dsifë/kIHüuAA
w&éai.~Tt\
6 Van het puntenaantal dat U stuurt wordt
door de Ruilbeurs 5 pet afgetrokken.
7 Vraagt U van een album speciale nummers,
dan betaalt U 2 pt. per plaatje meer.
3 Oude Verkade tot en m e t Rivieren, Klaver
blad, Wascnoline, Coelingh plaatjePatria
deel 1 en 2, Rademaker, Pette, Hille plaatjes
Dobbelman en Haas plaatjes nemen we niet
meer aan. Ook geen extra D.E. bons.
Willen zij, die Hille-bons voor plaatjes wenschen
ook opgeven voor welk album?
Aanvragen van Bussink-plaatjes en Winkeliers
bons kunnen wy voorloopig niet in behandeling
nemen. Wel ontvangen wij ze graag. Rivierenbons
kunnen nog wel aangevraagd worden.
De waarde der bons ls als volgt: Bussink 10,
Coelingh 3, D. E. 6, v. Delft plaatjes 10, Dob-
belman 4, H-O 6, Droste 20, Hagzegels 9, Hille
8, Hille Artis 12, Holl. Zw. Weegsch. 3, Paul
Kaiser 6, Klaverblad 5, Klokzeep 20, Kwatta 3,
Lever's zeep 20, Van Nelle 4, Patria 8, Pette 6,
Pleines 3, Rademaker 3, Sickesz 3, Verkade 4,
Rivieren 3, Verkade Artis 12, Wascholine 2.
Verder nemen we aan. Pleines duifmerken,
Sodexbons, Era, Everlasting, Hapé, Van der Sluys,
Stark, Scholten, IJzendijk, Vergulde Hand, Win
keliersbons van Sickesz, Haka, enz.
Wie helpt aan: Coelinghbons, Winkelierstrooken,
Scholten, Era, Eru, Sickesz-wapentjes en Ark's
beschuitbons?
hebben toch eigenlijk wel gelyk, die dat zeggen.
Dat voel je nou toch duidelijk.
Kom nou, je moet toch ééns beginnen, zeg ik weer
tot mezelf.
Ja, heusch, ik wil wel, en ik durf ook wel, maar
toch
Zou dit werk nu werkelijk wel door God gewild
zijn. 't Gebeurde nog nergens, 'k Ben van onze
Partij misschien wel de eerste van 't heele land.
Kon ik 't maar weten. Als ik maar zeker wist dat
God het wil dan zou die schaamte wel verdwy-
nen.
In m'n hart is een onuitgesproken gebed.
„Weg met de bgandkasbeschègmegs van Collèn,
lees Gusland van hedeüü!"
'k Schrik op uit m'n zelfbemoedigende overpein-
Omkijkend zie ik dat die onweerstaanbare aanbe
veling komt uit den lieftalligen mond van een
even lieftallige maagd, gekleed in blauw, in rood
en manchester.
M'n belangstellende blik trekt het cherubijntje
naar me toe.
„Koope meneer? Kos tien sent".
Een grijsachtig titelblad wordt vlak voor m'n
neus gehouden.
„Dank-je" zeg ik, „wél ruilen", en ik zie mezelf
met een resoluut gebaar m'n tasch openmaken
en „Nederland Waakzaam" voor den dag halen.
In diep stilzwijgen wordt de kop van mijn blaadje
gelezen; ik lees de daverende reclame voor het
roode paradijs op „Rusland van heden".
De situatie is vol humor.
Daar op den rand van het trottoir staan Lenin en
Calvyn vlak tegenover elkander.
Dan treft mij een blik waarmee wijlen Xantippe
haar echtvriend moet hebben aangezien.
,.Hóa je gotsooi self maag". Demonstratief laat de
verontwaardigde juffrouw mij haar rug zien.
Maar het blaadje is uit mijn tasch en ik sta op
den rand van het trottoir met „Nederland Waak
zaam" voor m'n borst.
