De blijvende werkloosheid LI Lv»t DEELZENBEPP;.-^ ZATERDAG g JULI 193S DERDE BLAD PAG. 9 Minister Goseling en de zaak-Oss Een schrijven aan den Kamervoorzitter Ministerieele nota na uitspraak van ambtenaren-gerecht De voorzitter der Tweede Kamer heeft een op 6 Juli gedateerden brief ont vangen van den minister van Justitie in verband met 's ministers beslissing ter zake van de uitoefening van de op sporingsbevoegdheid van het voormalig personeel der brigade Koninklijke ma rechaussee te Oss. De brief luidt: Door uw brief van 2 Juni 1938, hebt u te mijner kennis gebracht, dat de Tweede Kamer der Staten-Generaal zich in haar vergadering van 22 Juni jl. heeft vereenigd met een motie van orde van de heeren ir J. W. Al bar da en mr P. J. Oud. Ik heb goede nota genomen van de in de motie uitgedrukte bedoeling der Kamer om de aan mij gevraagde schriftelijke uiteen zetting te doen strekken tot voorbereiding van een nadere gedachtenwisseling. Als on derwerpen voor de voorbereidende schrif telijke uiteenzetting zijn in de motie van orde genoemd: 1. de feiten en de omstandigheden, op grond waarvan ik op 1 Juli 1938 aa: brigade der koninklijke marechaussee te Oss de opsporingsbevoegdheid tijdelijk heb doen ontnemen, 2. het oordeel der regeering over beleid van de gemeentelijke politie te Oss, 3. al datgene, wat ik verder in verband met een en ander van belang acht. De Kamer heeft mij derhalve in myn schriftelijke uiteenzetting, althans in dit staadium van de voorbereiding, niet willen binden aan bepaalde, concreet omschreven punten. Nu de Kamer, na hetgeen ik in de ver gadering van 7 April 1938 ter zake heb medegedeeld, de medewerking van de re geering en van mij vraagt tot het verstrek ken van nadere inlichtingen, spreekt het vanzelf, dat die medewerking gaarne zal worden verleend. Gelijk u hoogedelgestrenge bekend is, zijn inmiddels op 23, 24 en 25 Juni jl. voor het ambtenarengerecht te 's-Gravenhage uitvoe rig behandeld de beroepen, door de leden van het voormalige personeel der brigade Koninklijke marechaussee te Oss ingesteld tegen mijn beslissing ter zake van de uit oefening van hun opsporingsbevoegdheid. De uitspraken van het gerecht mogen uiter lijk op 16 Juli a.s. worden verwacht Het wil mij voorkomen, dat ik aan de be doeling van de Kamer beantwoord, wanneer ik in ieder geval niet vóór de uitspraak de gevraagde schriftelijke uiteenzetting inzend. Met het oog op de deugdelijke voorberei ding van de door de Kamer beoogde ge dachtenwisseling, zal het naar ik ver trouw duidelijk zijn, dat ook na 16 Juli nog eenige tijd gemoeid zal zyn met de samenstelling van de nota, mede in verband met het door de Kamer gevraagde oordeel der regeering. Ik stel er prijs op u Hoogedelgestrenge met deze zienswijze in kennis te stellen. w.g. De minister van Justitie, C. GOSELING. De Werkloosheidsraad behandelt het vraagstuk „Spoor- en Tramwegen" Ter gelegenheid van het feit, dat het begin Juli tien jaar geleden was, dat het veertien- 'claagsch tijdschrift ..Spoor- en Tramwegen" voor het eerst verscheen.werd thans een 'jubileum-nummer uitgegeven, dat een keur .van artikelen bevat, die een uitvoerige be schrijving geven van de groote veranderin gen bij het trein- en tramwezen in de laat ste 10 jaar em er een beeld van geeft van hoe het thans met het verkeerswezen gesteld is. Het nummer, dat, wat druk Cn verzor ging aangaat, er keurig uitziet, is verlucht met vele interessante foto's. ICorte inhoud van het Feuilleton Op „de Elzenberm" woont Jan Donker- stal met zijn zuster Tonia, die weduwe is. Gijs, rijn knecht, is getrouwd met Stijn, die meid is geweest op de boerderij. Als ze een jaar of tien getrouwd zijn, hebben ze zeven kinderen. Sedert lang is het