Halifax over het nut
der bewapening
fwot
a
Wffffre.-
&OODP
DINSDAG 25 OCTOBER 1938
EERSTE BEAD PAG. 2
RONDBLIK
GAAT CHINA
WANKELEN?
De zoo overrompelend snelle aanval op
de belangrijke Zuid-Chineesche handelsstad
Kanton, de groote invoerpoort voor Tsjang
Kai Sjeks in Midden-China strijdend leger,
heeft een verbijsterend succes gehad. Eer
men daarop verdacht was, hebben de in de
Biasbaai gelande Japansche troepen aller
eerst de spoorlijn Hongkong-Kauloen-Kan-
ton afgesneden, en vervolgens van laatstge
noemde stad Japansoh bezit gemaakt. De
aftrekkende Ohineesche verdedigers intus-
sschen hadden van tevoren gezorgd, dat dit
bezit niet veel anders dan rookende puin-
hoopen zou zijn, verbitterd als zij waren
over den ondervonden tegenslag.
Men heeft zich afgevraagd, waaraan het is
te wijten, dat Kanton zich niet beter heeft
weten teweer te stellen, en de verklaring
schijnt te liggen in een dubbele fout van de
Chineesche legerleiding. In Chineesche na
tionale kringen meende men te mogen ver
onderstellen, dat Tokio het niet zou aan
durven, Zuid-Chima met kracht aan te pak
ken, omdat het dan Groot-Brittannië ver
ontrusten, en eventueel tegen zich zou krij
gen. Dit was de eerste, zuiver politieke mis
greep. De tweede vloeide uit deze verkeerde
veronderstelling logisch voort; men meende
zijn beste troepen in het zuiden te kunnen
ontberen, en zond deze ter versterking van
de positie van Hankau naar het centrale
front.
Ernstig heeft China voor deze misslagen
moeten boeten. Het wapensucces in het
zuiden heeft elke nieuwe bevoorrading van
eenig belang practisch onmogelijk gemaakt;
het heeft bovendien voor de Chineezen zelf
een groote moreele ontmoediging, en voor
de Japanners in dezelfde mate een aanwak
kering van den strijdgeest medegebracht.
Het gaat er bovendien op gelijken, of
Hankau het evenmin meer lang tegen de
vereenigde Japansche aanvallen zal kun
nen volhouden. Reeds overweegt het cen
trale Chineesche opperbevel maatregelen,
welke met de terugtrekking der defensieve
krachten, en het loslaten der ingenomen
stellingen in verband staan. Lieden, die zich
geen rekenschap geven van den aard van
dezen wonderlijken oorlog, meenen uit dit
verlies van de twee laatste groote Chinee
sche steden te moeten opmaken, dat het nu
weldra met de regeering van Tsjang Kai
Sjek zal zijn gedaan, omdat deze generalis
simus tegenover zijn aanhang de volstrekt
heid van zijn nederlaag niet zal kunnen
ontkennen. Wij willen ons over het al of
niet aftreden van Tsjang momenteel niet in
gissingen verdiepen. De beschikbare gege
vens zijn daartoe van veel te onzekeren
aard, want wie bijvoorbeeld zal ook maar
bij benadering kunnen aangeven, in hoe
verre op de verschillende, zoo ver uiteen-
liggende Chineesche fronten, nog een geest
van weerstand heerscht, en of het vuur van
patriottisme, zoo onlangs ontstoken, nog
vlammen slaat of reeds in de sintels is
teruggezonken? Veel meer dan van het be
houd van sterkten en steden hangt juist
hiervan de vraag van voortzetting van den
strijd, of van gewillige overgave aan de
macht van Nippon af.
