Burgemeester Droogleever Fortuyn overleden m m i i i A tu X A m ,5- ft J i m n ÏB W m OUDE SCHEEPSMODELLEN DINSDAG 6 SEPTEMBER 1938 De vla* halfstok temidden van de feestelijkheden Het Rotterdamsche Gemeentebe stuur heeft hedenmorgen de vlag halfstok moeten hijschen omdat te midden van de feestelijkheden het bericht kwam, dat burgemeester P. Droogleever Fortuyn in het anthroposofisch ziekenhuis van zijn schoonzoon, dr. Zeylmans van Emmichoven, was overleden. Dit geheel onverwachte gebeuren werpt oen sombere schaduw op de herdenking van het veertig-jarig regeeringsjubileum. De burgemeester was, zooals men weet, kortgeleden ongesteld geworden, waarom hem verboden was bij de feestelijkheden de representatieve plaats ln te nemen, die met meer dan gewone vermoeienissen ge paard zou gaan. Dat de toestand van dien aard was, dat het leven er mes gemoeid was, heeft wel niemand vermoed. Naar ons bericht wordt, is de burgemees ter zacht en kalm heengegaan. Op 28 December 1868 geboren, heeft de overleden burgervader den leeftijd van ruim 69 jaren bereikt. Hij is op 15 October 1928 als burgemeester van Rotterdam geïnstal leerd en heeft die belangrijke functie dus bijna tien jaren vervuld. De levensloop van Mr P. Droogleever Fortuyn Mr. P. Droogleever Fortuyn is te Rotter dam geboren, heeft aan het Erasmiaansch Gymnasium en verder aan de Leïdsche Uni versiteit gestudeerd. Hij promoveerde op het proefschrift: „Het vermogen der firma". Tot 1913 oefende hij de advocatuur uit en was bij was hij directeur van de Stedelijke Hypotheekbank. In 1912 werd h;j Raadslid te Den Haag, was voorts van 19131917 wethouder van financiën en van 1917 tot 1923 van openbare .werken, stedenbouw en volkshuisvesting. Gedurende de mobilisatie verzorgde hij als wethouder de distributie. In 1924 bereisde hij Indië, Oost-Azië en Amerika. In 1925 werd hij lid van de Tweede Ka mer en lid van de Volkenbonds-commissie inzake het conflict BurgarijeGriekenland. Tot 1929 bleef hij Tweede Kamerlid. Op 21 September 1932 is hij lid van de Eerste Ka mer geworden. Tijdens zijn burgemeesterschap, n.l. in '1932 werd h,;j benoemd tot voorzitter van de ,Vereeniging van Nederlandsche Gemeenten, ln die functie heeft hij steeds op de bres gestaan voor de zelfstandigheid der ge meenten, welke hem ter harte ging als een der grondpijlers, waarop ons staatsbestel rust, en mede door zijn initiatief was dan ook de enkele maanden geleden te Heerlen gehouden algemeene vergadering der Ver- eeniging van Nederlandsche Gemeenten, de laatste die door hem werd gepresideerd, gewijd aan het behoud van deze zelfstan dighei welke vooral in de laatste jaren naar zijn meening te zeer gevaar liep te .worden aangetast door het centralistisch streven van het landdsbestuur. Veelzijdig als hij was, trokken alle uitin gen van het maatschappelijk leven hem aan en toonde hij belangstelling zoowel .voor kunst, als sport, welke hij vanwege de opvoedende waarde en als lichamelijke opvoeding voor de volksgezondheid van groot sociaal belang achtte. Zelf was hij in zijn jeugd een enthousiast sportbeoefenaar, waarbij vooral het toen nog jonge voetbal spel zijn belangstelling had, zoodat hij een der eerste voormannen was van den Neder- landschen Voetbalbond. Van de verschillende publicaties, welke .van zijn hand verschenen, noemen wij o.a. zijn in 1923 uitgegeven werk „Het orga nisme van een groote stad". Voorts was Mr. Droogleever Fortuyn lid van den Raad van Defensie en curator van de Nederlandsche Handclshoogeschool. Zijn verdiensten zijn door de Koningin er kend door zijn benoeming tot ridder in de orde van den Nederlandehen Leeuw en fot commandeur in die van Oranje Nassau. Mr. P. Droogleever Fortuyn f De Burgemeester van Rotterdam p otseling overleden Mr P. DROOGLEEVER FORTUYN f Burgemeester van Rotterdam 15 October 1928 6 September 