duidelijk; dat Tonia het gezin van Gijs en Stijn niet luchten of zien kan. Vooral als de kinderen grooter worden, zijn botsin gen af en toe niet te vermijden. Op zekeren dag gaat Jan Donkerstal met paard en wagen zijn land bezichtigen. Twee jongens van Stijn laten zijn paard schrikken, waardoor hij in de Wetering rijdt en ver drinkt. Stijn heeft de jongens verboden tegen iemand te zeggen, dat zy de schuld van het ongeluk zijn. Zie verder hieronder. In een bijeenkomst van den werkloos heidsraad is gedebatteerd over een prae- advies van den heer A. N. van Mill, adj- dirccieur van Maatschappelijk Hulpbetoon te Rotterdam, over het vraagstuk der be vende werkloosheid. Er was veel belangstelling voor. De heer Van Dugteren, van het N.V.V., meende, dat de prae-adviseur het geheel nieuwe aspect der tegenwoordige mechani satie had verwaarloosd. Spr. was het niet eens met de stelling, dat verkorting van arbeidstijd geen prikkelende werking zou hebben tot verhooging van de bedrijvigheid. De heer Bouman. van het Nationaal Arbeidssecretariaat had waardeering voor de ontkenning van het beweerde verschijn sel van arbeidsschuwheid. Ook deze spreker pleitte voor verkorting van arbeidstijd. De heer M. de Vries, referendaris aan het Departement van Sociale Zaken, geeft toe, dat, de maatschappij, die blijvende werk loosheid aanvaardt, ten ondergang gedoemd is. Daarentegen betwist spr, de stellingen, dat de prjsva! de oergrond der werkloos heid is en dat internationale samenwerking uitgesloten is. De prijsval is een gevolg een inlernatinale vertrouwens. en geestes- crisis en van de internationale handelsbe lemmeringen. Vrij ruilverkeer sta voorop op elk program. Te weinig aandacht besteedde het prae- Rdvics apn de arbeidsspreiding. Deze is te bereiken door straffere toepassing van de arbeidswet, niet 't minst bij overheidslicha men, door verbindendverklaringen van de C.A.O., door handelspolitieke en andere maatregelen. Offers zullen moeten worden gebracht door ons volk, dat rijk genoeg is. De heer Bon ga erts. lid van de Tweede Kamer, acht arbeidsspreiding met name ten gunste van de intellectueele werkloozen verkorting van arbeidstijden, noodzake lijk. Ook de mechanisatie dwingt daartoe Veel liever zou spr. vergrooting der con sumptie hebben gezien. Onmogelijk is zulks niet, al is eon geheel andere organisatie daartoe noodig. Wanneer wij niet betere maatregelen neauen dan het omringende buitenland, zul len wij een blijvende werkloosheid houden door het verschil in de bevolkingsstructuur met de landen met veel gesneuvelden, door het verlies van afzetgebieden in de eertijds bloeiende industriedistricten rondom ons en door het steeds blijvende kleine aantal ar- bèidsschmven en zieken. Een zekere arbeids reserve (3 pet., d.i. 100 000) kan niet als ongezonde toestand worden beschouwd. Dr. C. Bakker, wnd. chef der afdeeling sociale en economische statistiek van het centraal bureau van de statistiek, bestreed de stelling, dat vrije economie gelijke loon peilen en kostenschema's veronderstelt. Juist andersom ziet hii het: ruilverkeer is er juist door verschil in loonpeilen en kosten schema's. Een stijgend niveau der groothandelsprij- zen gaat veelal met vermindering van werk loosheid gepaard, maar een oorzakelijk ver band is daarmee niet aangetoond. Een (prijsregeling aan de grens met het doel het binnenlandsche prijspeil te doen stijgen, leidt tof gevaarlijke gevolgen. Van industrialisatie verwacht spr weinig heil. Zijn eigen positieve denkbeelden moet spr. om ambtelijke redenen voorbehouden voor de nieuwe commissie van den I-Ioogen Raad van Arbeid. De heer Van 'der Cen'de van 't N.V.V., stelt de vraag of een onjuiste verd'eeling van de vermogens geen oorzaak