iodiOi)
DolfdeIaqeropdeWilp
Hervormd Protest tegen
Doodehandsbelasting
MAANDAG 3 OCTOBER 1938
Eeuwleest onzer burgerlijke wetgeving
p'echtig gevierd
„Gedurende 100 jaar heeft in Ne
derland het vertrouwen in
de rechtsbedeeling onge
schokt voortbestaan"
DEN HAAG, 1 October. Een illuster ge
zelschap was hedenmiddag in de Ridder
zaal hijeen ter plechtige viering van het feit,
dat juist voor een eeuw de burgerlijke wet
geving ten onzent werd ingevoerd.
Ministers, leden van den Raad van Stale,
leden van het Parlement en professoren
waren naast en met talrijke personen uit
alle kringen van de rechterlijke macht aan
wezig. De Koningin was vertegenwoordigd
door Haar opperkamerheer Mr W. J. baron
van Lynden.
De minister van Justitie, mr L. M. J. 1
Goseling, hield een rede, waaraan wij t
no leende ontlecnen:
De herinnering aan het regeeringsjubi-
leum van onze Koningin stelt de herdenking
waarvoor wij heden in deze zaal bijeen zijn,
in het juiste licht, of beter gezegd, in de
juiste schaduw. De jurist met den sterkst
denkbaren maatschappclijken zin, noch de
maatschappe'ijke werker met een zekere
aangeboren juridische begaafdheid, kan een
ooeenblik de illusie hebben, dat dit eeuw
feest in zijn orde een sterken weerklank zal
vinden in ons geheele volk. En toch heef., de
Reeeering de overtuiging, dat dit eeuwfeest
'als ik deze gebruikelijke uitdrukking
mag beziflen „niet onopgemerkt mocht
voorbijgaanï. Zij heeft daarom gaame eenig
coördineerend initiatief genomen en aan een
aangename, door de Regeering gewaardeerde
samenwerking is mede deze plechtige bijeen
komst ontsproten. .qt,j
Na een globale samenvatting der totetand.
koming en de beteekenis van de codificatie
te hebben gegeven, zeide de Minister.
Ik besluit met de woorden,
mijn leermeester, professor Sctolten het go
denkboek opent: Ons Burgehjk Wetboek is
een rustig bezit.
Ik vind deze woorden zoo typeerend voor
de alcemeene, ik zou haast willen zeggen de
volksdie beteekenis van ons Wetboek en ik
acht ze de rolle overweging waard, juist m
dit tijdsgewricht. Men durft haast met meer
te spreken van rust op gevaar om voor oud
en versleten te worden aangezien. Het schijnt
of de kracht zich moet manifesteeren
Wie nog even tijd kan vinden voor bezin
ning zal het onweerstaanbare verlangen
voelen opkomen om rust te vinden, met door
'een vlucht in het niets-doen, maar nist door
een stevig houvast. Zoo is het in het per
soonlijke leven; zoo is het voor het leven
in de staatsgemeensdiap; zoo is het mei
in de laatste plaats voor de betrekkingen
tusschen de volken onderling. En om bij de
nationale staatsgemeensdiap te blijven
daar neemt de verzorging van de rechtsbe
trekkingen tusschen de burgers een bij uit
stek gewichtige plaats in.
Mogen wij in de nieuwe eeuw ook in dit
opzicht ons houvast bewaren, in eenheid en
in gezonden nationalen zin.
Honderd jaar nationaal recht
Vervolgens sprak de president van den
Hoogen Raad der Nederlanden, jhr mr Rh.
Feith.
Vragen wij naar de beteekenis van hel
heden gevierde eeuwfeest, dan ligt deze niet
in de eerste plaats in de vastlegging en
handhaving van de coddficatiegedachte, doch
hierin, dat honderd jaar geleden hier voor
het eerst nationale wetboeken zijn inge
voerd.
