Het Wapen der Artillerie
NEDERT AND LET OP U SAECK
HERDENKINGSNUMMER' vari 3d Vijf SamënwerKen3è CHristelijKe DagHIaden ETz. B
HET is niet wel mogelijk, in een kort bestek
een eenigszins volledig overzicht te geven
van de ontwikkeling van de Nederlandsche artil
lerie van haar ontstaan tot op heden. Ik wil daar
om beginnen met aan te geven, hoe de organisatie
en wat de bewapening was van de artillerie in
1898.
Aan het hoofd van 't wapen stond een Luitenant-
Generaal, Inspecteur der Artillerie; onder hem
stonden 2 Generaal-Majoors, Commandanten resp.
van de Bereden Artillerie en van de Vesting-
Artillerie.
Tot de bereden artillerie behoorden 3 regimenten
veldartillerie, elk bestaande uit 2 af deelingen 3
batterijen, het Korps Rijdende Artillerie, bestaan
de uit 2 batterijen en de Instructiebatterij, alsmede
de Rijschool voor de Bereden Artillerie (te Bergen
op Zoom) De geheele bereden artillerie was be
wapend met het kanon van 8 cm. staal, ingevoerd
in 1880.
Tot de vesting-artillerie behoorden 4 regimenten,
vestingartillerie, elk bestaande uit 10 compagnieën,
het korps Pantserfort-artillerie a 4 compagnieën,
de Instructie-compagnie (te Schoonhoven) en de
Artillerie-Schietschool te Zwolle (schietterrein de
Legerplaats bij Oldebroek). De vestingartillerie
was gedeeltelijk bewapend met verschillende soor
ten sterk verouderd bronzen geschut ?n had als
modernste vuurmonden de lange stalen kanonnen
van 12 en 15 cm. Behalve het kanon van 8 cm.
Br(ons), dat gedurende enkele jaren ons veld
kanon was geweest, moest al het vcstinggeschut
Luchtdoelartillerie. Vickers" vuurleidingstoestel.
schieten van een houten bedding; daardoor was
het ongeschikt om bij het veldleger te worden
medegevoerd.
Het 4e regiment vesting-artillerie diende voor
namelijk voor de bediening van het kustgeschut.
opgesteld in open batterijen, bewapend met kanon
nen van 24 cm.
Voorts behoorden tot de artillerie het korps Pon
tonniers a 2 compagnieën (te Dordrecht), het
korps Torpedisten a 2 compagnieën (te Brielle)
en de Artillerie-Inrichtingen; onder deze laatste
ressorteerde ook de Commissie van Proefneming.
De enorme vooruitgang van de» wapentechniek
in het bijzonder de verwezenlijking van het kanon-
terugloopgeschut, d.i. geschut, waarvan bij het af
gaan van het schot de loop op de affuit terugglijdt,
terwijl de affuit zelve vrijwel stil blijft staan
is ook aan de Nederlandsche Artillerie niet onge
merkt voorbijgegaan. In 1904 werd bij de bereden
artillerie een snelvuurkanon van 7,5 cm. (7 veld),
dracht 6800 m., ingevoerd, dat nog heden de hoofd
bewapening van onze veld-artillerie uitmaakt.
Proeven met een snelvuurkanon van 10.5 crn.,
dracht 10.500 m. en' een houwitser van 12 cm
hadden nog tot geen resultaat geleid, toen in 1914
de wereldoorlog uitbrak. In de jaren 19141918
kon met groote moeite een aantal houwitser
batterijen van 12 cm. en 15 cm. worden aange
schaft; daarna trad, deels wegens financieele
moeilijkheden, deels in verband met den militair-
politieken toestand in Europa, een periode van
stilstand in. De reeds toen algemeen erkende ach
terstand. zowel quantitatief als kwalitatief, van
onze artillerie, nam steeds grootere vormen aan»
toen de techniek er in slaagde, nieuwe vuurmon
den met aanmerkelijk grooter dracht te constru-
eeren. Dit leidde er toe, dat in 1927 werd inge
voerd het zeer moderne, lange kanon van 10 veld.