In dit verband verdient de aandacht, dat
reeds maanden geleden door een kenner
van den Chineeschen oorlog werd verklaard,
dat de Chineezen hun steden in feite liever
prijs gaven, dan behielden, al was scans een
pittige verdediging noodzakelijk, om aan de
strijders hun geestdrift en offerzin niet te
ontnemen. Doch de stad is in het Chinee
sche, mijlen-wijde land als een eiland, van
allen kant zichtbaar en zelfstandig, en een
begeerlijk punt voor guarillabenden. om met
grillige aanvallen te omzwermen. Elke Chi
neesche stad, in Japansche handen, betee-
kent de noodzaak, er garnizoen achter te
laten, dat regelmatig moet worden bevoor
raad, en door zijn vastzitten achter poorten
en muren de bewegingsvrijheid en de stoot
kracht der mobiele troepen verder inperkt.
Van dit standpunt bezien is voor de Chi
neezen geen betere krijgstaktiek denkbaar
dan den vijand door immer meerdere kleine
flankaanvallen af te matten, onderwijl men
hem steeds meer naar het onafzienbare bin
nenland lokt, hetwelk de verbindingslijnen
steeds verder en verder, als elastiek, uit
rekt
Kanton verloren is voor China een zware
slag, ongetwijfeld; Hankau verloren kan
een zwjre ontmoediging, en daarom geneigd
heid tot een vrede tot eiken prijs beteeke-
nen. Maar noodzakelijk is zulks niet, zoolang
namelijk de Chineezen het onderling eens
blijven ,en de kracht behouden van te lijden
en geduld te hebben. In dit opzicht heeft
een oud Japansch spreekwoord nog immer
een zekere geldigheid: Een vloo kunt gij
dooden, een mug met rook verdrijven, maar
tegen een Chinees kunt gij niets doen!
Een parapluie helpt vaak
den regen verdrijven
Beteekenis van München mag
niet worden onderschat
In een te Edingburgh gehouden rede
heeft de Britsche minister van Buiten!.
Zaken, Halifax, nog eens een terug
blik geworpen op de Britsche politiek te
Mifnchen. Hij betreurde weliswaar de
ramp, die over Tsjecho-Slowakije is ge
komen, waarbij hij in het midden wil
de laten of een meer vooruitziende Praag-
sche politiek zulks had kunnen vermij
den doch vestigde tevens de aandacht
er op, dat zoo het tot een oorlog zou zijn
gekomen, Tsjecho-Slowakije zelf door
een nog veel omvangrijker vernietiging
zou zijn getroffen.
Verder zeide Halifax: „Ik heb de
meening hooren verkondigen, dat er in
Engeland menschen zijn, die oorlog wil
len. Indien iemand in andere landen dit
werkelijk denkt, laat mij hem dan de
verzekering geven, dat ik nooit een ver
antwoordelijk persoon hier heb ontmoet,
die zóó krankzinnig was. De menschen
in Engeland willen evenmin oorlog als
de menschen in Duitschland of in eenig
ander land. Het meest opmerkelijke, dat
bij de jongste gebeurtenissen tot uiting
is gekomen, was wel de algemeene tegen-
?i,Ti van het gewone volk in alle landen
bij het denkbeeld, dat hun leiders hen
feitelijk op een weg zouden kunnen
brengen, aan het eind waarvan de af
grond was.
Sprekende over de gemeenschappelijke ver
klaring van Chamberlain en Hitier te Mifn
chen, zeide Halifax: Er mogen dan enkelen
zijn, die geneigd zijn, de waarde van deze
verklaring te onderschatten, zij kan. indien
de geest er van levend wordt gehouden, en
oprecht door beide partijen tot basis
wederzijdsche toenadering kan worden ge
maakt, iets grooters voor de wereld blijken
te zijn. dan vele twijfelaars thans wel wi.len
aannemen.
Ik aarzel niet te verklaren, dat, indien de
Duitsche en de Britsche natie er werkelijk
in zouden slagen, het met elkaar eens te
worden, dit de krachtigste waarborg zou
zijn, dien men zich zou kunnen denken,
tegen de gevaren, waar de wereld zoo dicht
bij heeft gestaan.
Wij zijn thans getuige van een herziening
van het Verdrag van Versailles, waartoe een
bepaling in het Volkenbondspact was opge
nomen, doch welke tot dusver nooit is toe
gepast.
