Herscholing, een nog te weinig
bekend middel
DE GROOTE TREK
WOENSDAG 33 NOVEMBER 1938
Belangrijke steun van Sociale [zoowel
Zaken aan het bedrijfsleven
Er moet ruim gebruik gemaakt
worden van dit mooie middel
Niet alleen sociale, doch ook
economische voordeelen
De Hoofdinspecteur voor de Werkver
schaffing, de heer MeyerdeVries, heeft
in enkele artikelen het nut en de noodzake
lijkheid van Herscholing uiteengezet Het
volgende is aan zijn betoog ontleend:
Het einde der massale werkloosheid is
helaas nog niet in zicht, maar toch beleven
W9 het nu al vrij regelmatig, dat er een op
leving te constateeren valt in bepaalde lak
ken van industrie. Er kunnen weer men-
schen aan het werk, die jarenlang gedwon
gen waren hun tijd in ledigheid door te
brengen. Dat is dan in de gezinnen, die het
betreft, een reden vot zeer groote blijdschap.
Doch maar al te vaak moet de man, die na
zoo langen tijd weer in het productie-proces
is opgenomen, constateeren, dat het werk
hem lang niet meer zoo goed afgaat. H ij i s
hev werken verleerd! Nu is dat geen
wonder. Ook hier geldt het: Rust roest.
Iemand, die jaren lang werkloos was, kan
maar niet ineens weer op volle kracht mee
werken, zooals hij dat vroeger gewend was.
En het is hem ook niet kwalijk te nemen,
als er nieuwe en andere werk-methoden ge
komen zijn, die hij niet kent.
Doch al zal de werkgever hem dat' niet
kwalijk nemen, aan de andere kant is het
te begrijpen, dat deze liefst volwaardige ar
beiders wil hebben, die mee kunnen. Een
fabriek kan nu eenmaal geen filantropische
instelling zijn! En evenmin een ambachts
school, waar eerst de noodige vaardigheid
verworven kan worden. Er moet geprodu
ceerd worden, en wel zoo veel mogelijk.
Voor volwaardig loon wordt een volwaar
dige prestatie geëischt. Men svelle zich -de
ellende voor van de arbeiders, tegen wien
na korten tijd dan gezegd moet worden: je
bént ongeschikt! Hun laatste steun ontvalt
hun. Zij declasseeren, verwarren, verzinken.
Het' Departement van Sociale Zaken heeft
terstond ingezien, dat dit niet kon.
Men kon arbeiders niet voor altijd
de werkloosheid insturen, omdat hun de
gelegenheid ontbrak om zich weer in te
werken in het inmiddels voortgeschre
den productie-proces. Het juiste en eeni-
ge middel was: herscholing. Den arbei
ders moest de gelegenheid geboden wor
den, om in het vrije bedrijf, met nieuwe
machines, volgens de gewijzigde metho
des aan den gang te gaan, om dan te
trachten zoo snel mogelijk weer inge
werkt te raken.
De herscholing kon niet ten laste van de
ondernemers komen. Daarom werd er met
de ondernemers gepraat, en er werd een
weg gevonden. Als de ondernemer wilde
meewerken, zou Sociale Zaken bijspringen
en de arbeider kon aan het werk blijven.
Wat reeds tot stand kwam
De systematische actie, door het Departe
ment van Sociale Zaken gevoerd, dateert
van het najaar van 1936, toen het probleem
van de omschoolde arbeiders acuut werd.
Doch ook voor dien tijd was er reeds een en
ander in die richting gedaan. In de Diamant
industrie werd een groot aantal arbeiders
in de gelegenheid gesteld om zich nieuwere
werkmethoden, die hun intrede hadden ge
daan eigen te maken. Sociale Zaken wist
dus, wat er gedaan moest worden. Er werd
dan ook iets gedaan
Op 7 December 1936 wendde de Minister
zich met een circulaire tot .de werknemers-
en werkgevers-centrales, met het verzoek
hem ieder geval waarin zij meenden dat een
arbeider door herscholing geholpen zou
kunnen worden, mede te deelen. Aan mede
werking heeft het toen niet onvbroken en in
het begin van 1937 kon begonnen worden
met de herscholing in twee industrieën, de
textiel- en de sigarenindustrie.
