m m m fJm S m m m m M m 9* 9, m m Den Haag. Inzendingen uitsluitend aan dit adres. Voor alle vraagstukken geldt: Wit begint en wint. Oplossingen moeten worden ingezonden uiterlijk S dagen na plaatsing. OPLOSSINGEN No. 1067 (Vasseur) .Wit speelt: 37—31 38—33 29—24 39—34 42x4! 4741 38—33 29—23 33x4 enz., werd als 2e oplossing aangegeven door onzen lezer C. C. Goedhart, die tevens beloofde den overgebleven stand eens te zullen analyseeren. No. 1068 (Géo v. Dam) Wit speelt: 44—39 29—23 23x3 3X1 45x34 49-^44 16 61, wint. No. 1069 (Té van) Wit speelt: 27—22 32x21 34—30 38—32 33x42 36x9 25x23 en wint. No. 1070 (Paradis Jr.) Wit speelt: 3429 3126 26x30 49x29 en wint. No. 1071 (Brochu) Wit speelt: 44—39 43—38 34—29 24—19 20x40 50x8 en wint. Oplossingen ontvangen van: J. C. van Rijn, Loe- nen a. d. Vecht; C. C. Goedhart, J. Baardewijk, Rotterdam; P. Weerheim, Vlaardingen; A. v. d. Kieeke, B. op Zoom; L. Torn, IJsselmuiden. CORRESPONDENTIE A. v. d. K. te B. op Z. Inderdaad was dit eind spel geïnspireerd op het door u genoemde pro bleem. Dank voor uitvoerig schrijven. DAMWERELD Onder redactie van de twee grootmeesters J. de Haas en H. Hoogland is verschenen een periodiek onder bovenstaanden titel. Doelstelling van dit maandblad is de nieuwe speelwijze, dammen slaan elkander ook dwars en recht, te propa- geeren. In een proloog van den heer J. de Haas getiteld: „De weg vooruit", laat deze uitkomen dat de geldende speelwijze internationaal zonder toe komst is. De samenstellers van „Damwereld" hebben ook het kleine damspel van 64 velden in hun actie betrokken en hebben groote verwach tingen van de internationale toepassing der voor gestelde uniforme spelregels. Het blad is verlucht met diagrammen, heeft een „aantrekkelijk voor komen" en kost slechts 1.per jaar. Administrateur: C. Th. Huizer, Copemicuslaan 195, Den Haag (Giro 332183). „ONS ORGAAN" Het clubblad van Dobbelmans Damvereeniging D.O.S. van deze maand geeft weer een keur van problemen, partijcombinaties, analyses en ope- nings-varianten. Vooral de pagina problemen mag er zijn. Bekende auteurs werken hieraan mede, o.a. Ph. Ham en Géo van Dam. Redactie-adres: Jac. Loeve, v. Wateringhestraat 5a, Rotterdam. Uit „Dammersweekblad" nemen we het volgende Zwart: H. Koperberg Wit: S. Abram 12 3 4 5 46 47 48 49 50 Wit, die in deze stand aan zet was. speelde 4540, om op 13--18 het stuk te kunnen dekken. Zwart speelde echter toch 1318, want als Wit 3934 zou antwoorden, had Zwart als \olgt de partij gewonnen: 45—40 13—18! 39—34 18x29 34x23 24—30 35x24 14—20 24X15 4—10 15x13 8x 48. Als men in den stand na Wits 45—50 de witte 6chijf 46 op veld 15 plaatst, had Zwart kunnen winnen door: 45—40 27—32 38x27 24—30 35x24 13—19 24x13 9x38 43x32 4—10 15X4 12—18 4X22 17X46! Wit had in plaats van 4540 niet kunnen spelen 4!37, vanwege Zwarts 2731 1721 en 11x42. Zwart had ook een schijf kunnen winnen door eerst 2430, 1319 en 9x29 te spelen, en dan pas 27—31. 