1938 Een moedig, veelzijdig man en hard werker Toen Mr. Droogleaver Fortuyn op bijna 60-jarigen leeftijd het burgemeesterschap i zijn vaderstad aanvaardde, hebben wij ons blad zoilks een daad van grooten moed genoemd, omdat het burgemeester schap van een wereldstad met haar bruisend leven geen sinecure is. Wij hebben er toen aan herinnerd, dat Mr. Zimmerman 37 jaar was toen hij burgemeester van Rotterdam werd en Mr. Wytema 52 jaar. De thans overledene heeft zijn taak in den zelfden geest vervuld, niet of wellicht te wei nig, lettend op zijn lichamelijke krachten. Kort gelegen heeit hij nog onze stad op bui- tenlandsche reizen en samenkomsten verte genwoordigd en er was geen gebeurtenis van belang of de burgemeester liet er zich bij zooals een paar weken terug nog, toen het eerste Maastunnel-element werd ver sleept naar den afbouwsteiger. Het was in ingewijden kring bekend, dat 's burgemees ters hoop was, dat hij zijn ambtelijk werk 'tens zou kunnen volhouden totdat de Maastunnel zou zijn voltooid. Het heeft niet zoo mogen zijn. De sahrille tegenstelling tusschen het na tionaal feest en deze plotselinge Rotterdam- ;che rouw brengt in herinnering, dat vlak 'oor de herdenking van het 600-jarig be staan van Rotterdam, in 1923, burgemeester Wytema plotseling overleed. Ingeslapen én niet meer ontwaakt Hedenmiddag hebben wij nog een telefo nisch onderhoud gehad met Dr. F. W. Z e y 1- s van Emmichoven, den schoon zoon en geneesheer van den plotseling over leden burgemeester, die hem gedurende de laatste dagen m de Rudolf Steinerkliniek heeft behandeld. Dr. Zeylmans vertelde ons, dat dit sterven geheel onverwacht is gekomen. Zondag was hij voor een rustkuur in het ziekenhuis opgenomen. Oiganische gdbrekeu had hij in het geheel niet Integendeel, de heer Droogleever Fortuyn was kerngezond, dooh tengevolge van al te groote inspan ning, zonder dat hij gelegenheid vond zijn werkzaamheden eens even te laten rusten, werd hij het slachtoffer van een plotselinge uitputting, die vanochtend omstreeks 6 uur met den dood eindigde. Gisteren zijn de echtgenoote van den bur gemeester, zijn schoonzuster en eenige zij ner kinderen nog bij hem op bezoek geweest. Zulks hield geen verband met zijn toestand. Veeleer was de behandelende geneesheer van oordeel, dat er vooruitgang te constateerden viel. Met deze gegevens voor oogen, spreek het vanzelf, dat dit sterven buitengewone ontroering, ook in de naaste omgeving van den overledene heeft gewekt. De burgemeester, die gisteravond was in geslapen, is niet meer ontwaakt. Zijn over lijden is derhalve zeer kalm verloopen. De begrafenis Inzake de begrafenis vernemen wij, dat men door den feestdag alle instanties nog niet heeft kunnen bereiken, maar dat de teraardebestelling w a a r s c h ij n 1 ij k zal plaats hebben Vrijdag a.s. op de Aig. Be graafplaats te 's-Gravenhage. De vacature in de Eerste Kamer Als opvolger van den heer Droogh Fortuyn als lid van de Eerste Kamer staai op de lijst de heer J. Gelder ra an. oud lid van dat college. Diepe indruk in de stad Met een schok van ontroering heeft de feestvierende stad hedenmorgen de tijding van het overlijden van den Burgemeester ontvangen. Het droeve nieuws lekte lang zaam door, omdat het volkomen plotseling en onverwacht kwam. Niemand had immers rekening gehouden met de omstandigheid, dat het leven van den Burgervader met deze ziekte gemoeid zou zijn. Vrijdagavond nog deelde de loco-burgemeester, de heer A. B. de Zeeuw, na het Koninklijk bezoek mede, dat de Burgemeester wat overwerkt was en dat de doctoren rust hadden voorgeschre ven. Deze rustkuur zou vier weken duren. Niets scheen er op te wijzen, dat de onge steldheid van den Burgemeester deze wen ding zou nemen. Vanmorgen heeft de heer De Zeeuw dan ook de jeugdhulde "voor het Stadhuis nog bijgewoond en daarna is hij