VERHAAL JERICHO HET verdient zeker bijzondere opmerking, dai de jongste opgravingen in Palestina de waar heid van het Bijbelverhaal betreffende den val van Jericho's muren bevestigen. Door deze opgravingen is vast komen te staan, dat de stad Jericho omgeven werd door twee even wijdig loopende muren, gebouwd van in de zon gedroogde baksteen. De buitenmuur was zes voet dik, de binnenmuur ongeveer tweemaal zoo breed. Beide muren schijnen ongeveer dertig voet hoog te zijn geweest, terwijl de ruimte tusschen beide muren ongeveer 15 voet bedroeg. Over dezen buiten- en binnenmuur waren huizen gebouwd, waarvan het huis, door Rachab bewoond, er dan ook één was. Wat nu de stad Jericho zelf betreft, deze had een beirekkelijk kleinen omvang. De omtrek bedroeg niet meer dan 600 M., de oppervlakte ongeveer 28000 M2. Het heeft er allen schijn van, dat men liever buiten de stad onder de palmboomen woon de, dan binnen de stadsmuren. Maar in oorlogstijd vond men binnen de muren een veiliger schuil plaats dan in het open veld. Toch moeten de muren van Jericho van niet al te goede constructie zijn geweest. De opgravingen althans hebben aangetoond, dat er aan de funda menten nog al wat haperde. Deze bestonden uit onderscheiden lagen steenen, welke èn door ver schil in grooJte èn door het niet waterpas liggen, de vastheid der fundamenten niet bevorderden. Maar allerminst mag hieruit afgeleid worden, dat de mogelijkheid van instorten dezer muren kan verklaard worden uit het simpele feit, dat de Israëlieten onder Jozua's leiding op den zevenden dag er zevenmaal om heen liepen, terwijl de pries ters op de bazuinen bliezen. Dan toch zou men eer aan een kaartenhuis kunnen denken, dan aan steenen muren. Neen, we houden vast, dat die muren gevallen zijn door een wonder van Gods almacht. Daarom verwerpen wij de onderstelling van sommigen, die meenen, dat de muur eerst door Jozua onder mijnd was, en het hout, dat gebruikt werd, om de fundamenten te steunen, in brand gestoken. De Heilige Schrift zegt ons, dat door het geloof de muren van Jericho gevallen zijn. En het geloof is immers een bewijs der zaken, die men niet ziet. Had Jozua de muren ondermijnd of het houten steunwerk in brand gestoken, dan was de instor ting naar menschelijke berekening te verwachten e.. bleef er voor het geloof niet veel plaats over. Evenwel, die erkenning van de kracht des geloofs, waardoor de muren vielen, sluit niet in, dat er geen oorzaken zouden aan te wijzen zijn, welke den val van Jericho's muren ten gevolge hadden. Mits vastgehouden wordt, dat ook die oorzaken vrucht waren van het ingrijpen van Gods almach tige hand. Inderdaad wekken de opgravingen van het jaar 1931 het vermoeden, dat een aardbeving het in storten der muren heeft veroorzaakt. De bewe ging van de aardkorst deed de muren vallen, ter wijl de natuurlijke bodem onder de fundamenten geheel ongebroken en intact bleef. Bovendien, er is deugdelijke grond voor de onder stelling, dat ten tijde van de inneming van Jericho een aardbeving, die omgeving heeft geteisterd. In Ps. 114 3 lezen we, dat de Jordaan achter waarts keerde, maar onmiddellijk volgt daarop, dat de bergen sprongen als rammen, de heuvelen als lammeren. Het achterwaarts keeren van den Jordaan, waarmee bedoeld wordt het rijzen der wateren op één hoop (Jozua 3 16), wordt dus in nauw verband gesteld met de aardbeving. En de nieuwste onderzoekingen in Palestina hebben het bewijs geleverd, #dat nog heden ten dage aard- verr^huivingen van de hooge leemoevers van rfen Jordaan 'n den omtrek van Jericho de rivier zóó afdamden, dat er langen tijd geen water naar beneden kon stroomen. Bij de aardbevingen in 1927 zijn de oevers der rivier ineengestort en ze heb ben tengevolge gehad, dat in den Jordaan zulk een dam werd opgeworpen, dat gedurende meer dan 21 uren de Jordaanstroom volkomen werd tegen gehouden. Het is dus zeer goed mogelijk, dat het een aardbeving was, welke het pad door den Jordaan baande voor Israels leger en Jericho's muren liet vallen Dat Rachabs huis in deze verwoesting niet ge deeld heeft, is te verklaren uit het feit, dat aan 'S MUREN het Noordwestelijk einde der stad een groote cita del stond met zeer sterke fundamenten. De Schrift zelve geeft gereede aanleiding tot de gedachte, dat het huis van Raohab dicht bij deze citadel stond, d.i. aan den Westelijken kant van de stad. We lezen toch in den Bijbel, dat de verspieders van Jericho onbemerkt uit Rachabs huis vlucht ten naar de nabije Westelijke heuvels. Dat bij deze verklaring van den val van Jericho's muren allerminst het wonder ontkend wordt, ligt voor de hand. Dat juist op dat bepaalde tijdstip een aardbeving plaats greep, wijst op de hand Gods .Trouwens, in de aardbeving zelf ligt reeds opgesloten het onmiddellijk ingrijpen Gods, want geen menschenhand kan haar bewerken. Niet enkel de mededeeling van den val van Jeri cho's muren, maar ook die van het verbranden der stad door Jozua, wordt bevestigd door de opgravingen. Nauwkeurig onderzoek ter plaatse heeft bewezen, dat dit bevel des Heeren door Jozua strikt is op gevolgd, met uitzondering dan van Achans dief stal. Men heeft Jericho niet eerst geplunderd, maar direct na inname van den brand prijsgege ven. De eersteling der steden in Kanaan werd den Heere als een offer gewijd. Bij de opgravingen heeft men groote voorraden graan, gerst, kazen, uien, stukken dadels en klompen deeg gevonden, welke alle door de hitte van den brand tot houtskool geworden, nu reeds meer dan 3000 jaar zijn bewaard gebleven. Deze overgebleven brandresten zijn thans tot spre kende getuigen geworden van de daden Gods, ons meegedeeld in Jozua 6. Het ongeloof laat zich niet overtuigen van de waarheid der Schrift. In dit opzicht blijft het waar: „Al kwam er een engel uit den hemel, zij zouden zich niet laten gezeggen." Maar voor hen, De buitenmuur van Jericho. (Deze foto werd genomen tijdens de 'opgravingen in 1932) die gelooven, is het zeker van belang, dat na zoo veel eeuwen de waarheid der Schrift nog wordt bevestigd door de opgravingen. DE STERRENHEMEL IN AUGUSTUS Jupiter in oppositie DE kaartjes stellen elk het halve hemelgewelf voor, boven den noordelijken en zuidelijken horizon, in den* stand van 15 Augustus 's avonds te negen uur. Een loodlijn uit de Poolster neergelaten, wijst het noordpunt van den horizon aan. De circumpolaire sterrenbeelden, op het noord kaartje binnen de gebogen lijn, staan op onze breedte altijd boven den horizon. De pijlen op de kaartjes geven de richting van de hemeldraaiing aan De sterrenbeelden In het oosten staat de vierhoek van Pegasus, in het westen