17—21 en 11x44. Ook had Wit niet 4742 kunnen spelen, want 374 Zwart had dan gewonnen door 27—32, 2430, 1319 (of eerst 1721 en 11X31, met 2 schijven winst) en 9x47. Evenmin kon 4944 vanwege Zwarts 2732, 24—30, 13—19, 9X40, 17—21 en 12X32! Eveneens uit „Dammersweekblad". Zwart: S. Bizot Wit: R. Serf 46 47 48 49 50 Deze stand kwam voor in de D'amier Parisien op 17 Juni 1934. Er werd gespeeld: 37—32 9—14 32x21 16X27 en Wit ziet zich geplaatst voor de dubbele drei ging 14—19, 26x46. of 27—31, 14—19 en 17x50. De heer Serf vond echter een handige weerleg ging door het offer (de heer Dumont Fils gebruikt hier het woord gambiet): 24—20 15x24 41—37 18—23 (gedw.) 44—39 en merkwaardigerwijze ziet Zwart zich op zijn beurt voor een dubbele dreiging geplaatst, n.L 3329, 4339 en 38x16, of 3731, enz., zoodat hij gedwongen is de schijf terug te geven. Zwart: J. H. Brabers Wit: G. J. Bijlsma 1 2 3 4 5 li 1 8 9 9 18 9 S §1 8 8 m 13 8 9 8 8 S 3 n ff 40 47 49 50 uit eindspel kwam voor in een partij, gespeeld in den onderlingen wedstrijd van R.D.G., op 10 September 1937. In dezen stand was Zwart aan zet en speelde ge dwongen, 2732, waarop Wit 2015 en 1510 liet volgen. Zwart antwoordde 914, 10x19, 2833; 29x38, 32X43, 42x39, 27—32. Hierop kroop Zwart door het oog van de naald, want Wit verzuimde de winst, die nu mogelijk is door: 19—14, 32x38 (gedw.), 14—10, 22—28, 10—5, 28—33 (gedw.), 39X28, 38—43, 47—42 en Zwart kan opgeven. In de party geschiedde: 47—42, 32—38, 42x33, 22—27, 19—13, 27—31, 139, 3137, en Wit probeerde nog 93. Zwart liep er echter niet in en antwoordde 3741. Op 3742 zou Wit gewonnen hebben door 320. Wit had ook 94 kunnen spelen. Dan zou juist 3741 verloren geweest zyn: 410! Eenige problemen uit den 2den Internationalen problemistenwedstrijd van de „Eclaireur du Soir" Auteur: F. Denoêl, Damier Wasan, België. m n 9 "-'rr-j lil Ü1 m in 8 iH O 18 H m TM gf§ 8 C 3 3 3 ff m 9 a 47 48 49 50 37—31, 28—22, 22X2, 2X5, 25x14!, Auteur: René Ancion, België. Oplossing: 28—22, 40—34, 16—11, 7x27 (gedw.), 47—42, 42x2, 48x37! Auteur: J. H. Brabers, Den Haag. JU m S 8K JS a e vw/, J9__ 8 8 3 n' w». JÉ a Oplossing: 34—29, 46—41, 24—19, 38—32, 33x2, 11X50 (gedw.), 2x17, 49—44, 43—39, 47—41, 30—24, 25x5! Postzegel Ruilbeurs ten dienste van de lezers der Vijf Samen werkende Christelijke Dagbladen. DE ter gelegenheid van het 40-jarig regee- ringsjubileum van H. M. de Koningin uit te geven herdenkingspostzegels, zullen verschij nen op 30 Augustus a.s. in de volgende waarden cn kleuren: Nederland 5 cent oranje. li/2 cent zwartgrijs. 12i/2 cent blauw. Nederlandse h-I n d i 2 cent paars 15 cent blauw. 10 cent rood. 20 cent oranje. Curagao 6 cent oranje. \y2 cent paars. 15 cent blauw. Suriname 1x/z cent oranje. 2 cent paars. 15 cent blauw. Wij herinneren er nog even aan, dat wij bereid zijn aan hen die daarvoor niet in de gelegenheid zijn, de koloniale zegels te verstrekken tegen kostprijs, vermeerderd met 10 cent per zending, voor franco toezending, na storting van het be drag op onze postrekening 194240. Zomerzegels 1938 Hieronder voïgen de voorloopige cyfers van ae v rkochte aantallen zomerzegels van dit jaar, en tevens ter vergelijking de cyfers over 1936 en 1937 1936 1937 11/2 cent 769 584 (1 y2 cent 706210 703484) 3 cent 801406 4 cent 637553 (5 cent 583708 551574) 5 cent 1095294 (6 cent 1045031 1036794) 121/2 cent 646955 (12i/2 at. 438831 500700) De opbrengst boven de frankeerwaarde bedroeg t 95825,18y2 (vorig jaar f86921.95). Vorige maand verscheen een nieuwe waarde van onze postzegels, n.l. de 8 cent. De teekening is geheel gelijk aan de overige waarden. Hieronder nog een afbeelding van het in het vorige nummer vermelde Belgische zegelvelletje. CORRESPONDENTIE No. 25. Uw vraag is in bovenstaand bericht be antwoord. No. 143. Uw boekje ontvangen. De waarde-opgave voHgt later. Tot en met 22 Augustus ontvingen wij boekjes van: No. 2. 