Burgemeester Droogleever Fortuyn overleden
m
m
i
i
i
A
tu
X
A
m
,5-
ft
J
i
m
n
ÏB
W
m
OUDE SCHEEPSMODELLEN
DINSDAG 6 SEPTEMBER 1938
De vla* halfstok temidden
van de feestelijkheden
Het Rotterdamsche Gemeentebe
stuur heeft hedenmorgen de vlag
halfstok moeten hijschen omdat te
midden van de feestelijkheden het
bericht kwam, dat burgemeester
P. Droogleever Fortuyn
in het anthroposofisch ziekenhuis van
zijn schoonzoon, dr. Zeylmans van
Emmichoven, was overleden.
Dit geheel onverwachte gebeuren werpt
oen sombere schaduw op de herdenking
van het veertig-jarig regeeringsjubileum.
De burgemeester was, zooals men weet,
kortgeleden ongesteld geworden, waarom
hem verboden was bij de feestelijkheden
de representatieve plaats ln te nemen, die
met meer dan gewone vermoeienissen ge
paard zou gaan.
Dat de toestand van dien aard was, dat
het leven er mes gemoeid was, heeft wel
niemand vermoed.
Naar ons bericht wordt, is de burgemees
ter zacht en kalm heengegaan.
Op 28 December 1868 geboren, heeft de
overleden burgervader den leeftijd van ruim
69 jaren bereikt. Hij is op 15 October 1928
als burgemeester van Rotterdam geïnstal
leerd en heeft die belangrijke functie dus
bijna tien jaren vervuld.
De levensloop
van Mr P. Droogleever Fortuyn
Mr. P. Droogleever Fortuyn is te Rotter
dam geboren, heeft aan het Erasmiaansch
Gymnasium en verder aan de Leïdsche Uni
versiteit gestudeerd. Hij promoveerde op het
proefschrift: „Het vermogen der firma".
Tot 1913 oefende hij de advocatuur uit en
was bij was hij directeur van de Stedelijke
Hypotheekbank.
In 1912 werd h;j Raadslid te Den Haag,
was voorts van 19131917 wethouder van
financiën en van 1917 tot 1923 van openbare
.werken, stedenbouw en volkshuisvesting.
Gedurende de mobilisatie verzorgde hij
als wethouder de distributie.
In 1924 bereisde hij Indië, Oost-Azië en
Amerika.
In 1925 werd hij lid van de Tweede Ka
mer en lid van de Volkenbonds-commissie
inzake het conflict BurgarijeGriekenland.
Tot 1929 bleef hij Tweede Kamerlid. Op 21
September 1932 is hij lid van de Eerste Ka
mer geworden.
Tijdens zijn burgemeesterschap, n.l. in
'1932 werd h,;j benoemd tot voorzitter van de
,Vereeniging van Nederlandsche Gemeenten,
ln die functie heeft hij steeds op de bres
gestaan voor de zelfstandigheid der ge
meenten, welke hem ter harte ging als een
der grondpijlers, waarop ons staatsbestel
rust, en mede door zijn initiatief was dan
ook de enkele maanden geleden te Heerlen
gehouden algemeene vergadering der Ver-
eeniging van Nederlandsche Gemeenten, de
laatste die door hem werd gepresideerd,
gewijd aan het behoud van deze zelfstan
dighei welke vooral in de laatste jaren
naar zijn meening te zeer gevaar liep te
.worden aangetast door het centralistisch
streven van het landdsbestuur.
Veelzijdig als hij was, trokken alle uitin
gen van het maatschappelijk leven hem
aan en toonde hij belangstelling zoowel
.voor kunst, als sport, welke hij vanwege
de opvoedende waarde en als lichamelijke
opvoeding voor de volksgezondheid van
groot sociaal belang achtte. Zelf was hij in
zijn jeugd een enthousiast sportbeoefenaar,
waarbij vooral het toen nog jonge voetbal
spel zijn belangstelling had, zoodat hij een
der eerste voormannen was van den Neder-
landschen Voetbalbond.
