Alleen... en zonder God MEK SÏÖEK3S r ;#r^ B IJ b '0 S Br m m m m i, i m m i i 9 S DE RUILBEURS TRUUS TERHORST wordit door haar moeder naar höt station gebracht. Ais zij het perron opkomen bemerkt Truus, dat haar moeder een -traan wegpinkt. Nee moeder, doe niet zoo kinderachtig en stop die groote zakdoek weg; de menschen denken dat er iets verschrikkelijks gebeurd is. Hui'-it U, omdat ik van U wegga? Doe niet zoo dwaas; over enkele maanden ben ik weer gezond en wed thuis. Ik begrijp tóch niet, hoe de menschen zoo idioot komen, om mij uit ta zenden; ik voel me zoo gezond als een visch. Bleek, ja, dat is waar, maar kijk die juffrouw daar eens! Ik zal haar vragen of zij voor mij in de plaats wil gaan; ze heeft het harder noodig dan ik. Maar de overgang zal wel groot zijn, moeder! Hier altijd drukte om je heen en ginds die stilte. Dat is wel goed voor je m'n kind. Het wds beter voor je geweest, als je nooit in het drukke stadsgewoel was gekomen! Dank U! Is dat Uw afscheidspreek? Gezellig hoor! Hó moeder, deze coupé zal ik nemen; en met een ruk opende Truus de coupédeur. Dag moedertje; houdt U maar taai; over enkele maanden kom ik weer naar m'n oud moedertje terug. Tot ziens hoor! Vluchtig s'echts geeft ze haar moeder een kus op het oude, door zorg gerimpelde voorhoofd, om zich dan in een hoek der coupé neer te zetten. Langzaam, zwaar stampend rolt de trein het station uit. Enkele hoofden komen vanuit de ge opende portierraampjes te voorschijn. Ook Truus weet een openstaand raampje te be machtigen. Haar goud-blonde krullen warrelen weerbarstig langs haar voorhoofd. Een zwaaien met de zakdoek, een lachen, dan nog eens zwaaien om dan alleen te zijn met de nieuwe wereld. Iedere minuut neemt haar heldhaftigheid af. Zij voelt dat ze heeft afgedaan met de andere, de oude were'id. De wereld waarin sport en spel en dans hoogtij vieren. Een benauwende angst over rompelt haar als ze naar buiten kijkt. Lage landen, met eindelooze korenvelden. Bah, die stilte; onhoudbaar! A's een schim vliegt alles haar voorbij. Haar blik glijdt over de vele mede-passagiers. Naast haar een oude, deftige dame, met kleine lorgnet op een groote spits vooruitstekende neus. Ouderwetsche handschoenen en een vormlooze paraplu. Ginder in de hoek een kale mijneer met een goed- koope sigaar in de rechter mondhoek. Wellicht iemand, die het goed gehad heeft. Een zwarte, puntige, s'echt onderhouden snor, met hier en daar een grijze haar. Kleine venijnige oogjes, die je dwars door je lichaam konden zien. Dan keken ze in de richting van de oude dame, dan naar haar. Wat moet die snijboon van mij? Niet je oogen neerslaan, maar hem recht in de oogen kijken. Niet voor je kijken aus een verliefd senti menteel dametje. Nee, vrouw zijn, geheel en al. Gelukkig, hij kijkt voor 'm. 