Wel klinkt m'n eigen stem me nog wat vreemd
in de ooren als ik roep: „Nederland Waakzaam,
Christelijk Nationaal Volksblad, drie cent!", maar
wég is dat hinderlijke prestige-gevoeL Wég die
inbeelding, dat ik „voor schut sta".
Is dan de straat alleen voor Lenin en Marx?
Zu ilen de straathoeken van onze stad dan alleen
maar bezet worden door Musserts jongens?
Ik sta hier, en ik blijf hier staan.
„Tegen de Revolutie het Evangelie". Dat staat op
de kop van mijn blaadje. Voor dié leus wil ik
werken.
De leus zal óók gehoord worden op de straten,
natuurlijk! Hoe heb ik toch zoo kunnen talmen.
Als 't er op aankomt sta ik hier toch niet
in dienst van menschen of van een menschelyk
ideaal, maar als een soldaat uit het Groote Leger.
Zoo zei ook de Districtsleider van de Club het op
de laatste vergadering. Wij worden niet gestuurd
uit Utrecht of Moskou.
Ik voel me nu alsof ik heel de wereld zou kunnen
trotseeren.
„Nederland Waakzaam, Anti-Revolutionair Col-
portageblad, drie cent".
'k Sta nu bijna een uur en 'k heb nog niets ver
kocht.
Ja, 't is waar, toen we op de Club hierover spra
ken, waren we het allen eens, dat je niet moest
gaan colporteeren alleen om zooveel mogelijk te
verkoopen. Misschien zou een enkele medelijdende
geestverwant een nummertje koopen, maar recht
streeks resultaat, nee, dat moesten we van de
straatcolportagè maar niet verwachten. Alleen
maar laten zien, dat je er bent. Alleen daardoor
maar toonen, dat de stad niet heelemaal rood of
zwart is, dat was het doeL
ik sta daar, en honderdtallen trekken aan my
voorbij.
De meesten erg nieuwsgierig wat nou toch „deze
klapper te zeggen heeft".
„Zeker weer een nieuw soort faksisme", hoor ik
telkens.
'k Heb gezelschap gekregen.
Twee communisten, waarbij de lieve sirene en een
jeugdig S.DA.P.er met „Fgèhèd, Agbèd, Bgood".
„Volk en Vaderland" ontbreekt. Dat marcheert
zich de beenen stijf in het moeras aan den Ley-
weg.
„Hé Drijver, wat zie ik nou?"
,,'k Heb een „broeder" te grazen. Hy heeft m'n
roep: „Nederland Waakzaam" blijkbaar niet ge
hoord. Hy is zichtbaar ontsteld. Met z'n bijziende
oogen tuurt hij door dikke brilleglazen op m'n
blaadje. Heel z'n houding toont pijnlijke ver
bazing. 'k Moet de brave man gerust stellen, ,,'t
Is Nederland Waakzaam, niet Vova, zooals U
denkt, meneer Houtes". Een poging om hem een
exemplaar te verkoopen, mislukt jammerlijk. Wel
is hy opgelucht. Maar toch, colporteeren zoo maar
op straat, dat is naar zijn meening beneden de
waardigheid en standing van de Partij.
Ik laat hem schieten, er valt toch niets met hem
te beginnen. Maar toch wordt m'n stemming er
niet beter op.
Daar komt, met zwierig gebaar den wandelstok
hanteerend een ander jong geestverwant op me
af.
^Koopen Hogeveen?" is mijn vraag.
„'k Zou je danken, dat is toch geen werk voor
óns".
„Voor jóu tenminste niet", antwoord ik bitter.
Met moeite houd ik een scherper antwoord in.
„Nederland Waakzaam, anti-revolutionair colpor-
tageblad, drie cent!"
't Wordt kouder, 't Is by na donker geworden en
de Octoberwind maakt me kiL Drie uren sta ik
nu. Maar nog langer wil ik staan, 't Gaat goed.
't Gaat boven verwachting, en in m'n hart voel
ik een warme dankbaarheid.
'k Heb verkocht aan alle soorten van menschen,
meest eenvoudigen.