met een dracht van niet minder dan 16,500 m.,
terwijl op het oogenblik proeven in gang zijn om
te komen tot invoering van een modernen hou
witser van hetzelfde kaliber, met een dracht van
11.000 m. Tevens werden in den loop dezer
jaren verbeteringen aan het bestaande geschut
ingevoerd, vooral om de dracht daarvan te ver-
grooten en werd het oude bronzen geschut uit de
bewapening genomen. In 1936 werd overgegaan
tot invoering van modern luchtdoelgeschut van
7,5 cm., terwijl ook vol-automatisch luchtdoel
geschut van 4 cm. binnenkort ter beschikking zal
komen. Het oude kustgeschut met zijn zeer ge
ringe vuursnelheid verdween, om plaats te maken
voor snelvuurgeschut van 7,5, 12 en 15 cm., af
komstig van buiten dienst gestelde oorlogsschepen;
liet korps Pantserfort-artillerie werd opgeheven,
door Generaal-Majoor J. Harberts
Inspecteur der Artillerie
Generaal-majoor J. Harberts.
eensdeels omdat de pantserforten ten gevolge van
hun totaal verouderde bewapening hun heteeke-
nis geheel of grootendeels hadden verloren, ander
deels omdat het geringe aantal jaarlijks op te
leiden dienstplichtigen hoog noodig was om de
zooveel krachtiger batterijen marinegeschut te
bemannen. Ten slotte moet nog worden genoemd
de allerlaatste, zeker niet de minst belangrijke
aanwinst op artilleristisch gebied, n.l. het kanon
van 4,7 cm», fabrikaat Böhler, waarvan de afleve
ring thans in vollen gang is. Dit kanon is speciaal
bestemd voor de bestrijding van vechtwagens en
pantserwagens en niet bii de artillerie, doch bij
de infanterie ingedeeld.
Het zal duidelijk zijn, dat al deze ingrijpende wij
zigingen op het gebied der bewapening, alsmede
de zich baanbrekende nieuwe denkbeelden op
tactisch gebied, tevens aanleiding gaven tot in
grijpende wijzigingen op organisatorisch gebied.
Aan het hoofd van het wapen staat thans een
Generaal-Majoor, Inspecteur der Artillerie. Hij
heeft onder zijn bevelen alle hieronder genoemde
onderdeelen, behalve de veld-artillerie, de rijdende
artillerie en de motor-artillerie, met dien verstan
de, dat hij ook ten aanzien van deze onderdeelen
belast is met de schiettechnische en met de rij-
kunstige opleiding.
Veld-artillerie
De regimenten veld-artillerie, thans ten getale van
8, zijn 2 aan 2 vereenigd tot een brigade en ge
plaatst onder de bevelen van de 4 Divisie-Com
mandanten. Bij mobilisatie leveren zij de divisie-
artillerie. De regimenten veld-artillerie bestaan
bü mobilisatie uit 2 afdeelingen 7 veld en 1 afdee-
ling houwitsers, hetzij van 12 cm., hetzij van
15 cm. Beide houwitsers zullen, naar wij hopen,
in een nabije toekomst vervangen worden door
houwitsers van 10.5 cm.
Kanonnen van 7 veld (Krupp): projectielgewicht
6 kg., maximum dracht 8200 m., met een slank
projectiel bijna 10.000 m., maximum vuursnelheid
8 schoten per minuut.
Houwitser van 12 cm. (Bofors): projectielgewicht
ruim 20' kg., maximum dracht 6200 m.; met een
projectiel van 15 kg. wordt een dracht van
7200 m. gehaald. Maximum vuursnelheid 3
schoten per minuut.
Houwitser van 15 cm. 1.17 (Krupp) (d.i.: lengte
van den vuurmond bedraagt 17 maal het kaliber):
projectielgewicht u: 42 kg., maximum dracht
8500 m., maximum vuursnelheid 2 schoten per
minuut.
Alle vuurmonden hebben bespanningen van 6
paarden.
Voorts leiden de regimenten veld-artillerie nog
personeel op voor het bij de infanterie ingedeelde
kanon van 6 veld (ingevoerd in 1896), dat echter
binnen afzienbaren tijd door het nieuwe snelvdlur-
kanon van 4,7 cm. zal zijn vervangen.
