De Tooverberg van het Sauerland
De Christelijke Politiemannen
en de revolutiebedrei^ingen in 1918
u
„Historische momenten"
Bij de herdenking van de bezwering de-
revolutiebedreigingen in Nederland in 1918
November j.L heeft men de gelegenheid
gehad om nog eens in gedachten te door
leven, hetgeen voor twee decenniën plaats
greep.
Bij zijn rede in de Tweede Kamer op
Ï2 November 1918. zei Mr. Troelstra ln
gijn revolutionaire rede o.m. dat de Regee
ring niet kon steunen op het leger en dat
ook de politie haar diensten niet meer ter
beschikking zou stellen.
Twee dagen hiervoor, Zondag 10 Novem
ber 1918, werd in het gebouw „Voorwaarts"
je R o 11 e r d a m de beruchte nachtver-
gadering gehouden.
Het orgaan van den Bond van Chr.
Politie ambtenaren in Nederland, „D e
Chr. Politie-ambtenaar", van deze
maand, bespreekt in een artikel, onder het
kopje „N a t w 1 n t i g j a r e n". dit gebeuren
en laat daarbij uitkomen welke beteekenis
de herinnering aan 1918 voor de Chr.
Politie-organisatie heeft gehad.
De ontwikkeling van den bond is door
Hot November-avontuur in 1918 in hooge
mate bevorderd.
Het blad beschrijft voorts de situatie van
Het Rotterdamscho Politiekorps in dio
'dagen. Het volgende werd aan dit merk
waardige artikel ontleend:
Pe revolutie aangekondigd
Op de nachtvergadering 10 November
1918 in gebouw „Voorwaarts" te Rotterdam
waren aanwezig behalve de bestuursleden
van diverse organisaties van de S.D.A.P.,
N.V.V... S.D.A.P.-raadslecten enz naar
later bleek ook een paar bestuursleden
van de afdeeling Rotterdam van den mo
dernen politiebond. Wat op die vergadering
precies is gezegd en besloten, zal wel nim-
jner geheel openbaar worden. Wat er den
volgenden dag wel bekend werd was, dal
Volgens de uitlatingen binnen enkele dagen
Ons gehecle staatsbestuur een verandering
zou ondergaan.in dien zin, dat do moderne
arbeidersbeweging de teugels van het be
wind in handen zou nemen. Op den avond
Van dien dag bleek op een groote meeting
in de Maasstad, wat e- van die voornemens
waar was. De partijleiders Mr. P. J
[Troelstra en A. Heij koop voorspelden
hun reeds in een overwinningsroes verkee
renden hoorders, dat de revolutie aanstaan
de was. „Morgen"', aldus de heer Heij koop
ts het de groote dag. Ik vraag U: Zijt ge
bereid ons te helpen in den grooten strijd.
komende is, in den moeilijken strijd
Ier vestiging van de dictatuur van het
proletariaat?" Een den spreker gebrachte
bvatie was het „klinkend" antwoord, zoo-
Öat het geen wonder is, dat de voorzitter
tieze vergadering kon sluiten met dien kreet.
Jrave de aanstaande revolutie!" En dat he\
Vooral de Rotterdamsche leiders van de
moderne vakbeweging en de plaatselijke
topstukken van de S.D.A.P. daarmede
trast was, bewijst o.a. de inhoud van een
/schrift, later door een meer kalmen en
«denkenden S.D.A.P.-er. den heer J. H
Schap e r, te boek gesteld.
Ook, wat deze overleden arbeiders
leider geschreven heeft over de tijdens
de revolutiepoging aan den dag ge
legde houding en mentaliteit van den
toenmaligen Rotterdamschen burge
meester, Mr. Zimmerman, n.l. dat
deze zoo ongeveer reeds was gezwicht
voor de immers zeker komende revo
lutie, heeft later diepen indruk ge
maakt; niet het minst op ons, christe
lijk georganiseerde politiemannen."
Mr A. R. ZIMMERMAN,
Van 1906—1922 Burgemeester van Rotterdam
Het Rotterdamsch Politiepersoneel bijeen
Wat echter, nadat in die dagen was uit
ziekt, dat een paar Rotterdamsche be
stuursleden van den Alg. Bond van Politie
personeel deze vergadering hadden bijge
woond, ons en vooral den toenmaligen
Rotterdamschen Hoofdcommissaris van
Politie, den heer A. H. Sirks, zeer ont
roerde, was het feit, dat genoemde
stuursleden als dragers van het gezag,
blijkbaar met welgevallen de aldaar
sproken misdadige plannen hadden aan
gehoord en de lcomen'de revolutie zeer
gelaten afwachtten, zonder dat ook maar
met één woord den politie-autoriteiten van
oen en ander mededeeling werd gedaan.