van werk loosheid genoemd moet worden, gezien het vele braakliggende on-economische kapi taal. Het N.V.V. heeft daarom aan minin inkomens gedacht en aan het opleggen collectieve arbeidsovereenkomsten. Dc prae-adviseur, de heer Van Mill, zegt aan de mechanisatie en rationalisatie wel aandacht te hebben besteed, maar op lossing van de „technologische" werkloos heid alleen te zien in uitbreiding van het productie-apparaat In de laatste crisis rationalisatie voor de ondernemers zaak van lijfsbehoud. Maar waarom niet ge loofd in de mogelijkheid van uitbreiding van het productieapparaat? De bevolkingsaanwas kon tot 1929 wel worden opgevangen, al was er sinds 1918 geen arbeidsverkorting geweest. Daar lag het dus niet aan. Het vraagstuk is, de mogelijkheid te scheppen voor consumptie van al hetgeen geprobeerd wordt De heer Folraer: Toch juist andersom? De Prae-adviseur: Neen, want de econo- mié heeft tot taak de menschheid zooveel mogelijk tegemoet te komen in haar behoef ten. Tiet probleem is dus de consumptie mogelijkheden te scheppen De prae-adviseur acht, dat een 43urige werkweek en een volledige toepassing der arbeidswet, de werkloosheid niet tot 't nor male kan terugbrengen. De nadeelen van het heffen van een pc leidelijk stijgend invoerrecht, acht spr. niet groot. Represailles zijn niet te duchten. De verdeeling van het maatschappen vermoïen is dezelfde als in 1928. Zij is dus een factor van de blijvende werkloosheid. De Voorzitter van den Werkloosheidsraad. de heer H. de Bordes, prees in den prae- adviseur het optimisme en de evenwichtig heid. Hij zei te overwegen aan prae-advies en debat uitvoerige bekendheid te geven Commissie van Bijstand gevormd In de te 's-Gravenhage gehouden vet gade- ring van den Nederlandschen Werkloos heidsraad werd mededeeling gedaan, dat hel' secrejariaat van die instelling voortaan zal worden vervuld door de heeren ir. E. F. E. ongaerts, secretaris van de Rijkscom missie van advies voor de werkloosheidsver zekering, secretaris van de Rijkscommissie voor de werkverruiming, en A. N. van Mi 11, adjunct-directeur bij den Gemeenwlijken dienst voor maatschappelijk hulpbetoon te Rotterdam. Onder den naam „Commissie van bijstand' werd een dagelijksch bestuur voor den werk loosheidsraad ingesteld, bestaande uit den oorzitter. diem heer H. de Bordes, burge rmester van Bussum, en 4 leden. Tot leden werden aangewezen voor een tijdvak van twee jaren de heeren Anth. F o 1 m e r, secre taris van de vereeniging van Nederlandsche arbeidsbeurzen, J. A. A. H a r 11 a n d, direc teur-secretaris van de stichting Landverhui zing Nederland, H. Lindeman, bestuur der van het Nederlandsch verbond van vak verenigingen en mr F W. R. W tt lid van het bestuur van de nationale ver eeniging tegen de werkloosheid, burgemees ter vJn Deventer. Als secretaris van het dagelijksch bestuur zal het secretariaat van den werkloosheids raad fungeeren. NEDERLANDSCHE VISSCHERS NAAR DUITSCHLAND Vrijdag is hei' tweede contingent Neder landsche zeevisschers, welke zijn aangezocht om gedurende een bepaalden tijd de Duit- sche stroomtrawlers te bemannen, van IJmuiden naar Duitschland vertrokken, om na aankomst aldaar over de verschillende visscherijhavens te worden verdeeld. De 'deelnemers aan de 65ste 'Jaarvergadering van 'de Vereeniging van Godsdienst onderwijzers in de Ned. Herv. Kerk, die in huize „Witteveen" te Ermelo gehouden werd DE TWEEDE „SONNEVANCK"-DAG Hulp gevraagd voor het „Liefdefonds" Gisteren werd op het terrein van het Chr. Sanatorium „Sonnevanck" te Harderwijk, de Tweede „Sonnevanck"-dag gehouden, ciie allen, die kennis willen maken met het werk van Christelijk Hulpbetoon aan-onze t.b.c.