'n Misse'djke mede reiziger. Nonchalant gooit hij het eindje sigaar v. eg, en sluit de oogen. Gewonnen heb ik het; ik zal je leeren naar mij te kijken, meedoogenloos schepsel. Wat? Nu gfunde- remd onder de rand van je hoed heenkijken? Kijk voor je ,of ik zal je met mijn oogen laten zien w ie ik ben. Kijk liever naar die theetante naast me, al is ze dan ook ouder. Schaam je, wellicht ben je getrouwd. Warempel, een gladde ring aan de rechterhand. Met een ruk keert Truus zich om. Die man bij de deur daar. Een aardig figuur zoo van achter gezien. Zeg krullebol, keer je eens om! Ja, nog iets meer, dan kan ik je gezicht zden. Nee, ook al niets. Durf je lachen? Dat durf ik ook, maar je bent het me niet waard; jij met die gouden tanden. Wat 'n menschen. Menschen! Moet je daar die juffrouw zien! Wat zie jij er uit! Zeker een onderwijzeres van een Zondagsschool. Dat ik daar m'n kinderen eens aan -toevertrouw de. Ja, kijk me maar eens goed aan, maar neem dan een voorbeeld aan me, dan zie je er voortaan wat hebbelijker uit. Nou, nou, wend je oogen maar ndet zoo afkeurend af; ik weet toch wel, dat je denkt: wat een opgemaakte d-ame. Maar ik zou er niet zoo willen uitzien als jij. Zwarte kou sen, groene jurk en groote onverschillige hoed op een slordig hoofd met haar. Wat 'n contrast! Ik had maar kapster of modiste geworden. Nu ben je een hopeloos geval." Truus schrikt uit haar gedachten op, door het geraas van een voorbijsnellenden trein. Rakelings langs haar heen. Dan ineens weer weilanden met rustig grazende koeien en gekromde ruggen van landarbeiders. Wat een eentonig werk. Aldoor maar gebukt staan en de zon op je rug laten branden, om dan 's avonds strompelend, nog voorovergebogen, naar huis te gaan. Dan weer een uitgestrekt stuk land met geel, rijp koren. Een aardig gezicht dat alles, maar niet bevredigend. A's een schim gaat alles haar voorbij; ge'.iukkig door JAN HOOP maar. Vervelend die drukkende stilte; je hoort de sCagen van je hart kloppen. De mijnheer met de gluiperige oogen zucht en rekt zich onbehaaglijk uit. Toch zeker ook een stadsmensch, die niet «tegen de onhoudbare stilte kan. Stilte! Een andere trein vliegt met donderend geraas voorbij. Gelukkig; weer leven. Ga je gang maar, hoor; hoe meer lawaai je maakt, hoe liever ik het heb. Je stampt maar verder; goed zoo, laat maar hoo- ren, dat je er berit. Dat is goed; dat is leven. Leven! Dan is alleen het eentonig tukketuk-tukketuk van de locomotief hoorbaar. In Arnhem staat een auto gereed om haar naar het sanatorium te brengen De chauffeur groet kort en onvriendelijk en zegt: U kunt instappen. Ook al geen sympathiek figuur. Zij tuurt over de vierkante schouders van den chauffeur. Wat een oneindige laan; er is geen eind aan te zien. Ja toch, ginds, heel in de verte loopt hij spits toe. Dat is perspectief! Aan weerskanten van den weg hooge, statige populieren met daartusschen grootere en kleinere dennen. Kersiboomen! Zij lacht bij die kinderlijke gedachte. De wind werpt een afgevallen blad tegen de voorruit van de auto. Dus hier toch leven? Neen, alles stil.stil. Toch niet! Een merel zingt een lied; musschen sjilpen lustig in de boomen. Pas op beest, de auto verslindt je als je onder d-e wielen komt. Een kar komt ratelend nader. De voerman knikt vriendelijk. Ja, leven genoeg, en toch alles doodsch en stil. De auto gaat een helling op. Nee, chauffeur, tweede versnelling, zoo kom je er niet. Opeens linksaf en de auto rijdt een laan in. „Eigen weg" staat ergens op een bordje. Nog een eindje en dan wordt tusschen het groen een groot wit-geplaveid gebouw zichtbaar. Het sanatorium! Het is rustig op de dameshal. Truus