Wil dit nu zeggen, dat de wetgeving van
'1838 zich al dien tijd in de algemeene syin
pathie heeft verheugd en nagenoeg on
wijzigd tot ons is gekomen? Het ware
strijd met de feiten, dat te beweren. Do
wensch naar herziening, naar verjonging
onzer wetboeken werd al spoedig vernomen
en wij weten hoe verschillende staatscom
missies haar beste krachten hebben inge
spannen om dien wensch althans
lijk in vervulling te doen gaan.
Van de gelegenheid tot partieele herzie
ningen is, gelijk bekend, een ruim gebruik
gemaakt
Moge de dag van heden voor wetgever en
rechter beiden een spoorslag zijn om op den
ingeslagen weg voort te gaan: de wetgever
door onze wetboeken hoe langer hoe meer
maken tot een codificatie van nationaal
recht en een weerspiegeling van hetgeen in
den boezem des volks als levend recht ge-
oeld wordt er. de rechter door aan dat
recht de zuivere toepassing te geven
door elk geding, waarover zijn beslissing
'ordt ingeroepen, te streven naar datgene,
door de Romeinen reeds als hoogst,
doelstelling van de rechtspraak beschouwd
erd, t.w. de kunst om een ieder het zijne
geven.
Elke wetgeving onvolmaakt
Hierna sprak prof mr E. M. M e y
oorzitter der Nederl. J u ri sten ver eeniging,
een rede uit, waaraan het volgende is ont
leend:
Een wetboek bepaalt slechts ten deele het
recht van een land. Vroegere wetgevers m
gen nog gedacht hebben, dat het mogelijk
duidelijke voor geen tweeërlei uitlegging
vatbare voorschriften het gansche recht te
beschrijven, zoodat, gelijk Justianianus het
tdrukte, een wetboek, als 't ware door een
uur omringd, niets buiten zich had. Ech
ter, bij de totstandkoming onzer codificatie
wist men zeer goed, dat de wetboeken als
menschenwerk niet alleen hun gebreken
onvolmaaktheden hadden, maar dat het ook
de rechtgeleerden zou afhangen wat van
de algemeen geformuleerde voorschriften in
de praktijk zou terecht komen. In 1838
dien beseft, dat het mede de taak van de
rechtswetenschap was, om leiding te geven
bij_wetsuitlegging en rechtstoepassing.
aarde van een wetboek komt eerst
naar voren als men ook kennis draagt van
de gevallen, waarin het normaal function
neert, waarin bet vragen tot klaarheid
brengt zonder dat redelijke twijfel mogelijk
rechterlijke tusschenkomst wenschelijk ij
Gedurende honderd jaar heeft in Neder
land het vertrouwen in de rechtsbedeeling
ongeschokt bestaan.
Fa. h. j. Phaff Winschoten
t is een zegen, waarvoor wij niet dank
baar genae.g kunnen zijn. Want de grootste
ramp, die een vo'k treffen kan, is niet een
oeronomisebe achteruitgang, het verlies van
politieke macht, een niemand sparende epi
demie. Het is een splitsing van't volk zelf.
veroorzaakt door wantrouwen in de onpar
tijdigheid van recht en rechtsbedeeling.
Wanneer wij, juristen, hier op dezen dag
m alle zijdon des lands tezamen gestroomd
zijn om het honderd-jarige bestaan onzer
nationale codificatie te gedenken, dan ge-
•oelen wij de verantwoordelijkheid, die ir
deze tijden op ons rust, om dit erfgoed van
vaderen voor het komende geslacht te
De taak der rechtstoepassing
Na prof. Meyers was het woord aan den
voorzitter der Nederlandsche Advocatenver-
eeniging, mr G. J. L y c k 1 a m a k N ij e -
holt, die o.m. als volgt sprak:
Hoe zwaar was de taak van den wetgever,
e in de vorige eeuw burgerlijke wetten
had te geven aan ons volk, waarnaar het
zich in zijn samenleving zou moeten gedra
gen, die het als recht zou moeten aanvaar
den. En zoo te meer, nu dat volk een langen
strijd had gevoerd voor zijn vrijheid als
natie, en deze zelfde drang naar vrijheid,
uiting van een sterk ontwikkeld rechtsge
voel, zich ook voor het individu, in
staat, zou doen gelden.