naar Amsterdam vertrokken, om daar de plechtigheid in de Nieuwe Kerk mee te maken. Tijdens deze plechtigheid werd het droeve nieuws bekend en in allerijl heeft men den heer De Zeeuw er mee in kennis Nu het overlijden van Rotterdams Burgemeester samenvalt met den nationalen feestdag, geven we hier een foto. die een hoogtepunt weergeeft uit 't leven van Mr P. Droogleever Fortuyn. Deze foto werd genomen op 9 October 1936 bij het Koninklijk jezoek aan Rotterdam. De Burgemeester (geheel links) spreekt in 'tRotterdamsche Stadhuis de Koninklijke Familie toe Te midden der algemeene feestviering overvalt ons het scihokikend nieuws, dat plotseling, op bijna zeventigjarigen leef tijd overleden is Mr. Pieter Droogleever Fortuyn, in leven wat de laatste periode betreft hooggeacht burge meester van Rotterdam. Ongeacht de persoon van den over ledene zou dit plotseling sterfgeval een sombere söhaduw werpen op de spontane feestviering, welke heel het land en niet het minst de gemeente Rotterdam in beweging brengt; nu het Droogleever Fortuyn geldt en nu het juist op dezen grooten dag der feesten geschiedt, komt de slag dubbel aan. Want deze laatste burgemeester van de Maasstad was met al de gebreken, welke elk mensch heeft en ook hij had, een groote figuur, een man van gezag en invloed, een ma gistraat van den eersten rang. De nogal tengere persoon met een eigen- aardigen gang en iets geheel aparts in zijn optreden, zocht het niet in daveren de redevoeringen: hij was staatkundig en politiek gezien ook geen sterke man: zijn kracht bestond meer in het gemoedelijke en geestige: een redevoe ring was altijd meer een prettige causerie dan een indrukwekkende toespraak; maar al met al had hij gezag, invloed, bezat hij capaciteiten als regeeringsper- soon, welke velen, die naar buiten mis schien meer indruk maken dan hij, hem konden benijden. Was de Rotterdamsche burgemeester een slap regent, die niet wist wat hij wilde; die soepel en meegaand was op het gevaarlijke af? Geen sprake van. Wie dat zou beweren, zou zijn nagedachtenis oneer en onrecht aandoen. Wie hem slechts uiterlijk kende en niets van zijn in nerlijke activiteit wist, zal groot gevaar loopen een verkeerd beeld van hem te teekenen. Men moet iets van hem weten wat niet aan de openbaarheid wordt prijsgegeven om een eerlijk oordeel over hem te vellen. Zij, die nauw met hem samenwerkten, die zijn beslissingen en handelingen van nabij riochten gadeslaan, hebben ervaren dat karaktervastheid en wijs beleid niet ontbraken. En voor den scherpen op merker kwam dat van tijd tot tijd ook wel in de openbare behandeling van al lerlei onderwerpen naar buiten; maar waar Mr. Fortuyn de publieke discussie leidde of er ook zelf aan deelnam, d; er steeds een sluier van goedmoedig heid en prettige sfeer over. De kwink slag, de geestige woordspeling en de ver rassende zinswendingen waren zijn voor naamste debatmethoden en daarmee heeft hij heel wat tegenstanders ontwa pend, zonder hen te kwetsen. Echter, als het op aan kwam, dan durfde hij krasse maatregelen verdedigen en ontzag hij zelfs de hoogstgeplaatste ambtenaren niet; en openhartig, zonder eenige partij of persoon te ontzien heeft hij, eerst als wethouder van den Haag, later als burgemeester van Rotterdam, positie gekozen, kloek en krachtig, indien soepelheid voor het gaaf houden van het gemeentebelang gevaarlijk zou kunnen zijn. Wij zeggen dit in 't algemeen zonder nadere adstructie; wij zouden de bewijzen voor deze onze overtuiging kunnen bij- hreagen uit eigen ervaring; maar het zou indiscr^t zijn en misschien al te per soonlijk worden. Natuurlijk neemt dit niet weg dat wij den overledene meermalen onze critiek niet hebben gespaard, maar het gold nooit zijn karakter; nooit zijn gave, eer lijke persoonlijkheid; nooit zijn oprecht bedoelen om het gemeentebest te dienen