Mannen met wandelstokken loopen, ook al ken
nen ze je, met den neus in de lucht voorbij. Maar
de meeste koopers waren menschen van „de over
kant". Ze kochten, vaak met een vyandigen blik.
Uit het dan volgend gesprek bleek nieuwsgierig
heid en gramschap.
Maar, wie weet, misschien worden ze door de
lezing van dit blad, wakker uit hun verdooving,
waarin ze geraakt zijn door het gif van hun lijf
blad. Onze pers bereikt die menschen niet.
Misschien is „Nederland Waakzaam" een frisch
bad voor hen. 't Is scherper, 't is harder, dan in
doorsnêe de krant. Maar dat hebben die ver
dwaalden juist noodig. Ze zijn ver weg. Een liefe
lijke fluisterstem brengt hen niet terug. Een
lekker bakje koffie maakt hen niet wakker.
Een luiden schreeuw, een harden stomp, een ijs
koud bad zijn voor die soort menschen de eenige
middelen om ze te brengen op den goeden weg.
'k Heb moeite om me nog verstaanbaar te maken
bij m'n koopers. Roepen doe ik al sedert ander
half uur niet meer. Het roode front is drievoudig
versterkt en het gezamenlijk geluidsvolume der
„dames en heeren" overstemt mijn roep, gelijk
de St. Jacob mijn koekoeksklokje in de gang.
Maar ik sta er nog.
Mijn stad is niet langer rood of zwart!
„Tegen de revolutie het Evangelie", 'k Ga de
schoonheid van deze woorden sterker en dieper
voelen. Nee, 'k ben niet trotsch op mezelf, dat ik
nu juist een der eersten was die op straat colpor
teerde. Wel ben ik dankbaar, heel dankbaar, dat
ik nou juist op die vergadering moest komen
waar dit voorstel werd gedaan, 'k Moest anders
weinig hebben van politieke samenkomsten.
Dat eeuwig geharrewar en zoeken van fouten bij
andere partijen vond ik allesbehalve mooi.
In de enkele uren, dat ik hier sta, is een andere
geest over mij vaardig geworden. Nu begin ik iets
te begrijpen van den eenzamen strijd van een man
als Groen en een weinig dringt tot me dóór welk
een persoonlijken moed en geloof er noodig ge
weest is voor een Kuyper om altijd maar weer
den feilen haat van den vijand te kunnen onder
gaan.
Als ik naar nuis ga, Den ik op twee na al m'n
krantjes kwijt. Graag was ik gebleven om ook die
nog te verkoopen. Maar: anti-revolutionair, ook
in uw gezin. De tafel zal al wel gedekt staan en
m'n kinderen moeten op tijd naar bed.
M'n vrouw ziet me aan met een blik van: ,,'t viel
zeker niet mee, hè, 'k heb 't wel gezegd". Als ik
dan vertel hoe 't ging is ze toch ook bly. Ze heeft
den heelen middag zoo'n medelijden met me ge
had.
Stel je voor! En ik stond daar te groeien in m'n
En vanavond ga ik weer!
GOUDSCHE SINGEL 105
ROTI ERDAM
ten dienste v&n de lezers dei Vijf Samen
werkende Christelijke Dagbladen
CORRESPONDENTIE
Mevr. L. B.-N. te Lisse. 140 D.E. genoteerd.
H. G. te Rotterdam. 177 Era genoteerd.
Mevr. W. van B. te Hazerswoude. U krijgt 205
Sickesz-wap.
A. v. K. te Noordeloos. 150 Klok genoteerd.
W. G. B. te Rotterdam. Over 't algemeen is 20
cent voldoende.
Mevr. C. K. te Rotterdam. 147 Klok genoteerd.
H. V. te Rotterdam. 427 Sickesz genoteerd.
A. van D. te Cape'Je a. d. IJ. 83 Paula e.a. gen.
F. H., te Den Haag: 9 Droste en 109 D.E. gen.
Wie kan ons helpen aan de groote platen 2, 6,
7 en 8 van het Verkade-album Waar wij wonen?
Graag zoo spoedig mogelijk.