ligt in gedachten en staart naar de helder witte zoldering. Ze is wat aan haar omgeving ge wend, maar innerlijk is zij nog niet tot rust ge komen. Dag in, dag uit stil liggen, roerloos byna en niets anders doen dan denken en nog eens denken. Wat een verschil met het leven in de stad! Stad? Zij huivert bij die gedachte. Vier weken geleden liep ik nog op de boulevard. De boulevard met levende zielen. En hier? Altoos zelfde terugkeerende verschijnselen zonder sensatie of verandering. Ter miste gaan met de doodsche stilte om je heen, om dan te ontwaken met diefelfde bange, drukkende stilte. Nee, dan thuis! Lange, drukke winkelstraten, met schreeuwende reclames, die je moed en bezieling geven. Blookers cacao Philips Argcnta Rookt Chieff Whip, de gezondheidscigaret Schreeuwende bioscoopreclames met hei-verlichte opschriften Schokkende wagens en piepende carriers Voor bijsnellende auto's Gillende fietsjongens, die rakelings langs je heen snellen Muziek Stemmengeroes vanuit een restaurant, met daar bovenuit de schelle lach van een vrouw. Coquette dames, met geverfde lippen en gepen seelde wenkbrauwen Matzijden kousen cn sierlijke beenen, gestoken in keurige schoentjes met fransche bakken Heeren, die fijntjes lachen tegen de alleen binnenkomende dames. Pas op opoe, ga uit de weg, wat doe je hier in die drukte; blijf liever op je hofje. Hier is geen plaats voor je; hier zijn alleen jonge menschen met levenslust. Maison Beauty Crème, lippenstift Draagt Rousel corsetten Mooigevormde handen? Dan naar madame Vilvoyé, gediplomeerd masseuse! Knarsende remmen van een autobus. Menschen slappen in en uit. Geronk van een motor. Leven! Leven! Wat mis ik dat alles hier, zucht Truus en draait zich onrustig om. Zij tuurt in het rond en ver gelijkt de omgeving met die van de stad. Hooge statige muren, zonder nuance of kleurschakee- ring. Het eentonig gegons van de koptelefoon; dat is het eenige geluid. Een boeketje bloemen staat op een tafeltje. Tul pen zijn het, met voorovergebogen hoofden. In de verte kraait een haan. „God is liefde", klinkt een mannenstem door de radio. Een vage herinnering uit haar kinderjaren welt bij haar omhoog. Een flauwe glimlach komt om haar dunne lippen. Zij denkt aan de Zondags school; aan de onderwijzeres, die pakkende ver haaltjes vertelde. Een andere tijd was dat. Zij legt de handen onder haar hoofd. Haar polshor loge tikt regelmatig: God is liefde God Ik Ziek Stil Eeu-wig-heid. Truus sluimert in. Drie maanden later zit moeder Terhorst in de spreekkamer van het sanatorium en wacht op den directeur. Met een „goedenmorgen, moedertje!" komt hij binnen. Gaat U zitten; juist, zoo! U komt zeker voor., laat eens zien; bent U de moeder van.... Van Truus Terhorst, dokter! Ja juist; dank U! De directeur buigt zich over een stapeltje brieven en doet alsof hij iets zoekt. Schuin kijkt hy boven z'n brilleglazen naar het oude, propere vrouwtje. Ellendig, dat ik het je zeggen moet, arme tobberd, maar je moet het weten; het móét. Het zal je zwaar vallen mensch. Misschien is het wel je eenige dochter. En dan het onvermijdelijke nog: Truus niet meer beter worden, maar langzaam, heel langzaam, onmerkbaar haast, naar het einde gaan. Dan blijf je