Te Enschedé vindt men den oorsprong van
de herscholing der textielarbeiders. Er werd
overleg gepleegd tusschen fabrikanten, werk
nemers, gemeentebestuur en Departement-
Men schatte de periode, die noodig zou zijn
voor herscholing op ongeveer 13 weken. De
arbeiders, die in herscholing kwamen, ont
vingen gedurende dien tijd het volle loon.
zonder dat natuurlijk hun prestaties vol
waardig waren. Daarvoor werd den werk
gever door Rijk en gemeente1 maximaal een
bedrag van 45 vergoed. Daarmee waren
fabrikant als de arbeider uit de
moeilijkheden. Ziehier enkele cijfers, die
voor zichzelf spreken.
Te Enschede werd in 1937 begonnen met
30 menschen. Er volgden: 127 in Almelo, 7
in Wierden, 16 in Winterswijk, 3 in Borne, 5
in Helmond, 10 in Eindhoven. 63 in Olden-
zaal en 11 in Deurne. En ziehier de finan-
cieele resultaten: deze 272 menschen zouden
gedurende een tijdperk van 13 weken aan
steun hebben ontvangen rond 48 duizend
gulden. Nu hebben zij tijdens de herscholing
aan loon verdiend bijna 91 duizend gulden,
zoodat voor deze arbeiders hei' financicelo
voordeel de 43 mille nabij komt.
Voordeelen voor Rijk en gemeente
Maar ook Rijk en gemeente waren met
deze regeling aanzienlijk gebaat Immers,
er zou gedurende een tijdvak van 13 weken
aan steun zijn uitgekeerd 48 duizend gulden.
In werkelijkheid hebben deze 272 menschen
aan Rijk en gemeente gekost ruim 9 duizend
gulden, zijnde hev bedrag dat aan de werk
gevers als vergoeding werd uitgekeerd. Er
is dus voor Rijk en gemeente bespaard een
theoretisch bedrag van een kleine 39 dui
zend gulden. We spreken over een theore
tisch bedrag, omdat men achteraf nooit met
zekerheid zeggen kan of misschien niet deze
of geene arbeider ook zonder herscholing
hier of daar werk zou hebben gevonden.
Ook in de sigarenindustrie en in de me
taalindustrie werden in 1937 zeer goede re
sultaten bereikt, dus het lag voor de hand
dat het Departement voor 1938 op den inge
slagen weg zou voortgaan. Vooral de siga
renindustrie heeft de laatste maanden veel
gelegenheid tot herscholing geboden, erwijl
in de metaalindustrie dit jaar ook zeer
goede resultaten werden bereikt.
Wat de financieele resultaten van de her
scholing betreft, diene het volgende:
Sedert het begin der herscholing, voorjaar
1937, zijn er 825 menschen in herscholing
geplaatst. Deze menschen hebben gedurende
hun herscholingstijd, welke met de betref
fende industrie varieert, aan loon ontvan
gen 180 duizend gulden. Ieder hunner is er
dus in zijn herscholingstijd ruim 120 gulden
beter van geworden. De overheid, Rijk en
gemeenten, zou zonder de herscholing aan
die menschen over een zeker aantal veken
80 mille aan steun hebben betaald. Nu is zij
aan vergoedingen en trainingstoeslagen,
met 24 mille afgekomen.
Alle werkgevers in Nederland noodig
Een pleidooi voor de herscholing zal
wel niet noodig zijn, maar toch dient er
op gewezen, dat we tot nu toe slechts
kunnen spreken van een welgeslaagde
proefneming. Om tot herscholing op
groote schaal te komen, zullen alle
werkgevers, zoowel groote als kleine,
hun medewerking moeten verleenen. Nu
is dit prachtige middel nog te weinig
bekend.
Als er een nieuwe machine aangeschaft
moet worden overweegt' men aan alle kan
ten de voor- en nadeelen. Doch zoodra moet
men een nieuwen arbeider hebben, of men
vraagt alleen: hoe lang was je zonder werk?