Was het wonder, dat de heer Sirks
een samenkomst van het politieperso
neel belegde in de theoriezaal' van het
vijftie
vei
't Be
zijn'
gramo
ze E
in ko
A. H. SIRKS.
de toenmalige hoofdcommissaris van politie
te Rotterdam
oude hoofdbureau van politie, om in
scherpe bewoordingen te laken de on
verantwoordelijke houding van bedoel
de Rotterdamsche politiemannen en
van de organisaties te vragen ook
ln do toekomst onvoorwaardelijke
gehoorzaamheid en trouw aan het be
staande wettig gezag?
Mocht niet met vrij groote zekerheid
worden aangenomen, dat Troelstra's publiek
tgesproken bewering n.l. dat bij de nade
rende revolutie op de volle medewerking
kon worden gerekend van deel vai
Nederlandsclie politiemacht, een „weten-
srhap" was. hem van „bevriende" en „des
kundige" zijd.e bijgebracht?
Was niet de invloed en macht van den
Alg. Bond van Politiepersoneel toen zóo
sterk vooral in de steden dat tegen
werking van het lagere politiepersoneel
uitgesloten scheen, wanneer deze bond
Troelstra en den zijnen medewerking toe
zegde?
Gelukkig hebben de Rotterdamsche lei
ders, inclusief de heer Troelstra, naar eigen
getuigenis zich toen vergist. Aan hen
heeft het waarlijk niet gelegen, dat
revolutieplannen op dood spoor liepen.
Het orgaan van de Chr. Politiemannen
merkt verder op, dat do Bond van Chr.
Politie-ambtenaren in Nederland zich tegen
deze opgezette revolutiepoging met kracht
heeft verzet. In alle ernst beloofde men,
noodig goecj en bloed feil te hebben vooi
handhaving van het bestaande gezag.
Sins dien tijd nam de invloed van den
Chr. Bond gaandeweg toe. Het'ledental ging
vanaf die periode met sprongen vooruit,
wat voor den modernen bond de inzet was
van ledenverlies.
Vele politiemannen in den lande, die voor
heen nog zeer sceptisch stonden tegenover
den jongen en kleinen christelijken politie
bond, begonnen toen In te zien, dat er voor
een politieman, die de Chr. Prot. levens- en
wereldbeschouwing van harte was toege
daan, in den z.g. neutralen modernen bond
geen plaats was.
De toetreding van dergelijke nieuwe leden
bracht voor henzelf mede, dat ze zich om
trent hun overgang moesten verdedigen
tegenover tegenstanders, welke omstandig
heid ongetwijfeld groote propagandistische
waarde had en vooral de toetreding van
Het roode noorden en de Joden
De roode pers heeft niets dan critiek voor
wat ónze regeering doet voor de vervolgde
joden. Haar ministers zouden het inders en
beter doen.
Jawel, zie maar naar België: de grenzen
potdicht. Het eerste woord van critiek over
deze houding moeten we nog in de roode
pers lezen.
Maar Denemarken dan in het welvarende
roode Noorden? Daar kan men toch wel
barmhartig zijn. Zeker, zei Albarda in de
Tweede Kamer, toen onze gezant aan den
Minister van Buitenlandsche Zaken in
Denemarken vroeg om vluchtelingen op wat
ruimer schaal toe te laten, antwoordde deze
daarop met een onvoorwaardelijk „ja".
Zoo is het niet, stelde Dr. Colijn vast:
Slechts wilde de Decnsche Regcering
250260 Tsjechische kinderen opnemen.
..Dit staat dus in volkomen tegenstel
ling met wat de heer Albarda zei".
Wat zegt de roode pers van déze buiten
landsche partijgenooten? Geen woord, geen
letter critiek. Maar de Nederlandsche R(
ring heeft het weer gedaan en dus kan men
lezen:
Het is bedroevend, dat er in het alge
meen zoo weinig stuwkracht ten goede
van dezen bewindsman uitgaat. Als
aan het hoofd van Buitenlandsche Zaken
iemand stond, die er zich met de borst op
toelegde om van het comité in Londen
een ruime hulpverleening gedaan te krij
gen en om de andere buurlanden v
Duitschland te bewegen, vluchtelingen
grooten getale op te nemen, in afwach
ting eener definitieve vestiging elders
zouden wij dan niet geruster kunnen zijn,
dan nu die moeilijk in beweging te bren
gen Mr. Patijn, die op het Ilaagsche Plein
de scepter zwaait?