schittert Arcturus, de helderste ster uit Boötes. De Groote Beer daalt in het N.W. en in het westen gaan Leeuw en Maagd onder, terwijl in het westen Ram en Visschen opkomen. De heldere sterren Deneb, Wega en Altair staan hoog in het zuiden. In het zuid-westen staan Hercules, Slangendrager en Schorpioen en in het zuidoosten Waterman en Steenbok, waarin de planeet Jupiter. De Melkweg staat in Augustus en volgende maanden in volle pracht aan den avondhemel. Vallende sterren, de Perseïden, zijn in deze maand, vooral 913, te verwachten. Algolminima zijn waarneembaar. 18 Augustus 's morgens om 3 uur, 20 Aug. tegen middernacht en 23 Aug. te half negen. Jupiter in tegenstand Als ooit de Zon heur troon verliet, Zij erfde troon en rijksgebied! Als de Almacht dit gevaart' In vijftienhonderd stukken sloeg, Ware elke gruizel groot genoeg Een herberg voor onze Aard'! de zon. Jupiter-Aarde-Zon staan dan in rechte lijn en de planeet, die den geheelen nacht zichtbaar is, gaat te middernacht door het zuiden. Jupiter, van de zon af de vijfde, is de grootste der planeten. De figuur geeft een voorstelling van de grootte-verhouding: Zon-Jupiter en Jupi- ter-Aarde. De middellijnen bedragen ruwweg, resp. 1.300.000 km., 142.000 km. en 12.756 km. De figuurtjes boven de cirkelomtrekken zijn de sym bolen waarmee deze hemelliohamen wel worden aangegeven. De gemiddelde zonsafstand van Jupiter bedraagt 778 millioen km., de omloopstijd 12 jaar en de duur der omwenteling plm. 10 uren. Jupiter is sterk afgeplat (1/15) en omgeven door een dichte atmosfeer, zoodat wij op het wolkendek van deze planeet kijken, die waarschijnlijk nog in vloeibaren en gasvormigen toestand verkeert. De planeet Jupiter. IDROMFDA NOORD N, DICHTER TOT GOD GEBRACHT Door LENA REEDIJK ze met z'n drietjes: Annepie, Kee en Jaan. Drie gezusters, die met verkoopen van goudvis- schen, kanarievogels en witte muizen haar dage- lijksch brood verdienden. Annepie was de 63 al gepasseerd, doch ze kon nog wel doorgaan voor 50: flink, sterk mensch als ze was. De kanaries kenden haar op een prik. Annepie gaf ze eten, verzorgde de visschen, en had ook een groote voorliefde voor witte muizen. Ze was zoo'n héélen dag in het winkeltje bezig; af en toe kwam er eens een buurvrouw uit de steeg een praatje maken. Dit was een kolfje naar Annepie's hand, als ze eens kon babbelen. Haar zusters waren beiden doof en dan moest ze zóó hard schreeuwen, dat ze maar liever haar mond hield, zooals ze zei. Buurvrouw Griet, die naast Annepie woonde, klaagde zoo wel eens haar nood in 't winkeltje. Gister nog vertelde ze: er was weer twee kwartjes van den steun afgehouden, omdat Klaasie 'n maand in 't ziekenhuis had gelegen. Dat moest nu van haar steungeld betaald worden. En dan acht kin- ders te hebben, en weer 50 cent te moeten missen Zaterdags dat viel niet mee. Griet streek dan wild met haar bonte schort over haar gezicht en zei: „Was groote Klaas nu maar niet zoo onverschillig, dat is feitelijk 't ergste nog. zie je." Vloeken dat hij deed, vreeselijk, en vooral op de heeren van den steun, omdat ze er nu weer twee kwartjes afgehouden hadden. Dan zaten de kinderen doodstil om de tafel; kleine Klaasie met groote angstoogen opkijkend naar zijn vader, die rood van drift heen en weer liep. Griet werd dan ook boos en