Van de verschillende publicaties, welke
.van zijn hand verschenen, noemen wij o.a.
zijn in 1923 uitgegeven werk „Het orga
nisme van een groote stad".
Voorts was Mr. Droogleever Fortuyn lid
van den Raad van Defensie en curator van
de Nederlandsche Handclshoogeschool.
Zijn verdiensten zijn door de Koningin er
kend door zijn benoeming tot ridder in de
orde van den Nederlandehen Leeuw en
fot commandeur in die van Oranje Nassau.
Mr. P. Droogleever
Fortuyn f
De Burgemeester van Rotterdam
p otseling overleden
Mr P. DROOGLEEVER FORTUYN f
Burgemeester van Rotterdam 15 October 1928 6 September 1938
Een moedig, veelzijdig
man en hard werker
Toen Mr. Droogleaver Fortuyn op bijna
60-jarigen leeftijd het burgemeesterschap
i zijn vaderstad aanvaardde, hebben wij
ons blad zoilks een daad van grooten
moed genoemd, omdat het burgemeester
schap van een wereldstad met haar bruisend
leven geen sinecure is. Wij hebben er toen
aan herinnerd, dat Mr. Zimmerman 37 jaar
was toen hij burgemeester van Rotterdam
werd en Mr. Wytema 52 jaar.
De thans overledene heeft zijn taak in den
zelfden geest vervuld, niet of wellicht te wei
nig, lettend op zijn lichamelijke krachten.
Kort gelegen heeit hij nog onze stad op bui-
tenlandsche reizen en samenkomsten verte
genwoordigd en er was geen gebeurtenis van
belang of de burgemeester liet er zich bij
zooals een paar weken terug nog, toen
het eerste Maastunnel-element werd ver
sleept naar den afbouwsteiger. Het was in
ingewijden kring bekend, dat 's burgemees
ters hoop was, dat hij zijn ambtelijk werk
'tens zou kunnen volhouden totdat de
Maastunnel zou zijn voltooid. Het heeft niet
zoo mogen zijn.
De sahrille tegenstelling tusschen het na
tionaal feest en deze plotselinge Rotterdam-
;che rouw brengt in herinnering, dat vlak
'oor de herdenking van het 600-jarig be
staan van Rotterdam, in 1923, burgemeester
Wytema plotseling overleed.
Ingeslapen én niet meer ontwaakt
Hedenmiddag hebben wij nog een telefo
nisch onderhoud gehad met Dr. F. W. Z e y 1-
s van Emmichoven, den schoon
zoon en geneesheer van den plotseling over
leden burgemeester, die hem gedurende de
laatste dagen m de Rudolf Steinerkliniek
heeft behandeld.
Dr. Zeylmans vertelde ons, dat dit sterven
geheel onverwacht is gekomen.
Zondag was hij voor een rustkuur in het
ziekenhuis opgenomen. Oiganische gdbrekeu
had hij in het geheel niet Integendeel, de
heer Droogleever Fortuyn was kerngezond,
dooh tengevolge van al te groote inspan
ning, zonder dat hij gelegenheid vond zijn
werkzaamheden eens even te laten rusten,
werd hij het slachtoffer van een plotselinge
uitputting, die vanochtend omstreeks 6 uur
met den dood eindigde.
Gisteren zijn de echtgenoote van den bur
gemeester, zijn schoonzuster en eenige zij
ner kinderen nog bij hem op bezoek geweest.
Zulks hield geen verband met zijn toestand.
Veeleer was de behandelende geneesheer van
oordeel, dat er vooruitgang te constateerden
viel. Met deze gegevens voor oogen, spreek
het vanzelf, dat dit sterven buitengewone
ontroering, ook in de naaste omgeving van
den overledene heeft gewekt.
De burgemeester, die gisteravond was in
geslapen, is niet meer ontwaakt. Zijn over
lijden is derhalve zeer kalm verloopen.
De begrafenis
Inzake de begrafenis vernemen wij, dat
men door den feestdag alle instanties nog
niet heeft kunnen bereiken, maar dat de
teraardebestelling w a a r s c h ij n 1 ij k zal
plaats hebben Vrijdag a.s. op de Aig. Be
graafplaats te 's-Gravenhage.