alleen over moedertje; dan is alles verloren wat je eens zoo lief was en dier baar. Dan moet je alleen door het leven. Alleen. Maar je bent oud, en rimpelig is je voorhoofd en grys zijn je haren, en je rug is gekromd. Het wordt nog een strijd voor je, oudje. Strijden moet je, met je oude, afgetobde lichaam, of je wilt of niet. Strijden, vechten, om dat ééne te verzetten: de dood. Je bindt den strijd aan met den sterken dood. En je biedt weerstand. Maar eindelijk val je als een steen neer. Om dan niet meer op te staan. O ja, hier heb ik eenige gegevens, juffrouw Na 't prachtig zomerweer der laatste weken zijn plotseling de herfststormen gekomen, die deze week heel wat ongelukken en schade hebben veroorzaakt. Hoe de zee te keer ging bij de Pier te Scheveningen 440 Redacteur: VV. HOEKSTRA, Tulpenboomstraat 6, Den Haag. Inzendingen uitsluitend aan dit adres. Voor alle vraagstukken geldt: Wit begint en wint. Oplossingen moeten worden ingezonden uiterlijk 8 dagen na plaatsing. OPLOSSINGEN No. 1088. Auteur: H. N. I. Winter No. 1089. Auteur: D. D o u w e s Wit speelt: 29—24 24—19 34—30 30x10 25X12 40X18. Wint. No. 1090. Auteurs: Monsma en Gortmans Wit speelt: 43—39 38—32 32X3 3x34, waarna het afspel wint. Inzenders die de oplossing van dit vraagstuk „niet voor elkaar konden krijgen", kunnen aan de hand van bovenstaande zetten dit mooie gegeven nog eens napluizen. Oplossingen ontvangen van Jac. Loeve, C. C. Goedhart, A Bokhout, J. Hofwegen, Rotterdam, J. C. van Rijn, Loenen a. d. Vecht, L. Torn, IJsselmuiden, H. de Groot, Groot-Ammers, M. J. v. d. Zwart, Zeist. UIT ONZEN LEZERSKRING VRAAGSTUK no. 1091 Auteur: H. de Groot, Groot-Ammers m m m m tlBJB mum m, i c G m H JU m mmnm. P 1 I B B m s ..fe s m si m i§ 46 47 48 49 50 VOOR BEGINNERS Mag zwart 1015 spelen? VRAAGSTUK no. 1092 Auteur: D. D o u w e s, Utrecht 12 3 4 13 m i. .j8 PI m J§ m a if m wt i B ,M i§8 s m m pp Eerste publicatie. VRAAGSTUK no. 1093 Auteur: J. Hofwegen, Rotterdam S3 g S 46 47 48 49 50 Eerste publicatie De auteur noemt dit een „aardigheidje a In Weiss'. Wat denken onze oplossers van dit geval? Tenslotte 2 partij-combinaties voor de beoefenaars van het practische-spel. PARTIJCOMBINATIE VRAAGSTUK no. 1094 Wé g pp j in p r/ r Deze stand kwam voor in een party tusschen W. H. en H. Andela (zwart, te Delft in een massa- kamp „D.O.S.", Delft en „R.D.G.", Den Haag. In deze positie is na 914 van zwart een mooie combinatie mogelijk Wit Zwart 1 9—14? 2 28—22 17X37 3 42x31 21x34 4 40x9 13X4 5 26—21 16x27 6 31x2! en wint. De damzet welke mogelijk is na de „Coup Royal" is wel verrassend. Zwart speelde echter in diagram stand 23—29. VRAAGSTUK no. 1095 Kampioenschap va in Nederland 1930 1 2 3 4 5 Partij V o sK e 11 e r (zwart, Keiler speelde: 1 15—20? 2 34—29 23x43 3 28—23 19X37 4 50—45 43x21 5 26x10! Verrassend! GOUDSCHESINGEL 105, R'DAM ten dienste van de lezers der Vijf Samen werkende Christelijke Dagbladen. CORRESPONDENTIE A S. te Utrecht. 40 D.E genot. Erdal en Rivieren nemen we niet meer aan. Wil s.' .p. gratis ruilformulier zenden aan: Woonplaats: Naam: Adres' Datum: Voorwaarden: 1 De Ruilbeurs bepaalt de waarde der bons en plaatjes. 2 Tot 500 pt. betaalt u 15 ct., tot 1000 pt. 20 ct. (aan postzegels). 