Doch de wet alleen kon niet geven, wat
noodig was. De toepassing, de rechtsbedee-
linr zou haar deel moeten bijdragen. En
daarbij is de balie betrokken. Daar ligt het
terrein van den voortdurenden strijd tegen
de onmacht: zich te onderwerpen aan het
recht' de strijd om deze te overwinnen en te
komen tot een beslissing, die aller belangen
naar juiste waarde schat; die een offer op
legt. maar niet zoo zwaar, dat het ondrage
lijk is, waarbij de samenhang der dingen
zoo ruim gezien wordt, dat niet door een
rechtvaardig schijnende beslissing, elders of
later, onheil gesticht wordt.
De commissie van voorbereiding van deze
plechtigheid bestond uit de heeren jhr. mr.
Rh. Feith, mr. J- Limburg, prof. mr. F. M.
Meyers, prof. mr. R. Kranenburg, mr. G. J.
Lycklama k Nyeholt, jhr. mr. A. K. C. de
Brauw en mr- J. J. Woltman.
Belangrijke vergadering
te Utrecht
Uiteenzettingen door Mr de Jong
en Ds van Wijhe
UTRECHT, 3 Oct. In het Dienstge
bouw der Ned. Hervormde Gemeente
aan het Domplein werd Zaterdagmiddag
een protestbijeenkomst gehouden tegen
de nu vijf jaar geheven Doodehandsbe
lasting. De vergadering was belegd door
het Provinciaal bestuur Utrecht van de
Nederlandsche Vereeniging van Kerk
voogden in de Ned. Hervormde Kerk.
Doel was protest aan te teekenen tegen
eventueele verlenging van deze belas
ting. Twee sprekers hebben dit vraag
stuk van materieele en principieele zijde
belicht en spraken den wensch uit dat
alle kerkvoogdijen in Nederland hun
woorden ter harte zullen nemen in het
belang van de Vaderlandsche kerk ln
de eerste plaats.
Rede Mr. de Jong
Als eerste spreker trad op Mr. M. Ch. de
Jong, oud-kerkvoogd te Arnhem, thans te
Bussum. Mr de Jong belichtte de ma
terieele zijde van het vraagstuk en stelde
voorop dat het niet de bedoeling is van
Ned. Vereeniging van Kerkvoogdijen in
Ned. Herv. Kerk, om de Regeering in haar
taak te bemoeilijken of om politiek stelling
te nemen tegen genomen besluiten.
Wanneer werkelijk bereikt wordt wat de
Vereeniging wenscht, dan zal de taak van
de Regeering in geen enkel opzicht bemoei
lijkt worden. De actie is niet tegen de ver
lenging van de Doodehandsbelasting als zoo
danig. Er staat meer op het spel.
De belasting bestaat thans vijf jaar en Je
vraag is thans „zal deze verlengd worden?"
Uit de cijfers zou men kunnen afleiden dat
een verlenging voor de Regeering nu geen
bijzondere financieele voordeelen oplevert.
De jaarlijksche opbrengst van de Doode
handsbelasting is ongeveer twee millioen.
Alleen de Hervormde Kerk bengt reeds
f 150.000 op. Dat is te verklaren wanneer
men wel bedenkt dat de Hervormde Kerk in
tegenwoordigen en historisohen zin volkskerk
is en daarom meer bezittingen en goederen
heeft zelfs dan de Roomsch-Katholieke
Aan giften en legaten komt ieder jaar
zooveel binnen dat de Herv. kerk ook wat
deze bron van inkomsten aangaat nog verre
boven de Roomsch-Katholieke Kerk uit
komt.