De vacature in de
Eerste Kamer
Als opvolger van den heer Droogh
Fortuyn als lid van de Eerste Kamer staai
op de lijst de heer J. Gelder ra an. oud
lid van dat college.
Diepe indruk in de stad
Met een schok van ontroering heeft de
feestvierende stad hedenmorgen de tijding
van het overlijden van den Burgemeester
ontvangen. Het droeve nieuws lekte lang
zaam door, omdat het volkomen plotseling
en onverwacht kwam. Niemand had immers
rekening gehouden met de omstandigheid,
dat het leven van den Burgervader met deze
ziekte gemoeid zou zijn. Vrijdagavond nog
deelde de loco-burgemeester, de heer A. B.
de Zeeuw, na het Koninklijk bezoek mede,
dat de Burgemeester wat overwerkt was en
dat de doctoren rust hadden voorgeschre
ven. Deze rustkuur zou vier weken duren.
Niets scheen er op te wijzen, dat de onge
steldheid van den Burgemeester deze wen
ding zou nemen. Vanmorgen heeft de heer
De Zeeuw dan ook de jeugdhulde "voor het
Stadhuis nog bijgewoond en daarna is hij
naar Amsterdam vertrokken, om daar de
plechtigheid in de Nieuwe Kerk mee te
maken. Tijdens deze plechtigheid werd het
droeve nieuws bekend en in allerijl heeft
men den heer De Zeeuw er mee in kennis
Nu het overlijden van Rotterdams Burgemeester samenvalt met den nationalen feestdag, geven we hier een foto. die een
hoogtepunt weergeeft uit 't leven van Mr P. Droogleever Fortuyn. Deze foto werd genomen op 9 October 1936 bij het
Koninklijk jezoek aan Rotterdam. De Burgemeester (geheel links) spreekt in 'tRotterdamsche Stadhuis de Koninklijke
Familie toe
Te midden der algemeene feestviering
overvalt ons het scihokikend nieuws, dat
plotseling, op bijna zeventigjarigen leef
tijd overleden is Mr. Pieter Droogleever
Fortuyn, in leven wat de laatste
periode betreft hooggeacht burge
meester van Rotterdam.
Ongeacht de persoon van den over
ledene zou dit plotseling sterfgeval een
sombere söhaduw werpen op de spontane
feestviering, welke heel het land en niet
het minst de gemeente Rotterdam in
beweging brengt; nu het Droogleever
Fortuyn geldt en nu het juist op dezen
grooten dag der feesten geschiedt, komt
de slag dubbel aan. Want deze laatste
burgemeester van de Maasstad was met
al de gebreken, welke elk mensch heeft
en ook hij had, een groote figuur, een
man van gezag en invloed, een ma
gistraat van den eersten rang.
De nogal tengere persoon met een eigen-
aardigen gang en iets geheel aparts in
zijn optreden, zocht het niet in daveren
de redevoeringen: hij was staatkundig
en politiek gezien ook geen sterke
man: zijn kracht bestond meer in het
gemoedelijke en geestige: een redevoe
ring was altijd meer een prettige causerie
dan een indrukwekkende toespraak;
maar al met al had hij gezag, invloed,
bezat hij capaciteiten als regeeringsper-
soon, welke velen, die naar buiten mis
schien meer indruk maken dan hij, hem
konden benijden.
Was de Rotterdamsche burgemeester
een slap regent, die niet wist wat hij
wilde; die soepel en meegaand was op
het gevaarlijke af? Geen sprake van. Wie
dat zou beweren, zou zijn nagedachtenis
oneer en onrecht aandoen. Wie hem
slechts uiterlijk kende en niets van zijn in
nerlijke activiteit wist, zal groot gevaar
loopen een verkeerd beeld van hem te
teekenen. Men moet iets van hem weten
wat niet aan de openbaarheid wordt
prijsgegeven om een eerlijk oordeel over
hem te vellen.
