Halifax over het nut der bewapening fwot a Wffffre.- &OODP DINSDAG 25 OCTOBER 1938 EERSTE BEAD PAG. 2 RONDBLIK GAAT CHINA WANKELEN? De zoo overrompelend snelle aanval op de belangrijke Zuid-Chineesche handelsstad Kanton, de groote invoerpoort voor Tsjang Kai Sjeks in Midden-China strijdend leger, heeft een verbijsterend succes gehad. Eer men daarop verdacht was, hebben de in de Biasbaai gelande Japansche troepen aller eerst de spoorlijn Hongkong-Kauloen-Kan- ton afgesneden, en vervolgens van laatstge noemde stad Japansoh bezit gemaakt. De aftrekkende Ohineesche verdedigers intus- sschen hadden van tevoren gezorgd, dat dit bezit niet veel anders dan rookende puin- hoopen zou zijn, verbitterd als zij waren over den ondervonden tegenslag. Men heeft zich afgevraagd, waaraan het is te wijten, dat Kanton zich niet beter heeft weten teweer te stellen, en de verklaring schijnt te liggen in een dubbele fout van de Chineesche legerleiding. In Chineesche na tionale kringen meende men te mogen ver onderstellen, dat Tokio het niet zou aan durven, Zuid-Chima met kracht aan te pak ken, omdat het dan Groot-Brittannië ver ontrusten, en eventueel tegen zich zou krij gen. Dit was de eerste, zuiver politieke mis greep. De tweede vloeide uit deze verkeerde veronderstelling logisch voort; men meende zijn beste troepen in het zuiden te kunnen ontberen, en zond deze ter versterking van de positie van Hankau naar het centrale front. Ernstig heeft China voor deze misslagen moeten boeten. Het wapensucces in het zuiden heeft elke nieuwe bevoorrading van eenig belang practisch onmogelijk gemaakt; het heeft bovendien voor de Chineezen zelf een groote moreele ontmoediging, en voor de Japanners in dezelfde mate een aanwak kering van den strijdgeest medegebracht. Het gaat er bovendien op gelijken, of Hankau het evenmin meer lang tegen de vereenigde Japansche aanvallen zal kun nen volhouden. Reeds overweegt het cen trale Chineesche opperbevel maatregelen, welke met de terugtrekking der defensieve krachten, en het loslaten der ingenomen stellingen in verband staan. Lieden, die zich geen rekenschap geven van den aard van dezen wonderlijken oorlog, meenen uit dit verlies van de twee laatste groote Chinee sche steden te moeten opmaken, dat het nu weldra met de regeering van Tsjang Kai Sjek zal zijn gedaan, omdat deze generalis simus tegenover zijn aanhang de volstrekt heid van zijn nederlaag niet zal kunnen ontkennen. Wij willen ons over het al of niet aftreden van Tsjang momenteel niet in gissingen verdiepen. De beschikbare gege vens zijn daartoe van veel te onzekeren aard, want wie bijvoorbeeld zal ook maar bij benadering kunnen aangeven, in hoe verre op de verschillende, zoo ver uiteen- liggende Chineesche fronten, nog een geest van weerstand heerscht, en of het vuur van patriottisme, zoo onlangs ontstoken, nog vlammen slaat of reeds in de sintels is teruggezonken? Veel meer dan van het be houd van sterkten en steden hangt juist hiervan de vraag van voortzetting van den strijd, of van gewillige overgave aan de macht van Nippon af. In dit verband verdient de aandacht, dat reeds maanden geleden door een kenner van den Chineeschen oorlog werd verklaard, dat de Chineezen hun steden in feite liever prijs gaven, dan behielden, al was scans een pittige verdediging noodzakelijk, om aan de strijders hun geestdrift en offerzin niet te ontnemen. Doch de stad is in het Chinee sche, mijlen-wijde land als een eiland, van allen kant zichtbaar en zelfstandig, en een begeerlijk punt voor guarillabenden. om met grillige aanvallen te omzwermen. Elke Chi neesche stad, in Japansche handen, betee- kent de noodzaak, er garnizoen achter te laten, dat regelmatig moet worden bevoor raad, en door zijn vastzitten achter poorten en muren de bewegingsvrijheid en de stoot kracht der mobiele troepen verder inperkt. Van