-patiënten, in de gelegenheid stelde iets meer van het sanatorium te zien en te hno- Begunstigd door ongedacht zomerweder, werd een openluchtsamenkomst gehouden in het zoo schitterend gelegen amphitheater dat door werkpatiënten van het sanatorium is aangelegd. Ds. C. J. S i k k e 1. van Amsterdam, voor zitter van „Sonnevanck", opende do goed bezochte bijeenkomst In een kort welkomstwoord wees spr. er op, dat w;j bij alles hehben te letten op de geestelijke dingen. Belijdenis van zonden is de poort waardoor wij tot Christus kunnen komen, en zoo zien wij alle zegeningen over deze stichting geschonken, als bewijzen van Zijn vergevende genade Daarop wachten wij steeds, onderwijl in stilheid bezig zijnde tot Zijn lof. Daar heit bestuurslid Dr. H. R. Gerbrandy verhinderd was aan zijn voornemen om een toespraak te houden, gevolg te geven, nam terstond de Geneesheer-Direcreur Dr. D. Bergs ma. het woord om een en ander over de stichting te vertellen. Immers was deze dag meer in het bijzon der bedoeld om de correspondenten die voor „Sonnevanck" werken, iets meer van de stichting te laten weten. Het geheele personeel werkt in goede har monie samen ter verzorging van thans 23 patiënten, waaronder 30 kinderen. De verzorging Uitvoerig handelt spr. daarna over de ver zorging van de patiënt(e) vanaf het oogen- blik dat deze wordt ..opgehracht" tot aan het. voor velen gelukkig genezen, vertrek. „Sonnevanck" beschikt thans over ca. 5000 ziektegeschiedenissen, welke vooral de laat ste jaren veel worden vastgelegd door de Röntgenologie. Het Röntgen-onderzoek neemt thans een zoo belangrijke plaats in op ..Sonnevanck" dat de daarvoor bestemde afdeeling gpon dag meer onbezet is. Van bijna alle natiën- ten worden ook door de ..Tomogranh" zooge naamde „doorsnedefoto's" gemaakt, waar van de reproducties aan consultatie-bureaux huisartsen worden gezonden. De Behandeling Wat de behandeling van de patiënten betreft, hierin wordt reeds lang niet meer volstaan met de rustkuur. In zeer vele gevallen wordt de Pneumotorax of Juchtinblazing" toegepast. Voorts de middenrif-operatie terwijl in laatste in stantie de vernauwende borstkasopera» tie wordt toegepast De chirurgische behandeling welke hier voor noodig is. wordt als regefin „Salem" te Ermelo uitgevoerd door Dr. Binnendijk. Spr. zegt dat de medici steeds meer op grond van ervaringen gedwongen worden tot operatief ingrijpen, om met Gods hulp bij vele jonge menschen te komen tot blij vend herstel. Na aan de hand van een duidelijke gra fiek een aantal cijfers te hebben genoemd, werd een leerzame excursie gehouden in de Röntgenafdeeling. laboratorium, werkafdpe- ling en langs de verschillende ziekenverblij- ven. Aan een gezellige koffietafel werden 'de goede zorgen van de adjunct-directrice, „Moeder Davids" genoten, waarna de bijeen komst werd voortgzet» „Sonnevanck" is zeer gelukkig te prijzen met het bestaan van een uitnemend zuster- koor, dat onder leiding van den heer Ko ning, van Harderwijk, den patiënten meni gen mooien avond biedt, en dat thans ter eere van de bezoekers een aantal mooie lie deren op voortreffelijke wijze zong. Ds. Sikkel nam daarna weer het woord om in de plaats van den heer T. S. Goslinga. die na zijn ongesteldheid van de vorige week wel aanwezig was, mededeelingen te doen over het Snppletiefonds. Dit fonds, dat spr. liever zou noemen ..Son nevanck" 's Liefdefonds, heeft dringend be hoefte aan steun. Op den verpleegprijs van f 3.25 per dag wordt als regel f 0.50 ondersteuning gegeven uit het Suppleuiefonds. In 1937 werd f 21 000 ingezameld, terwijl „Sonnevanck" zelf de donaties van rle ver eeniging in de kas van het Suppletirfnnds stortte. Echter was er voor dat jaar f 32.000 noodig. VALKENBURG (L.) Hotel-Pension „Prins Bernhard" Houth. Villaweg 9 Telef. 