Een moderne houwitser van 10,5 cm. verschiet een
projectiel van 14 a 15.5 kg.- tot op 11.000 m., met
een maximum vuursnelheid van 6 schoten per
minuut.
Het Korps Rijdende Artillerie staat
onder de bevelen van den Inspecteur der Cava
lerie, tevens Commandant der Lichte Brigade. We
vinden hier dezelfde kanonnen van 7 veld en 6
veld; de kanonnen van 7 veld gedeeltelijk echter
met paardentractie, gedeeltelijk met motortractie.
Wanneer onze Lichte Brigade geheel gemoderni
seerd zal zijn en het paard verdrongen zal zijn
door rijwiel en motor, zullen ook de rijdende bat
terijen uit deze brigade moeten verdwijnen en
zullen daarbij alleen nog motorbatterijen kunnen
worden ingedeeld.
De vroegere Vesting-artillerie is geheel
verdwenen: alle artillerie moet geschikt zijn om
bij het veldleger te worden ingedeeld, moet dus
voldoende beweegbaar zijn en zonder tijdroovende
voorzieningen, zooals de vroegere beddingen, het
vuur kunnen openen. We maken thans slechts
onderscheid tusschen bereden artillerie en onbe
reden artillerie; tot deze laatste behooren de
motorartillerie, de luchtdoelartillerie en de kust-
artillerie.
Motorartillerie
We beschikken thans nog slechts over één regi
ment motorartillerie te Naarden, ingedeeld bij de
IVe Artillerie-Brigade, behoorende tot de IVe
Divisie. In den loop van 1939 zal de organisatie
worden uitgebreid tot 4 regimenten motorartil
lerie, één voor elke divisie. Hier wordt het per
soneel opgeleid voor de divisiegroeps-artillerie,
bewapend met het kanon van 10 veld en voor de
tot de legerartillerie behoorende houwitsers van
15 cm. 1.15.
Vuurmonden, die in snel tempo achter trek
auto's worden vervoerd, moeten daartoe speciaal
zijn ingericht; zij moeten behoorlijke veeren heb
ben die echter bij het schieten moeten worden
uitgeschakeld en op kogels loopende assen.
Een stuk luchtdoel
geschut in stelling.
Het vraagstuk van de trekauto's biedt vele
moeilijkheden, omdat zij in staat moeten zijn de
vrij zware vuurmonden ook dwars door het ter
rein te trekken. Dergelijke auto's komen in het
partikulier bedrijf niet voor en moeten dus alle
in vredestijd worden aangeschaft.
Kanon van 10 veld (Bofors): projectielgewicht
16 kg., maximum dracht 16.500 m., maximum
vuursnelheid 6 schoten per minuut; hydrauli
sche asveering; in vuurstelling worden de affuit-
beenen gespreid, waardoor een schootsveld van
60 gr. wordt verkregen, zonder dat de beenen
behoeven te worden verplaatst.
Houwitser van 15 cm. 1.15 (Vickers-Armstrong):
projectielgewicht 45 kg. maximum dracht 8600 m,
maximum vuursnelheid 2 schoten per minuut;
abnormaal zwaar, weegt n.l. in stelling 4000
kg. Dit gewicht maakt motortractie vrijwel nood
zakelijk, hoewel de vuurmond geen veering heeft
en alleen is voorzien van massieve rubber banden.
De marschsnelheid mag daarom niet grooter dan
15 km per uur zijn.
Luchtdoelartillerie
Bij den aanvang van den wereldoorlog beschikte
het Nederlandsche leger niet over eenig middel
ter bestrijding van vliegtuigen. Tot 1936 beschik
ten wij slpchts over een aantal batterijen van 6
en 7 cm, afkomstig uit onze reeds vóór 1914 be
staande bewapening, die zoo goed en zoo kwaad
als het ging voor bestrijding van vliegtuigen
waren ingericht, doch wier gevechtswaarde gering
of zeer gering is en over één enkele luchtafweer-
'motorbatterij van 3 stukken van 8 cm, tijdens den
wereldoorlog uit Engeland betrokken. Voorts een
aantal mitrailleurs, die speciaal voor het bevuren
van vliegtuigen waren ingericht. In 1936 echter
werd overgegaan tot invoering van modern ma
terieel, n.l. het half-automatische kanon van 7.5
cm van de Engelsche firma Vickers-Armstrong.