naar zijn beste weten en kunnen. Mr. P. Droogleever Fortuyn was, wat zijn beginsel betreft, liberaal, vooruit strevend en gematigd, maar vrijzinnig- liberaal; en hij kon daarom onze over tuiging niet altijd aanvoelen, zooals wij het gaarne gewild hebben. Vandaar, dat hij naar ons besef vaak al te slap was op het terrein van handhaving van Zon- gesteld, waarna deze weer naar Rotterdam gereisd. In de stad werd het publiek door middel van bulletins op de hoogte gesteld. Overal dromden de menschen samen en vernamen met ontroering het droeve nieuws, dat zulk een schaduw werpt over de feesten. Van het Stadhuis en andere officieele ge bouwen werden de vlaggen halfstok ge- heschen. Binnen het Stadhuis heerschte een droeve sfeer, welke in schril contrast stond met de bloemen, die gereed stonden voor 't avondfeest, dat vanavond in het Raadhuis zou aanvangen en tot laat zo,u voortduren. Dit feest zal nu niet door kunnen gaan, zoo als trouwens alle officieele festiviteiten zijn afgelast. Het is wel heel triest, dat, nu overal de feestklanken weerklinken, de tweede stad des rijks zoo plotseling in rouw gedompeld wordt. De feestvreugde wordt er voor zoover zij niet kan worden afgelast, in dagsrust, van het tegengaan van uitingen van het mondaine leven. Dooh wij zouden hem weer onredht aandoen, als we niet eerlijk aan toevoegden, dat hij kras wist op te treden, wanneer het ook naar zijn overtuiging over de schreef ging. Wanneer, om een voorbeeld te noe men, de kerken klagen over hinder door verstoring der Zondagsrust als in het stadion internationale wedstrijden gehou den worden, dan schijnt het in de raads vergadering alsof de Burgemeester met deze bezwaren een loopje neemt; maar wanneer zedelijke verwildering dreigt, dan staat dezelfde magistraat onmiddel lijk gereed om het geheele politie apparaat in dienst van de handhaving der publieke eerbaarheid te stellen. Het is ondoenlijk, om in de weinige minuten, welke ons ter beschikking staan voor het schrijven van dit „in memoriam' de geheele figuur van den overleden burgemeester te teekenen; daarvoor was zijn deelname aan het openbare leven ook te veelzijdig; maar wij hebben het zeer goed verstaan, dat de Regeering enkele jaren geleden, toen volgens den tegenwoordig geldenden regel Mr. For tuyn zijn ontslag als burgemeester vToeg, hem verzocht alsnog gedurende eenige jaren het ambt te blijven vervullen. Wi: seling van personen op deze vooraai staande plaats zou naar mensohelijk inzicht noodlottig kunnen zijn voor de gemeente Rotterdam in deze moeilijke jaren en daarom deed de Regeeiing een beroep op hem en daarom bleef hij in functie. Deze ambtsperiode zou tot 1940 duren, maar Gods weg was ook in deze weer anders dan het pad, dat mensche- lijk overleg uitstippelde en wij zullen daarin moeten, doch ook als we op Gods wijsheid vertrouwen kunnen berusten. Het lot van staten en steden hangt niet aan menschen, hun kracht en hun wijsheid, maar aan de leiding van den hoogen en afwijzen God. Nochtans danken wij Hem, dat Hij zoo vaak zwakke stervelingen met groote wijsheid begiftigt, opdat zij, bewust of onbewust, Zijn raad zullen dienen in deze wereld- Mr. Droogleever Fortuyn had veel ontvangen. Hij heeft met zijn talenten gewoekerd. Hij heeft land en volk in onderscheiden ambten gediend. Vooral en blijkbaar het liefst als wethou der en burgemeester van een groote stad, maar ook als lid der Eerste Kamer, als lid van internationale commissies en van den Raad van Defensie, als voorzitter van de Vereeniging van Nederlandsche Gemeenten en op velerlei andere wijzen en in particuliere verhoudingen. Daarin heeft hij gearbeid, zonder een rustige levensavond te vinden; want God nam hem gansch onverwacht weg en vervult aan 'hem, wat ieder sterveling, 't zij hoog van staat of laag van positie weder-1 vaart: stof zijt gij