aanwezig zullen zijn, kunnen bij volmacht stemmen, als zij dit van ve voren regelen. Wij zuil verzoek, in 't kort uiteenzetten, wat zij dan moeten doen. Vóór 1 Januari a.s., men moet zich dus haasten, gaat men naar de secretarie van de gemeente, waar men zich op dit oogenblik bevindt, onverschillig waar. Men vraa: daar een formulier voor een verzoekschrift vult dit behoorlijk in. Dit moet opgezon- worden aan den burgemeester van d gemeente, waar men op de kiezer 1 ij s t staat of vermoedelijk komt te staan, Men kan zoo'n formulier ook laten halen e vhuis invullen, maar het beste is, dit nu behulp van een ambtenaar, die gaarne bij stand verleent, in orde te maken. Het is ook beter persoonlijk te gaan, want dan kan men tegelijkertijd verklaren, dat men van de bevoegdheid om bij vol macht te stemmen, ook werkelijk gebruik wil maken. Dit kan ook lai'er geschieden, maar in elk geval niet later dan een week na de candi- daatstelling. Ook dit kan in elke gemeente gebeuren. Is men niet in zijn woonplaats, dan zorgt de burgemeester van de gemeente, waar men vertoeft, voor opzending. Men behoeft die verklaring dus niet af ve leggen in de gemeente, waar men op de kiezerslijst staat of komt te staan. Dat was voor 1935 wel het geval. Maar in dat jaar is een amen- dement-v. d. Heuvel aangenomen, waarin staat, dat de kiezer de verklaring en aanwij zing in elke gemeente kan afleggen. Daa. door luidt het desbetreffende lid van art, 56a thans als volgt: De belanghebbende, die een verzoek schrift als bedoeld in art. 7, derde lid (om bij volmacht te stemmen) aan het gemeentebestuur heeft ingediend, en die van de gevraagde bevoegdheid gebruik wil maken, doec daarvan in pi mededeeling ter secretarie van een ge meente, aan den burgemeester of aan den daartoe aangewezen ambtenaar. Wij hopen, dat hiermee de zaak duidelijk is en dat men tijdig aan de mogelijkheid om bij volmacht te stemmen, zal denken, wanneer men waarschijnlijk op de stem mingsdagen niet in zijn woonplaats zal zijn. wegen zich in deze schitterende hal en schij nen te leven in het rood, goud;, blauw en lila stralende licht. Een steenen sprookje! Engeland is het land der tradities. Daarom dragen de rechters er pruiken. Daarom loopt voor den Londenschen burgemeester een heraut. Daarom is tot op heden het uniform der Yeomen no-g niet veranderd. Wanneer iemand in Londen den Tower bezoekt, dan komen hem hier en daar mannen tegemoet in zwarte, rijkbeslikte, middeleeuwsche kleederdracht. Zijn zij gl«d geschoren, dan behoor en zij tot de wacht der To wer. Hebben zij evenwel een reusachtige baard, dan zijn zij leden van het Yeo- men-Legioen, die het voorrecht genie ten, baardig te mogen zijn als een „lui paard". Deze baarden hebben, evenals het zwaard, hetwelk deze mannen aan de zijde dragen, een geschiedenis. Wanneer men met deze zwijgzame man en met zwarte hoeden en bestikte jassen en gesprek aanknoopt, dan hoort men uit hun woorden de trots op hun traditie. Zij zien zelfs met een zekere verachting neer op hun collega's van de Tower-wacht, die geen baarden mogen dragen en niet zoo'n groot aantal voorrechten genieten. „Wij waren de eersten hier. Wie in onze j staat, is honderdmaal gewikt en gewogen. Bij ons vindt men geen man. die zich niet in stukken zou willen laten snijden, wanneer het gaat om het leven van een der leden van ons Engelsch heerschershuis!" Slechts i i uit Wales De Yeomen hebben een oude, interessante geschiedenis. Toen Hendrik VII de zege van. Bosworth in 1485 had behaal'' stelde hij een lijfwacht aan, welke slech-ts uit Wales-solda- ten mocht bestaan. Sedert dien worden slechts lieden uit Wales als 's-konings lijfwacht aangesteld. Zij zijn met 40 overdag en 20 des nachts. Nooit mag één van hen het paleis verlaten. Zij moeten den vorst begeleiden op zijn reizen, te voet of te paard, zooals de koning dit zelf verkiest. Het behoort tot hun plicht den ko ning de spijzen te reiken, zijn wijn te keuren :ijn bed op te maken. Momenteel bestaat het Legioen der Yeo men uit een hoofdman,een luitenant een kwartiermeester, 8 sergeanten, 4 comman danten en 92 soldaten. Wie lid wil worden an de garde moet minstens 1.78 M. zijn! Hij mag niet ouder zijn dan 50 jaar en moet 21 jaar in militairen dienst zijn geweest". Meer dan eens hebben de Yeomen la ten zien, dat zij een garde zijn van moe-, dige mannen, die hun leven veil heb ben voor hun souverein. Willem III dankte tot driemaal toe het behoud van zijn leven aan de Yeomen. En toen de waanzinnige Margaret Nicholson in het jaar 1786 George III met een dolkmes wilde dooden, ving een der Yeomen den dolksteek op. In 1800 pleegde Hatfield een aanstee op den Engelschen vorst. Tegelijkertijd sprongen twee der Yeomen naar voren en kregen de voor den koning bestemde kogels in het lichaam. Sedert dien aan slag (1800) bevinden zich voortdurend twee Yeomen in de nabijheid van dm koning, wanneer deze zich in het open baar vertoont. Een historische inspectie Nog één gewichtige opdracht deT Yeomen willen wij hier vermelden. Wanneer het Par lementsgebouw in Engeland officieel wordt heropend dan snellen enkele minuten vcór de opening een tiental Yeomen door de on deraardsche gangen van het gebouw. Zij dragen dezelfde olielampen als in de dagen toen de terrorist Guy Fawkes in den kelder van het parlement een paar tonnen kruit had verborgen, om den vorst en mét hem zijn ganschen Raad in de lucht te doen springen. Het waren ook hier weer de Yeonien die de misdaad konden verijdelen Sedert dien worden alle kelders en gangen gecontro leerd. Aan de Yeomen, de „beddenopmakers" des konings, zooals zij wel worden gonoemd, heeft het Britsche vorstenhuis zeer veel te danken. De torpedojager ,.]ose Luis Diez" van de Spaansche regeeringsstrijdkrachten. die tijdens een gerecht met oorloosbodems van generaal Franco zwaar beschadigd werd kon een goed heenkomen zoeken in de haven van Gibraltar waar het sMo verlof kreeg 48 uur te verblijven voor de noodige reparatiesemp

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1938 | | pagina 3