3 Is net gevraagde niet in voorraad, dan leest U het antwoord in het Zondagsblad. 4 Van éér soort mag niet meer dan tot een waarde van 500 pt per maand aangevraagd worden. 3 Teveel gestuurde punten kunnen geboekt blij ven tot een volgende zending. i Van het puntenaantal dat U stuurt, wordt door de Ruilbeurs 5 pet. afgetrokken. Losse Nummers Zondagsblad Gaarne zijn wij bereid, voor zoover de voorraad strekt, onze lezers aan losse nummers Zondagsblad te helpen. Wij brengen daarvoor 5 ct. per nummer in rekening en verzoeken vriendelijk het bedrag gelijk bij de bestelling te voldoen. DE ADMtriSTRATlE 7 Vraagt U van een album speciale nummers, dan behaalt U 2 pt. per plaatje meer. 8 Oude Verkade, Klaverblad, Wascholine, Coe- lingh, Patria, Rademaker, Pette, Haas' p'aatjes nemen we niet meer aan. Voor'.oopig kunnen we geen Hille-plaatjes of -bons. Van Nelle en Holl. Zwits. Weegschaaltjes gebruiken. Ook Verkade Rivierenbons nemen we thans niet meer aan. Ze kunnen wel aangevraagd worden. Door de enorm groote aanvraag van Levers Zeep- bons zijn wij genoodzaakt, tijdelijk geen aanvra gen voor deze bons in behandeling te nemen. Wel zullen wij ze graag ontvangen. Evenzoo Bussink- plaatjes. De waarde der bons is als volgt: Bussink 9, Coe- linph 3 D-E 6 v Delft plaatjes 10 Dobbelrr.an 4, H-Ó 6, Droste 20, Hagzegels 10, Hille 8, Hille Artis 12. Holl. Zw. Weegsch. 3, Paul Kaiser 6, Klaver blad 5, Klokzeep 20, Kwatta 3, Lever's zeep 20, van Nelle 4, Patria 10, Pette 6, Pleines 3, Rade maker 3, Sickesz 3, Verkade 4, Rivieren 3, Ver kade Artis 12, Wascholine 2. Verder nemen we aan: Pleines duifmerken. Sodex bons, Era, Everlasting, Hapè, Van der Sluys, Stark, Scholten. IJzendyk. Vergulde Hand, Winkeliersbons van Sickesz. Pax. Wie helpt aan: v. Rossum, Kwatta winkelierstroo- ken. Haas en Van Brero, Scholten, D.E., Vim. en Ark's beschuitbons. Wie zendt ons nog wat bons of plaatjes voor het album Voetbalglorie van H. Smith te Groningen? INVULRAADSEL H H E H E H E H E H E H E Gelieve de letters: b, ccccc, dddd, ee i n, o i, 1, i e, g, i i r, s s s s s s, u u, v v, en ij zoodanig in te vu'ikn, dat horizontaal de volgende woorden komen te staan: 1. soort wezel. 2. scheikundige. 3. uit elkaar gaan. 4. blijde. 5. toorn. 6. hengelaar. 7. inwoonster van Scandinavië. OPLOSSING van het Kruiswoordraadsel in het Zondagsblad van 24 September Verticaal: 1. mandoer; 2. reeling; 3. befaamd; 4. luiheid; 10. sta; 11 ver; 15. are; 16. Volapuk; 17. vitrine; 18. les; 19. rek; 20. kwistig; 21. ijsbaan. Horizontaal: 5. wagen; 6. Bedum; 7. sneer; 8. afrit; 9. polis; 11. varen; 12. meent; 13. email; 14. gaard; 17 vlerk; 22. copie; 23. Ewijk; 24. flits; 25. kiosk; 26. split; 27. staal 28. bühne; 29. tiran. van 1 October Horizontaal: 1. Bevel; 5. Dreunen; 7. Duin; 8. Zuid; 10. Gril; 11. Saai; 13. Trom; 14. Sado; 16. Azië; 17 Loot; 18. Test; 20. Edom; 21. Peet; 23. luel; 24. Muur; 26. Heir; 27. Grotesk; 28. Kluit. Verticaal: 1. Bril; 2. Een; 3. Enz.; 4. Leus; 5. Duim; C. Nias; 7. Droesem; 9. Daalder; 10. Griep; 12. Idoo"; 13. T.z.t.; 15. Oom; 19. Teug; 20. Edik; 22. Turk; 23. Eest; 25. Rol; 26. Hei. 4£5

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1938 | | pagina 14