Voor het Staatsbudget zal het weinig uit
maken wanneer de Doodehandsbelasting
niet meer op de kerken drukt. Daartegc
over staat dat de kerken buitengewoon
zwaar belast zijn door deze belasting
niets liever gewenscht wordt dan vrijstel
ling. De belasting voor de Kerk is essen
tieel anders. Het kapitaal dat de Hervormde
kerk op moeten brengen aan den staat is de
laatste jaren betrokken uit eigen kapitaal.
Het gevolg is dat vele gemeenten interen.
Dat kan natuurlijk niet zoo doorgaan. Wordt
de belasting verlengd, dan vreest spr. nood
zakelijke verlaging van predikantstracta-
menten, afschaffing van hulppredikers, nog
meer bezuinigingen.
Ieder weet dat zulks in dezen tijd onmo
gelijk doorgevoerd kan worden. Men
directe verarming van het geestelijk werk
krijgen.
Of zou men dan moeten overgaan tot nel-
fing van deze belasting bij alle leden der
Kerk? Maar dat zou ongetwijfeld te
gaan. Dat mag de Staat principieel niet
doen. De Kerk is geen vereeniging, zij
principieel de andere ook ten opzichte
den Staat. Desnoods heeft de Kerk ook haar
eigen recht tegenover den Staat.
Laten wij, aldus spr. toch voorzichtig zijn.
Zoo voortgaande zou de eerste inbreuk op
de afzonderlijke rechten van de Kerk ge
maakt worden. Het moet betreurd worden
dat de belasting reeds vijf jaar geheven
en de Overheid moet uitdrukkelijk verzocht
worden, het principieel andere karakter van
de Kerk te erkennen.
Spr. heeft de overtuiging dat wanneer de
ze zaak rustig wordt besproken de Overheid
toch eindelijk wel zal inzien dat de Doode
handsbelasting voor de Kerk niet van toe
passing mag zijn.
Rede Ds. van Wijhe
Ds. M. C. van Wijhe, Ned. Herv. predi
kant te Vught (N.B.) was de tweede spre-
der op deze protestvergadering en belichtte
de kwestie principieel. Ds. van Wijhe stelde
de vraag, op grond waarvan de Kerk
apart lichaam is. Minister Oud, die vijf jaar
geleden de belasting heeft ingesteld heeft
Zondag in den
vroegen morgen
heeft er een zware
brand gewoed in de
Carrosseriefabriek
van den heet C.
Lith aan den Cein
tuurbaan te Hille-
DIXSDAG. 4 OCTOBER
HILVERSUM I. 1S75 cn
zending. 8.00—9.15 Gran
Berichten). 10.00 Gram r
dienstige causerie. 12.00
K.H.O.-Melodisten en so
ziek. 1.20 KRO-Orkest. 2
3.00—4.00 G-rajn.muziek.
(4.455.00 Gram.
lollst. 7.00
Legioen
van Katholieke actie". 7.35 Sportpraatje
8.00 Berichten ANP. Mededeellngen. 8.1f
KRO-Symphonleorkast en solisten. 9.00
Interviews. 9.20 Vervolg ooncert m.m.v. so-
list. 10.05 La Jos Veres en zijn HongaarscB
orkest. 10.30 Berichten ANP. 10.40 KRO-
Boys cn solist (11.0011.10 Gram.muzlek)
11.3012.00 Gram.mualek.
HILVERSUM II. 415.5 M. AVRO-Ultzcndlng,
8.00 Gram.muziek (Om 8.15 Berichten). 10.00
Morgenwijding. 10.15 Gram.muziek. 10.30
Ensemble Rentmeester. 11.00 Wenken voor
de hulshouding. 11.30 Vervolg van 10.30
(Om 12.15 Berichten). 12.30
orkeat m.m.'
tho Deckei
kijkenen luisteren". 2.30 Omr
orkest. 3.15 Ensemble Jonny Kroon en
muziek. 4.30 Kinderkoorzang. 5.00 Voo:
kinderen. 6.30 AVRO-Aeollan-orkest (opn.j
6.15 Gram.muzlek. 7.00 Voor de kinderen.
7.05 Planovoordracht. 7.80 „Internationale
stormen", causerie. 8.00 Berichten A.N.P.