2 stuks, 26, 15, 114.65; No. 50 1 stuk; No. 82. 4 stuks; No. 8. 1 stuk; No. 7. 1 stuk; No. 104. 1 stuk; No. 136. 1 stuk; No. 143. 1 stuk. Volgende week zal de nieuwe catalogus verschij nen. Wy zullen dan direct beginnen met de prijs- noteering en hopen ons dan gauw door den ach terstand heen te werken. Voor gegadigden deelen wij nog mede, dat do prijs van de nieuwe catalogus is f 3,75 plus 25 cent voor franco toezending. DE ROEM VAN HET: „IK. Toen zeide Simson: Met een ezelskinne- bu..ken, één hoop, twee hoopenmet een ezelskinnebakken heb ik duizend man geslagen.... Richteren 15 16 IN Simson, die raadselachtige bijbelfiguur, woelt wel héél sterk de macht van het vleesch. Een man om bang van te worden, bij tijden op het dierlijke af! Als we hem zoo konden ontmoeten in het con crete leven van eiken dag, zouden we goed doen maar een straatje om te loopen en te zeggen: Jongenspast op voor dien Simsondat is geen gezelschap! En, meisjes, dat is héél gevaarlijk, als die Simson naar je kijkt!" Een Naz'vréer, een afgezonderde, die dan gaat in- trouwen in een Filistijnsche familie! Een man, al jaren richter, die terecht komt in een slecht huis in een vijandige stad en daar bijkans wordt overrompeld! En die, dan nog niet geleerd, aan een andere slechte vrouw zijn levensgeheim ver raadt! De macht van Jiet vleesch is in dezen mensen wel héél sterk en hij is daarin type geweest van het volk des Heeren in zijn dagen, dat altijd weer van den Heere „afhoereert" en waarin het vleesch zoo sterk heeft begeerd tegen den Geest. Ja, tegen den Geest! Want het is toch telkens weer de Geest des Heeren geweest, die deze raadselachtige figuur heeft gedreven in zijn con flicten met de Filistijnen. Het is de Geest des Heeren, die over hem vaardig wordt en hem tot verlosser en richter van Israël heeft gemaakt. Het is de Geest des Heeren, die dezen eenzame zijn grooten levensstrijd alleen doet strijden, terwijl niemand hem bijstaat en het volk, dat hij verlos sen zal, hem verloochent. En eindelijk is het ae Geest des Heeren geweest, die hem ?djn Levens taak heeft doen beëindigen in zijn levensoffer. In dien eenzamen strijd voor zijn volk is de man, die naar het vleesch type was van het afhoeree- rende Israël, toch van moment tot moment knecht des Heeren geweest en, naar den Geest, die hem drijft, type van den grooten „Knecht des Heeren": Jezus Christus! Sterk is in dezen man de macht van het vleesch, ook bij zijn geraffineerden roem van het: „Ik Daar is hij door zijn volk. dat den strijd des Heeren schuwt, verloochend. Drieduizend Joden zijn naar Simson gekomen, niet om te zeggen: „Ga gij ons vóór en we zullen u in de kracht des Heeren volgen!" maar om hun volksheld te ver wijten: „Wist ge niet, dat de Filistijnen over ons heerschen, waarom hebt ge ons dit aangedaan?" Toen heeft de eenzame Simson zich laten binden en uitleveren, als ware h\j een oproerling en on ruststoker, gelijk in de volheid des tijds de groote OUD-JOODSCHE WIJSHEID EN GOEDHEID Uit den Talmoed „Wien deugd gewichtiger is dan wijsheid, diens