Wil Engeland bij het verzekeren van den
vrede, zoo ging Halifax voort, met de
anderen volledig zijn taak vervullen, dan
moet het aan zijn stem eenzelfde kracht
kunnen bijzetten, als die anderen. Eenzijdige
bewapening en eenzijdige ontwapening zijn
beide onmogelijk en helpen den vrede niet,
en daarom moeten wij de maatregelen
nemen, die overigens reeds maanden geleden
door continentale landen zijn genomen en
welke voor onze kracht en veiligheid noodig
zijn. Wij hebben geen reden, een aanval te
vreezen, doch als andere landen het verstan
dig hebben geoordeeld, zulke maatregelen
te nemen, mogen zij ons niet verwijten, dat
wij him voorbeeld volgen.
Wij hebben verplichtingen in alle deelen
der wereld, verplichtingen, die den laatsten
tijd zeker niet verminderd zijn en die ver
plichtingen hebben wij na te leven.
Zich wendend tot degenen, die de vredes
politiek der regeering laken en meenen, dai
de hoop op succes der vredespogingen niet
in overeenstemming is met de bewapenings
politiek der regeering, zeide sprdat, indien
men weigert om te streven naar de totstand
koming van den vr.^de, dat feitelijk neer
komt op aanvaarding van de stelling, dat
een oorlog onvermijdelijk is en dat het daar
om vruchteloos is en verspilling van tijd
energie aan iets dat tót mislukking ge
doemd is.. Ik, aldus Halifax, zou dit stand
punt nooit kunnen deelen. Het lijkt mij een
evangelie van zuiver fatalisme en het moet
u ertoe drijven, ii tegen een zekeren oorlog
te versterken door defensieve bondgenoot
schappen van het oude model, noem ze zoo
als ge wilt. Dit moet, onder de huidige om
standigheden, weer rechtstreeks leiden tot
een verdeeling in tegenover elkaar staande
bloks en de catastrofe, waartegen men voor
zorgsmaatregelen beoogt te nemen, naderbij
brengen.
Ik ben meer van meening, dat er overal
«en groeiend inzicht is, dat een oorlog, ge
heel afgezien van de gevaren, welke hij met
zich brengt, meer wanorde brengt dan orde
en dat dientengevolge sterke krachten aan
het werk zijn, welke er toe zullen bijdragen,
dat eenig land zich eens of tweemaal zal be
denken, voordat het zijn toevlucht tot een
oorlog neemt.
Er zijn vele invloeden, wellicht uiterst
machtige, aan het werk voor den vrede,
doch er zijn ook andere invloeden, welke in
een andere, gevaarlijker richting drijven.
Ik ben er daarom van overtuigd, aldus
Halifax, dat er een goed-deel waarheid
zit in de oudenvetsche idee, dat een pa
rapluie vaak den regen helpt verdrijven".
Offerbereidbereid thans een noodzaak
Halifax wees vervolgens op het meer en
meer veld winnend verlangen, de natie we
der haar vroegere kracht te zien herkrijgen.
„Om een snelleren voortgang te maken
met de herbewapening van alle takken van
onze verdediging, aldus Halifax, is het nood
zakelijk, dat allen bereid zijn om groote
offers te brengen.
Voor sommigen zullen deze offers bestaan
in het verstrekken van geld, van anderen zal
het noodzakelijk zijn, offers in een anderen
vorm te vragen, doch niets van dit alles
kan worden volbracht, indien er niet in de
geheele natie ware eenheid-van geest
De wereld, zooals wij die wepgchen, is een
wereld, waarin alle naties naast elkander
kunnen bestaan, terwijl haar rechten door
allen worden geëerbiedigd en haar geschil
len door vrije onderhandelingen worden ge
regeld, een wereld, wagrin mannen, vrou
wen en kinderen hun leven normaal kun
nen leven, niet langer bezwaard door het
spookbeeld van den oorlog, dat een maand
geleden over de wereld waarde.