De wijze van schieten van de luchtdoelartillerie
is volkomen verschillend van die van de overige
artillerie. Vliegtuigen verplaatsen zich met een
snelheid van 100 m en meer per seconde. Er be
staat slechts kans, een dergelijk doel te treffen,
indien men
a buitengewoon sne! de plaats bepaalt, waar het
vliegtuig zich op een zeker oogenblik bevindt
(zijdelingsche richting hoogterichting, hoogte
in meters boven den grond),
b buitengewoon snel uit deze gegevens en de
eveneens gemeten snelheid van tyet vliegtuig
berekent, waar dit zich zal bevinden na een
zeker aantal seconden, welk aantal seconden
rekening moet houden met de geoefendheid
van de bediening en met den vluchttijd van het
projectiel;
c buitengewoon snel alle gegevens voor hoogte
Motor-artillerie. Houwitser van 15 cm. lang 15 in stelling.
een brigade van 2 regimenten, bewapend zoowel
met geschut als met speciale mitrailleurs.
Kust-artillerie
Het regiment kust-artillerie bestaat thans uit 4
compagnieën. De tegenwoordige, van de marine
afkomstige batterijen staan óf in den voorsten
duinrand en richten dan direct op de vijandelijke
schepen, óf meer achterwaarts, waar ze zelf niets
op zee kunnen zien, doch omgekeerd ook niet van
zee uit gezien kunnen worden. Ze worden dan
met behulp van kleine, in den voorsten duinrand
gelegen meetposten in de richting gebracht.
De Schoolmeetafdeeling behoort tot het
2e regiment veldartillerie. Zij leidt personeel op
voor den Lichtmeetdienst, den Geluidmeetdienst,
den Triangulatiedienst en den Weerdienst.
De Lichtmeetdienst heeft ten doel om, door me
ting, van verschillende posten uit, van de richting
waarin doelen, mondingsvuur van vijandelijke
batterijen of springpunten van eigen projectie
len, worden gezien, de plaats daarvan nauw
keurig te bepalen. Zij zijn- daartoe uitgerust met
een theodoliet en, voor grover waarneming, met
een richtcirkel.
De Geluidmeetdienst heeft ten doel, de plaats van
vijandelijke, vurende artillerie te bepalen door
zeer nauwkeurig de tijdsverschillen te. registree-
reo, waarmede de knal van.het vurende kanon
de verschillende geluidmeetposten bereikt. Dit
geschiedt langs electrischen weg op een zelf re-
gistreerend toestel.
De Triangulatiedienst heeft tot taak, zoo noodig
de plaatsen van de bovengenoemde lichtmeetpos-
ten en geluidmeetposten en eventueel andere
lende stadia van africhting vinden. Deze 9 maan
den worden als volgt gebruikt:
3 maanden: paarden wennen aan zadel en tuig
en het dragen van den ruiter; tevens mak
maken;
3 maanden: stelselmatig africhting als rij- en
terreinpaard;
6 weken: africhting als trekpaard op alle plaatsen
in de bespanning;
6 weken: algemeene herhaling en wennen aan
het moderne stadsverkeer.
Daarna is het paard gereed om naar den troep
te gaan.
Het Artillerie-Schietkamp
In het artillerie-schietkamp (Legerplaats bij Ol
debroek) vinden de jaarlyksche schietoefeningen
plaats van alle artillerie, behalve luchtdoel- en
kust-artillerie. Bovendien worden aldaar tal van
schietcursussen gehouden voor beroeps- en re
serve-officieren en vinden er tal van schietproe
ven plaats. Het kamp bevat een aantal gebouwen
voor logies van officieren, onderofficieren en sol
daten welke» logiesruimte veelal moet worden
aangevuld door tenten en een aantal stallen.
Het is voorzien van electrisch licht en heeft een
eigen waterleiding. De totale oppervlakte van het
schietterrein bedraagt 4000 H.A., een opper
vlakte die rijkelijk klein is om, met inachtneming
van de vereischte veiligheidsmaatregelen, de
noodzakelijke schietoefeningen tot hun recht te
doen komen.