zei: „Foei, Klaas, je moest je schamen om zóó te vloeken. Daar heit je moeder je toch óók niet in voorgegaan, is 't wel, die geloovige ziel. Als ze d'r oogen nog eens kon opslaan en jou zóó zou hooren vloeken, dan zou ze zeggen: K'aas, Klaas, wat ben je diep gezonken." Dan kalmeerde Klaas en zei: „Griet, je hebt gelijk, maar als ik dan zie, dat mijn kinderen ook liever vier boterhammen lusten dan twee, kijk Griet, dan kom ik toch zoo in opstand." Zoo vertelde Griet en stortte nog al eens haar hart uit in het winkeltje bij Annepie en ein-: digde altijd: „En toch is mijn Klaas goed van inborst." Annepie schudde dan meewarig haar hoofd, zoo dat het kleine toetje bovenop koddig heen en weer bengelde, en zuchtte: „Ja, ja, mensch, d'r is zoo wat loos in de wereld, en als wij nou nog maar op God vertrouwen, dan zal het nog wel goed uitkomen met ons. Een mensch krijgt toch kracht naar kruis." „Jij kan 't makkelijk zeggen, Pie, maar jij hebt voor geen acht kinders te zorgen, en dan zoo'n beetje steungeld." Daar wist Annepie niets op té zeggen en ging weer zuchtend aan 't werk. Bij de witte muizen vergat ze de zorgen van Griet gelukkig weer gauw. En in 't huisje er naast streed een afgetobde moeder den strijd om 't bestaan Nu was 't Zondag en 't winkeltje gesloten. Kee zit in haar rieten stoel voor 't raam te dom melen. 't Was ook zoo bedompt in 't kamertje. Ziezoo, 't wordt zachtjesaan tijd om naar de kerk te gaan mompelt Annepie. 'k Zal heusch blij zijn als ik morgen weer in 't winkeltje ben. Jupiter heeft 9 manen, waarvan 4 reeds in klei nen kijker zijn te zien. Daar de planeet haar perihelium nadert is de oppositie dit jaar gunstig te noemen en zal de helderheid 2.4 bedragen, een helderheid, die geen der planeten, behalve Venus 4.3) bereikt; De zon, de maan en de planeten De zon treedt 23 Aug. in het teeken Maagd, staat dan in het sterrenbeeld Leeuw. Het eerste kwartier der maan van 3 Aug. staat in de Maagd, de volle maan van 11 Aug. in den Steenbok. M e r c u r i u s, die 28 Aug. in benedenconjunctie komt, is niet te zien. Venus, hoewel nog niet in haar grootste ooste lijke elongatie, staat wegens groote zuidelijke declinatie, niet gunstig voor de waarneming. De planeet gaat deze maand ongeveer 1 uur na de zon onder. 31 Aug. gaat Venus zeer dicht aan Spica, in de Maagd, voorbij. Mars staat nog in de nabijheid der zon en dus niet zichtbaar. Jupiter, terugloopend in den Waterman, komt 21 Aug. in oppositie en is dus den geheelen avond en nacht zichtbaar. Saturnus, terugloopend in de Visschen, komt in het midden der maand te 9 uur op. Voor zomertijd moeten de tijdsopgaven één uur later worden gesteld. Een mensch heeft zoo wel eens behoefte om een praatje te maken, al is het ook over de ellende van Griet, zoo loopt Annepie te denken, ter wijl ze haar bijbel klaarlegt en het kapothoedje uit de doos van de bedsteeplank haalt. Dan haar beste zwarte mantel met het zijden tresband op de kraag en klaar is Annepie. „Dag hoor!" knikt ze tegen haar zusters. Kee en Jaan kunnen niet meer naar de kerk. Kee leest eiken morgen een hoofdstuk uit den bijbel. Jaan kan het niet meer zien. Annepie loopt het winkeltje door en steekt nog even haar wijsvinger door de tralies in het hokje, waar haar lievelingsmuizen wonen. Even strijkt ze den groote over