Onze eigen weg is duidelijk. Wij moeten
geen gelegenheid voorbij laten gaan, om de
resultaten van het persoonlijke contact, dat
te Mifnchen tusschen Duitschland, Italië,
Frankrijk en ons zelf tot stand is gekomen,
te doen groeien, opdat het vasten vorm
krijge. Hierbij zullen wij geen oude vriend
schappen prijsgeven om nieuwe te winnen.
We] zijn wij van plan, om, waar wij dit
kunnen, onze eigen betrekkingen te verbete
ren met allen, die bereid zijn hun betrek
kingen met ons te verbeteren en waar zij
kunnen, te streven naar een algemeene goede
verstandhouding, waarin allen elkaar kun
nen vinden op het gemeenschappelijke ter
rein van wederzijdsche verdraagzaamheid
en eerbied.
Het evangelie van het geweld, aldus ver
klaarde Halifax tenslotte, heeft in
kringen vasten voet verkregen en dit is het,
wat de werkelijke vijand is van de vrije ont
wikkeling van het vertrouwen tusschen de
naties. Wij zullen echter niet voor altijd be
rusten in niets beters dan de noodige pogin
gen om geweld tegenover geweld te stellen
en niet alle hoop laten varen op uitdrijving
van de booze geesten, die de zielen der men
schen kwellen en verdrukken".
BURGERLIJK BESTUUR VAN
JERUZALEM WORDT HERZIEN
Voorspel voor een
algemeene zuivering
Drie rebellen berecht
Na de bezetting van dc oude i
wijken te Jeruzalem hebben de Bnische
autoriteiten de organisatie van het bui
gerlijk bestuur ter hand genomen docr
het uitreiken van identiteitskaarten.
Detachementen militairen hebben ds
hoogten, welke de stad beheert chen.
bezet
Ook andere steden zulten een garni
zoen krijgen, om het mogelijk te maken
dat de militaire autoriteiten toezicht
uitoefenen op het landsbestuur.
De bezetting van de oude stad Jeruza
lem is volgens den generaten staf een
voorspel voor een algemeene zuivering
van het land.
De autoriteiten hebben besloten, het ver
bod, zich 's nachts op straat te bevinden in
Jeruzalem, te handhaven. Voor de >ude stad
gaat dit in 's avonds om 19 uur. buiten de
uren om 23 uijr.
Er dient intusschen op gewezen te worden,
dat de Britsche militaire autoriteiten üe
voor de Mohammedanen heilige p'aateen
buiten de operatiezone hebben gehouden.
Van hun kant hebben de Moliammedaan-
sche godsdienstige leiders, overeenkomstig
hun beloften, door de opstandelingen, die er
een toevlucht hadden gezocht, het karakter
van de heilige plaatsen doen eerbiedigen.
Men vestigt er verder de aandacht op,
dat de Joodsche gewapende formaties geen
deel hebben genomen aan de zuivering van
Jeruzalem. Deze formaties hebben alleen ten
doel, te zorgen voor de veiligheid van de
Joodsche nederzettingen.
Gisterochtend zijn drie Arabische terroris
ten, die hebben deelgenomen aan den slag
bij Ramalah op 1 October j.l., met den strop
ter dood gebracht.
Twee Britsche soldaten werden gisteren
in een gevecht gewond.
Tijdens andere gevechten tusschen Arabi
sche opstandelingen en Britsche militairen
zijn twee Arabieren gedood en vier gewond
De opstandelingen hebben een brug op
den weg naar Jericho opgeblazen.
De Hongaarsche verlanger
inzake grenscorrectie
Plebisciet in het aangevochten gebied
De nota, welke Boedapest te Praag heeft
doen overhandigen moet o.a. vast stellen,
dat er tusschen «Je regeeringen van Tsjecho-
Slowakije en Hongarije overeenstemming
bestaat ten aanzien van een deel der Hon
gaarsche eischen. Dientengevolge stelt Boe
dapest voor, dat de Hongaarsche troepen
binnen een bepaalden termijn het niet om
streden gebied kunnen bezetten. Een nieuw
uitstel zou de Hongaarsche regeering onge
motiveerd beschouwen.