Het lijkt wel of Nederland en speciaal
onze Regeering verantwoordelijk is voor
wat in Duitschland gebeurt. Roode regeerin
gen behoeven er zich niets van aan te trek
ken, maar hun verzuim wordt op rekening
van onze Regeering geschreven.
UIT DE CHR. JEUGDBEWEGING
Bondsdagen op Hemelvaartsdag
Een oplossing gevonden
Het werk onder de Schippersjeugd
Afrikaansche hartigheid
Cijfers en cijfers
In een op groote schaal verspreid artikel
van „Volk en Vaderlandbeweert de heer
Mussert ecnige malen, dat
in de laatste jaren zic.h reeds tienduizen
den Joden uit het buitenland in ons land
hebben gevestigd.
De laatste jaren; tienduizenden!!
Minister Colijn vertelde ook iets over de
laatste jaren, precieser dan Mussert, de laat
ste vijf jaren en hij gaf ook getallen, pre
cieser dan Mussert; n.l. deze:
Het aantal toegelatenen bedraagt sinds
1933 13.000 Joden, 4000 half-Joden (ge
doopte of zij, die niet heelemaal Jood
zijn) en 7000 tot 8000 anderen, die buiten
deze groepen vallen.
In de loop der jaren zijn van de 13.000
Joden ruim 4000 weer vertrokken. Van
de tusschen 1933 en November 1938 totaal
toegelatenen zijn er nog 16.000 tot 17.000
in het land gebleven.
Tienduizenden? Waar zijn ze gebleven?
In ons land behoeven de Joden zich geluk
kig niet te verschuilen!
Is dat niet. de dingen op zijn kop zetten?
Lijkt dat niet op de Pruisische methode om
den „Prugeljüngen" te kastijden als het
rijke zoontje wat misdreven heeft?
Vriendelijk voor de verre vrienden, onbil
lijk tegenover de eigen regeering. Of is dat
laatste misschien het voornaamste voor de
sociaal-democraten?
Er is in den laatsten tijd, speciaal in
Gercif. kringen, weer aandacht voor de vraag
of de Gercf. JongelingSbond cr niet verkeerd
aan doet den Hemelvaartsdag op zoodanige
wijze voor haar vergaderingen te gebruiken,
dat een groot gedeelte' der jeugd de door de
gemeenten belegde kerkdiensten niet ^an
bezoeken. Ds. H. Veldkamp stelde daarov. r
een vraag in het Friesch Kerkblad. Hel
Geref. Jongelingsblad wijst ten antwoord
heen naar het advies van Prof. Geesink, d,,>
van oordeel was dat men zich niet in zijn
geweten bezwaard behoefde te gevoelen,
wanneer men op Hemclsvaartsdag" e-n
bondsdag uilschreet of bezocht. Wie heeft
nu gelijk, vraagt het blad, Ds. Veldkamp ot
Prof. Geesink? en het voegt er aan toe den
wcnsch, dat Ds. Veldkamp langs kerkelijken
weg een antwoord uitlokken zal.
Een oplossing der kwestie?
Ds. J. D. Boerkool schreef in de Water
graafsmeersche Kerkbode eveneens ovet
deze kwestie. We lezen daarin o.m.:
Het komt mi] altoos nog voor, dat niet
het. vergaderen op Hemelvaartsdag, maar
wel het zoodanig bepalen van de verga
deraren, dat er geen gelegenheid is tot
bijwoning van een kerkdienst, in strijd is
met artikel 67 van onze Kerkenordening
De gemeenten zullen den Hemelvaarts
dag onderhouden, benevens den Zondag.
Onderhouden door een kerkdienst na
tuurlijk. Maar dan heeft geen enkele or
ganisatie het recht aan die gemeente een
deel te onttrekken, in casu: onze jonge
lingen, die, gelukkig, een zoo groot per
centage van de gemeente vormen. Door
naast den kerkdienst een andere samen
komst te beleggen, kan artikel 67 niet.
ongedeerd worden doorgevoerd; de ge
meente in al haar geledingen kan niet
bijeengebracht worden.