Het Staatsbedrijf der Artillerie-Inrich
tingen en de Commissie van Proefne
ming staan thans niet meer onder den Inspec
teur der Artillerie.
Tl
Motor-artiXlerie. Af deeling 10 Veld op marsch.
richting en zijdelingsche richting van de vuur
monden en voor het stellen van de buis van het
projectiel, naar het bedieningspersoneel van de
vuurmonden overbrengt.
Dit alles moet binnen enkele seconden geschieden
en het is duidelijk, dat dit alleen mogelijk is,
indien men de .hersenwerking van den mensch
vervangt door een mechanische rekenmachine. Die
machine is het bij elke batterij behoorde vuur
leidingstoestel. Bovendien behoort hierbij
een hoogtemeter, waarvan het voornaamste on
derdeel gevormd wordt door een afstandmeter
met 4 m basis. Deze hoogtemeter bepaalt binnen
enkele seconden de hoogte van het vliegtuig, stelt
de gegevens langs electrischen Weg in het vuur
leidingstoestel in, dat ze verder verwerkt, ze
combineert met de snelheid van verplaatsing van
het vliegtuig, met den bedieningstijd bij de vuur
monden, met den vluchttijd van het projectiel,
met gegevens betreffende atmospherische invloe
den, enz. en ten slotte langs electrischen weg een
3-tal wijzers bij elk der vuurmonden bepaalde
standen doet innemen. De bedieningsmanschap
pen bij de vuurmonden hebben slechts te zorgen,
dat een volgwijzer, die zij kunnen verplaatsen
door aan de handwielen te draaien, waarmede het
kanon wordt versteld of de buis van het projec
tiel wordt gesteld, te allen tijde tegenover den
electrisch gedreven wijzer staat.
Het kanon zeimoet in alle richtingen kunnen
schieten, een zéér groote vuursnelheid toelaten
(1 schot per 2 seconden) en aap het projectiel een
groote aanvangssnelheid geven, om den vluchttijd
zoo klein mogelijk te maken en daardoor de#tref-
kans te vergrooten. Aan deze eischen voldoet het
luchtdoelgeschut van 7,5 cm ten volle.
De bedoeling van het luchtdoelgeschut van 7,5 cm
is, in zeer korten tijd een zoo groot mogeljjk
aantal brisantgranaten in de onmiddellijke nabij
heid van het vliegtuig te doen springen. ïhdien
de afstand van het vliegtuig tot de batterij echter
vrij klein begint te worden, treden moeilijkheden
op, omdat dan de hóeksnelheid van het vliegtuig
te groot wordt om behoorlijk door het vuurlei
dingstoestel te worden verwerkt. Daarom heeft
het geschut van 7,5 cm een aanvulling noodig
door lichter geschut, geheel automatisch werken
de juist als mitrailleurs en waarbij de bedoeling
is een ware stroom van projectielen naar het
vliegtuig te zenden, teneinde dit rechtstreeks te
treffen. Het projectiel springt door de aanraking
op hetzelfde oogenblik. Deze taak zal bij ons
worden vervuld door het luchtdoelgeschut van
4 cm (Bofors), dat weldra zijn intrede in onze
bewapening zal doen.
Alle luchtdoelgeschut wordt verplaatst door mid
del van motortractie.
De luchtdoelartillerie is thans georganiseerd in
punten nauwkeurig te bepalen. Het daarbij inge
deelde personeel vormt dus eigenlijk een afdee-
ling militaire landmeters.
De Weerdienst ten slotte heeft tot taak, nauw
keurige gegevens te verstrekken betreffende den
atmospherischen toestand op verschillende hoog
ten boven den grond. Dit geschiedt door het re-
gistreeren \)an de bewegingen van loodsballons,
waardoor gegevens worden verkregen betreffen
de richting en.sterkte van den wind op verschil
lende hoogten en door het oplaten van radioson
des, welke automatisch radiographisch de tempe
ratuur en den luchtdruk in hoogere luchtlagen
kenbaar maken.
Nauwkeurige weergegevens zijn vooral noodig,
om het aan de artillerie mogelijk te maken, ook
zonder waarneming, alleen door berekening, haar
vuur op de gewenschte plaats te brengen.