Over de teruggave van een aantal steden,
i 1928 bewoond door een in meerderheid
Hongaarsche bevolking, met uitzondering
van Bratislava, bestaat nog verschil van
meening. Het spreekt vanzelf, verklaart men
te Boedapest, dat Hongarije van deze steden
geen afstand zou kunnen doen. Krachtens
den geest van bet accoc-rd van München
stelt de Hongaarsche regeering, verlangend
haar verzoeningsgezindheid te toonen. vnor,
in de gebiedsdeelen, gelegen Tusschen
de ethnologische grenslijn, voorgesteld door
de Hongaarsche regeering en de onlan,
door de Tsjecho-Slowaaksche iegeering
voorgestelde grenslijn, een plebisciet te doen
houden.
Naar Reuter meent te weten, zullen de
onderhandelingen voorlocpig nog langs di-
plomatieken weg worden voortgezet Men is
te Praag van ooi deel, dat de Slowaaksche
Roetheensche onderhandelaars moeilijk ver
dere concessies kunnen doen.
Intusschen seint Havas uit Boedapest, dat
Hongarije, bijaldien het Tsjecho-Slowaaksch
antwoord niet bevredigend zou zijn, onmid
dellijk de bijeenroeping zou vragen van
een vier mogendhede-nconferentie, zooals te
München werd
Er is nog een „koning
van Frankrijk"
Dezer dagen maakten we melding van
een verklaring over den internationalen
toestand, welke verklaring was afgelegd
door den graaf van Parijs, die nog
steeds rechten op den Franschen troon
doet gelden.
Het betreft hier den zoon van don hertog
De Guise en van Isabella van Orleans. Zijn
vader is oen kleinzoon van Louis Philip en
zijn moeder een dochter van den vroegeren
j graaf over de Fransche hoofdstad.
'n het leven van Henri, den graaf van
1 Parijs, is weinig van het koningschap en de
'.koninklijke waardigheid overgebleven. In
1192b eisente zijn vader de verantwoordelijk
heid en rechten oip, welke aan een koning
van Frankrijk toekomen zouden. De Regee
ring dacht over het verzoek anders dan dc
hertog zelf, en als antwoord op zijn eischen
werd de man verbannen. Het was dus in het
buitenland, dav de hertog in 1929 aan zijn
zoon bij gelegenheid van diens meerderja
righeid den titel van „graaf van Parijs" ver
leende, wat hiermede gelijkstond, dat bij
hem de „koninklijke waardigheid" over
droeg.
Aan den practischen toestand veranderde
zulks natuurlijk al heel weinig. Nog steeds
zijn de tenten van het gezin in den vreemde
ODgeslagen, en wel in den regel te Brussel,
vanwaar verscheidene verlangende blikken
naar Parijs geworpen worden. De graal
heeft nu vorige week zijn gedwongen
banning even verbroken voor een kort be
zoek aan Frankrijk, waar hij, heimelijk,
zijn vermelde verklaring heeft afgelegd.
de beschutting van den vreemde wordt
intusschen door den graaf een ijverige actie
cl tot herstel van het koningschap.
Wekelijks zendt hij in het blad „Courrier
Royal", dat sinds 1934 verschijnt, zijn bood-
schaD aan zijn „onderdanen". En ook zijn
aanhangers in Frankrijk beschikken ovei
eigen blad, de „Action Frangaise", dat
niet steeds even hardnekkig de beginselen
het koningschap heeft verdedigd, maar
dat in elk ge\al altijd druk gelezen werd, al
was het slechts om de scherpe pen van de
redacteuren Maurras en Daudet.
In 1936 heeft graaf Henri in een boek uit
eengezet, hoe hij zich de regeering voorstelt.