Wie een speciaal Ruilformulier wil ontvangen,
zendt ons even duidelijk zijn naam en adres, en
hy krijgt het gratis en franco thuisgezonden.
Voorwaarden:
1 De Ruilbeurs bepaalt de waarde der bor ?n
plaatjes.
2 Tot 500 pt. betaalt u 15 ct., tot 1000 pt. JQ ct.
(aan postzegels).
3 Is het gevraagde niet in voorraad, dan leest
U het antwoord in het Zondagsblad.
4 Van één soort mag niet meer dan tot een
waarde van 500 pt. per maand aangevraagd
worden.
5 Teveel gestuurde punten kunnen geboekt
blijven tot een volgende zending. -
Aanvragen voor de Ruilbeurs moeten
uitsluitend schriftelijk geschieden.
OPLOSSING
van het Kruiswoordraadsel
in het Zondagsblad van 19 November
Horizontaal: 2 eng. 5 president. 7 don. 8 nis.
10 arend. 12 Diana. 13 karos. 15 tor. 16 dan. 17 Ulm.
18 tegaL 19 algen. 22 tilema. 25 Kee. 27 bak. 28
snoodaard. 29 dek.
Verticaal: 1 Arne. 2 es. 3 nik. 4 Anna. 5 por.
6 tin. 7 dagtaak. 9 salmiak. 11 daden. 12 Donau.
14 rag. 18 te. 20 les. 21 Gent. 23 Ebro. 24 Mad.
26 ode.
HOE BOUWT DE ESKIMO ZIJN HUIS?
Bekend is het, da. de eigenaardige koepelvormige
bouwwerken der Eskimo's uit stenen van sneeuw
zijn gemaakt. Toch is misschien minder bekend,
welke constructie hier wordt gebezigd.
Het gebruikte materiaal is sneeuw in de vorm van
blokken. Deze grondstof heeft natuurlijk »wéa
grote voordeelen, ze is nl. nog al licht, en boven
dien kunnen de blokken ter plaatse van de Houw
worden pasklaar gemaakt. Dit laatste is voor den
Eskimo-bouwmees-er vooral van veel belang, zo
zelfs, dat het te betwijfelen valt of men <>oor
stenen gebouwen zijn methode zou kunnen na
volgen, hoe eenvoudig verzonnen ze ook is.
Op de grond wordt gelegd een rij sneeuwblokken,
in de vorm van een cirkel, maar deze blokken
hebben telkens een eenigszins andere vorm; oe
hoogte vooral verandert voortdurend, doordat ze
telkens toeneemt, en wel zoveel dat het laatste
sneeuwblok, dat deze cirkel helpt vormen, i juist
komt te liggen boven 't eerste. Bij volgende rond
gangen van de spiraalvormige bouw blijven nu de
„bouwstenen" even hoog, m&ar juist daardoor
blijft verder het spiraalvormig karakter bewaard,
zoals men begrijpt.
Verder vallen nog twee zaken bijzonder op 'e
merken. In de eerste p'aats moeten de sneeuw
blokken aan de onderkant schuin afgesneden zijn,
zodat ze by 't op elkaar plaatsen iets naar binnen
hellen, omdat anders niet de bekende domvorm
van de woning zou ontstaan. In de tweede plaats
worden de zijkanten van de blokken niet recht
hoekig op het blok afgesneden, maar schuin en
wel telkens met de schuine kant afwisselend ge
richt. Hierdoor wordt, bij het op elkaar stapelen
der blokken ,het gemakkelijk naar binnen g'ijden
der blokken belet.
Is ten slotte het gebouw ver genoeg gevorderd,
zodat van boven slechts een kleine opening over
blijft, dan wordt deze gesloten door een passend
gevormd stuk ijs.
De bouwmeester bevindt zich bij het bouwen in de
ruimte, voor de hut bestemd, terwijl de blokken
hem van buiten worden aangereikt. Hij bewerkt
deze, zo nodig, nog met zijn mes, en brengt ze op
hun plaats. Hij metsels zich dus geheel in. Is ten
slotte het bovenste sluitblok in de opening gezet,
dan maakt hij een opening, die als deur dienst
moet doen, maar die zo klein blijft, dat de be
woner zich slechts kruipend uit en in zijn woning
kan bewegen. Voor de deur wordt nog een lange
tunnel gebouwd, om de koude winden buiten te
houden.