Indien de man in kwestie nu maar zoo uit
een vorige baan gestapt is. kortom: geoefend,
is de zaak al dik in orde en wordt er verder
niet meer gepraat. Of de man misschien zijn
heele gezin in de steek moet laten, om ver
van huis te gaan werken, wordt niet ge
vraagd. Toch is het wel degelijk van belang,
dat een arbeider werkt onder sociaal gun
stige omstandigheden, en dat wordt maar
al te vaak uit hei' oog verloren. Dat is wei
nig humaan, doch de werkgever moet dat
zelf weten. Het is eveneens weinig econo
misch, maar dat moeten de werkgevers ook
zelf weten. Doch maar al te vaak weten
niet, want dan zouden ze er wel degelijk
rekening mee houden. Nu de herscholing
klaar staat om bij te springen, kin er ook
rekening mee gehouden worden. Het ls nu
niet meer noodig om zijn arbeiders van
heinde en verre te betrekken. Met eenig
overleg kunnen goede arbeiders uit de eigen
omgeving weer tot volwaardige krachten ge
vormd worden.
Dan is er nog iets. Heel vaak, meestal
zelfs, wordt, bij werkachterstand, een over
werk vergunning aangevraagd. Het i
verstandig eens te overwegen, of men in
zoodanige omstandigheden niet beter tot een
herscholingsregeling over kan ga
werkt niet alleen vlugger, doch ook doel
matiger. Datzelfde is het geval indien men
bij een achterstand in het werk maar dade
lijk een nieuwe machine aanschaft. Als de
achterstand weer is ingehaald, staat daar
de dure machine, en die kan men niet zoo
maar ontslaan!
Het instituut der herscholing dient verder
te worden gebracht, omdat 't werkelijk
uitstekend middel kan zijn om een einde te
De hedendaagsche
schoolziekte
,De Nederlandse school is in vele
opzichten nog echt een
Aufklarungsproduct"
Met instemming maakten we voor en
kele weken melding van het streven,
dat hier en daar aan den dag treedt, om
ons onderwijs een vernieuwing deelach
tig te doen worden. Welnu, wil men een
patiënt genezen, dan is eerst noodig, dat
men de diagnose stelt van zijn ziekte.
Het is de verdienste van den heer L. v.
Klinken, dat hij zulks in een sterk
geargumenteerde en overwogen studie
heeft gedaan.
Dit boekske overigens nog altijd 13G
bladzijden geeft een inzicht in den stand
ons schoolwezen, zooals dit uit het ver
leden is gegroeid, en daérom niet het minst
achten we deze publicatie van beteekenis,
omdat de kundige schrijver aantoont, dat de
tegenwoordige schoolverhoudingen vrucht
zijn van de Aufklërung, die beschouwd moet
worden als een totalitaire wereld- en
levensbeschouwing. Deze wereldbeschouwing
is het geweest die .ons onderwijs heeft aan
getast met wat de heer Van Klinken noemt:
de bacil intellectualis; „de meest virulente
die zich maar bedenken laat; een bacil, wel
ke de neiging heeft via het hoofd steeds
weer door te dringen tot de groote levens
centrale: het hart".
Eerst wordt een overzicht geboden van de
Aufklarung, zooals deze historisch tot ons
is gekomen, haar leer van „God naast de
schepping", „individu naast individu". Met
name wordt hierbij gewezen op de merk
waardige figuur van Salzmann, dien klei
nen, maar belangrijken binnenvetter, dien
voorvechter van het „gezond verstand", met
zijn modern getinte liefde voor lichamelijke
oefening, al is niet hij, maar Guts Muths de
man van de moderne gymnastiek geworden,
evenals niet Salzmann. ondanks zijn even
eens gevorderde ideeën op mathematisch ge
bied, maar Pestalozzi dé held van het voor
bereidend rekenonderwijs is geworden.