179 Wie een goede keuken niet versmaad, Men naar Pension „Prins Bernhard" gaat, Pensionprijs 2.75. Hoogseizoen 3.— Op het terrein van het Sanatorium „Sonnevanck" te Harderwijk werd de 'jaarlijks sche Sonnevanck-dag gehouden. Overzicht tijdens de bijeenkomst Ondanks dit tekort, verzoekt spr. toch aan alle correspondenten zijn dank mede te ne men aan allen, ook aan veel jongens en meisjes die met hun busjes zoo trouw wer ken voor „Sonnevanck". Het geheim van de bloempjesdagen ligt volgens spr., in het peil van de col lectanten. Slechts zij die dit werk met volle toewijding doen. kunnen mede werken tot het welslagen van zulke col lecten. Zeer nadrukkelijk moet worden ver meld, dat de opbrengsten voor het Sup pletiefonds ook inderdaad uitsluitend en tot de laatste cent aan de natiënten ten goede komen.Alle onkosten voor propa gandisten, aanschaffen van busjes enz., worden betaald uit de kas van de ver eeniging zelf. Het is een voorrecht voor de patiënten om te mogen verkeeren in een omgeving. oor hen vertrouwd is en wij moeten aan autoriteiten en consultatie, bureaux bewij zen, dat het Christenvolk, dat voor zijn recht opkomt ook ernst maakt met de ver zorging van zijn patiënten door groote offer vaardigheid. Spr. wijst daarbij op de acties, die door het geheele land hiertoe worden gevoerd. ..Sonnevanck" heeft recht op een ruime plaats in het hart van ons Christelijk volks- Na deze bezielende en leerzame beschou wingen over „Sonnevancks Liefdefonds", dat ook Sonnevancks zorgenkind is, liet de voor zitter zingen Psalm 100 1. waarna Ds. J. Hartwigsen. geestelijk verzorger van „Son nevanck", in dankzegging voorging. Voor velen was er daarna nog gelegenheid de patiënten te bezoeken of om van de schitterende omgeving te genieten. Oneerlijke concurrentie Belangrijke vragen van het Chr. W erkgeversverbond Het Chr. Werkgeversverbond vraagt 'de aandacht zijner leden voor twee zeer belang rijke onderwerpen. Het eersvë is gauw afge daan. Men wordt verzocht aan den heer S j. W o u d a te Utrecht, vertegenwoordiger van den Nijverhcidsraad in den Spoorwegraad vóór 11 Juli a.s. te zenden eventueele op merkingen cn wenschen, waartoe de thans geldende dienstregeling der Spoorwegen den werkgevers aanleiding geeft. In de tweede plaats wensoht de N ij v e r- heidsraad actief op te treden tegen mis leidende aanduiding van Nederland sche herkomst. De leden kunnen deze actie steunen, wanneer ze aangifte vain nieuwe gevallen doen, waarbij men buitenlandsche waren voor Nederlandsche wil doen door gaan en ook of en in hoever daarbij toepas sing van het Strafwetartikel 32Sbis heeft plaats gevonden. De .groote omvang van dit euvel blijkt uit de vele voorbeelden, welke genoemd wor den. Wij duiden ze met enkele woorden aan. Japan en Rusland voeren lucifers in, ver pakt in doosjes met Nederlanclsche op schriften. EERSTE HYPOTHEEK Financieele instelling heeft kapitaal beschikbaar op courante huizen in de steden en op landerijen. Rente 31/2 Brieven met uitvoerige inlichtingen onder No. 17700 aan het Bureau van De Rotter dammer, Goudsche Singel 105, Rotterdam Geneesmiddelen van Dr. W. Schwabe dra gen het etiket „Steunt Nederlandsch Fabri kaat", doch komen uit Leipzig. Lampepitten uit Duitschland hadden vroe ger verschillende ompakvellen, doch tegen woordig een zg. gedeponeerd fabrieksmerk „de Leeuw" en een Nederlandsch opschrift* Bovendien suggereert men, dat de inhoud) 400 gram bedraagt, doch deze is in werkelijk heid slechts 350 gram. Met pastels, bierseydels, emaillewaren, glas en kaarsen wordt eenzelfde bedrog ge pleegd. Tafelzilver heet geleverd te zijn door de -.N.V. W.R|ner-Zilver Fabrieken te Amster dam", doch wordt daar niet vervaardigd. Uit