Schoorstenen vindt de Eskimo overbodige weelde,
en geen wonder. De warmte, die zijn olielampen
hem geven, gebruikt hij gaarne voor het verhogen
van de temperatuur zijner woning. Een ruit wordt
wel in de wand aangebracht, nl. vlak boven de
deur. In de sneeuwbouw wordt daar een openmg
gehakt, en in deze opening wordt geplaatst «en
dunne ysplaat, die zo doorschijnend moge'yk ge
kozen is.
54C
PEKING, DE STAD VAN DEN
VERLATEN TROON
HEt is een merkwaardige stad,
Peking. Eigenlijk is het niet
één stad, maar een groepeering van
drie steden, elk met haar eigen hooge
en breede ommuring, haar zware
wachttorens en momumentale poort
gebouwen. Het meest zuidelijk gelegen
is de zoogenaamde „Chineesche stad",
waarin twee kolossale tempels staan,
de eene gewijd aan den akkerbouw,
als aan den fundamèntalen arbeid,
waarop heel de Chineesche volksge
meenschap steunt, de andere aan den
hemel, dat is de macht, welke niet
alleen den kosmos bestiert en in stand
Chineesche eetwaren-verkooper met
zijn lantaarn en weegschaal in de
avondstraten van Peking.
houdt, doch tevens staat en volk in
hun vaste banen leidt. Op deze alta
ren plachten China's keizers, genera
tie na generatie, hun offers te bren
gen, een ceremonieele, openbare plech
tigheid, want in het land van Con
fucius heeft steeds de meening ge-
heerscht, dat de zaken der overheid
slechts dan konden gelukken, zoo
deze overheid zichzelf richtte naar de
wetten des hemels.
Ten noorden van deze „Chineesche
stad" bevindt zich de Tatarenstad, ge
naamd naar de Tataarsche overheer-
schers, welke haar in zoo schoone re
gelmaat ontwierpen en als één groot-
sche conceptie lieten uitvoeren. Ta
tarenstad en „Chineesche stad" slui
ten nauw aan elkander, slechts door
den ringmuur gescheiden, en schoone
poorten geven mogelijkheid tot druk-
Ernst Cordes: „Peking, de stad van
den verlaten troon". U.M. „Hollanc^',
Amsterdam.
ke communicatie. Maar in het hart
van deze Tatarenstad ligt als een groot
vierkant de Keizerstad, alwaar in den
tijd der Chineesche dynastieën
China's heerschers hun hofstaat voer
den. Zijzelf echter hadden nog een
apart en sprookjesachtig fraai kwar
tier, dat weder als een apart geheel
het binnenste vierkant der Keizerstad
uitmaakt, en de Verboden Stad wordt
genaamd, omdat slechts de zeer be
voorrechten tot deze binnenste kern
toegang hadden. Zij is thans de „Stad
van den verlaten Troon", gelijk de
Duitsche China-kenner Ernst Cordes
haar noemt.
Cordes heeft oude banden met het he-
melsche rijk en zijn bewoners. Reeds
zijn vader bracht er als ingenieur een
belangrijk deel van zijn leven door,
nog in de dagen, welke aan den be
richten Boxersopstand voorafgingen.
Cordes senior was de eenige Europe
aan, die het aandurfde, den Duitschen
gezant Von Ketteler te vergezellen,
toen deze naar het Chineesche mini
sterie van buitenlandsche zaken trok,
teneinde een laatste poging aan te
wenden, om de verantwoordelijke
Chineesche bewindslieden tot rede te
brengen. De gezant werd voor zijn
oogen gedood; hijzelf kreeg een schot
in het onderlijf en kon s'iechts
als door een wonder nog ontkomen.