De Scholen voor Reserve-Officieren
Er zijri er thans twee: n\l. een School Reserve-
Officieren Bereden Artillerie (S.R.O.B.A.) te Ede
en een Sohool Reserve-Officieren Onbereden Ar
tillerie (S.R.O.O.A.) te Utrecht. Het aantal leer
lingen voor den cursus 19381939 is bepaald op
120, resp. 125. De S.R.O.B.A. beschikt organiek
ook over het vereischte aantal paarden 140).
Beide scholen leiden de leerlingen in één jaar op
tot kornet; de kornetten gaan daarna 2 maanden
naar de verschillende regimenten om troepen-
dienst te doen. Zij, die in opleiding zijn voor de
kust-artillerie, gaan echter reeds eerder naar
Den Helder, omdat het uiteraard niet wel mo
gelijk is, in het garnizoen Utrecht praktisch de
vuurleiding op schepen te beoefenen.
Het Artillerie-Paardendepót (A.P.D.)
Tot 1922 geschiedde de africhting van de leger-
paarden bij de korpsen zelve en wel bij de Depóts.
Ir 1922 werd echter overgegaan tot centralisatie
van deze africhting en werd te Tilburg het Artil
lerie-Paardendepót (A. P. D.) opgericht. De gang
van zaken is normaal als volgt:
De Remonte-commissie koopt regelmatig een
aantal inlandsche paarden van 4 a 5-jarigen leef
tijd, alsmede een aantal Ieren. Deze paarden gaan
korteren of langeren tijd naar het Remonte
depót te Milligen om in beteren voedingstoestand
te worden gebracht, de Ieren ook om te acclima-
tlseeren; Gemiddeld op 5-jarigen leëftijd gaan de
voor uitzending geschikte paarden, bestemd voor
de artillerie, naar het A.P.D. te Tilburg en wel
elk kwartaal 45 paarden. Eenzelfde aantal af
gerichte paarden wordt tezelfder tijd naar de
regimenten gezonden.
De africhting bij het A. P. D. duurt 9 maanden,
zoodat we hier dus steeds paarden in 3 yerschil-
Het Nederlandsche volk moet vertrouwd
worden gemaakt met de doelstelling der
Weermacht. Het moet tot het besef wor
den gebracht, dat de weermacht, behalve
dat zij dient voor het handhaven van
onze strikte neutraliteit, het nakomen
van verplichtingen, voortvloeiende uit
ons lidmaatschap van den Volkenbond,
het herstellen van orde en rust bij bin-
nenlandsche onlusten, alsmede by het
verleenen van hulp bij Nationale ram
pen, tevens bij uitstek een opvoe
dingsinstituut mag worden ge
noemd, waarin de Nederlandsche jonge
mannen worden gevormd om als leiders
in de maatschappij te kunnen optreden,
waar liefde voor het roemruchte
Oranjehuis, plichtsgevoel en tucht
worden aangekweekt, waar geleerd wordt
met minderen en meerderen te kunnen
omgaan op een wijze, die kameraad
schappelijk is, doch onder strikte hand
having van de juiste militaire rangs
verhouding.
Wil de Koninklijke Nederlandsche Weer
macht waarachtig aan haar doelstelling
kunnen beantwoorden, dan zal de finan
cieele druk, waaronder de regeering
moet werken en die haar heeft genoopt
voorshands alleen de materieele uitrus-
X ting van de Weermacht te verbeteren.
x geen beletsel mogen blijven vormen voor
de ook door haar gewenschte personeels-
versterking.
V Wij zijn er van overtuigd, dat een groot
deel van het Nederlandsche volk in dezen
rumoerigen tijd bereid zal zijn om groo-
tere financieele offers dan tot dus-
X verre te brengen voor een gewaar-
borgd behoud van zijn onafhankelijk
zelfbestaan, alsmede voor het bedwingen
x van het spook der revolutie.
Een veldheer is alleen dan sterk en kan
X zich ten volle ontplooien, wanneer een
volk met geheel zijn krachten eendrachtig
X achter hem staat.
Een neutraal land moet. nog meer dan
X elk ander, zich waardig, sterk en beslist
toonen, wil het zich niet de rechten zien
betwisten, die het zijn toegekend en die
X het voor zich opeischt
Uit: „Je suis partout".
1