Japan komen rijwielen en rijwielonder- deelen met fraai klinkende Engelsche en Nederlandsche benamingen, zelfs in een rood-wit-blauwe verpakking. Voorts is geconstateerd, dat verschillende* uit het buitenland aangevoerde artikelen' als aardewerk, huishoudzeep, kinderwagens, papier en papierwaren, punaises, tapijten, tandpasta, toiletzeep, enz. herhaaldelijk als nederlandsch worden aangediend. Een typeerend geval is nog. dat buiten landsche verbandwatten na aankomst iet Nederland worden verpakt in hier te lande vervaardigde cartons, voorzien van het op schrift „Nederlandsch fabrikaat". Tegen deze misleiding en oneerlijke con currentie wil de Nijverheidsraad zich ver zetten. Graan- en Meelhandelaren Jaarvergadering te Arnhem De Nederlandsche Bond van Graan- eiï Meelhandelaren kwam te Arnhem in jaarver gadering bijeen. Na de behandeling der huishoudelijke aan gelegenheden in de morgenvergadering werd des middags een openbare vergadering ge houden waar dr. P. G. K n i b b e, secr. van de K. v. K. voor Rijnland sprak over: de positie van den tussehenhandel in het tegen woordig economisch bestel. Volgens spr. moet er een wet komen re gelende de rechtspositie van den tusschen- handelaar, opdat tegenover trusfc, en kartels kan worden opgetreden maar ook om straks als de ordeningsplannen hoe langer hoe meer uitgevoerd worden ook den tussehenhandel zijn goed geregelde plaats daarin zal kunnen innemen. lyct teel} (jCtt eytve. oyrott pL •met- buLLefe iviljeub JCost slechts Zf c«v»K x UvetiMm wr-J tcljillevt&e «vj i^elc ton v»dör 4jcscl^e*iheru j overal GR VAN DER BEÏK- (24 *t Was over twaalven toen 't dokterskoetsje de Elzenberm op reed. Eerbiedig weken de menschen, Gijs en Gert, Tonia, Betje, Hein de Grauw, Kees den Vust, Merie en Drikka, nog een paar arbeiders die uit nieuwsgierigheid gekomen waren, op zij. Tonia ging mee naar binnen. Hein de Grauw volgde. Hij was immers de buurman? Die avond lag Jan Donkerstal op 'n stroozak in de gang- kamer van zijn huis, onder 't witte laken, waarvan de scherpe Vouwen 'n netwerk schenen te vormen. Kees den Vust en Merie hadden hem afgelegd. 't Was een gaan en komen van veel menschen, uit Den- 'geren en Grondel. Van den Bovendijk was er familie. Tonia zat in de hofkamer, ze bad een schoone muts op en haar beste zwarte jakje aan. Haar handen lagen saamgevouwen op haar zwart schortje en een witte zakdoek met eau de cologne lag Êiaast haar op de tafel. Ze hoorde de woorden van de bezoekers onbewogen aan. „Ach", zei ze tegen een familielid, die zich uitsloofde om haar te beklagen, „ge mot mijn nie beldaoge, doet det oew poin uier* went hoe is t'ie gesturreve?" Ze ging de menschen, die Jan nog wilden zien, voor naar de gang en lichtte 't laken aan 't hoofdeinde op en steeds kwam 't op 't zelfde neer wat ze zei, dat 't zoo erg was, zoo vreeselijk om plotseling te worden geroepen voor God te verschijnen. „Hij heet geen tijd mieer gehad om zich te bekieere", kermde ze klagelijk, „ik heb 't um altijd vurgehaauwe, mer hij was dwars, hij is verlore". Bij 't vallen van de schemering waren er nog steeds be zoekers. Een olielampje werd op 'n stoel in de donker wor dende breede gang neergezet, 't Gaf een lichtplek op de plaats waar 't lijk lag, maar wierp door de ruimte schaduwen van allen, die er kwamen, spookachtige schimmen op de witte muren en tegen den zolder, bij elke beweging. En 't laken blonk er helder en daaronder lag roerloos de stoere Jan Don- kerstal, die een menschenleeftijd den Elzenberm had beheerd. Gert, de knecht, moest Tonia's taak overnemen, toen 't al te griezelig werd om in den schemer 't laken op te lichten en de menschen 't blauwe gezicht van den boer te toonen. Er was een doek om zijn