dit standpunt bezien is voor de Chi neezen geen betere krijgstaktiek denkbaar dan den vijand door immer meerdere kleine flankaanvallen af te matten, onderwijl men hem steeds meer naar het onafzienbare bin nenland lokt, hetwelk de verbindingslijnen steeds verder en verder, als elastiek, uit rekt Kanton verloren is voor China een zware slag, ongetwijfeld; Hankau verloren kan een zwjre ontmoediging, en daarom geneigd heid tot een vrede tot eiken prijs beteeke- nen. Maar noodzakelijk is zulks niet, zoolang namelijk de Chineezen het onderling eens blijven ,en de kracht behouden van te lijden en geduld te hebben. In dit opzicht heeft een oud Japansch spreekwoord nog immer een zekere geldigheid: Een vloo kunt gij dooden, een mug met rook verdrijven, maar tegen een Chinees kunt gij niets doen! Een parapluie helpt vaak den regen verdrijven Beteekenis van München mag niet worden onderschat In een te Edingburgh gehouden rede heeft de Britsche minister van Buiten!. Zaken, Halifax, nog eens een terug blik geworpen op de Britsche politiek te Mifnchen. Hij betreurde weliswaar de ramp, die over Tsjecho-Slowakije is ge komen, waarbij hij in het midden wil de laten of een meer vooruitziende Praag- sche politiek zulks had kunnen vermij den doch vestigde tevens de aandacht er op, dat zoo het tot een oorlog zou zijn gekomen, Tsjecho-Slowakije zelf door een nog veel omvangrijker vernietiging zou zijn getroffen. Verder zeide Halifax: „Ik heb de meening hooren verkondigen, dat er in Engeland menschen zijn, die oorlog wil len. Indien iemand in andere landen dit werkelijk denkt, laat mij hem dan de verzekering geven, dat ik nooit een ver antwoordelijk persoon hier heb ontmoet, die zóó krankzinnig was. De menschen in Engeland willen evenmin oorlog als de menschen in Duitschland of in eenig ander land. Het meest opmerkelijke, dat bij de jongste gebeurtenissen tot uiting is gekomen, was wel de algemeene tegen- ?i,Ti van het gewone volk in alle landen bij het denkbeeld, dat hun leiders hen feitelijk op een weg zouden kunnen brengen, aan het eind waarvan de af grond was. Sprekende over de gemeenschappelijke ver klaring van Chamberlain en Hitier te Mifn chen, zeide Halifax: Er mogen dan enkelen zijn, die geneigd zijn, de waarde van deze verklaring te onderschatten, zij kan. indien de geest er van levend wordt gehouden, en oprecht door beide partijen tot basis wederzijdsche toenadering kan worden ge maakt, iets grooters voor de wereld blijken te zijn. dan vele twijfelaars thans wel wi.len aannemen. Ik aarzel niet te verklaren, dat, indien de Duitsche en de Britsche natie er werkelijk in zouden slagen, het met elkaar eens te worden, dit de krachtigste waarborg zou zijn, dien men zich zou kunnen denken, tegen de gevaren, waar de wereld zoo dicht bij heeft gestaan. Wij zijn thans getuige van een herziening van het Verdrag van Versailles, waartoe een bepaling in het Volkenbondspact was opge nomen, doch welke tot dusver nooit is toe gepast. Wil Engeland bij het verzekeren van den vrede, zoo ging Halifax voort, met de anderen volledig zijn taak vervullen, dan moet het aan zijn stem eenzelfde kracht kunnen bijzetten, als die anderen. Eenzijdige bewapening en eenzijdige ontwapening zijn beide onmogelijk en helpen den vrede niet, en daarom moeten wij de maatregelen nemen, die overigens reeds maanden geleden door continentale landen zijn genomen en welke voor onze kracht en veiligheid noodig zijn. Wij hebben geen reden, een aanval te vreezen, doch als andere landen het verstan dig hebben geoordeeld, zulke maatregelen te nemen, mogen zij ons niet verwijten, dat wij him voorbeeld volgen. Wij hebben verplichtingen in alle deelen der wereld, verplichtingen, die den laatsten tijd zeker niet verminderd zijn en die ver plichtingen hebben wij na te leven. Zich wendend tot degenen, die de vredes politiek der regeering laken en meenen, dai de hoop op succes der vredespogingen niet in overeenstemming is met de bewapenings politiek der regeering, zeide sprdat, indien men weigert om te streven naar de totstand koming van den vr.