Eerbied voor de Kerkenordening, dio
ook in dit artikel, zooals we befbogden,
haar bepalingen uit de Schrift heoft af
geleid, moest er van weerhouden, oen te
doen gelijk men nu reeds jaren aaneen
doet.
„Schuttevacr" eu „de Binnenvaart",
beide algemeen gelezen vakbladen voor
de schippers, nemen de agenda's op, met
vermelding der plaatsen waar geregeld
vergaderd wordt. De belangstelling is er
ook bij de schippersjeugd zelf. Rapporten
koinen binnen van zeer goed geslaagde
vergaderingen. Het frit, dat jongens en
meisjes samen vergaderen, doet zeker
aan die gezelligheid geen kwaad. Maar
die misgunnen we de schippercieucd toch
niet! En aan toewijding en ernst ont
breekt bol eveinn'n op de S J.V.
Vergaderingen van een 40-tal schip-
persjongens en meisjes zijn niet zeld
zaam. De bespreking van B. G. en Ge
loof s.be>lijdcruis is over het algemeen
zeer levendig. Er is om uitbreiding van
de Rooster gevraagd.
Handen oormekaar, tevrede met hulleself
Dit zijn verblijdende klanken, maar het ?s
nooit goed in zelfgenorgzaamheid neer te
:itten en daarom hesluiten we met wat de
libliothecaris van den Z. Afrikaanschen
Bond van Jongelicdenvereenigingen in „Die
Bondsblad" schreef:
„Dit iis oen betreurenswaardige ver-
skijnsel onder talie van Geref. jongmen-
se dat hulle vroeg in hulle lowe reeds
•n geestelike gemaksus versink. Hnllo is
te lui om hulle geest te laat funksioncer,
deur hulle gedurig in te span *n te oefen
tot bekwamer vervulling van hulle hoog
heilige roeping hulle sit hande-oorme,
kaar, hoogstevrede met hulleself; hulle is
te selfvoldaan, om die gawes en telente
wat God in hulle gein het. te probeer ont
gin tot heil van hulleself en van hule
naaste, maar bo alles tot eer van God.
Daarom lowe hulle ook snmar ho-oor,
vlak, totaal koersloos; hulle weet ni(
frulle wil nie en is dikweis die naam van
Gereformeerd nie werd nie".
„Er is", zoo schrijft Ds. Kremer hur in
het orgaan van den Chr. Geref. J.B. bij,
iets als „stamverwantschap" tusschen ons
en de Zuid-Afrikaners".
Een schat in de roos.
jong aangestelde politiemannen tot de Chr.
organisatie veel gemakkelijkpr maakte.
Twintig jaar scheiden ons reeds van het
belangrijke jaar 1918 en veel heeft zich op
allerlei gebied gewijzigd. Zooals echter hier
reeds werd gezegd heeft de Bond van Ch".
Politie-ambtenaren in Nederland zich in
den loop van die twintig jaren belangrijk
kunnen uitbreiden en ontplooien.
Wonderschoone druipsteen
formaties in de Atta-grot
Een steenen sprookje
lange, wazig-dunne, bijna dooraohtbare et
toch meermaals gewelfde kalksteen-gordij-
met hun duidelijk geteekende
ten ziet
Symfonie van Stalaktieten
In het Sauerland bevinden zich nog
rijke andere aantrekkelijke en idyllische
druipsteen-grotten, maar niet één bezit de
rijkdom aan vormen als de Atta-grot. De
zoldering van de grot is een enkele sympho-
niet van stralende stalaktieten, welke als
brillanten fonkelen, wanneer lichtstralen ze
treffen. In de grotten zelf ontplooit de
schoonheid een schier onovertrefbare pracht.
In zijn verlangen aan het do ode een levende
zin te geven, heeft de mensoh aan de dtruip-
steenen beeldhouwwerken, al maar g<
hun vorm, namen geschonken. Hier ziet men
den „profeet", ginds het hoofld van een
kunstenaar of het Hermanns-monument uit
het nabijgelegen 'teutoburger Woud of de
Alhambra-burcht uit Spanje. Zelfs een mos
kee, een palmen-woud uit het Zuiden, etheri
sche wolken-groepen en weelderige velden
van cactussen, welke een verbluffende over
eenkomst met de naituuriijke planten vertoo
rnen, vindt men hier.