De voorkeur, welke in ons land voor de
Aufklarung bestond, is, naar de heer Van
Klinken terecht opmerkt, gemakkelijk te
verklaren. De ligging van onzen s'aat en do
mentaliteit van de bevolking konden moei
lijk anders doen verwachten. Hooggestemde
geesten als Betje Wolff met haar „house-
parties", zooals de schrijver haar vergade
ringen actueel omschrijft, ondergingen maar
al te snel de vreemde invloeden. En als men
leerstellingen van den grooten voorman
Locke nagaat, dan behoeft het niet te ver
bazen, dat tijdens de Fransohe omwenteling
de school „Kind van Staat" werd.
Tevreden was men met dezen toestand
weldra echter allerminst. De neutraliteit
liet spoedig te wenschen over hoe kon het
ook anders? en de school werd steeds
meer ontkerstend. Groen van Prinsterer
heeft dat snel doorzien en zijn levensstrijd
kan hieruit terdege worden verklaard.
In dit verband moet ons een opmerking
van het hart. De geachte auteur omschrijft
na de teekening van het conflict Van der
BrugghenGroen en de schoolwet van 1857,
Kuvper als „de Calvinist". Nu zouden we
aan het Calvinisme van Kuyper niet gaarne
tornen, maar wordt door deze al te opzette
lijke aanduiding niet gesuggereerd, als zou
zich hier een tegenstelling openbaren mét
zijn grooten voorganger, Groen? Willen we
in graden spreken, dan is Kuyper zeker Cal
vinistischer. Maar de leer van de souve-
reiniteit in eigen kring is bij Groen in prin
cipe reeds klaar en helder te ontdekken.
Men denke slechts aan zijh „Grondwetsher
ziening en Eensgezindheid" en den strijd om
de vrijheidsrechten,, welke hierin openbaar
wordt
Juist achten we te zijn, dat de heer Van
Klinken den schoolstrijd ziet als „een door
gaand protest tegen de grondgedachten van
de staatsleer der Aufklarung", waarvan we
voorts een belangrijk vertegenwoordiger
aantreffen in Herbart. Verkwikkend is, hier
te mogen wijzen op iemand als Lankamp.
die enkele gezonde gedachten naar voren
schuift. Veel respect verdient voorts Ba-
vinck, „die voor het eerst met groot élan de
Aufklarungspaedagogiek rond 1900 princi
pieel heeft trachten door te nemen". Het ge
tuigt weer van de kenmerkende taal van
den schrijver, als hij Lankamp „Bavinck's
impressario" noemt
Het is vooral na 1900, dat men in ons land
verscheidene pleidooien kan beluisteren
voor schoolhervorming. Men ageert daarbij
vooral tegen de volstop-methode. Twee dui
gen mag men, merkt de heer Van Klinken
terecht op, evenwel niet vergeten. In de eer
ste plaats moet men bedenken, dat de he
dendaagsche schoolziekte een chronisch ge
val is, en bij zulke gevallen wachte men
zich voor rigoureuze geneesmiddelen. En
daarnaast moet men niet de macht van de
suggestie onderschatten. Juist bij streven
naar verandering dient men zich ervoor te
behoeden, dat men zich niet door allerlei
wind van lo.er laat meesleepen.
Partij moet echter gekozen worden, temeer
omdat onderwijsvragen niet in de „neutrale
zóne" liggen. Hierbij mogen de feitelijke ge
gevens, ook van niet-Christelijke psycholo
gen, niet worden veronachtzaamd. En als de
schrijver dan drie opmerkingen maakt met
betrekking tot het leerplan, dan zijn dat do
drie volgende, die we van veel beteekenis
achten te zijn:
De lagere school mag niet langer het
handlangertje zijn van het M. O-onderwijs
(zooals de schrijver pleonastisch zegt). In
derdaad is het onderwijs op de lagere school
nog te vaak uitsluitend ingesteld op de be
trekkelijk weinige leerlingen, die naar H.B.S
of Gymnasium gaan. Vervolgens moeten we
ons wachten voor loutere copie van het
buitenland. En in de derde plaats is geen
behoefte aan een uniform leerplan.