^de, dat feitelijk neer komt op aanvaarding van de stelling, dat een oorlog onvermijdelijk is en dat het daar om vruchteloos is en verspilling van tijd energie aan iets dat tót mislukking ge doemd is.. Ik, aldus Halifax, zou dit stand punt nooit kunnen deelen. Het lijkt mij een evangelie van zuiver fatalisme en het moet u ertoe drijven, ii tegen een zekeren oorlog te versterken door defensieve bondgenoot schappen van het oude model, noem ze zoo als ge wilt. Dit moet, onder de huidige om standigheden, weer rechtstreeks leiden tot een verdeeling in tegenover elkaar staande bloks en de catastrofe, waartegen men voor zorgsmaatregelen beoogt te nemen, naderbij brengen. Ik ben meer van meening, dat er overal «en groeiend inzicht is, dat een oorlog, ge heel afgezien van de gevaren, welke hij met zich brengt, meer wanorde brengt dan orde en dat dientengevolge sterke krachten aan het werk zijn, welke er toe zullen bijdragen, dat eenig land zich eens of tweemaal zal be denken, voordat het zijn toevlucht tot een oorlog neemt. Er zijn vele invloeden, wellicht uiterst machtige, aan het werk voor den vrede, doch er zijn ook andere invloeden, welke in een andere, gevaarlijker richting drijven. Ik ben er daarom van overtuigd, aldus Halifax, dat er een goed-deel waarheid zit in de oudenvetsche idee, dat een pa rapluie vaak den regen helpt verdrijven". Offerbereidbereid thans een noodzaak Halifax wees vervolgens op het meer en meer veld winnend verlangen, de natie we der haar vroegere kracht te zien herkrijgen. „Om een snelleren voortgang te maken met de herbewapening van alle takken van onze verdediging, aldus Halifax, is het nood zakelijk, dat allen bereid zijn om groote offers te brengen. Voor sommigen zullen deze offers bestaan in het verstrekken van geld, van anderen zal het noodzakelijk zijn, offers in een anderen vorm te vragen, doch niets van dit alles kan worden volbracht, indien er niet in de geheele natie ware eenheid-van geest De wereld, zooals wij die wepgchen, is een wereld, waarin alle naties naast elkander kunnen bestaan, terwijl haar rechten door allen worden geëerbiedigd en haar geschil len door vrije onderhandelingen worden ge regeld, een wereld, wagrin mannen, vrou wen en kinderen hun leven normaal kun nen leven, niet langer bezwaard door het spookbeeld van den oorlog, dat een maand geleden over de wereld waarde. Onze eigen weg is duidelijk. Wij moeten geen gelegenheid voorbij laten gaan, om de resultaten van het persoonlijke contact, dat te Mifnchen tusschen Duitschland, Italië, Frankrijk en ons zelf tot stand is gekomen, te doen groeien, opdat het vasten vorm krijge. Hierbij zullen wij geen oude vriend schappen prijsgeven om nieuwe te winnen. We] zijn wij van plan, om, waar wij dit kunnen, onze eigen betrekkingen te verbete ren met allen, die bereid zijn hun betrek kingen met ons te verbeteren en waar zij kunnen, te streven naar een algemeene goede verstandhouding, waarin allen elkaar kun nen vinden op het gemeenschappelijke ter rein van wederzijdsche verdraagzaamheid en eerbied. Het evangelie van het geweld, aldus ver klaarde Halifax tenslotte, heeft in kringen vasten voet verkregen en dit is het, wat de werkelijke vijand is van de vrije ont wikkeling van het vertrouwen tusschen de naties. Wij zullen echter niet voor altijd be rusten in niets beters dan de noodige pogin gen om geweld tegenover geweld te stellen en niet alle hoop laten varen op uitdrijving van de booze geesten, die de zielen der men schen kwellen en verdrukken". BURGERLIJK BESTUUR VAN JERUZALEM WORDT HERZIEN Voorspel voor een algemeene zuivering Drie rebellen