Later werd hij burgerlijk prefect van
Peking, en wist hy de groote sympa
thie van de Chineezen te winnen, om
dat hij weliswaar streng was, doch
ook rechtvaardig, en de plundering
van de stad door vreemde troepen
wist te verhinderen. Is het wonder
dat de zoon van zulk een vader niet
anders dan met groote sympathie en
een veelzijdige belangstelling maan
denlang door deze wonderstad van het
Chineesche Noorden kon ronddwalen?
Zijn kennis der landstaal vergemakke
lijkte hem bovendien het contact met
de bewoners, en zoo brengt hij, al
keuvelend en voorlichtend, zijn lezers
in de oude statiehallen van het kei
zerlijk hof, in de merkwaardige tem
pels, waaraan deze stad als wellicht
geen andere rijk is, op de bonte ru
moerige markten, waar van alles te
koop is, billijk kinderspeelgoed naast
fabelachtige kostbaarheden, volks
snoeperij en de meest verfijnde ge
rechten, en waar de zangerige recla
meroepen der kooplieden en hef druk
ke loven en bieden der dooreenwoe-
lende menigte zulk een verwarrende
cacafonie veroorzaken.
De bouw van Peking, van het Peking,
dat nu nog precies zoo staat als het
vroeger werd aangelegd, moet de kei
zerlijke staatskas ongehoorde sommen
gelds gekost hebben, niettegenstaan
de meer dan tweehonderdduizend man
twintig jaar lang daarvoor verplichte
heerendiensten moesten verrichten.
Tweehonderdduizend man twintig
maal vier jaargetijden! Wat een harde
slavenarbeid, tot de stad gereed was!
Er waren veel boeren onder, die men
dwong hun velden in den steek te la-
Schilderachtig kijkje in het fraaie park dier voormalige „Verboden Stad"
De Chineesche bouwkunst op haar
best. Rijk bewerkte poort en sprookjes
achtig paviljoenr in oud-Chineesche
stijl opgetrokken.
ten, en die als kudden schapen er naar
toe gedreven werden. Wie geen hee
rendiensten verrichtte, moest met ge
weldige belastingen deelnemen aan
deze reusachtige onderneming!
Goed beschouwd, zoo constateert de
schrijver, bestaat er geen tweede stad
op de wereld, die men met Peking
vergelijken .kan. Welke andere stad
zou dit monumentale, deze eenheid
hebben, tot in de kleinste hoeken, ja
zelfs tot den laatsten bouwsteen van
de muren en tot de harmonisch over
eenstemmende kleuren der bont ge
glazuurde dakpannen? Zelfs de glans
die van deze kleurige gouden, blau
we, groene en bruine daken uitgaat
is berekend, en zoo gewild. Zeker,
Rome heeft veel verhevens, maar Pe
king is één geweldig gebouw! Alleen
de steenen van den muur, die Peking
omsluit, zouden voldoende zijn voor
verscheiden pyramieden van Cheops.
In China's oude hoofdstad geldt be
delen als een beroep! De rondtrek
kende bedelaars zijn allen georgani
seerd. Menig bedelaar heeft het heele
maal niet noodig, bedelaar te zijn. Er
zijn een heele massa zoogenaamde
eere-bedelaars, die zonen of dochters
van welgestelde lieden zijn. Het be
delen is voor hen zoo'n soort zichzelf
opgelegde ascese. Vele bedelaars zyn
ontwikkelde liedenVan de gebe
delde bedragen gaat een bepaald pro
cent naar de organisatie van het gil
de, dat wil zeggen naar den vorst der
bedelaars. Hij is de eenige, die niet
behoeft te bedelen; hij leeft van de
giften van zijn onderdanen, en dat
werkelijk niet op een bedelaarsma
nier. De overheid eerbiedigt de bede
laarsorganisatie als een geheime
macht en werkt des te liever op
vriendschappelijken voet met haar sa
men, omdat zij voor de buitenwereld
onbekend is. De bedelaars zyn in
staat de geraffineerdste spionagedien
sten te verrichten
China is een land, hetwelk vele merk
waardige dingen en menschen ople
vert; het bezit eeuwenoude gebruiken
en kleederdrachten, die beide even
schilderachtig zijn; niet voor niets ont
stond het woord „chinoiserie", hetgeen
iets wonderlijks, iets bizars aanduidt.