wijsheid is wezenlijk. Wiens wijsheid gewichtiger is dan deugd, diens wijsheid is onwezenlijk. Wie meer wijs dan deugdzaam is, waarop gelijkt hij? Op een boom, die vele twijgen en weinig wortels heeft; zoodra er een hevige storm komt, wordt hij uit den grond losgereten en valt. Een heiden kwam eens tot den schriftgeleerde Sjammai en zei: „Ik wil Jood worden, onder éen beding: dat ge me de wet leert, zoo lang ik op éen voet kan staan." Sjammai nam een stok en joeg den spotter weg. Deze ging daarop tot Hillel (wiens geduld en zachtmoedigheid even spreekwoordelijk waren als Sjammai's opstuivendheid) en vroeg hem hetzelfde. „Mijn zoon", sprak Hillel, „wat u mishaagt, doe dat ook uw naaste niet aan. Dat is de geheele wet Al het overige is slechts ccm- mentaar." Wees sterk als een tijger, licht als een arend, snel als het hert en moedig als de leeuw om den wil te doen uws Vaders, die in den hemel is. Niet het weten is de hoofdzaak, maar de uitoefe ning en de toepassing. De wetenschap wordt vaak met het water verge leken. Zooals het water omlaag stroomt en de hooge plaatsen ontwijkt zoo kan de wetenschap ook slechts bij bescheiden menschen gedijen Hoe ouder de wetende wordt, hoe grooter wordt zijn wijsheid. Hoe ouder de onwetende wordt, hoo grooter wordt zijn dwaasheid. Knecht des Heeren zich den heidenen overleveren laat. De Filistijnen hebben gejuicht, zeer uitbundig! En dat juichen is pas verstomd toen de Geest des Heeren over dezen knecht des Heeren vaardig is geworden. De nieuwe touwen worden tot rafels ,als waren het maar verschroeide vlasdraden. En Simsons hand vindt het kaakbeen van een ezel, nog vochtig en versch, dus nog sterk en stevig. En de Geest des Heeren bezielt hem met ontembare kracht. In zijn afscheidslied heeft Mozes gezongen de heldenprofetie van: „één eenige. die er duizend jagen zou". Dat heldenwoord is onder Israël blijven leven, want Jozua heeft het herhaald: Eén eenig man onder u zal er duizend jagen, want het 1 s de Heere, uw God zelfdie voor u strijdt!" En deze heldenprofetie is in Simson vervuld, als het Filis tijnsche legertje hals over kop is weggevlucht, nadat er een duizend man door de felle slagen van het ezelskinnebakken zijn neergebeukt. Dat deed Simson! Neen, dat deed de Heere! Hij heeft dezen eenzamen strijder in de zaak van d<*h levenden God tot dezen triomf bekrachtigd door Zijn Geest 1 Maar het vleesch begeert tegen dien Geest m den zelfroem van het: „Ik Immers, nu is het moment gekomen, waarin deze knecht des Heeren zich knechtmoet weten, het onbehouwen instrument, waarmede de Heere strijdt Zijn strijd Gelijk dat ezelskinnebakken 1 n zijn eigen hand, zoo is deze Simison niet méér ge weest dan het wapen en een op zichzelf nog zeer ongeschikt wapen voor den Geest. Nu is het moment gekomen, waarop van dezen Naziréer Gods mag worden verwacht, dat hij, verlegen van dankbaarheid, zal betuigen en be kennen, wat later iemand zong: ,Jiet is in den naam des Heeren, dat ik ze verhouwen heb dc Heere is mijne sterkte en psalm" Maar in dit moment verheft zich het vleesch tegenover den Geest, die over Simson is oaardig geworden. Dat vleesch doet hem zingen het lied van de zelf- verhoovaardiging: „Met een ezelskinnebakken, éen hoop, twee hoopen, met een ezelskinnebakken heb ik duizend man geslagen!" Of. gelijk