berecht Na de bezetting van dc oude i wijken te Jeruzalem hebben de Bnische autoriteiten de organisatie van het bui gerlijk bestuur ter hand genomen docr het uitreiken van identiteitskaarten. Detachementen militairen hebben ds hoogten, welke de stad beheert chen. bezet Ook andere steden zulten een garni zoen krijgen, om het mogelijk te maken dat de militaire autoriteiten toezicht uitoefenen op het landsbestuur. De bezetting van de oude stad Jeruza lem is volgens den generaten staf een voorspel voor een algemeene zuivering van het land. De autoriteiten hebben besloten, het ver bod, zich 's nachts op straat te bevinden in Jeruzalem, te handhaven. Voor de >ude stad gaat dit in 's avonds om 19 uur. buiten de uren om 23 uijr. Er dient intusschen op gewezen te worden, dat de Britsche militaire autoriteiten üe voor de Mohammedanen heilige p'aateen buiten de operatiezone hebben gehouden. Van hun kant hebben de Moliammedaan- sche godsdienstige leiders, overeenkomstig hun beloften, door de opstandelingen, die er een toevlucht hadden gezocht, het karakter van de heilige plaatsen doen eerbiedigen. Men vestigt er verder de aandacht op, dat de Joodsche gewapende formaties geen deel hebben genomen aan de zuivering van Jeruzalem. Deze formaties hebben alleen ten doel, te zorgen voor de veiligheid van de Joodsche nederzettingen. Gisterochtend zijn drie Arabische terroris ten, die hebben deelgenomen aan den slag bij Ramalah op 1 October j.l., met den strop ter dood gebracht. Twee Britsche soldaten werden gisteren in een gevecht gewond. Tijdens andere gevechten tusschen Arabi sche opstandelingen en Britsche militairen zijn twee Arabieren gedood en vier gewond De opstandelingen hebben een brug op den weg naar Jericho opgeblazen. De Hongaarsche verlanger inzake grenscorrectie Plebisciet in het aangevochten gebied De nota, welke Boedapest te Praag heeft doen overhandigen moet o.a. vast stellen, dat er tusschen «Je regeeringen van Tsjecho- Slowakije en Hongarije overeenstemming bestaat ten aanzien van een deel der Hon gaarsche eischen. Dientengevolge stelt Boe dapest voor, dat de Hongaarsche troepen binnen een bepaalden termijn het niet om streden gebied kunnen bezetten. Een nieuw uitstel zou de Hongaarsche regeering onge motiveerd beschouwen. Over de teruggave van een aantal steden, i 1928 bewoond door een in meerderheid Hongaarsche bevolking, met uitzondering van Bratislava, bestaat nog verschil van meening. Het spreekt vanzelf, verklaart men te Boedapest, dat Hongarije van deze steden geen afstand zou kunnen doen. Krachtens den geest van bet accoc-rd van München stelt de Hongaarsche regeering, verlangend haar verzoeningsgezindheid te toonen. vnor, in de gebiedsdeelen, gelegen Tusschen de ethnologische grenslijn, voorgesteld door de Hongaarsche regeering en de onlan, door de Tsjecho-Slowaaksche iegeering voorgestelde grenslijn, een plebisciet te doen houden. Naar Reuter meent te weten, zullen de onderhandelingen voorlocpig nog langs di- plomatieken weg worden voortgezet Men is te Praag van ooi deel, dat de Slowaaksche Roetheensche onderhandelaars moeilijk ver dere concessies kunnen doen. Intusschen seint Havas uit Boedapest, dat Hongarije, bijaldien het Tsjecho-Slowaaksch antwoord niet bevredigend zou zijn, onmid dellijk de bijeenroeping zou vragen van een vier mogendhede-nconferentie, zooals te München werd Er is nog een „koning van Frankrijk" Dezer dagen maakten we melding van een verklaring over den internationalen toestand, welke verklaring was afgelegd door den graaf van Parijs, die nog steeds rechten op den Franschen troon doet gelden. Het betreft hier den zoon van don hertog De Guise en van Isabella van Orleans. Zijn vader is oen kleinzoon van Louis Philip en zijn moeder een dochter van den vroegeren j graaf over de Fransche hoofdstad. 