Het is tenslotte het denkbeeld van de
„vrije groepsschool". waarin de schrijver de
goede elementen van het onderwijs ver-
eenigd ziet
Enkele punten slechts konden we aanha
len. Men leze zelf en herleze het doorwrochte
boekske van den heer Van Klinken, waarin
hij zich bijv. op blz. 77 („religieuze wortel")
en 108 v.v., een voorstander betoont van de
wijsbegeerte der wetsidee.
De taal is kloek gehouden. Is echter de
uitdrukking „aanhankelijk aan de Gerefor
meerde religie" (blz. 30) wel goed? Ook
sommige afkortingen van den heer v. Klin
ken zijn, meenen we, niet algemeen-gebrui
kelijk. Zoo lazen we op blz. 82 de letters
„aev.", waarvan we na eenige moeite „ach
tereenvolgens" hebben gemaakt. Minder
moeilijk cing het met „1.1.", dat ditmaal niet
laatstleden", maar „leerlingen" beteeken-
de (blz. 97).
We juichen de verschijning van deze stu-
e, waarin duidelijk wordt aangetoond,
„hoe weinig de schoolvragen in wezen ver
anderen" (blz. 79), van harte toe.
Een diagnose van de hedendaagsche
schoolziekte, door L. van Klinken. Uitgave'
J. H. Kok N.V., Kampen.
maken aan ondoelmatige, on sociale en
economische methoden, waardoor in het be
drijfsleven de laatste jaren hoe langer lioe
meer arbeiders worden uitgerangeerd.
Daarom doet het Departement een drin
gend beroep op alle Nederlandsche werk
gevers, groote en kleine, en evenzeer op de
werknemersorganisaties, welke de arbeids-
belangen behartigen zooveel ze maar kun
nen. Het Departement richt tot die organisa
ties het dringend verzoek om overal, waar
wegens onvoldoende scholing werkloosheid
dreigt voort te duren, de betrokken werk
gevers op de mogelijkheid en het voordeel
van een herscholingsregeling te wijzen.
Sociale Zaken kamer no. 66 werkt
gaarne mede.
Eerste Kamer-camera
N.S.B. voert
obstructie
Strijdwijze
weinig oorspronkelijk
Het botert sinds geruimen tijd niet
tusschen den Voorzitter van de Eerste
Kamer, baron de Vos van Steen-
w ij k, en den fractieleider van de N.S.B.
in dit college, den heer van Vesem.
Voor wie er aandacht aan schenkt zijn
nu en dan van die kleine schermutselin
gen te constateeren, welker bestaan
wijzen op een zekere wrijving.
De leden van de N.S.B. in de Eerste Kamer
meenen. dat zij door den Voorzitter in hun
arbeid worden belemmerd en hebben deze
aangelegenheid gebracht in een vergadering
van het Senioren-convent van de Kamer,
welke behandeling hen blijkbaar niet heeft
bevredigd. Thans tenminste heeft de heer
Van Vessem een schrijven gezonden aan den
Voorzitter van het Senioren-convent, Mr van
Lanschok waarin hij meedeelt, dat de N.S.B
fractie zich voortaan onthoudt van deelne
ming aan gemeenschappelijke maatregelen
betreffende den gang van zaken der Kamer.
De fractie is blijkens het schrijven voorts
voornemens, met de haar ten dienste staande
grondwettelijke en parlementaire middelen
tegen de houding van den Voorzitter der
Kamer en van de andere fracties te protes
teeren.
„Grondwettelijke en parlementaire midde
len". Hetgeen de N.S.B. hieronder verstaat
is gisteravond duidelijk gebleken, toen de
heer van Vessem bij de behanoeling van
ongeveer 10 ontwerpen, die anders als hamer
stukken zouden zijn gepasseerd, voor elk
ontwerp afzonderlijk stemming vroeg, waar
bij zich het merkwaardige geval voordeed,
dat de meeste ontwerpen met algemeene
stemmen werden aanvaard.,|a
Niet geheel zonder strubbeling evenwel ver
liep deze N.S.B.-idylle. Bij het eerste ont
werp vroeg de heer van Vessem stemming,
hetgeen niet werd geweigerd. Het tweeo
ontwerp joeg de voorzitter zoo snel onder
den hamer door, dat de heer van V<
geen tijd had, stemming te vragen. Of lie
ver, hij vroeg het wel, maar de Voorzitter
scheen het niet te hooren. Idem bij het der
de ontwerp.