Tot de mooiste grotten behoort zeker een
gletsoher-landschap met een waterval, waar
in de zilveren druppels als tranen schitteren
en voortdurend schijnen te stroomen. Niet
minder indrukwekkend zijn de tempel van
den roem met een geweldig monument der
overwinning, oorlogswapens en trotsche
vaandels: het Kristallen-Paleis, waarin het
geschitter der kristallen den bezoeker haast
verblindt, en een wolkenhal, waarin zware
onweerswolken den hemel bedekken. Aan
een kristalhelder strand zit een alleraardig
ste groep dwergen.
De troonzaal
De grootste bezienswaardigheid van de
grot is echter de troonzaal van Koningin
Atta. Hoog boven talrijke golvende glet-
schers verheft zich deze troon in een waar
lijk vorstelijk getooide grot. Atta waakt over
den kristal-helderen druipsteen-stroom, welke
uit een zij-opening vloeit. Nog een verdere
grot, de hal der kaarsen, behoort tot de
schoonheden van dit natuurwonder. Honder-
Wie het Sauerland kent, weet, welk
een prachtige druipsteengrotten er in dit
mooie stukje Duitschland zijn. In ver
schillende toeristen-oorden vindt men
grootere of kleinere formaties, die 'n be
zoek ten volle waard zijn en daartoe ook
met kiem aanbevolen worden. Men
vindt hier geen .grotten van een afme
ting als bijvoorbeeld de Belgische grot
van Ham, maar toch, wie het Sauerland
bezoekt, moet zeker niet verzuimen daar
een druipsteengrot te gaan zien.
Een der bekendste grotten is wel de Atta-
grot, die in 1907 nabij Stürzenberg te At
tend1 om werd ontdekt.
Niet ten onrechte wordt deze naar Konin
gin Atta, de stichtster en beschermvrouwe
van de slad Attendorn, genoemde grot ook
wel de „Tcoverberg van het Sauerland"
noemd. Geologen schatten haar leeftijd op
k zeven millioen jaar. Een twee kilo
meter lange gang loopt, in den vorm van
hoefijzer, met vele kronkelingen door
dit onderaardsche labyrinth. Op den weg
naar de 45 verschillende grootsche afdeelin-
gen en hallen ontmoet men ontelbare inte
ressante figuren. Eleetrisch licht dompelt
grotten en hallen in een maigischen glans.
Een wandeling door dlit Rijk met zijn vele
kostbaarheden in opwindend: Het eene zwe
vende wonder schijnt het andere te torsen.
De lucht is vol irrizeerende lichten.
De bekoring wordt volkomen, wanneer
men er aan denkt, dat deze sprookjesgrot
geheel natuurlijke wijze is ontstaan. Men
moet zioh al'leen verplaatsen in dien „tijd".
Want alleen in den loop der honderden eeu
wen konden hier, onder de aarde, water en
eenvoudige kalksteen zich tot kunstwerken
ontwikkelen. Men vindt in de Atta-girot zui
len en palmen, welke vier en meer Meter
hoog zijn. Veertigduizend jaar hebben water den slanke kaarsen en ontelbare figuren be
en kalksteen noodiig gehad om ze dezen
vorm te geven. Een zich vormende druip
steen-figuur groeit elke honderd jaar slechts
één centimeter! Men rilt, wanneer men de
I gigantische bevroren watervallen, de meter-
En wil dan toch die Bond, vijl het een
traditie geworden is, waarmee men niet
gaarne zou breken, don Hemelvaartsdag
voor zich reserveeren, dan blijft dit mo
gelijk, zonder op de kerkelijke orde in
breuk te maken, door een kerkdienst t-i
beleggen voor de bezoekers van den
Bondsdag.
Er is Bondsdag, laten we zeggen, in
een kleine provinciestad. Er zijn op dien
dag vele gasten in het midden dier ge
meente-. Ze allen in de kerk saam
brengen, gaat niet. Welnu, dan beleg:
de kerkeraad van zoo'n stad, behalve den
dienst in het kerkgebouw, ook nog eer
officieelen dienst in het gebouw, waar d<
Bond vergadert. Hij noodigt daar een pre
dikant voor uit, dien de Bond graag als
prediker zou zien optreden. Hij zendt cr
een paar ouderlingen tieen. Hij laat voor
zijn armen colk-cteeren. De dienst kan in
één uur afgeloopen wezen. De rede van
den Bondsvoorzitter kan daarna volgen
desnoods beperkter van omvang dan
woonlijk.