een nieuwere vertaling het nog duidelijker weergeeft: „Met het kaakbeen van een ezel heb ik ze tot een hoop ge maakt! Met een kaakbeen van een ezel heb ik duizend man gekraakt!" In elk geval de zelfroem van het: ,JkHet vleesch bemint dat woord: „IkHet vleesch is vol van eigenwaan: „Ik, Simson, heb dat ge daan! I k heb den vijand geveld! I k deed dat Filistijnenleger vluchten!" Alsof God zijn arm niet sterktealsof God hem dat ezelskinnebakken niet deed vindenalsof de spierkracht, waarmede hij, zwaaiend en zwaaiend duizendmaal, den vijand neersloeg, met Wanneer men een kind iets belooft, moet men zijn belofte ook houden: anders leert het liegen. Veroordeel niemand, voor ge zelf in zijn om standigheden waart. Rabbi Jochanan stelde als voorbeeld van vroom heid cn ingetogenheid een iong meisje, dat hy eens beluisterd had toen zij bad: ..Heer der wereld, gij hebt hemel en aarde geschapen, boozen en goeden, moge het Uw wil zijn, dat mijn schoonheid niemand tot zonde verleidt." Uw dienaar moet het goed hebben by u, ja gij zult hem, wat eten, drinken en wonen betreft met uzelf op gelijken voet stellen. Het betaamt niet dat gij wit brood eet en hij donker, dat gij ouden wijn drinkt en hy nieuwen, dat gij op veeren slaapt en hy op stroo. Een grooter weldaad bewijst de arme den gever, dan de gever den arme (daar geven immers zali ger dan ontvangen is). Wie gastvrijheid bewijst, is naar de mate Tyner gastvrijheid de gastheer Gods. Bid voor het wél der regeering. want zonder haar zouden de menschen elkaar levend verslinden. Trots is het masker voor de eigen fouten. Openlijke beschaming des naasten is als bloed vergieten. In Palestina zegt men: wie bij een woordenstrijd het eerst zwijgt, is -an goede familie. Zwijgen is de omtuining der wijsheid. Zwijgen betaamt de wijzen; hoeveel te meer de dwazen! Niets beters kan de mensch doen dan zwijgen, want wie vele woorden spreekt, kan fouten (lichtvaardig oordeel, overbrengen van kwaad Cerucht enz.) niet vermijden. tn hem was gevloeid uit den Geest des Heeren, die over hem vaardig werd! Achdie roem van het Jk Nog altijd is er dezelfde strijd des Heeren te strij den, ook op publiek terrein, al mag die nu alleen met geestelijke wapenen worden gestreden! Er moet plaats zijn in het midden van deze we reld voor het volk, dat naar den naam des Heeren is genoemd. Er moet plaats zijn voor de Kerk des Heeren en ze mag niet te vuur en te zwaard worden uitge roeid, gelijk in Rusland, en haar mag met de prop in de keel worden geduwd, gelijk in Duitsch- Er moest hier te lande plaats zijn voor onze Scholen met den Bijbel, toen het liberalisme van vóór vijftig en zestig jaren verklaarde, dat de minderheden maar onderdrukt moesten worden. Nog altijd is er diezelfde strijd des Heeren voor reoht en gerechtigheid, voor eerlijkheid en eer baarheid, en daarin voor de ordinantiën Gods tn staat en maatschappij. God heeft ons mannen gegeven, soms ook wel: „een veldheer zonder leger". En de strijd werd gestreden. En er zijn in dien strijd voor de zaak des Heeren ook wel ongedachte overwinningen behaald. Nu loert daarbij het vleesch, dat wil roemen tn het „Ik Wij, die vandaag leven, mogen dankbaar zijn. dat iemand, dien wij allen kennen en die voor eenige jaren docr het publiek werd aangewezen als ..de sterke