zijn vette ruggetje dan gaat ze. De andere morgen. Annepie is druk aan den gang. Eerst heeft ze 't kamertje wat opgeruimd, en nu is ze bezig de visschen van schoon water te voorzien. Terwijl ze ermee bezig is komt buurvrouw Griet binnen. „Morgen, Annepie." „Morgen, Griet. Mooi weertje?" Griet geeft geen antwoord en Annepie kijkt ver baasd op. Wat is buurvrouw Griet stil. Griet zet zich moeizaam op de vervelooze bank neer, die tegen den muur aanstaat. Nog zegt ze niets. „Wat mankeert je, mensch?" vraagt Annepie. Ifcin drukt Griet met beide handen 't bonte schort voor de oogen en gaat huilen, snikken. Haar schouders schokken zenuwachtig op en neer. De tranen rollen over haar gezioht, op haar jak, en ze wrijft maar met het schort over haar gezicht. Annepie staat met de handen in de zij Griet aar te staren. „Wel mensch, hoe heb ik het nou toch met je?" Kordaat stapt ze op Griet toe en schudt haar aan den arm heen en weer. „Is kleine Klaasie weer ziek? Of is groote Klaas soms dronken?" vraagt ze. „Nee, nee, dat niet dat is 't niet," huilt Griet, „maar ik en weer snikt ze 't uit. „As je me nou," zegt Annepie, „drink er is, dan kom je tot je zelleve." Annepie laat haar visschen in de steek en zet zich naast Griet op de bank. Dan vertelt Griet: „De negende, Pie, de négende en 'k heb haast geen geld om met acht kinderen rond te komen", en weer gaat Griets onderlip verraderlijk trillen. „Wat zei je, Griet?" schreeuwt Annepie haar in 't oor, alsof buurvrouw ook opeens doof is. „De négende, wat de negende?" Dan kijkt Griet door haar tranen heen haar buurvrouw vast aan en zegt plotseling heel kalm: „Annepie ik verwacht mijn negende kindje Even is het stil in het winkeltje. Annepie, die «elf nooit kinderen gehad heeft, zit stomverwonderd. De twee vrouwen zitten zwijgend naast elkaar op de bank. De zon schiet haar stralen schuin over het kale toonbankje. Ergens in de steeg draait een draaiorgel zijn jolige moppen. Nog zwijgen de vrouwen. Annepie heeft haar mond van verbazing wijd open en schudt haar hoofd. Griet zit in gepeins verzonken. Een zorgelijke trek is om haar mond, die haar ouder maakt dan ze is. Haar moede handen met de véle kloven er in rusten in haar schoot. In haar beschreide oogen is een vreemde glans. Dan zegt ze: „Ik heb mijn acht kinderen met liefde ontvangen, maar ja een mensch is niet altijd eender. Er komt zooveel kijken en om dan te denken dat zoo'n wurm in armoe geboren wordt...." „Ja maar Griet," zegt Annepie nuchter, „dan krijg je toch per week weer een gulden meer van de steun?" „Dat is zoo," stemde Griet toe, „maar je moet toch weer alles hebben voor zoo'n kindje en dan de baker, ik kan toch m'n acht kinders niet aan d'r lot over laten? En van de gemeente krijg je tegenwoordig ook weinig gedaan, je mot den ken, 't wordt op de duur ook schraal." Annepie voert in haar binnenste een zwaren strijd. Ze denkt aan haar spaarbankboekje. Met zuinig leven heeft ze een aardig duitje bij elkaar ge spaard. Als zij nu eens de baker betaalde en Griet nog wat toestopte voor de luiermand? Maar ja, denkt Annepie dan weer, ik kan óók ziek worden en dan is er óók geld noodig. Dan ziet ze het bedroefde gezicht van Griet. Resoluut staat ze op en zegt: „Griet, ik zal je helpen 'k Heb nog wat bij elkaar gespaard en wees nou maar niet