Het Geref. Jongelingsblad zegt hicrvai
Deze voorslag van Ds. Boerkool is ze
ker de overweging waard en in don krin
van 't Bondsbestuur zal dit punt te een:
ger tijd wel weer eens aan de orde ko-
Actie onder de schippers jen g<i
In „Bouwen en Bewaren" lezen we iets
over de actie voor en onder de schippers
jeugd, die gelukkig op resultaten kan wij
zen:
Er is belangstelling gekomen voor deze
arbeid en dat reeds heeft groote waarde.
In de „burger"-vereeniging voelt de
schipper zich niet thuis; daar is hij on
wennig, daar meent hij zich niet voldoen
de te kunnen uiten. Zij, het schippers
meisje, evenmin. En toch, onze schip
persjeugd heeft ook de principieele vor
ming noodig, evengoed als de jeugd van
stad en dorp.
De anbeid onder onze Gereformeerde
Schippersjeugd heeft ook de aandacht ge
trokken huiten onze Bond. „Het Anker",
een blad voor de Geref. Evangelisatie
onder schippers, heeft onze arbeid steun
toegezegd.
De lijfwacht van
Engelands Koning
De Yeomen, een historische
en beroemde garde
Zij redden het leven van
verschillende vorsten
STEMMEN BIJ VOLMACHT
Wat moet de kiezer doen?
Het volgende jaar wachten ons twee ver
kiezingen: eerst voor de Provincale Staten,
dan voor de Gemeenteraden. Kiezers, die
waarschijnlijk op de dagen der stemming
niet in hun woongemeente aanwezig zullen
zijn, kunnen bij volmacht stemmen, als
zij dit van ve voren regelen. Wij zuil
verzoek, in 't kort uiteenzetten, wat zij dan
moeten doen.
Vóór 1 Januari a.s., men moet zich dus
haasten, gaat men naar de secretarie van de
gemeente, waar men zich op dit oogenblik
bevindt, onverschillig waar. Men vraa:
daar een formulier voor een verzoekschrift
vult dit behoorlijk in. Dit moet opgezon-
worden aan den burgemeester van d
gemeente, waar men op de kiezer
1 ij s t staat of vermoedelijk komt te staan,
Men kan zoo'n formulier ook laten halen e
vhuis invullen, maar het beste is, dit nu
behulp van een ambtenaar, die gaarne bij
stand verleent, in orde te maken.
Het is ook beter persoonlijk te gaan,
want dan kan men tegelijkertijd verklaren,
dat men van de bevoegdheid om bij vol
macht te stemmen, ook werkelijk gebruik
wil maken.
Dit kan ook lai'er geschieden, maar in elk
geval niet later dan een week na de candi-
daatstelling. Ook dit kan in elke gemeente
gebeuren. Is men niet in zijn woonplaats,
dan zorgt de burgemeester van de gemeente,
waar men vertoeft, voor opzending. Men
behoeft die verklaring dus niet af ve leggen
in de gemeente, waar men op de kiezerslijst
staat of komt te staan. Dat was voor 1935
wel het geval. Maar in dat jaar is een amen-
dement-v. d. Heuvel aangenomen, waarin
staat, dat de kiezer de verklaring en aanwij
zing in elke gemeente kan afleggen. Daa.
door luidt het desbetreffende lid van art,
56a thans als volgt:
De belanghebbende, die een verzoek
schrift als bedoeld in art. 7, derde lid
(om bij volmacht te stemmen) aan het
gemeentebestuur heeft ingediend, en die
van de gevraagde bevoegdheid gebruik
wil maken, doec daarvan in pi
mededeeling ter secretarie van een ge
meente, aan den burgemeester of aan den
daartoe aangewezen ambtenaar.
Wij hopen, dat hiermee de zaak duidelijk
is en dat men tijdig aan de mogelijkheid
om bij volmacht te stemmen, zal denken,
wanneer men waarschijnlijk op de stem
mingsdagen niet in zijn woonplaats zal zijn.
wegen zich in deze schitterende hal en schij
nen te leven in het rood, goud;, blauw en lila
stralende licht.
Een steenen sprookje!
Engeland is het land der tradities.
Daarom dragen de rechters er pruiken.