en tot stof zult gij we- derkeeren. Maar de Rotterdamsche bur gerij in de eerste plaats en gansCh Ne derland ook zullen zijn persoon en arbeid in dankbaar aandenken houden. Op dezen schoonen Oranje-dag is Pieter Droogleever Fortuyn plotseling heengegaan; Oranje en Nederland heb ben juist nu een nationale figuur verlo ren. Er ligt een sombere schaduw over de feesten en al blijven de vlaggen wap peren; voor ons gevoel echter hangen ze halfstok. De lijkwade is oyer een grooten doode gespreid: wij treuren en rwijgen.... SCHAAKRUBRIEK 55 Eindspelstudies, door E. Holm, Uitgegeven door en verkrijgbaar bij E. Ho lm, Ystad, Zweden. Prijs 2 Zw. kronen. De Zweedsche eindspelcomponist E. Holm] heeft een boekje uitgegeven, waarin 55 eind* spelstudies zijn opgenomen, welke ihii in de laatste 25 jaar heeft vervaardigd. Het boekje heeft een handig (zak-) formaat en is sma-< kelijk en helder gedrukt. Het feit, dat het in het Zweedsch is uitgegeven, is volstrekt niet bezwaarlijk, vooreerst, omdat er haast geen tekst in voorkomt en voorts, omdat de notatie practisch gelijk is aan de onze. On derstaande studie is er aan ontleend. Wit aan zet. Wint. u Oplossing. 1. g7 Lg6f; 2. Kb2 Lh7; 3, Pd3f Ka5; 4. Pe5 f6; 5. Pd7 LgS; 6. PXfö Lf7; 7. KXbQ e5f, 8. Iva3 Lc6; 9. g8D LXfi8; 10. PXg8 ei; 11. Pf6 e3; 12. Pd5 e2; 13. Pe3 en wint. Op 4f5 volgt: 5. KXb3 Kb6; 6. Pd7f en 7. Pf6 enz. Op 8Kb6 volgt: 9. g8D LXg8; 10L PXgS e4; 11. Pf6 e3; 12. Pd5f enz. Op 3KXa4 volgt: 4. Pc5 K. onver schillig; 5. d7 enz. Na 3Kc4 wint 4. Pe5f, H. J. J, SLAVEKOORD0 DAMMEN STEDENWEDSTRIJD ROTTERDAM—AMSTERDAM De tientallen De jaarlijksche steden wedstrijd tusschen de vertegenwoordigende tientallen van da Rotterdamsche en Amsterdamsche Dambon- den zal plaats vinden a.s. Zaterdag 17 Sep tember in het oude Raadhuis, alhier. Het Amsterdamsche tiental is als volgS 1. R .C. Keller (VAJD.); 2. J. Druijfï Jr. (Van Embden): 3. J. H. Vos (Gezellig Sa* menzijn): 4. W. Rustenburg (Gez. Samen zijn); 5. J. Metz (Jos. Blankenaar); 6. F. Ra- (D.O.S.); 7. G. Oudhof (C.D.A.); 8. J, Drijf Sr. (Van Embden); 9. M. R. C. Stahl- berg (D.S.T.O.); 10. J. Gokkel (C-D.A.). Het Rotterdamsche tiental ziet er als volgS 1. Ph. J. Ham; 2. P. H. Idzerda; 3. J. Cos- ter; 4. K. Boosten; 5. G. v. d. Waals; 6. N, Cohen; 7. C. Janneman; 8. H. Kinnegin; 9. J. v. d. Doe; 10. J. Bloem. Oud-Hollandsch Statenjacht en Groninger ho* Rotterdam, 6 September Nu door de aanwezigheid van de Piet Heynvloot voor de stad de oude schepen in de algemeene belangstelling staan, heeft de heer J. Verheul Dzn bij Vreemdelingen verkeer op de Blaak een paar oude scheeps modellen in de étalage doen plaatsen. Hij schrijft ons hierover: Bij V.V.V. geëtaleerd De statenjachten, sierlijk doch stevig bouwde houten zeilvaartuigen, werden oor spronkelijk als dienstjachten, hoofdzakelijk den behoeve van de vloot, die veelal op de reede lag, gebouwd en o.a. ook door de Admiraliteit gebruikt om de vloot bij het uitzeilen een eindweegs te vergezellen. La ter kwamen zij ook bij officieele lichamen Stads- en Waterschapsbesturen en bij de Kamers van de Oost- en West-Indische Compagnie in gebruik. Voor het maken van zeiltochtjes spelevaren op groote rivieren, de Zeeuwsche stroomen als op de Zuiderzee bediende men zich jachten van kleinere afmetingen, die meest al „Hekjachten" genaamd werden. In de 17e eeuw telde men rond Amster dam, Rotterdam en langs de Zaan, in Zeeland en Friesland dergelijke zeil vaartuigen bij honderdtallen. Speciaal waren de statenjachten rond het hoog oploopend achterschip en aan de voor steven mooi versierd. Vooral de kwistig met veel kleurig beschilderd ornament en beeldhouwwerk uitgedoste hooge spiegel met de achteruitstekende koperen lichtlan- taarn, de groote vlag met langen wimpel en het eveneens versierde statige roer. vorm den een decoratief