'n het leven van Henri, den graaf van 1 Parijs, is weinig van het koningschap en de '.koninklijke waardigheid overgebleven. In 1192b eisente zijn vader de verantwoordelijk heid en rechten oip, welke aan een koning van Frankrijk toekomen zouden. De Regee ring dacht over het verzoek anders dan dc hertog zelf, en als antwoord op zijn eischen werd de man verbannen. Het was dus in het buitenland, dav de hertog in 1929 aan zijn zoon bij gelegenheid van diens meerderja righeid den titel van „graaf van Parijs" ver leende, wat hiermede gelijkstond, dat bij hem de „koninklijke waardigheid" over droeg. Aan den practischen toestand veranderde zulks natuurlijk al heel weinig. Nog steeds zijn de tenten van het gezin in den vreemde ODgeslagen, en wel in den regel te Brussel, vanwaar verscheidene verlangende blikken naar Parijs geworpen worden. De graal heeft nu vorige week zijn gedwongen banning even verbroken voor een kort be zoek aan Frankrijk, waar hij, heimelijk, zijn vermelde verklaring heeft afgelegd. de beschutting van den vreemde wordt intusschen door den graaf een ijverige actie cl tot herstel van het koningschap. Wekelijks zendt hij in het blad „Courrier Royal", dat sinds 1934 verschijnt, zijn bood- schaD aan zijn „onderdanen". En ook zijn aanhangers in Frankrijk beschikken ovei eigen blad, de „Action Frangaise", dat niet steeds even hardnekkig de beginselen het koningschap heeft verdedigd, maar dat in elk ge\al altijd druk gelezen werd, al was het slechts om de scherpe pen van de redacteuren Maurras en Daudet. In 1936 heeft graaf Henri in een boek uit eengezet, hoe hij zich de regeering voorstelt. Dar hii dit bestuur daarbij betitelde met den naam van „Gouvernement van morgen'" pleit meer voor zijn optimisme, dan voor zijn inzicht in de werkelijkheid. Want het 1 er niet naar uil', dat het koningschap Frankrijk binnen afzienbaren tijd een /aardige kans zal hebben. Ook de "•klaring van vorige week zal hierin wei- g verandering brengen. In zijn aangeduid geschrift stelt de vorst -hope als eisch een inperking van staatsmacht, welke niet meer mag omvat ten dan inwendige en uitwendige veilig heid, onpartijdige justitie en gezonde pu blieke financiën. Voor het maatschappelijk teven wenscht hij instelling van corporaties. Hij wenscht in zijn arbeid conservatisme en vooruitstrevendheid te combineeren. Het be hoeft geen betoog, gezien het verleden van zijn voorouders, die hij verheerlijkt, dat hij positie kiest tegen democratie en dicta tuur Ongetwijfeld voelen vele Franschen eenig medelijden met het harde lot van hem, die zich hun vorst noemt. Maar ze zijn beducht, dat na zijn troonsbestijging de romantiek, die een banneling nu eenmaal omgeeft, spoe dig zal verdwenen zijn. En dat zouden ze betreuren t i Ivorol geeft een zeer effectief zacht en geurig schuim waardoor elke poetsing met Ivorol tevens een ware mondwassc hing wordt Ivorol (volgens nieuw recept). Tube 6040—25 cent. Italië en de bewapenings wedloop De „Giornale d' Italia" verwerpt in een artikel de meening van sommige buitenlandsche bladen, dat Italië slechts daarom over den nieuwen bewapeuings wedloop ontstemd zou wezen, omdat het daarin, wegens zijn inferieure financiee- le capaciteiten, de groote democratische mogendheden niet zou kunnen bijhou den. „Wij constateerden slechts het feit", schrijft het blad, „dat de democratieën na München „te wapon" riepen. Niet uit bezorgdheid deden wij die constata- tie. Italië vreest den oorlog niet, al wenscht 't hem ook niet, het vreest ook de bewapening van'andere landen niet. Italië kan er zich op beroemen, reeds goed gewapend te zijn en de snelle uitbreiding van zijn bewapening, waartoe het in staat is. mag alle groote mogendheden tot ernstig nadenken brengen". Het blad wijst dan op de kracht van Italië's luchtwapen, op zijn geweldige duik- bootenvloot, zijn artillerie en „eenige gehei me