Dar hii dit bestuur daarbij betitelde met den
naam van „Gouvernement van morgen'"
pleit meer voor zijn optimisme, dan voor
zijn inzicht in de werkelijkheid. Want het
1 er niet naar uil', dat het koningschap
Frankrijk binnen afzienbaren tijd een
/aardige kans zal hebben. Ook de
"•klaring van vorige week zal hierin wei-
g verandering brengen.
In zijn aangeduid geschrift stelt de vorst
-hope als eisch een inperking van
staatsmacht, welke niet meer mag omvat
ten dan inwendige en uitwendige veilig
heid, onpartijdige justitie en gezonde pu
blieke financiën. Voor het maatschappelijk
teven wenscht hij instelling van corporaties.
Hij wenscht in zijn arbeid conservatisme en
vooruitstrevendheid te combineeren. Het be
hoeft geen betoog, gezien het verleden van
zijn voorouders, die hij verheerlijkt, dat hij
positie kiest tegen democratie en dicta
tuur
Ongetwijfeld voelen vele Franschen eenig
medelijden met het harde lot van hem, die
zich hun vorst noemt. Maar ze zijn beducht,
dat na zijn troonsbestijging de romantiek,
die een banneling nu eenmaal omgeeft, spoe
dig zal verdwenen zijn. En dat zouden ze
betreuren t i
Ivorol geeft een zeer effectief zacht en geurig schuim
waardoor elke poetsing met Ivorol tevens een ware mondwassc hing wordt Ivorol (volgens nieuw recept). Tube 6040—25 cent.
Italië en de bewapenings
wedloop
De „Giornale d' Italia" verwerpt in
een artikel de meening van sommige
buitenlandsche bladen, dat Italië slechts
daarom over den nieuwen bewapeuings
wedloop ontstemd zou wezen, omdat het
daarin, wegens zijn inferieure financiee-
le capaciteiten, de groote democratische
mogendheden niet zou kunnen bijhou
den.
„Wij constateerden slechts het feit",
schrijft het blad, „dat de democratieën
na München „te wapon" riepen. Niet
uit bezorgdheid deden wij die constata-
tie. Italië vreest den oorlog niet, al
wenscht 't hem ook niet, het vreest ook
de bewapening van'andere landen niet.
Italië kan er zich op beroemen, reeds goed
gewapend te zijn en de snelle uitbreiding
van zijn bewapening, waartoe het in staat
is. mag alle groote mogendheden tot ernstig
nadenken brengen".
Het blad wijst dan op de kracht van
Italië's luchtwapen, op zijn geweldige duik-
bootenvloot, zijn artillerie en „eenige gehei
me verbazingwekkende, uiterst moorddadige
wapenen", zonder nog te spreken van den
grooten voorraad van gewone wapens, waar
over het beschikt. Overigens kan Italië wij
zen op machtig menschen-materiaal, een
schitterende nationale discipline, zijn con
trole over de Middellandsche Zee en zijn uit/-
gebreide posities in Afrika. En daarbij komt
dan nog het feit, dat Italië in geval vari
oorlog niet alléén zou staan, maar vrienden
heeft, die ook in staat zijn hun bewapening
op te voeren.
Het blad betreurt het. dat de herbewape
ning der democratieën gemotiveerd wordt
door wat men noemt het „dictaat van Mün-
schen". „Dat beteekent", meent het blad,
,dat men vil volharden in den ouden geest
van zelfzucht, in den geest van Versailles.
Veel hoop op een vredesgeboorte van Euro
pa blijft er bij dit alles niet over".
De „Temps" over de
herbewapening
De „Temps" vijst op ce ontstemming,
waarvan Duitschland en Italië middels hun
pers blijk geven en het Parijsche blad ver
wondert zich daarover:
,.De Duitschers en de Italianen doen onre
delijk, als ze zich dermate verbazen over
het besluit der democratische landen, om
hun bewapening op peil te brengen. Hebben
zij niet de heele wereld tot getuige geroe
pen, dat hun successen op het gebied der
buitenlandsche politiek op óe eerste plaats
te danken zijn aan hun militaire macht?"