Mededeellngen. 8.15 AVRO-VaudevUleorkest
Orgelspel. 10.15 Brldgeles. 10.30 Gram.n
ziek. 11.00 Berichten ANP, hierna tot 12.00
Eddy Oliver's orkest.
DROITWICH 15 M. 12.35 Hoorberloht. 2.00 De.
4.15 BlaaskwlnteL 4.20 Plano,
Singers. 5.40 Septet. 6.20 Berichten,
ongetwijfeld geworsteld met deze vraag. Hij
meende een oplossing te vinden door zijn
beroep op de collectieve draagkracht. In die
vijf jaar is echter gebleken dat een onlogi
sche belastingheffing ontstaat, immers er zijn
gemeenten die de collectieve draagkracht
niet hebben zooals anderen. Uitvoerig stond
spr. bij deze kerngedachte stil om er dan
ervolgens op te wijzen dat het gevaar zeer
groot is wanneer de Kerk zich niet princi
pieel over deze zaak uitspreekt, de Staat zou
meenen de plicht te hebben ook over de
godsdienstige actie van de Kerk een oordeel
uit te moeten spreken.
Het gaat om het essentieele, om de
vraag „wat is de Kerk?" Samenvattend
zegt spr. dat de Kerk het Lichaam van
Christus Is. De Kerk heeft haar plichten
tegenover den Staat en moet zeggen „hier
is Christus". Theoretisch en dogmatisch
weten we wel precies wat de Kerk is,
maar practisch?
Moeten wU ook niet practisch deze
roeping der Kerk tot uitdrukking bren
gen? Zoo deze kwestie bezien zal onze
actie aldus spr. uit ootmoed ge
voerd worden. Het gaat niet om die
anderhalve ton die de Kerk zou blijven
bezitten wanneer de doodehandsbelasting
werd opgeheven voor de Kerk, in de
eerste plaats gaat het om het wezen dec
Kerk.
Al zou de belasting verlengd worden en
nog meer financieele offers van de Kerk
gevraagd worden, dan zal de Kerk er niet
minder om gaan preeken. Hoofdzaak is thans
alleen dat de Overheid tot de erkenning
komt dat de Kerk draagster is van eeuwig
heidswaarde, zooals de mensch de Kerk ook
beschouwt.
De Staat moet zich niet met de Kerk be
moeien en de Kerk moet zeggen: Staat wij
willen alles voor U doen, maar 1
KERK en dus moet de Staat de Kerk ook
erkennen naar haar wezen. Spr. besloot zijn
rede met den wensoh dat die zelfde eenheid
dan ook in breed eren kring betoond mag
worden.
Met algemeene stemmen heeft de vergade
ring tenslotte een motie aangenomen
den Minister van Financiën Z.Exc.
Wilde verzocht wordt de Doodehandsbelas
ting voor de Kerk af te schaffen. Het hoofd
bestuur van de Ver. van Kerkvoogdijen in
Nederland zal verzocht worden deze motie
den Minister te overhandigen.
Chr. Bond in de
Kledingindustrie
Zilveren jubileum herdacht
te Den Haag
Blijdschap en dankbaarheid
NIEUW GEMEENTEHUIS TE
ZUID-BEI JE RLAND
ZUID-BEI.TERLAND, 3 October. Op den ka-
pitaalsdienst van de gemeentebegrooting is
voor den bouw van een nieuw gemeentehuis
een bedrag van f 30.000 uitgetrokken.
Het getal der zilveren jubilarissen
onder onze christelijke vakbonden is
groeiende. Thans is het de Ned. Chr.