Nu sloeg de heer van Vessem een ande
ren weg in. Telkens wanneer de beraadsla
gingen over het aanhangige ontwerp
Hoe is het
mogelijk, dat je
die gordijnen \o wit
hebt gekregen?
Ik sta te boenen en
Iaat het goed eerst
nog weken, maar
als het droog is,
valt het altijd tegen.
Heus, je ftunt het no absotuut wit
krijgen, als je het niet absoluut schoon
krijgt. Je moet begrijpen, dat Radion,
doordat het zuurstof bevat, al het inge
drongen vuil verwijdert, dat de gewone
wasmiddelen niet weg kunnen krijgen.
Radion doet al het waswerk voor Ut Het zuurste!-
houdende sop dringt tot diep in het weefsel door
en verdrijft alle vuil, dat al lang in het goed is
gestreken en dat gewone zepen en zeeppoeders
niet los kunnen maken. Radion verwijdert at het
vuil en toch op zo'n zachte wijze, dat fijn goed
talloze malen in Radion geween kan worden en
x toch als nieuwblijft uitzien*.
den geopend, vroeg hij het woord en eischte
daarbij stemming. Het gevolg was, dat een
serie ontwerpen, die anders enkele minuten
aan behandeling zouden hebben gevergd,
nu een geruimen tijd vorderden.
Bij het laatste ontwerp ging de vlieger
van den heer van Vessem niet op. Het
scheen, of de Voorzitter de beraadslagin
gen vergat, doch zich plotseling herinnerde,
dat hij nog oe gelegenheid tot discussie
moest bieden. In de daarop volgende enkele
momenten van lichte verwarring gleed het
ontwerp zonder stemming onder den hamer
door
We zullen ons op het moment niet uitla
ten, of de Kamervoorzitter steeds op de
juiste wijze optreedt tegen de N.S.B.-frac-
tie. De heer de Vos van Steenwijk is een
aristocraat van den ouden stempel met
een sterken wil, die zeer weinig moét heb
ben van de nieuwbakken, zij het ook van
elders overgenomen, denkbeelden der N.S.B.,
en voor een verdediger van het parlemen
tair stelsel .als hij is, moet het een doorn in
het oog zijn, te weten, dat in de Kamer
zitting hebben personen, die er op uit zijn,
hetzelfde parlementaire stelsel op te heffen.
Een weinig meer tactiek zijnerzijds was
overigens misschien niet misplaatst.
Dit laatste neemt in geenen deele weg,
dat we de houding van de N.S.B., die bij
elk ontwerp stemming vraagt, ook als men
weet. dat het met algemeene of schier alge
meene stemmen zal worden aanvaard, ten
scherpste afkeuren. Meer zullen we van het
optreden dezer heeren, dat ook hier van
alle oorspronkelijkheid is gespeend in
Duitsohland heeft men hetzelfde gekend
niet zeggen. Verdere bespiegelingen is hun
houding niet waard, temeer, wijl ze in deze
aangelegenheid eens te meer blijk geven,
het karakter van het Nederlandsche volk
niet te kennen.
Bij den aanvang van de vergadering heeft
de voorzitter woorden van nagedachtenis
gesproken naar aanleiding van het overlij
den van den directeur der stenografische
inrichting, bij welke woorden Dr. C o 1 ij n
zich namens de regeering.aansloot.