verbazingwekkende, uiterst moorddadige wapenen", zonder nog te spreken van den grooten voorraad van gewone wapens, waar over het beschikt. Overigens kan Italië wij zen op machtig menschen-materiaal, een schitterende nationale discipline, zijn con trole over de Middellandsche Zee en zijn uit/- gebreide posities in Afrika. En daarbij komt dan nog het feit, dat Italië in geval vari oorlog niet alléén zou staan, maar vrienden heeft, die ook in staat zijn hun bewapening op te voeren. Het blad betreurt het. dat de herbewape ning der democratieën gemotiveerd wordt door wat men noemt het „dictaat van Mün- schen". „Dat beteekent", meent het blad, ,dat men vil volharden in den ouden geest van zelfzucht, in den geest van Versailles. Veel hoop op een vredesgeboorte van Euro pa blijft er bij dit alles niet over". De „Temps" over de herbewapening De „Temps" vijst op ce ontstemming, waarvan Duitschland en Italië middels hun pers blijk geven en het Parijsche blad ver wondert zich daarover: ,.De Duitschers en de Italianen doen onre delijk, als ze zich dermate verbazen over het besluit der democratische landen, om hun bewapening op peil te brengen. Hebben zij niet de heele wereld tot getuige geroe pen, dat hun successen op het gebied der buitenlandsche politiek op óe eerste plaats te danken zijn aan hun militaire macht?" Het is dus volkomen logisch, aldus dö „Temps", dat „Engeland en Frankrijk hun verdedigingémiddelen in orde brengen, ten-" einde op voet van gelijkheid voortaan met de totalitaire landen te kunnen debattee- Intusschen. vervolgt het blad, „blijft voor Frankrijk en Engeland het voornaamste doel eener vruchtbare vredespolitiek beperking en vermindering der bewapening. Wat ech ter geen volk, dat zijn waardigheid en onaf hankelijkheid op prijs stelt, dulden kan, is eenzijdige ontwapening". Drie vliegtuig-ongevallen in Roemenië Tijdens de herfstmanoeuvres van het Roq- meensche leger zijn tot nu toe drie water vliegtuigen verongelukt. Een vliegtuig is neergestort bij Galatz en een ander is Za terdag verongelukt bij een daling op een meer bij Constanza. Maandagochtend heeft de commandant van de vliegtuigenbasis Constanza zich naar de plaats van het ongeluk begeven, doch bij zijn terugkeer is ook zijn watervliegtuig ver ongelukt. De commandant en twee andere militairen zijn om het leven gekomen. Deze reeks ongelukken heeft geen goeden indruk gemaakt op de openbare meening. De drie verongelukte vliegtuigen waren alle Savoia Marchetti-toestellen. UIT OOST- EN WEST- INDIE Kolonisatie op Celebes Naar het „Nieuws" verneemt, zijn de plannen betreffende de Javanen-kolonisatie voor 1939 reeds in een vergevorderd sta dium van voorbereiding. Hoewel de definitieve cijfers nog niet be kend zijn, staat het reeds vast, dat voor de emigratie van Javaansche kolonisten naar de Buitengewesten ruim 12.000 gezinnen uitgezonden kunnen worden, die zich op do diverse kolonisatie-terreinen zullen vesti gen. Het is zeer waarschijnlijk, dat gezien de goede resultaten van de kolonisaties van Masamba en Malili, twee nieuwe terreinen op Celebes zullen worden aangewezen voor kernvorming der Javanen-vestiging aldaar. Is dat een lange reïs, vroeg moeder. Misschien een maand, misschien een jaar, fle weet het niet Als het een beetje wil kom ik met die eene trip aan mijn vaartijd. - En dan je diploma halen? polste vader. Dat is mijn plan. Het zou niet beter kunnen, hé? Prachtig, zei de oude Jager. Maar de vrouw piekende. Is het nu heusch noodig, jongen? Kan je niet op de Orion blijven? Dat is toch prettiger, een poosje op zee, een paar dagen thuis Maar ik moet toch wat meer van de wereld zien, moeder. Och, die wereld... Is het niet overal hetzelfde? Hoor nou? Dolf lachte. Overal zijn menschen, be doelt u zeker. Gelijk hebt u. Maar ik wil die anderen ook eens bekijken. Was hij maar visscher gebleven, dacht