Maar het is ook een land van groote
krachten en nog niet te schatten mo
gelijkheden, omdat het een eerbied
waardige cultuur wist op te kweeken,
welke haar geschiedenis heeft, niet
van eeuwen, maar van duizenden ja
ren. En Peking is de wonderlijk vol
maakte samenvatting van dit alles.
Thans is dit land gemengd in een
titanenstrijd met het kleine Japan,
dat van den grooten nabuur oudtijds
zyn godsdienst, zijn zeden, zelfs zyn
schrift moest overnemen, omdat het
weinig eigen beschaving bezat. Het is
belangrijk te hooren wat een voor
aanstaand Chineesch bankier, die een
aanzienlijk deel der wereld bereisde,
daarover tegenover den heer Cordes
losliet.
„Wie China alleen kent en het gros
van de Chineezen ziet als een vuile,
ofschoon wel buitengewoon vlijtige
massa koelies, die zich dagelijks af
beult, vormt zich een verkeerde
voorstelling van dit volk. Gaat u
maar eens naar Indo-China, naar
Singapore, naar de Britsche en Hol-
landsche bezittingen, of waarheen u
wilt. Wie beheerscht in al deze lan
den den handel? Wie zijn de groote
financiers, die het economische leven
beheerschen? Wie zijn de millionnairs,
de stille heerschers over de Maleische
volksstammen en de Indonesiërs? De
Chineezen, die zich daar uit armoe
dige omstandigheden hebben opge
werkt en nu als vorsten op hun be
zittingen leven. Dat dit Chineesche
volk, dat zijn levensvatbaarheid niet
slechts in zijn eigen verleden meer
dan genoeg heeft bewezen, doch ook
heden er nog iederen dag het bewijs
van geeft, zijn eigen rijk niet met
succes kan beheeren, is mij volmaakt
onbegrijpelijk. Maar de tijd zal ko
men, waarin dat alles zal veranderen.
Wy vertrouwen daarop, wat de naaste
toekomst ook brengen zal. Want te
genover Japan met zyn nationale ge-
exalteerdheid, die soms reeds de gren
zen van de hysterie nadert, bezit
China in zijn oergezonde en onver
woestbare levenskracht reserve voor
de toekomst. Wanneer in Japan het
bevolkingsgetal ieder jaar toeneemt
met ruim een millioen, dan kan men
voor China gerust het zes of acht
voudige berekenen, ongeteld de hon
derdduizenden, die elk jaar verhon
geren en door overstroomingen of
door oorlogsonlusten den dood vin
den. Opk door deze stijgende getal-
lencurve wordt het iemand duidelijk,
dat de Chineesche volkskracht lang
niet ten einde is.... Voor Japan ben
ik niet bang".
Peking is volgens sommigen de stad,
die van alle steden op aarde het langst
zonder eenige onderbreking door men
schen bewoond is. Als zoodanig mag
zij ook voor de toekomst gelden als
Terms van een voormalig keieerlijk
paviljoen, vanwaar men een fraai uit
zicht heeft over een weergaXooze
omgeving.
een symbool. Wij denken hier aan een
merkwaardig woord van Theodoor
Roosevelt, die zeide: „Het tijdperk
van de Middellandsche Zee eindigde
met de ontdekking van Amerika. Het
tijdperk van den Atlantischen Oce
aan is op het hoogtepunt van zijn
ontwikkeling; het zal weldra de re
serves hebben uitgeput, waarover het
beschikt Het tijdperk van den Stillen
Oceaan, voorbestemd om het grootste
te worden van alle, ryst in de mor
genschemering op".
Ons Kerstnummer
(TÖ
Reeds un kunnen we onzen
lezers meedeelen, dat zij straks
van ons Zondagsblad een fraai
Kerstnummer tegemoet kunnen
zien.
Naar vorm en inhoud zal t
een Kerstnummer zijn, dat on
getwijfeld gioote voldoening
zal geven.