kin gebonden. Maar de knecht hield 't niet langer uit. Alleen te zijn met den dood is voor een jongen kerel verschrikkelijk en stilletjes volgde hij eiken bezoeker naar achteren. Aan Gijs had Tonia niets meer gevraagd over het gebeurde en toen hij laat op den avond zei: „Hedde vur mijn nog wet te doen" en hij deemoedig voor haar stond, voor zijn nieuwe meesteres, zei ze zonder hem aan te zien: „Ge mot 't mer aan Hein de Grauw vraoge; van mijn kunde gerust gaon". De dagen die verliepen voor de begrafenis waren van een beklemmende stilte, zoowel in het sterfhuis als bij Gijs en Stijn. Nu was 't uit. Nu was de slag gevallen. „Ik heb 't vulen aonkomme" zei Stijn. Gijs zweeg, hij was te vol. Hij kon zijn gedachten niet bij elkaar houden. Wat er gebeuren zou als alles achter den rug was, 't benauwde hem en als hij 's morgens opstond was zijn hoofd moe van het denken en viel 't hem moeilijk aan 't werk te gaan. De onrust hield hem uit den slaap en als hij einde lijk insliep waren het halve uren, die geen verkwikking brachten. Zijn hulp werd nergens voor gevraagd. Hij deed 't gewone werk van eiken dag. Tegen Stijn durfde hij bijna niet spreken over wat mogelijk zou gebeuren. Zoo wachtten ze de drie dagen af. Op den dag van de begrafenis regende het. In den nacht al was 't begonnen. De regen ruischte over den polder, spoelde 't stof van gras en boomen. 't Was een regen zonder wind, een droevige regen uit een onbewogen grauw-grijze lucht. Ujt Dengeren waren de menschen gekomen, die aan een doode wat konden verdienen. Met weewarige woorden en gelegenheidsgezichten hadden ze Tonia toegesproken en on derwijl berekend wat hun 't meest opbracht. Nu was alles klaar voor de groote gebeurtenis, de laatste rit van Jan Don kerstal. Vroeg in den morgen, tegen achten waren er al begrafenis- menschen gekomen, familie en kennissen, die genoodigd waren om den doode op zijn tocht te begeleiden. De familie liet zich niet onbetuigd. Hartelijke aanbiedingen waren Tonia gedaan. Ze moest 't maar overgeven, ze zouden overal voor zorgen. Zelf ging ze die dagen zwijgend door 't huis, ver meed de plaats waar Jan lag. Er was neg geen traan in haar oogen gekomen. „Taonte kropt 't op" zei een der nichten, „laote wij er met vroeg nar toe gaon". Druipende paarden en glimmende koetsjes, tentwagens, tilbury's, grootere rijtuigen ze werden gestald en in de rij ge zet achter 't huis en op zij. Een groote verscheidenheid van uitgespreide paraplu's bolde in 't achterhuis. Er was geur van koffie en versch brood uit Dengeren, manden vol witte brood. Rook van pijpen en sigaren zweefde door 't half donkere huis. Menschen, die elkaar in lang niet hadden ge zien, bespraken den toestand. En de regen bleef neer ruischen. Tonia zat op haar gewone plaats, omgeven door 't vrouw volk. Nichten en verdere familie, die zich beijverden om haar te troosten in haar groot verdriet Maar 't schrale vrouwtje ging niet in op het beklag. Ze zuchtte „ach ja" en „*t is erg vur hum", 't Manvolk, dat er belang bij had. besprak 't geval met 't oog op het be-. drijf. Wie zou er nu op den Elzenberm komen? Tegen elven scheen alles present te zijn. 't Vertrek was op twaalf uur bepaald, 't Was een uur rijden naar 't Dengeren- sche kerkhof. De beide kamers, waarvan voor elk raam één luik dicht was vulden zich met veel menschen in 't zwart, 't Was een geroezemoes van stemmen, een blauw-grijze walm van rook trok door de deur naar buiten. Hein de Grauw had bijna al zijn stoelen laten brengen. Merie Verdijk kwam er nog aan dragen met drie. de beste die ze had. maar aan Gijs was geen hulp gevraagd: nu evenmin als de dagen er voor. Wordt vervolgd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1938 | | pagina 9