vrouw De Jager. Dolf monsterde op den Poolster. Zoot ga je de beurtvaart op Bordeaux verlaten? yroeg Sluiter, Ze ontmoetten elkander op de kade voor het Kantoor. Ja. Ik ga wat verderop. Jij liever dan ik, zei Mast. Dolf schokschouderde. Nou, het beste dan, kerel, wenschte Mast. Bye, groette Sluiter. Bye, antwoordde Dolf. Ze scheidden. Mast en Sluiter gingen naar den Orion. Dolf trok naar den Poolster. Er werd nog lading in de ruimen gestouwd. Kisten, riool buizen, platen en straatklinkers. Een allegaartje. Tot zijn verrassing ontdekte Dolf een bekend gezicht, tus schen zijn nieuwe maats. Zwan, de bootsman van den Zee hond, bekleedde nu dezelfde functie op den Poolster. Zoo Jagertje, heb je genoeg van Frankrijk? Het wordt een beetje eentonig op den duur. Kan ik me indenken. We gaan naar een warmere hoek, dan indertijd. Dat was me een reis, niet? Ja, die vergeet je niet gauw. Het gesprek stokte. De herinnering aan het groote avontuur bond hen samen. Toch schoof de prettige gedachte aan de hernieuwde ken nismaking bij Dolf weg. De reis naar de Oostzee had voor hem nog een andere herinnering. Toen ontmoette hij Wat heb je? vroeg Zwan. Niks, zei Dolf kort. We praten nog wel eens. Allee, nou geen sombere snuit. Daar heb je altijd nog gelegenheid voor. Look out, ken je die ook nog?. De bootsman wees naar den eersten stuurman, die aan dek verscheen. Dat is Ja, meneer Vliet. Ook één van de ijsploeg. - Zijn er meer van den Zeehond hier? Nee. Alleen het driemanschap Vliet, Zwan en Jager. Drie nette jongens, wat jij? Ben je daar zeker van? Wat jou betreft, nee. Je zal nog wel meer slippertjes... Aha! Twee oude kennissen. De stuurman kwam op hen af. Goed morgen, mannen. Mogge, stuurman! groetten Zwan en Dolf. Wat kijkt ons jongmaatje de andere week in? Nou al heibel met elkaar? Zwan grinnikte. Nee, stuurman. Ik had het over nette jongens. Maar de Jager schijnt het niet met me eens te zijn. Dat is jammer. Vind ik ook, zei Zwan. Hij denkt nog aan dat meiske van de Oostzee-rels. Bek houd en 1 Nijdig beet Dolf zijn woorden af, en ging naar het foksel, boos op zichzelf omdat hij zich niet beheerscht had. Zwan keek den stuurman aan. Snap u er wat van? vroeg hij. De stuurman antwoordde peinzend: Snappen?... Doe me een plezier Zwan, en praat over dat geval niet meer met Jager. Lijkt me beter. Mij ook. Het was trouwens maar een beetje flauwe kul. Toevallig schoot het me te binnen. Het was de bedoeling niet om die kerel te stangen. Het is een beste vent. Misschien een gebroken harthm. De bootsman krabde achter zijn oor. Wat zijn toch jon gens, hé?Allright, dat is van de baan. Zouden we van avond nog het gat uitgaan, denkt u? 't Moet. 's Middags kwam er levensmiddelen, touwwerk en staal draad aan boord. De matrozen stouwden die weg. Onderdee- len van de machine, vaten met smeerolie, kolenschoppen, vet, bezems, poetskatoen, namen de stokers voor hun rekening. De ketels werden voorgewarmd, de laatste toebereidselen voor de afvaart getroffen. 's Avonds voer de Poolster uit. De wilde vaart was be gonnen. De zon platte bij den kim af. Donkerrood bleef de bol even drijven op de zee. Dunne wolkjes dompelden zich in den laten gloed. Het zware rood gleed over in een broos roze. De aarzelende duisternis weefde er een zachtlila waas overheen. Op den horizon lag nog een stukje van een tomaat. De zee glansde, maar in een smalle strook. En langs de lichtveeg golfde het water blauw-zwart. Het palet in het Westen van den hemelkoepel verloor langzaam zijn veelkleurigheid. Het werd kleiner en egaler. Dolf stond op den bak. Nu en dan keek hij in Oostelijke richting. Holland was in het donker ondergedoken. Ma3r het gaf nog regelmatig blijk van zijn bestaan, door zijn kustlich ten. Die zwaaiden een vaarwel Wordt vervólgd

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1938 | | pagina 2