Twee prachtige tijdschriften
Iedere week opnieuw lezen we met vee'
genoegen de twee organen van den A.N.WJ
de „Toeristenkampioen'' en de „Autokam
pioen". Steeds zijn de artikelen, daarin vooi
komende, met kennis van zaken en op eet
vlotte en prettige wijze geschreven. Doch
wat wel zeer opvallend is, vooral in d;
.Autokampioen", is de technische verzor
ging, de opmaak. Wat men in deze blader
door een combinatie van tekst, opschriftec
en illustraties weet te bereiken, is in de Ne
derlandsche pe-iodieken-wereld bijna uniek
De twee laatstverschenen nummers staat
in het teeken van den winter, bezien ui|
toeristisch oogpunt. Van de artikelen in di
„Autokampioen" noemen we: „Winter'
neemt tijdig tegenmaatregelen!", „Water- er
Wintersurprises", „Motorrijden in den win
ter", „Olieververschen" en „Sneeuwkettin;
gen", allemaal nuttige wenken en raadge
vingen voor den atutomobilist en den motor
rijder, die in de komende periode zijn voer
tuig niet op stal zet.
Uit de inhoud van de „Toeristenkam
pioen" stippen we aan: „Sleeherinneringen"
„Gaan we dezen winter schaatsenrijden?"
„Hoogmoedswaanzin", „Wandelen in di
sneeuw" en „Zugspitze-Abfahrt". Voor dei
wintersport-liefhebber om van te smullen. 1
Whisky Soda
C ar am e l la
Van Lonk a
te Breda
Feuilleton
Een bladzijde uit de geschiedenis van
Zuid-Af rika
Door P. DE ZEEUW J.Gzn.
(5
IV De strijd om Natal
Oorspronkelijk werd Natal bewoond door
een vreedzaam herdersvolk. De menschen
bemoeiden zich met him vee, doch deden
overigens niemand kwaad. Dit duurde zoo,
totdat de Zoeloes uit het Noorden kwamen,
die dit volk uitroeiden en alleen een klein
getal er van bleef als slaven de Zoeloes
dienen. Dat gebeurde in den tijd toen
Tsjaka koning was over de Oemtetwa en
over de Zoeloes.
De Oemtetwa stonden oorspronkelijk on
der hun kapitein Jobe. Toen deze vernaln,
dat zijn zoon. Ngodingwa, hem wilde ver
moorden, trachtte hij zijn zoon te laten
vermoorden. Dit gelukte niet. Wel kreeg
de kerel een flinke assegaai-steek in den
rug, doch daarmee liep het af. Hij vluchtte
naar het zuiden en bereikte eindelijk de
Kolonie. Dingiswajo. zwerver, noemde hij
zich, sedert zijp vlucht.
In de Kaapkolonie zag hij hoe de blanke
soldaten gedrild werden. .Vooral ip het fort
Frederik. waar hij zich een tijd lang op
hield, raakte hij op de hoogte met de mili
taire organisatie der blanken. Toen nu zijn
vader stierf, keerde hij vlug naar z'n land
terug, doodde zijn broer en werd zelf hoofd
van de Oemtetwa. Nu kon hij z'n kennis in
praktijk brengen. En dit deed hij ook ter
dege. Hij braoht een groot staand leger op
de been, verdeelde het in regimenten, stelde
officieren aan en, omdat hij meende, dat
alle blanke soldaten ongebouwd waren,
voerde hij in zijn leger ook het celibaat in.
Op zekeren dag kreeg Dingiswajo bezoek
van Tjaka, den zoon van het hoofd der Zoe
loes. Hij was in ongenade gevallen bij zijn
vader en zocht nu zijn troost bij Dingiswajo.
Deze nam hem aan als zijn Ihoofd-raads-
man. Tjaka was buitengewoon groot en
sterk en werd een militaire specialiteit, ter
wijl hij ook als zanger groote vermaardheid
verwierf in het land der Oemtetwa.
Op zekeren tijd stierf Tjaka's vader en
ofschoon deze wettige zoons had Dingaan
en Panaa gelukte het Tjaka, die slechts
de zoon van een bijwijf was, de macht over
de Zoeloes in handen te krijgen. Kort
daarop werd zijn pleegvader Dingiswaja
vermoord en nu wist Tjaka ook de macht
over de Oemtetwa aan zich te trekken.