Zij, die nauw met hem samenwerkten,
die zijn beslissingen en handelingen van
nabij riochten gadeslaan, hebben ervaren
dat karaktervastheid en wijs beleid niet
ontbraken. En voor den scherpen op
merker kwam dat van tijd tot tijd ook
wel in de openbare behandeling van al
lerlei onderwerpen naar buiten; maar
waar Mr. Fortuyn de publieke discussie
leidde of er ook zelf aan deelnam, d;
er steeds een sluier van goedmoedig
heid en prettige sfeer over. De kwink
slag, de geestige woordspeling en de ver
rassende zinswendingen waren zijn voor
naamste debatmethoden en daarmee
heeft hij heel wat tegenstanders ontwa
pend, zonder hen te kwetsen.
Echter, als het op aan kwam, dan
durfde hij krasse maatregelen verdedigen
en ontzag hij zelfs de hoogstgeplaatste
ambtenaren niet; en openhartig, zonder
eenige partij of persoon te ontzien heeft
hij, eerst als wethouder van den Haag,
later als burgemeester van Rotterdam,
positie gekozen, kloek en krachtig, indien
soepelheid voor het gaaf houden van het
gemeentebelang gevaarlijk zou kunnen
zijn.
Wij zeggen dit in 't algemeen zonder
nadere adstructie; wij zouden de bewijzen
voor deze onze overtuiging kunnen bij-
hreagen uit eigen ervaring; maar het
zou indiscr^t zijn en misschien al te per
soonlijk worden.
Natuurlijk neemt dit niet weg dat wij
den overledene meermalen onze critiek
niet hebben gespaard, maar het gold
nooit zijn karakter; nooit zijn gave, eer
lijke persoonlijkheid; nooit zijn oprecht
bedoelen om het gemeentebest te dienen
naar zijn beste weten en kunnen.
Mr. P. Droogleever Fortuyn was, wat
zijn beginsel betreft, liberaal, vooruit
strevend en gematigd, maar vrijzinnig-
liberaal; en hij kon daarom onze over
tuiging niet altijd aanvoelen, zooals wij
het gaarne gewild hebben. Vandaar, dat
hij naar ons besef vaak al te slap was
op het terrein van handhaving van Zon-
gesteld, waarna deze weer naar Rotterdam
gereisd.
In de stad werd het publiek door middel
van bulletins op de hoogte gesteld. Overal
dromden de menschen samen en vernamen
met ontroering het droeve nieuws, dat zulk
een schaduw werpt over de feesten.
Van het Stadhuis en andere officieele ge
bouwen werden de vlaggen halfstok ge-
heschen. Binnen het Stadhuis heerschte een
droeve sfeer, welke in schril contrast stond
met de bloemen, die gereed stonden voor 't
avondfeest, dat vanavond in het Raadhuis
zou aanvangen en tot laat zo,u voortduren.
Dit feest zal nu niet door kunnen gaan, zoo
als trouwens alle officieele festiviteiten
zijn afgelast. Het is wel heel triest, dat, nu
overal de feestklanken weerklinken, de
tweede stad des rijks zoo plotseling in rouw
gedompeld wordt. De feestvreugde wordt er
voor zoover zij niet kan worden afgelast, in
dagsrust, van het tegengaan van uitingen
van het mondaine leven. Dooh wij zouden
hem weer onredht aandoen, als we
niet eerlijk aan toevoegden, dat hij kras
wist op te treden, wanneer het ook naar
zijn overtuiging over de schreef ging.
Wanneer, om een voorbeeld te noe
men, de kerken klagen over hinder door
verstoring der Zondagsrust als in het
stadion internationale wedstrijden gehou
den worden, dan schijnt het in de raads
vergadering alsof de Burgemeester met
deze bezwaren een loopje neemt; maar
wanneer zedelijke verwildering dreigt,
dan staat dezelfde magistraat onmiddel
lijk gereed om het geheele politie
apparaat in dienst van de handhaving
der publieke eerbaarheid te stellen.