Bond in de Kleedingindustrie die op
29 September op een kwart-eeuw levens
duur mooht terugzien.
Dit blijde feit wordt herdacht op de
twaalfde algemeene vergadering, welke
hedenmorgen in Den Haag is begonnen
en ook morgen voortduurt.
Met den Bond jubileert mee de Haagsohe
afdecling. welker ontstaan dateert uit het
voorjaar van 1913 en als de moedervereeni-
ging van den Bond is te beschouwen. De
stuwkracht van de heeren W. Kok en (wij
len) L. Ver du in bracht in de Residentie
actie en kort daarna samenwerking met nog
twee andere organisaties van Christelijke
kleermakers. Samen telden ze ruim
leden, maar moedig is toch de Bond opge
richt en ondanks stormen tot bloei geko
ien en in stand gebleven tot op dezen dag.
De verschillende afdeelingen toonden in
de opkomst der afgevaardigden hoezeer op
dit feestgetij met den Bond werd meegeleefd
Te ruim 11 uur opende de bondsvoorzit
ter de heer I. R ij p s t r a, de vergadering op
gebruikelijke wijze.
Vooraf werd gezongen Ps. 105 1 en
gelezen Ps. 103. waarna de voorzitter
gebed voorging.
De openingsrede
In zijn openingsrede heette de heer R ij
stra de aanwezigen namens het hoofdbe
stuur van harte welkom op deze twaalfde
algemeene vergadering, de hoop uitspre
kende, dat de stemming waarin deze verga
dering gehouden zou worden er een van
dankbaar gedenken zou zijn. Spr. memore
de de totstandkoming van den Bond op
September 1913 en zeide in verband daar
mee: Wij willen ons gezamenlijk verheugen
in den zegen welken wij in deze jaren moch
ten ontvangen en God danken voor de wel
daden ons bewezen.
Vervolgens noemde spr. het een gevoelig
KATTENBROOD
met vlees of met vis,
is het voedsel voor Uw poes.
11 cent per pak
VRAAGT UW WINKELIER
1,5 M. KRO-Ult.
n u-zlek (Om 8.15
;lek). 5.45 Gel
6.45 Velllgheldskwartiertje.
1648 M. 12.40 Orkeat. 8.05
mble. 5.20 Orkes
uzlek. 9.50 Radio-
verlies voor den Bond dat de heer Nieuw-
and niet, zooals gehoopt werd, zijn -ImN
als voorzitter opnieuw heeft kunnen oytA*
men. Spr. die nu het voorzitterschap op zicli
genomen heeft, deed in dit verband een be
roep op aller medewerking.
Met blijdschap werd geconstateerd dat
aan de verdere afbrokkeling van het leden
tal een einde gekomen is. Verheugend is ook
dat weer van een gedeeltelijk herstel van!
loon- en arbeidsvoorwaarden gesproken
worden.
Spr. wees op de mogelijkheid, dat be*,
kingen gevoerd zouden worden inzake da
wenschelijkheid van een fusie met den Tex-
tielarheidersbond „Unitas". Dank werd ge-
bradht aan God, Die den Bond niet alleeri
gelaten heeft wat hij is. maar ook onder
gunstiger verhoudingen dan voorheen heeft
bijeengebracht.
Vrij uitvoerig werd daarop de totstand
koming en de gesohiedenis van den Bond
nagegaan, waarbij verschillende voon
nen herdacht werden. In de positie van dert
Bond is in de afgeloopen kwart-eeuw groote
wijziging gekomen. Veel werd in dien tijd
tot stand gebracht, waardoor de positie van
den arbeider verbeterd werd. Niet alleen
als Chr. Vakorganisatie werden wij rijk ge
zegend, aldus Spr., maar ook als land enl
volk heeft God ons het goede niet onthouden*
Met den wensch en de bede, dat Gods
zegen niet alleen op dit samenzijn, maar
ook in de toekomst op den organisatie-arbeid
van den Bond moge rusten, verklaarde dd
heer Rijpstra daarna de vergadering voor
geopend
Verslag over 1936 en 1937
Het verslag van den toestand en de werk
zaamheden van den Ned. Chr. Bond in da
Kleedingindustrie over de jaren 1936 en 1937
herinnert aan de ziekte van den bondsvoor
zitter, den heer W. Nieuwland, welke eert
zoodanig verloop heeft gehad, dat hij op 1!