Nu stond hij op het toppunt van zijn
macht Stam aa stam werd aan hem onder
worpen en weldra beschikte hij over 50.000
6trijdhare mannen.
Zijn militair talent kon zich nu pas goed
ontwikkelen. Hij legde groote kralen aan
over geheel Zoeloeland verspreid, waarin
hij oe soldaten concentreerde, gaf zijn regi
menten ondersdheidingsteekenen en wist
hen te bezielen met de ééne gedachte, dat
ze geboren waren, om oorlog te voeren.
De halve maansformatie bij den aanval
is een vinding van Tjaka. Daarbij plaat
ste hij de jongeren aan de uiteinden en de
kloeke strijders in het midden. Achter deze
halve maan werden dan de „Ringkoppen"
de veteranen nog weer geplaatst, die in
eiken strijd de beslissing moesten brengen.
Voor vijanden kende Tjaka geen genade;
mannen, vrouwen en kinderen werden al
tijd allen uitgemoord.
Om door een voorbeeld duidelijk te ma
ken hoe ver de gruwelijke wreedheid van
cozen Zoeloekoning ging, vermelden we
hier de slachting die er werd aangericht
toen Nandie, de moeder van den Koning,
gestorven was.
Om den geest van „die Groote Wijfie-Oli
fant" wat te doen bedaren en tevens om in
zijn eigen bedroefde gemoed vertroostenden
balsem te gieten, beval hij aan 40.000 men
schen, die samengestroomd waren ter gele
genheid van oit sterfgeval, onder elkaar
een moordpartij te houden.
Een heelen nacht lang werd er door deze
40.000 menschen een strijd gevoerd op le
ven en dood, de zwakken werden natuur
lijk door de sterken overmand en toen het
dag geworden was, bleek het, dat de geest
van Nandie gezelschap gekregen had van
7000 zielen, waarmee ze onder haar voor
vaderen .verschijnen kon.
In een Zuid-Afrikaansch blad van begvn September troffen we bovenstaande aardige
foto aan. Mevr. Dr. B. A. de Wet in deftige Voortrekker-f eestdracht. Ook de jongen en
het meisje in de typische kleedxj van een eeuw geleden.
We noemden dit eene voorval, dat met tal f dergelijke barbaren steeds tegen de Boeren
van andere vermeerderd zou kunnen wor-1 opnamen. Ze meenden zelfs, dat er met
den. om het onbegrijpelijke aan te toonen I menschen als Tjaka vriendschap te slui-
vaji het feit, dat de Engelschen het voor J ten was en drongen er steeds op aan deze
naturellen met vriendelijkheid en zachtheif
te behandelen.
Dat Tsjaka reeds stam na stam had uil.
gemoord, was blijkbaar aan de Engelse!*
aandacht ontsnapt. Trouwe bondgenoot*:
van Engeland moesten het worden en d
Boeren mochten die natuurmenschen gee
haar krenken.
'n Vijftal Engelschen ging bij Tjafc
op bezoek en wist werkelijk een handelsver
drag met hem te sluiten. Een gedeelte va
Natal werd aan hen afgestaan en ze krega
verlof zich daar te vestigen. Vier jaar lat1,
deed hij hetzelfde cadeautje aan een zela
ren King.
In datzelfde jaar werd Tjaka door ee:
kleine groep samenzweerders vermoord e
een van z'n stiefbroeders, Dingaan volgd
hem op.
Deze zette de politiek van Tjaka voort -
Hij bouwde zich een nieuwe hoofdstad
Umkungunklovo, „de plek waar de olifarj-
brult", en deze stad' werd een militair
kraal, waar 20.000 soldaten onderdak vod
den.
Onder invloed van den bekenden Di.
Philip, trachtte de Engelsche scheepskapï
tein Gardener het land van Dingaan gs
opend te krijgen voor het Evangelie. j
Dit gelukte hem nog niet dadelijk. Die
gaan wilde nergens over praten, voordat hf'
allerlei geschenken gehad had. Gardens,
keerde terug en kwam na cenigen tijd wet
in Umkungunklovo met geschenken voo
Dingaan.
(Wordé vervolgd