bang meer. En dan Griet hoofd omhoog! Er is er Eén, die je zorgen kent. Vertrouw op Hem. Hij zal alles goed maken." Griet drukt Annepie dankbaar de hand. Er is een rust in haar gekomen. De enkele woorden van haar buurvrouw hebben haar goed gedaan, 't Is waar: is ze den laatsten tijd niet afgedwaald? Heeft ze nog veel op haar Hemelschen Vader vertrouwd? Er was toch altijd voor haar gezorgd. Zou God dan nou niest meer zorgen? Schonk God Zelf haar niet het negende kindje, en mocht ze er dan om murmureeren? Stil gaat Griet het winkeltje uit en in het poovere kamertje knielt ze neer, en bidt ze of God haar zonden vergeven wil en dankt ze voor de uit komst, die God haar gebracht had. Het wonder, dat de Almachtige in haar heeft voltrokken, had haar dichter tot Hem gebracht. Postzegel Ruilbeurs ten dienste van de lezers der Vijf Samen werkende Christelijke Dagbladen. NIEUWE UITGIFTEN Canada HIER verschenen een viertal frankeerzegels in diverse teekenlngen in de waarden: 10 cents rose. 50 cents groen. 20 bruin. 1 dollar violet. Verder een luchltpostzegel van 6 cents blauw en een expresse-zegel van 20 oents karmijn. Denemarken Ter gelegenheid van den 150en verjaardag van de boerenbevrijding verscheen een herdenkings zegel in de waarde 15 öre rood. Duitschland Het zesde sportfeest dat te Breslau wordt ge houden van 24 tot 31 dezer was aanleiding tot de uitgifte van een serie frankeerzegels in de waarden 3 pfennig sepia. 12 pfennig rood 6 groen. 15 bruinlila. De teekeningen stellen voor: Het Dom-eiland (het oudste gedeelte van Breslau), het Hermann- GöringStadion, het stadhuis van Breslau en de Eeuwbal. Frankrijk Ter gelegenheid van de gehouden wed strijden om het wereldkampioen schap voetbal ver scheen een zegel van 1 fr. 75 blauw in nevenstaande tee- kening. Verder verscheen een serie frankeerzegels in nieuwe teekeningen en in de waarden 1 fr. 75 blauw: Verheerlijking van den Franschen wyn. 3 francs bruinrood: Het paleis der pausen te Avignon. 10 francs zwart op blauw papier: Het kasteel van Vincennes. 20 francs donkergroen: Gezicht op St Malo. 50 francs blauw: Portret van Clement Acler, een der pioniers op luchtvaartgebied. Joego-Slavië Hier verscheen een serie weldadigheidszegels met toeslag ten bate van de hulpbehoevende jeugd: 50 paras 50 paras donkerbruin. 1 dinar 1 dinar groen. 1 d. 50 1 d. 50 rood. 2 dinars 2 dinars lilarose. Zie onderstaande afbeeldingen. Roemenië De achtste verjaardag van de troonsbestijging van koning Carol H bracht een serie frankeer zegels met (toeslag ten bate van verschillende jeugdorganisaties in de waarden: 25 +25 bani zwart 6 2 lei bruinlila 50 50 bruinrood 7i/2 lei ultramarijn 1 1 len donkerviolet 10 lichtblauw 2 2 lei geelgroen 16 donkergroen 3 2 roselila 20 vermiljoen 4 2 rood De zegels geven de portretten weer van verschil lende vorsten van hpt Roemeensche Koningshuis. Zweden Ter gelegenheid van den tachtigsten verjaardag van koning Gudtaaf V verscheen een serie frankeerzegels in nevenstaande teekening. CORRESPONDENTIE Toit en met 25 Juli ontvingen wij boekjes van No. 7 5 stuks No. 138 1 stuks No. 28 1 No. 139 2 No. 132 1 N.B. In ons Zondagsblad van 6 en 13 Augustus zal wegens vacantie geen Postzegelruilbeurs verschijnen. 341

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1938 | | pagina 14