Sept. 1938 zijn taak definitief heeft moeten
beëindigen. De heer I. Rijpstra die reeds
6inds 8 Febr. 1937 diens werkzaamheden tij
delijk waarnam, werd ook zijn opvolger.
Het ledental bedroeg eind 1937, verdeeld
over 25 afdeelingen 666. Daarin zijn begre
pen 18 verspreide leden. Van de leden warert
60 vrouwen.
Het verslag wijdt voorts aandadht aan de
werkloozenkas en de gevoerde propaganda;
aan de bedrijfsvereeniging en het Lompen-
fonds (dienende ter bestrijding van de tu
berculose in de Kleedingindustrie), aan dq
sociale wetgeving en loonacties. In 1937 kon
den weer eenige verbeteringen worden ver
kregen. Daaraan wijdt het verslag uitvoerig
aandacht, zoowel wat de collectieve contrac
ten als de plaatselijke acties betreft.
Ten slotte wordt de financieele positie
van den Bond besproken.
Het bondsbezit bedroeg aan het einde der
verslagperiode 17.066.64 en dat van het zie
kenfonds 12.265.30^.
De werkloozenkas heeft een schuld van'
431.46, terwijl de periode begonnen was
met een bezit van 1854.91
fSi
Ik hoop, dat u gelijk hebt, mama. Ik betwijfel het. Ik heb
ze samen gezien, u niet. Dat Is een groot verschilEen
zeemanAls papa dat hoorde!i(
We zullen er maar niet meer over spreken. Dat schijnt
me het beste.
Doe je Max de groeten?
Ik hoop het waar te nemen, dag mama!
Terug in de kamer, sprak mevrouw Vreugd zacht verwij
tend: Waarom voer je nu zoo uit? Eer jij hier was zei Jeanette,
dat ze je ontmoet had met een leuk jongmensch, een flinke
verschijning nogal.
Zei ze dat?
Heusch, en ze meende het ook. En daar begin jij me in-
eenen op zulk een toon, foei, dat past niet.
Maar zij had toch geen reden om zoo smalend over een
onbekende te spreken. U hoorde immers, hoe ze zei: Zee-
Mevrouw Vreugd begreep dat ze weer op gevaarlijk terrein
kwam en vroeg daarom: Nu moet je me eens precies vertellen,
hoe alles geoaan is. Je sprak over een ontmoeting bij oom en
fante, is 't- niet?
Ja moe.
En Ina vertelde.
Haar moeder dacht een poos na en zei toen: Toch zou ik
voorloopig de ontmoetingen maar ontwijken, Ina. Die jonge
man zou zich misschien illusies maken. Ik denk niet, dat pa
veel op zal hebben met een visschersjongen.
Binnenkort is hij stuurman, moe, vergeet u dat niet.
Goed, stuurman. En dan. het leven van een stuurmans
vrouw lijkt me zoo heel verschillend met wat wij gewend zijn.
Waar denkt u al over, moe?
Ina lachte.
Neen, laten we nu even ernstig blijven. Als een kennis
making wordt voortgezet in regelmatig ontmoeten en wande
len, dan groeit er een genegenheid en soms meer. En is het
eenmaal zoover, dan valt een verbreken van zulk een vriend
schap, laat ik het zoo nog noemen, zeer moeilijk. Je kunt beter
voordien een halt zeggen. We moeten de dingen zuiver be
kijken, vind je ook niet?