Het is ondoenlijk, om in de weinige
minuten, welke ons ter beschikking staan
voor het schrijven van dit „in memoriam'
de geheele figuur van den overleden
burgemeester te teekenen; daarvoor was
zijn deelname aan het openbare leven
ook te veelzijdig; maar wij hebben het
zeer goed verstaan, dat de Regeering
enkele jaren geleden, toen volgens den
tegenwoordig geldenden regel Mr. For
tuyn zijn ontslag als burgemeester vToeg,
hem verzocht alsnog gedurende eenige
jaren het ambt te blijven vervullen. Wi:
seling van personen op deze vooraai
staande plaats zou naar mensohelijk
inzicht noodlottig kunnen zijn voor de
gemeente Rotterdam in deze moeilijke
jaren en daarom deed de Regeeiing een
beroep op hem en daarom bleef hij in
functie. Deze ambtsperiode zou tot 1940
duren, maar Gods weg was ook in deze
weer anders dan het pad, dat mensche-
lijk overleg uitstippelde en wij zullen
daarin moeten, doch ook als we op
Gods wijsheid vertrouwen kunnen
berusten. Het lot van staten en steden
hangt niet aan menschen, hun kracht en
hun wijsheid, maar aan de leiding van
den hoogen en afwijzen God.
Nochtans danken wij Hem, dat Hij
zoo vaak zwakke stervelingen met groote
wijsheid begiftigt, opdat zij, bewust of
onbewust, Zijn raad zullen dienen in
deze wereld- Mr. Droogleever Fortuyn
had veel ontvangen. Hij heeft met zijn
talenten gewoekerd. Hij heeft land en
volk in onderscheiden ambten gediend.
Vooral en blijkbaar het liefst als wethou
der en burgemeester van een groote stad,
maar ook als lid der Eerste Kamer, als
lid van internationale commissies en van
den Raad van Defensie, als voorzitter
van de Vereeniging van Nederlandsche
Gemeenten en op velerlei andere wijzen
en in particuliere verhoudingen. Daarin
heeft hij gearbeid, zonder een rustige
levensavond te vinden; want God nam
hem gansch onverwacht weg en vervult
aan 'hem, wat ieder sterveling, 't zij hoog
van staat of laag van positie weder-1
vaart: stof zijt gij en tot stof zult gij we-
derkeeren. Maar de Rotterdamsche bur
gerij in de eerste plaats en gansCh Ne
derland ook zullen zijn persoon en
arbeid in dankbaar aandenken houden.
Op dezen schoonen Oranje-dag is
Pieter Droogleever Fortuyn plotseling
heengegaan; Oranje en Nederland heb
ben juist nu een nationale figuur verlo
ren. Er ligt een sombere schaduw over
de feesten en al blijven de vlaggen wap
peren; voor ons gevoel echter hangen ze
halfstok. De lijkwade is oyer een grooten
doode gespreid: wij treuren en rwijgen....
SCHAAKRUBRIEK
55 Eindspelstudies, door E. Holm,
Uitgegeven door en verkrijgbaar bij
E. Ho lm, Ystad, Zweden. Prijs
2 Zw. kronen.
De Zweedsche eindspelcomponist E. Holm]
heeft een boekje uitgegeven, waarin 55 eind*
spelstudies zijn opgenomen, welke ihii in de
laatste 25 jaar heeft vervaardigd. Het boekje
heeft een handig (zak-) formaat en is sma-<
kelijk en helder gedrukt. Het feit, dat het
in het Zweedsch is uitgegeven, is volstrekt
niet bezwaarlijk, vooreerst, omdat er haast
geen tekst in voorkomt en voorts, omdat de
notatie practisch gelijk is aan de onze. On
derstaande studie is er aan ontleend.
Wit aan zet. Wint.
u
Oplossing. 1. g7 Lg6f; 2. Kb2 Lh7; 3,
Pd3f Ka5; 4. Pe5 f6; 5. Pd7 LgS; 6. PXfö
Lf7; 7. KXbQ e5f, 8. Iva3 Lc6; 9. g8D LXfi8;
10. PXg8 ei; 11. Pf6 e3; 12. Pd5 e2; 13. Pe3
en wint.