Het is dus volkomen logisch, aldus dö
„Temps", dat „Engeland en Frankrijk hun
verdedigingémiddelen in orde brengen, ten-"
einde op voet van gelijkheid voortaan met
de totalitaire landen te kunnen debattee-
Intusschen. vervolgt het blad, „blijft voor
Frankrijk en Engeland het voornaamste doel
eener vruchtbare vredespolitiek beperking
en vermindering der bewapening. Wat ech
ter geen volk, dat zijn waardigheid en onaf
hankelijkheid op prijs stelt, dulden kan, is
eenzijdige ontwapening".
Drie vliegtuig-ongevallen
in Roemenië
Tijdens de herfstmanoeuvres van het Roq-
meensche leger zijn tot nu toe drie water
vliegtuigen verongelukt. Een vliegtuig is
neergestort bij Galatz en een ander is Za
terdag verongelukt bij een daling op een
meer bij Constanza.
Maandagochtend heeft de commandant
van de vliegtuigenbasis Constanza zich naar
de plaats van het ongeluk begeven, doch bij
zijn terugkeer is ook zijn watervliegtuig ver
ongelukt. De commandant en twee andere
militairen zijn om het leven gekomen.
Deze reeks ongelukken heeft geen goeden
indruk gemaakt op de openbare meening.
De drie verongelukte vliegtuigen waren
alle Savoia Marchetti-toestellen.
UIT OOST- EN WEST-
INDIE
Kolonisatie op Celebes
Naar het „Nieuws" verneemt, zijn de
plannen betreffende de Javanen-kolonisatie
voor 1939 reeds in een vergevorderd sta
dium van voorbereiding.
Hoewel de definitieve cijfers nog niet be
kend zijn, staat het reeds vast, dat voor de
emigratie van Javaansche kolonisten naar
de Buitengewesten ruim 12.000 gezinnen
uitgezonden kunnen worden, die zich op do
diverse kolonisatie-terreinen zullen vesti
gen.
Het is zeer waarschijnlijk, dat gezien de
goede resultaten van de kolonisaties van
Masamba en Malili, twee nieuwe terreinen
op Celebes zullen worden aangewezen voor
kernvorming der Javanen-vestiging aldaar.
Is dat een lange reïs, vroeg moeder.
Misschien een maand, misschien een jaar, fle weet het
niet Als het een beetje wil kom ik met die eene trip aan mijn
vaartijd.
- En dan je diploma halen? polste vader.
Dat is mijn plan. Het zou niet beter kunnen, hé?
Prachtig, zei de oude Jager.
Maar de vrouw piekende.
Is het nu heusch noodig, jongen? Kan je niet op de
Orion blijven? Dat is toch prettiger, een poosje op zee, een
paar dagen thuis
Maar ik moet toch wat meer van de wereld zien, moeder.
Och, die wereld... Is het niet overal hetzelfde?
Hoor nou? Dolf lachte. Overal zijn menschen, be
doelt u zeker. Gelijk hebt u. Maar ik wil die anderen ook
eens bekijken.
Was hij maar visscher gebleven, dacht vrouw De Jager.
Dolf monsterde op den Poolster.
Zoot ga je de beurtvaart op Bordeaux verlaten? yroeg
Sluiter,
Ze ontmoetten elkander op de kade voor het Kantoor.
Ja. Ik ga wat verderop.
Jij liever dan ik, zei Mast.
Dolf schokschouderde.
Nou, het beste dan, kerel, wenschte Mast.
Bye, groette Sluiter.
Bye, antwoordde Dolf.
Ze scheidden. Mast en Sluiter gingen naar den Orion. Dolf
trok naar den Poolster.
Er werd nog lading in de ruimen gestouwd. Kisten, riool
buizen, platen en straatklinkers. Een allegaartje.