Wat is moedertje weer bezorgd en zwaar op de hand
Ik heb het beste met m'n kind voor, Ina. Jouw levens
geluk is het mijne.
Ik weet het, moe. Heb maar geen muizenissen. Alles zal
rech kom, zeiden uw Afrikaansche voorouders.
Ik hoop het.
En ik weet het, moe.
Dolf is laat, zei vrouw de Jager tot haar man.
Hij heeft zeker de stad eens doorgekuierd. Als je toch
in Amsterdam bent moet je het er maar eens van nemen, zoo
zou ik tenminste denken.
Maar dat behoeft toch niet zoo lang te duren?
Och, je kan ons dorpje niet vergelijken met de hoofdstad.
Hier ben je gauw uitgekeken.
Als hij maar niet
Wat is er? Waarom praat je niet uit?
Ik heb het je niet gezegd. Maar toen hij de reis naar de
Oostzee deed, had hij een ontmoeting met een Hollandsche
juffer.
In de Oostzee? Dat's kras. Een meermin?
De Jager grinnikte.
Öch, jij man van de letter. In die havenplaats natuurlijk.
Dat begrijp je wel!
En wat zou dat?
Die juffer woonde in Amsterdam.
En was ze heelemaal ginder verzeild geraakt? Wel. wel.
Toe maar, steek er den draak maar mee. Ze logeerde bij
een oom, geloof ik.
Hoe weet je dat, vrouw?
De Jager werd nieuwsgierig.
En vrouw de Jager vertelde haar ontdekking van den brief,
die niet gepost was. Ze vergiste zich echter, als ze dacht, dat
haar man nu met bedenkingen zou aankomen. Hij was in
tegendeel blij verrast.
Die Dolf, die Dolf! Hij wordt een kerel, wat ik je zeg.
Maar zie je dan niet in, dat hij in Amsterdam
Laat hem rustig gaan, moeder. Als je officier op de
groote vaart bent moet je vaak met luidjes uit hoogere krin
gen kunnen praaien. Is dat niet een prachtige training voor
hem?
Maar hij kan toch geen partij wezen voor een stadsche
dame?
Partij, partij! Waarom kan hij niet doodeenvoudig de
kennismaking in Holland aanhouden? Misschien hebben ze
hem ginder wel uitgenoodigd, als toen die oom! Ik was toch
ook een soort huisvriend bij onzen reeder? En sloot ik eert
partij met zijn dochter? Ik dacht met jou.
Ja maar, dat is niet met mekaar te vergelijken.
De dochter van den reeder en jij? Accoord vrouwtje*
Maar nu moet je niet grootsch worden. Daar is geen reden
voor.
—Jij maakt er een grapje van. Ik ben nog niet gerust.
Kom, kom. Wij menschen piekeren dikwijls te veel. Eri..«
wij denken ook te sterk, dat we alles het best weten. Er zijrt
oogenblikken, waarop wij eens moeten zwijgen en God aan'
het woord moeten laten. Die meeningen van ons zijn niet altijd
juist. Dat weet je toch, vrouw? In het leven komen dingen'
voor, waarvan je pas naderhand zegt: dus moest het daarom'
gebeuren?
Vrouw de Jager knikte.
Maar, zei ze toch, je mag voor overhaaste stappen waar*
schuwen, geloof je niet?
Dat ben ik met je eens. Maar Dolf zal geen zotte dingen
doen. Hij is oud en wijs genoeg. Hij is geen schooljongen
meer, daar denken wij soms niet aan.
Zijn vrouw knikte weer en dacht: Juist, omdat hij geen
schooljongen meer is!
Toen Dolf thuiskwam was hij in een vroolijke stemming*
Luidruchtiger dan gewoonlijk begroette hij zijn ouders.
De zaak is in orde, zei hij. Overmorgen neem ik m'rt
bullezak.
Je gaat verder de wereld in dan ik, stelde zijn vader vast.
Is het een flink schip?
De Orion?
\Y_ordt vervolgd