man", zelf dien titel niet wilde, dien na drukkelijk afwees en daarom overal, waar hij op trad, expresselijk zingen liet: „De Heer is mij tot hulp en sterkteof Welzalig hij, die al zijn kracht en hulp alleen van U verwacht. Dat was belijdenis uit den Geest, die den roem van het: Jkwegwees. Want, wat is de mensch, wiens adem is in zijne neusgaten! Wie roemt, roeme in den Heere! Het vleesch wil het anders! Dat zegt zóó graag: Jk.en: „Wij. Dat roemt zoo graag in den mensch Dat vleesch zoekt altijd den Geest te wederstaan tol op het engere terrein van de Kerk des Heeren toe. Daar is niet alleen het vleesch in de verloo chening van de leidslieden, die de Heere heeft ge geven, zoodat zij soms vereenzamen als Simson. Daar is ook het vleesch, dat zoekt te roemen in hen, die toch niet anders moeten willen zijn dan knecht des Heeren en dienaar van Christus Niemand roeme op menschen. Niemand roeme tn zichzelven. Wie is dan Paulus en wie ts Apollos, anders dan dienaars? En wee den dienaar, die tn dén dienst zichzelven zoekt en in zelfroem op- en ondergaat! Daar is het vleesch! Christenen van vandaag, laat ons nooit ons zeiven sterk wanen en ons leven laten cirkelen om het: Jk. Wanneer we iets hebben bereikt, naar buiten of naar binnen: idealen, welke zijn gegrepen, een taak die werd volbracht, verzoekingenwaarin we zijn staande gebleven, een positie, die we mochten innemen, laai ons dan zéér op onze hoe de zijn voor den roem van het: Jk Laat ons zeggen tot ons eigen menschenhart, wat in een paar oude versregels een moeder eens zei- de tot haar jongens, als er een aan het pochen sloeg: „Dat ick, dat ick, zoo schadelick!" In ons aller leven zij de levenstoon van den apos tel: „Doch door de genade Gods ben 1 k. wat tk ben.doch niet ik, maar de genade Gods, die met mij is!" De lasterende tong doodt drie: den belasterde, den lasteraar en hy, die den laster aanvaardt. Drie zonden begdat de mensch dagelijks: onkuisch fantaseeren, lichtvaardig bidden, en kwaad spre ken van den naaste. Beoordeel uw naaste steeds onder voorbehoud en verontschuldigend. Waarheid is het zegel Gods. Men mag zich niet aan tafel schikken, voor men zijn huisdier het voedsel heeft voorgezet. Beween hem, die lijdt, niet hem, die scheidt. Want deze gaat in tot den vrede, doch wij blijven tot lijden hier. Troost den treurende niet, zoolang zyn doode nog boven de aarde staat. Wapens, en tl wat in verband met den oorlog staat, zijn geen sieraad, doch een smaad van een tijdperk. Want van werkelyk beschaafde tijdper ken profeteerden de profeten, dat de zwaarden daarin tot sikkelen en de lansen tot messen der wijnlezers zullen worden omgesmeed, gein volk het zwaard tegen het andere volk zal opheffen en de menschen zich niet meer voor den krijg zullen oefenen. Toen de Egyptcnaren in de Roode Zee verdronken, wilden de engelen liederen aanheffen. God echter sprak: „Mijn schepselen gaan onder, en g j) wilt zingen?" Men ziet. hoezeer deze oude Joden den nadruk legden op het goed do e n. en de ijdelheid inzagen van de bespiegelende wijsheid, die de daad ver smaadt. Hun rechtvaardigheidsgevoel uit zich in de aanwyzing, hoe men zijn ondergeschikten moet behandelen, en het strekt zich zelfs tot de dieren uit 371

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1938 | | pagina 11