Tot zijn verrassing ontdekte Dolf een bekend gezicht, tus
schen zijn nieuwe maats. Zwan, de bootsman van den Zee
hond, bekleedde nu dezelfde functie op den Poolster.
Zoo Jagertje, heb je genoeg van Frankrijk?
Het wordt een beetje eentonig op den duur.
Kan ik me indenken. We gaan naar een warmere hoek,
dan indertijd.
Dat was me een reis, niet?
Ja, die vergeet je niet gauw.
Het gesprek stokte.
De herinnering aan het groote avontuur bond hen samen.
Toch schoof de prettige gedachte aan de hernieuwde ken
nismaking bij Dolf weg. De reis naar de Oostzee had voor
hem nog een andere herinnering.
Toen ontmoette hij
Wat heb je? vroeg Zwan.
Niks, zei Dolf kort.
We praten nog wel eens. Allee, nou geen sombere snuit.
Daar heb je altijd nog gelegenheid voor. Look out, ken je die
ook nog?.
De bootsman wees naar den eersten stuurman, die aan dek
verscheen.
Dat is
Ja, meneer Vliet. Ook één van de ijsploeg.
- Zijn er meer van den Zeehond hier?
Nee. Alleen het driemanschap Vliet, Zwan en Jager.
Drie nette jongens, wat jij?
Ben je daar zeker van?
Wat jou betreft, nee. Je zal nog wel meer slippertjes...
Aha! Twee oude kennissen.
De stuurman kwam op hen af.
Goed morgen, mannen.
Mogge, stuurman! groetten Zwan en Dolf.
Wat kijkt ons jongmaatje de andere week in? Nou al
heibel met elkaar?
Zwan grinnikte.
Nee, stuurman. Ik had het over nette jongens. Maar de
Jager schijnt het niet met me eens te zijn.
Dat is jammer.
Vind ik ook, zei Zwan. Hij denkt nog aan dat meiske
van de Oostzee-rels.
Bek houd en 1
Nijdig beet Dolf zijn woorden af, en ging naar het foksel,
boos op zichzelf omdat hij zich niet beheerscht had.
Zwan keek den stuurman aan.
Snap u er wat van? vroeg hij.
De stuurman antwoordde peinzend: Snappen?... Doe me
een plezier Zwan, en praat over dat geval niet meer met
Jager. Lijkt me beter.
Mij ook. Het was trouwens maar een beetje flauwe kul.
Toevallig schoot het me te binnen. Het was de bedoeling niet
om die kerel te stangen. Het is een beste vent. Misschien een
gebroken harthm.
De bootsman krabde achter zijn oor. Wat zijn toch jon
gens, hé?Allright, dat is van de baan. Zouden we van
avond nog het gat uitgaan, denkt u?
't Moet.
's Middags kwam er levensmiddelen, touwwerk en staal
draad aan boord. De matrozen stouwden die weg. Onderdee-
len van de machine, vaten met smeerolie, kolenschoppen, vet,
bezems, poetskatoen, namen de stokers voor hun rekening. De
ketels werden voorgewarmd, de laatste toebereidselen voor de
afvaart getroffen.
's Avonds voer de Poolster uit. De wilde vaart was be
gonnen.
De zon platte bij den kim af. Donkerrood bleef de bol even
drijven op de zee. Dunne wolkjes dompelden zich in den
laten gloed. Het zware rood gleed over in een broos roze. De
aarzelende duisternis weefde er een zachtlila waas overheen.
Op den horizon lag nog een stukje van een tomaat. De zee
glansde, maar in een smalle strook. En langs de lichtveeg
golfde het water blauw-zwart. Het palet in het Westen van
den hemelkoepel verloor langzaam zijn veelkleurigheid. Het
werd kleiner en egaler.
Dolf stond op den bak. Nu en dan keek hij in Oostelijke
richting. Holland was in het donker ondergedoken. Ma3r het
gaf nog regelmatig blijk van zijn bestaan, door zijn kustlich
ten. Die zwaaiden een vaarwel
Wordt vervólgd