Het Jubileum van Wilhelmina Regina
ft Toen w'op de wereld kwamen,
ft Dus weet een ieder, groot en klein
ft Dat wij een tweeling zijn.
VAN TWEE KLEINE
KLOMPJES
Door E. DtlSSE
4)
T^'N zwarte haar, dat veel te lang is, hangt
slordig over z'n voorhoofd. En z'n handen
zijn net zo vies als die van Moeder, wanneer ze
Twee centen en een pond suiker voor zusje.
(Zie vorig Kleuterkrant je)
de kachel gepoetst heeft. „Hij heeft zeker een
zandbak met zwart zand," denkt Dikkie.
Hij vindt 't wel een beetje een vies jochie.
Maar één ding vindt hij prachtig. De jongen
heeft geen klompen aan. Geen schoenen ook!
Zelfs geen kousen! Hij loopt zó maar op z'n
vuile, blote voeten.
„Ga jij óók klompen kopen?" vraagt Dikkie,
„zullen we samen gaan? Ik heb wel geld".
Trots laat hij z'n centen zien. De jongen lacht
een beetje.
„Waar woon je?" houdt Dikkie aan.
„In een woonwagen natuurlijk", komt er dan,
een beetje ruw.
„Vin je dat fijn? Hoe heet je?"
„Gido."
„O. ik niet. Ik heet Dikkie."
De jongen wordt nu ook spraakzamer. „Wat
zit er in die zak?"
„Suiker voor me zusje. Die is nog klein, en dan
moet ze pap met suiker. Maar eerst ga 'k nog
klompen kopen. Ik mag niet op kousen. Dan
gaan ze stuk, zegt me Moeder."
„Geef mij wat suiker!"
't Klinkt als een bevel. Dikkie schrikt er van.
Dat kan toch niet. 't Is suiker voor Zusje!
„Nee hoor!" zegt hij, „dan gaat me zusje hui
len van honger." „Ha, ze kan toch al die sui
ker niet op. Dan wordt ze ziek." „Nou, maar
morgen ook nog, en dan". „Zolang kan je ze
geeneens bewaren. Dan wordt 't nat en gaat
't helemaal wegsmelten. Jij bent gierig!"
En gierig zijn mag niet, weet Dikkie. Zou die
dan maar een klein beetje geven? Een héél
klein beetje?
Als Gido z'n vuile handen ophoudt, peutert
Dikkie de zak los, en wil er voorzichtig iets
uit laten glijden.
Maar Gido duwt expres tegen Dikkie's elle
boog en nou krijgt ie een heleboel. „Ga jij
maar klompen kopen voor je twee centen",
zegt hij. „Ik loop liever op blote voeten." En
smikkelend op de suiker gaat hij weg. ver
baasd nagekeken door Dikkie.
Een eindje verder lopen nog meer woonwagen
jongens. Ze hebben een tas bij zich. Ze zijn
wel groot, maar hoeven toch niet naar school.
In de tas zitten pakjes naalden, en knopen en
punaises, zeep, en nog veel meer. Dat moet
allemaal verkocht worden, en voor 't geld
koopt hun Moeder weer brood en aardappe
len. Maar nu zit er nog iets anders in de tas.
De jongens roepen Gido. Ze fluisteren ge
heimzinnig, en ze kijken allemaal in de tas.
„Weggekaapt, jöh. Voor een winkel!' Gido
kijkt ook. En midden tussen zeep en knopen,
boven op naalden en punaises liggentwee
kleine klompjes.
V. Dikkie gaat op reis
Dikkie probeert de suikerzak net zo mooi dicht
te krijgen als de dokter het gedaan heeft,
't Lukt niet erg. Hij neemt de zak weer onder
z'n arm, maar hij merkt niet dat er een klem
gaatje opengebleven is. En ook niet dat hij 't
onderste boven houdt. Bij iedere stap lopen er
een paar korreltjes uit. Als je goed kijkt, kan
je precies zien, waar Dikkie gelopen heeft.
Net als bij Klein-Duimpje. Maar die deed het
expres, en Dikkie weet er niets van. Een heel
eind loopt hij door, en dan...... dan ziet hij
Woensdagmiddag werd de koningin te Amsterdam door 13000 zangers (waaronder vele kinderen) toe*
gezongen. Op deze foto ziet men hóé de Koningin werd gegroet.
4Q0
1 TWEE POESJES
a Wy zijn twee jonge poesjes,
X Zeg, vind je ons geen snoesjes
X We spelen altijd met z'n twee j
k En leven heel tevree. j
ft Toen waren we al samen,
Er woont hier thuis een kindje,
Dat is ons beste vrindje.
«5 Dat brengt ons ied're morgen elk 8
S Een heerlijk bakje melk.
v Dan gaat het met ons spelen, V
Dat kan ons nooit vervelen
V En zijn we van het spelen moe,
g Dekt Hans ons lekker toe.
2Nu wil je zeker weten,
2Hoe of wij beiden heten.
2 Ik, aan de linkerkant, heet Loek
2 En rechts zit kleine Poek.
Maar valt er wat snoepen
1 En zou je Poekie roepen
I Dan komen voor de smulpartij
Wy zeker allebei!
lOOOOQ'OSgSSSSSaaO'COOOOQOOOOOOOOOOSSeSl
opeens voor een winkel een hele stapel klom
pen. Hij rent er heen. In die winkel verkopen
ze klompen.
Dikkie stapt meteen naar binnen. Achter de
toonbank staan een juffrouw en een meneer.
Hier is geen dokter, want die meneer heeft
géén witte jas aan. Hij is al een beetje kaal en
oud. De juffrouw poetst de gewichten, tot ze
mooi glimmend zijn en de meneer is aan 't
weg^n.
„En Janneman?" vraagt hij, „kom jij dropjes
kopen?"
„Ik heet niet Janneman. Ik ben Dikkie. Ik
moest suiker halen voor Zusje en klompen
voor Dikkie. Maar 'k wil ook wel dropjes. En
ik heb centen!"
„Zo'n lieve schat", zegt de juffrouw. Ze krijgt
gauw een lekkere vierkante drop en stopt die
in Dikkie's mondje. Maar dan ziet ze dat
Dikkie op z'n kousjes is. Ze schudt haar grijze
hoofd. Zulke mensen toch. om zo'n kind op
kousen uit te sturen.
't Is schande. Moest die stumper es in glas
trappen of in een spijker. En ze helpt gauw
haar man om klompjes uit te zoeken.
„Van die wil ik", wijst Dikkie. Er staan van
die prachtige gele, met zwarte figuren op
geschilderd. Maar 't zijn allemaal van die
grote, 't Duurt een hele poos voor ze een paar
hebben, dat past. Hij heeft ook zulke kleine
voetjes. Maar eindelijk zijn ze er toch. Wel
drie stapels moest die meneer lossnijden. Hij
moppert een beetje. Dikkie kijkt vol trots naar
z'n voeten. „Mooi hè?" zegt hij. Dan legt hij
de twee centen op de toonbank en wil de win
kel uitgaan. Maar de man houdt hem terug.
(Volgende week verder)
ZATERDAG 10 SEPTEMBER No. 36 IAARGANG
H. M. Koningin Wilhelmina, vergezeld van H. K. H. Prinses Juliana en Z. K. H. Prins Bernhard. begeeft zich naar de Nieuwe Kerk te Amster
dam, voor de officieele herdenking van Haar 40-jarig regeeiingsjubileum
389