Daarom loopt voor den Londenschen
burgemeester een heraut. Daarom is tot
op heden het uniform der Yeomen no-g
niet veranderd. Wanneer iemand in
Londen den Tower bezoekt, dan komen
hem hier en daar mannen tegemoet in
zwarte, rijkbeslikte, middeleeuwsche
kleederdracht. Zijn zij gl«d geschoren,
dan behoor en zij tot de wacht der To
wer. Hebben zij evenwel een reusachtige
baard, dan zijn zij leden van het Yeo-
men-Legioen, die het voorrecht genie
ten, baardig te mogen zijn als een „lui
paard". Deze baarden hebben, evenals
het zwaard, hetwelk deze mannen aan
de zijde dragen, een geschiedenis.
Wanneer men met deze zwijgzame man
en met zwarte hoeden en bestikte jassen
en gesprek aanknoopt, dan hoort men uit
hun woorden de trots op hun traditie. Zij
zien zelfs met een zekere verachting neer op
hun collega's van de Tower-wacht, die geen
baarden mogen dragen en niet zoo'n groot
aantal voorrechten genieten.
„Wij waren de eersten hier. Wie in onze
j staat, is honderdmaal gewikt en gewogen.
Bij ons vindt men geen man. die zich niet
in stukken zou willen laten snijden, wanneer
het gaat om het leven van een der leden van
ons Engelsch heerschershuis!"
Slechts i
i uit Wales
De Yeomen hebben een oude, interessante
geschiedenis. Toen Hendrik VII de zege van.
Bosworth in 1485 had behaal'' stelde hij een
lijfwacht aan, welke slech-ts uit Wales-solda-
ten mocht bestaan.
Sedert dien worden slechts lieden uit
Wales als 's-konings lijfwacht aangesteld. Zij
zijn met 40 overdag en 20 des nachts. Nooit
mag één van hen het paleis verlaten. Zij
moeten den vorst begeleiden op zijn reizen,
te voet of te paard, zooals de koning dit zelf
verkiest. Het behoort tot hun plicht den ko
ning de spijzen te reiken, zijn wijn te keuren
:ijn bed op te maken.
Momenteel bestaat het Legioen der Yeo
men uit een hoofdman,een luitenant een
kwartiermeester, 8 sergeanten, 4 comman
danten en 92 soldaten. Wie lid wil worden
an de garde moet minstens 1.78 M. zijn! Hij
mag niet ouder zijn dan 50 jaar en moet 21
jaar in militairen dienst zijn geweest".
Meer dan eens hebben de Yeomen la
ten zien, dat zij een garde zijn van moe-,
dige mannen, die hun leven veil heb
ben voor hun souverein. Willem III
dankte tot driemaal toe het behoud van
zijn leven aan de Yeomen. En toen de
waanzinnige Margaret Nicholson in het
jaar 1786 George III met een dolkmes
wilde dooden, ving een der Yeomen den
dolksteek op.
In 1800 pleegde Hatfield een aanstee
op den Engelschen vorst. Tegelijkertijd
sprongen twee der Yeomen naar voren
en kregen de voor den koning bestemde
kogels in het lichaam. Sedert dien aan
slag (1800) bevinden zich voortdurend
twee Yeomen in de nabijheid van dm
koning, wanneer deze zich in het open
baar vertoont.
Een historische inspectie
Nog één gewichtige opdracht deT Yeomen
willen wij hier vermelden. Wanneer het Par
lementsgebouw in Engeland officieel wordt
heropend dan snellen enkele minuten vcór
de opening een tiental Yeomen door de on
deraardsche gangen van het gebouw. Zij
dragen dezelfde olielampen als in de dagen
toen de terrorist Guy Fawkes in den kelder
van het parlement een paar tonnen kruit
had verborgen, om den vorst en mét hem
zijn ganschen Raad in de lucht te doen
springen.
Het waren ook hier weer de Yeonien die
de misdaad konden verijdelen Sedert dien
worden alle kelders en gangen gecontro
leerd.
Aan de Yeomen, de „beddenopmakers"
des konings, zooals zij wel worden gonoemd,
heeft het Britsche vorstenhuis zeer veel te
danken.
De torpedojager ,.]ose Luis Diez" van de Spaansche regeeringsstrijdkrachten. die tijdens een gerecht met oorloosbodems
van generaal Franco zwaar beschadigd werd kon een goed heenkomen zoeken in de haven van Gibraltar waar het sMo
verlof kreeg 48 uur te verblijven voor de noodige reparatiesemp