geheel van bijzondere bekoring. Kleurige vlaggen en wimpels bracht men ook aan op de gaffel, den mast en den boegspriet, hetgeen het feestelijk aanzien zeer verhoogde. De buitengewone welvaart, die de Gouden 'e eeuw ons land bracht, kwam ook op het water, waar de zeilsport druk beoefend werd. goed tot uiting. Het hoog oploopend achterschip van het jacht, bevatte een pa viljoen, dat als sailon voor het gezelschap weelderig ingericht en fraai beschilderd was. Door een aantal rijk versierde, uitgebouwde vensters verkreeg men goed overzicht op de omgevin/j. aanzienlijke mate door getemperd. Rotterdam rouwt, omdat de Burgemeester, onder doorgevoerd werd naar de voor "het die zich met hart on ziel gaf - oor de belan- paviljoen gelegen stuurplecht. De scheg van •n van de stad, niet meer isde voorsteven, had veelal een gebeeldhouwde Rotterdam rouwt, en in een rouwende leeuw als hoofdmotief, terwijl door kleine stad schijnt iedere feestklank een dissonant, ischeepskanonnen bij.voorkomende gelegen heden, van boord geschutsalvo's konden ge- llost worden. Kenmerkend was dat deze jachten, zuiver, Hollandsch van bouw, rechte zijden en platte bodem met lage kiel hadden, terwijll veelal zwaarden waren aangebracht. De tuigage bestond uit groot gaffelzeil, stag en kluiffok, terwijl de mast met opge- laschte steng nog een dwarsgeplaatst top zeil (marszeil) en een voorover gebogen, rijk bewerkten masttop had. In de 18e eeuw was de romp van de jach ten wat strakker van lijn, het dek miste dei verhoogde stuurplecht en het karakter der, versieringen was naar den smaak van dien tijd gewijzigd. In de Gouden eeuw had men! hier te lande zulk een ervaring in het bou wen van dergelijke vaartuigen gekregen, dat er dikwijls jachten voor voorname bui tenlanders, hetzij op bestelling of als ge schenk werden afgeleverd. Het eerste Hollandsche statenjacht deedl in Engeland in 1661 zijn intrede als ge schenk van Amsterdam aan koning Karei IL De Hollandsche naam „jacht" werd aldaari overgenomen en verkreeg voor goed bur gerrecht Het in de étalage van het bureau voon Vreemdelingenverkeer Noordblaak 13, ge- exposeerde, mij toebehoorende model, een statenjacht uit de 18e eeuw, is wat de tui gage betreft gerestaureerd, doch de romp is oud en oorspronkelijk van vorm. Het houten kofschip, een zeeschip van een echt Oud-Hollandsch type, dat in den aanvang der 18e eeuw is ontstaan en vrijwel in onbruik is geraakt, heeft hoofd zakelijk als kustvaartuig langen tijd goede diensten bewezen. De oorspronkelijke koffen waren rond ge bouwd en toonden daardoor hun verwant schap met de smakken en de tjalken. Plat van bodem, vrij vierkant of iets ^lauw-rond1 van voren, waren het zeer sterke houten zeilschepen van een eigen type, die storm weer goed konden doorstaan. Over het algemeen hadden zij weinig diepgang, bezaten een paviljoendek zonder statie, terwyl de kleinere koffen zwaarden voerden. Het tuig bestond uit een groot zeil, een razeil en twee marszeilen aan den grooten mast, die van een opgelaschte steng was voorzien; verder uit drie zeilen aan den boegspriet en uit een bezaanzeil aan den kleinen mast, die geplaatst was tusschen de roef en het verhoogde achterdek, dat gelijk met het boord lag.. Later zijn de koffen scherper gebouwd, waardoor het oude karakter dezer schepen iets verloren ging. Zij hoorden veelal in Groningen thuis en bezochten de Oostzee, maar maakten ook wel reizen naar Noor wegen, Engeland, Schotland, Ierland, Por tugal en verder gelegen gewesten. Thans varen er nog stalen koffen met één mast en één bezaan, doch hoewel gemoderniseerd, is daarbij in tuig en romp nog wat van het oude bewaard gebleven. Het mij toebehoorend geëxposeerde mo del, dateert uit het einde der 18e eeuw en' is geheel origineeL

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1938 | | pagina 8