Op 4f5 volgt: 5. KXb3 Kb6; 6. Pd7f
en 7. Pf6 enz.
Op 8Kb6 volgt: 9. g8D LXg8; 10L
PXgS e4; 11. Pf6 e3; 12. Pd5f enz.
Op 3KXa4 volgt: 4. Pc5 K. onver
schillig; 5. d7 enz.
Na 3Kc4 wint 4. Pe5f,
H. J. J, SLAVEKOORD0
DAMMEN
STEDENWEDSTRIJD
ROTTERDAM—AMSTERDAM
De tientallen
De jaarlijksche steden wedstrijd tusschen
de vertegenwoordigende tientallen van da
Rotterdamsche en Amsterdamsche Dambon-
den zal plaats vinden a.s. Zaterdag 17 Sep
tember in het oude Raadhuis, alhier.
Het Amsterdamsche tiental is als volgS
1. R .C. Keller (VAJD.); 2. J. Druijfï Jr.
(Van Embden): 3. J. H. Vos (Gezellig Sa*
menzijn): 4. W. Rustenburg (Gez. Samen
zijn); 5. J. Metz (Jos. Blankenaar); 6. F. Ra-
(D.O.S.); 7. G. Oudhof (C.D.A.); 8. J,
Drijf Sr. (Van Embden); 9. M. R. C. Stahl-
berg (D.S.T.O.); 10. J. Gokkel (C-D.A.).
Het Rotterdamsche tiental ziet er als volgS
1. Ph. J. Ham; 2. P. H. Idzerda; 3. J. Cos-
ter; 4. K. Boosten; 5. G. v. d. Waals; 6. N,
Cohen; 7. C. Janneman; 8. H. Kinnegin; 9.
J. v. d. Doe; 10. J. Bloem.
Oud-Hollandsch Statenjacht
en Groninger ho*
Rotterdam, 6 September
Nu door de aanwezigheid van de Piet
Heynvloot voor de stad de oude schepen
in de algemeene belangstelling staan, heeft
de heer J. Verheul Dzn bij Vreemdelingen
verkeer op de Blaak een paar oude scheeps
modellen in de étalage doen plaatsen.
Hij schrijft ons hierover:
Bij V.V.V. geëtaleerd
De statenjachten, sierlijk doch stevig
bouwde houten zeilvaartuigen, werden oor
spronkelijk als dienstjachten, hoofdzakelijk
den behoeve van de vloot, die veelal op
de reede lag, gebouwd en o.a. ook door de
Admiraliteit gebruikt om de vloot bij het
uitzeilen een eindweegs te vergezellen. La
ter kwamen zij ook bij officieele lichamen
Stads- en Waterschapsbesturen en bij
de Kamers van de Oost- en West-Indische
Compagnie in gebruik. Voor het maken
van zeiltochtjes spelevaren op
groote rivieren, de Zeeuwsche stroomen als
op de Zuiderzee bediende men zich
jachten van kleinere afmetingen, die meest
al „Hekjachten" genaamd werden.
In de 17e eeuw telde men rond Amster
dam, Rotterdam en langs de Zaan,
in Zeeland en Friesland dergelijke zeil
vaartuigen bij honderdtallen.
Speciaal waren de statenjachten rond het
hoog oploopend achterschip en aan de voor
steven mooi versierd. Vooral de kwistig
met veel kleurig beschilderd ornament en
beeldhouwwerk uitgedoste hooge spiegel
met de achteruitstekende koperen lichtlan-
taarn, de groote vlag met langen wimpel en
het eveneens versierde statige roer. vorm
den een decoratief geheel van bijzondere
bekoring. Kleurige vlaggen en wimpels
bracht men ook aan op de gaffel, den mast
en den boegspriet, hetgeen het feestelijk
aanzien zeer verhoogde.
De buitengewone welvaart, die de Gouden
'e eeuw ons land bracht, kwam ook op
het water, waar de zeilsport druk beoefend
werd. goed tot uiting. Het hoog oploopend
achterschip van het jacht, bevatte een pa
viljoen, dat als sailon voor het gezelschap
weelderig ingericht en fraai beschilderd
was. Door een aantal rijk versierde,
uitgebouwde vensters verkreeg men
goed overzicht op de omgevin/j.
aanzienlijke mate door getemperd.
Rotterdam rouwt, omdat de Burgemeester, onder doorgevoerd werd naar de voor "het
die zich met hart on ziel gaf - oor de belan- paviljoen gelegen stuurplecht. De scheg van
•n van de stad, niet meer isde voorsteven, had veelal een gebeeldhouwde
Rotterdam rouwt, en in een rouwende leeuw als hoofdmotief, terwijl door kleine
stad schijnt iedere feestklank een dissonant, ischeepskanonnen bij.voorkomende gelegen
heden, van boord geschutsalvo's konden ge-
llost worden.
Kenmerkend was dat deze jachten, zuiver,
Hollandsch van bouw, rechte zijden en
platte bodem met lage kiel hadden, terwijll
veelal zwaarden waren aangebracht.
De tuigage bestond uit groot gaffelzeil,
stag en kluiffok, terwijl de mast met opge-
laschte steng nog een dwarsgeplaatst top
zeil (marszeil) en een voorover gebogen,
rijk bewerkten masttop had.
In de 18e eeuw was de romp van de jach
ten wat strakker van lijn, het dek miste dei
verhoogde stuurplecht en het karakter der,
versieringen was naar den smaak van dien
tijd gewijzigd. In de Gouden eeuw had men!
hier te lande zulk een ervaring in het bou
wen van dergelijke vaartuigen gekregen,
dat er dikwijls jachten voor voorname bui
tenlanders, hetzij op bestelling of als ge
schenk werden afgeleverd.
Het eerste Hollandsche statenjacht deedl
in Engeland in 1661 zijn intrede als ge
schenk van Amsterdam aan koning Karei IL
De Hollandsche naam „jacht" werd aldaari
overgenomen en verkreeg voor goed bur
gerrecht
Het in de étalage van het bureau voon
Vreemdelingenverkeer Noordblaak 13, ge-
exposeerde, mij toebehoorende model, een
statenjacht uit de 18e eeuw, is wat de tui
gage betreft gerestaureerd, doch de romp is
oud en oorspronkelijk van vorm.
Het houten kofschip, een zeeschip
van een echt Oud-Hollandsch type, dat in
den aanvang der 18e eeuw is ontstaan en
vrijwel in onbruik is geraakt, heeft hoofd
zakelijk als kustvaartuig langen tijd goede
diensten bewezen.
De oorspronkelijke koffen waren rond ge
bouwd en toonden daardoor hun verwant
schap met de smakken en de tjalken. Plat
van bodem, vrij vierkant of iets ^lauw-rond1
van voren, waren het zeer sterke houten
zeilschepen van een eigen type, die storm
weer goed konden doorstaan.
Over het algemeen hadden zij weinig
diepgang, bezaten een paviljoendek zonder
statie, terwyl de kleinere koffen zwaarden
voerden.
Het tuig bestond uit een groot zeil, een
razeil en twee marszeilen aan den grooten
mast, die van een opgelaschte steng was
voorzien; verder uit drie zeilen aan den
boegspriet en uit een bezaanzeil aan den
kleinen mast, die geplaatst was tusschen
de roef en het verhoogde achterdek, dat
gelijk met het boord lag..
Later zijn de koffen scherper gebouwd,
waardoor het oude karakter dezer schepen
iets verloren ging. Zij hoorden veelal in
Groningen thuis en bezochten de Oostzee,
maar maakten ook wel reizen naar Noor
wegen, Engeland, Schotland, Ierland, Por
tugal en verder gelegen gewesten. Thans
varen er nog stalen koffen met één mast
en één bezaan, doch hoewel gemoderniseerd,
is daarbij in tuig en romp nog wat van het
oude bewaard gebleven.
Het mij toebehoorend geëxposeerde mo
del, dateert uit het einde der 18e eeuw en'
is geheel origineeL