„De Cracht van 't Landt bestaedt" De Vader des Vaderlands, die de Trouw verpersoonlijkt. Een stoere compositie ning-Stadhouder Willem III, wiens jachthoorns we tenslotte hooren schallen als hij op het Loo of Soestdijk verpoozing zoekt van de geweldige ver moeienissen, waarmee de dubbele Souvereiniteit en de zorg voor het evenwicht in Europa hem belastten. Doch tot de allermooiste gedeelten van het ge- heele werk reken ik, zoowel dichterlijk als muzi kaal, de Toewijding, verpersoonlijkt door de on vergetelijk lieve verschijning van Emma, de Re gentes, zaliger gedachtenisse. Wat zij voor ons Vorstenhuis, voor ons Volk in zijn nooden en moeilijkheden is geweest, de trouw, de zorg, het geloof, de liefde, de toewijding, in alles het ge benedijde voorbeeld, doet onze harten van ontroe ring kloppen, wanneer wij de oogen opslaan naar haar lieve beeltenis. Zij was, met Gods hulp de zegen van haar Huis, de zegen van haar volk. Zij heeft den wil en de gezindheid om zegen te brengen overgedragen op haar Dochter en Klein dochter. Ik zal de verleiding weerstaan, de schoone verzen aan haar gewijd, over te schrijven, doch ik be paal me alleen tot het plechtig koraal, dat de declamatie van deze verzen besluit: „Gij naamt geen burchten in, geen heerscherstrots wist gij te dwingen, De harten naamt gij, Emma, bij de gratie Gods wy mogen 't zingen." II (Slot). DE Heldhaftigheid vindt haar vertegenwoordi ger in Frederik Hendrik, wiens „kanten kraag" evenals zoovele andere kleine trekjes in den tekst even muzikaal wordt geïllustreerd. En na het hoofdthema hoort men hier bij de regelen: „Met Maurits te paarde, te vuur en te zwaarde" enz., het krijgshaftig paardengetrappel, terwijl als een visioen het Wilhelmus van den achtergrond klinkt. Aan de Liefde, vertegenwoordigd door Louise de Coligny, op wier naam de componist een eigen motiefje heeft geschreven, wordt nu een deel der compositie gewijd. Deze zeldzaam nobele verschij ning met haar alles begrijpende en vergevende liefde, die in het verdeeld Gemeenebest tenslotte werd miskend, is met groote toewijding behandeld. Ik kan niet nalaten van de prachtige verzen de volgende af te schrijven: „Die 't gemarteld hoofd ter ruste neeg in Octobers melancholie, met altoos offren en nimmer dank. O, vrijheid-bestrevende wingerdrank.... Louise de Coligny. En dan weeklaagt het geheele koor mee: „In tegenspoeds winden zoo zeer beroofd, werd de kroon haar een huis vol smart," waarop in meditatieve stemming volgt: „Maar de vruchten, in zooveel liefde gestoofd, Zullen rijpen in ons hart." Krachtig en stoer zijn nu weer de veraen gewijd aan het Beleid, vertegenwoordigd door den Ko- Thans zijn wij genaderd tot de „Stemmen van het Heden". Ik zou U nu uitvoerig kunnen mededeelen hoe de provinciën en koloniën hier door verzen en mu ziek worden gekarakteriseerd. De verscheidenheid van landschap, volksaard, bezigheid en bedrijvig heid, door de verzen vertolkt, wordt hier in melodie en rhythme nog sterker gekarakteriseerd, een kleurige wisseling van impressies. Zeeland, vol gebruis van wind en golven over dijken en vlakten; Limburg, zangerig en zwierig; Noord-Brabant, krachtig en hartelijk; Zuid-Hol- Louise de Coligny, die de Liefde vertegenwoordigen. En later liefelijk als we in de poëtische sfeer van Soestdijk worden gebracht, Door N. J. SWIERSTRA Koning-Stadhouder Willem III, de man van heit Beleid. land woelig en bedrijvig; Noord-Holland, vol van variatie, bedrijvigheid, feestelijkheid en landelijke rust in schoone harmonie; Utrecht, vol van 't ra zen van 't verkeer en later liefelijk als we in de poëtische sfeer van Soestdijk worden gebracht; Gelderland, zwierig met zijn lusthoven, tuinen, bloeiende hongerden, heuvelen en dalen en den breeden zwaai der stroomen. Zoo gaat het door. In Overijsel treft de prachtige natuur docK eveneens het gonzen der machines en het snorren van drijfriemen en weefgetouwen. En ten slotte klinkt op een teere en innige melodie het lied: „Wij willen dit Kindeke een kleed gaan weven, Het hahgt om de wieg en het siert zijn woon, met de draden, verknoopt uit ons aller leven, Wij maken 't sterk. God make het schoon. Wij willen dit Kind een Hof hier maken, waar het veilig wandelt en vriendlijk lacht, tot het eenmaal, groot, over óns zal waken. Wij geven het trouw, God geve het kracht." Volksch en zangerig met bekoorlijke cadans wordt gezongen van Drente's land. Stoer en forsch vol ontembren vrijheidszin hooren wij vervolgens: ,,'t Is Friesch en Friesland boven door 't kentren van den tyd. In Nassau bleef 't gelooven, in voorspoed en in strijd. Als nu de klokken luiden in 't Noorden en in 't Zuiden, hoe kan 't alleen beduiden: Oranje blijve Us Heit." En te Groningen hooren we de metalen stemmen van den Martinitoren. Vol afwisseling, in twee- en driekwartsmaat wordt het Groningerland geken schetst. En eindelijk volgen een aantal breede verzen over de Koloniën, breed en rhythmisch onderstreept en gedragen door de muziek, zooals in „Das Klagen de Lied" en „Die Wahlfart nach Kevlaer." Het is weer de Man met de Vlag die ons inleidt tot de Stemmen der Toekomst en deze vertolkt in krachtige declamatie. Er zit metaal in de muziek als we hooren: „Wie boven Wilhelmina's wensch wélk waangezag bestreeft, bedenke, dat van grens tot grens weer de oude geus herleeft." De Wetenschap wordt nu ten tooneele gevoerd in de deftige plooien der professorale toga's en we hooren in de muziek illustratief verklankt het „Hooge en wijdschouwende rustig ontvouwende" der wetenschap, besloten met een koor dat een mystiek karakter draagt. In tegenstelling daarmee is de Handel, druk en realistisch, de Landbouw stoer, de tuinbouw weer lichter en soepeler getypeerd. Uit de Zeevaart klinkt ons het onrustige golfgeklots tegen benevens de koene onverschrokkenheid, waarmee de Neder- landsche zeeman zijn weg zoekt over de wereld zeeën. Rustige ernst onder stuwende zorgen is het ken merk der Staatkunde. Krachtig en beslist uit zich Defensie en opent tenslotte dieper perspectief in het koor: „Eens mogen, o Kind, comman'deeren de klokken: De sabels ter schee en d' affuiten ontladen, nu smeedt alle zwaarden tot sikkel en spade." Karakter en wezen der kunst worden weer ver tolkt door een declameerende vrouwenstem. En al deze bronnen en teekenen van Neerlands welvaart, van behoud en bescherming en van Neerlands cultureele kracht eindigen steeds met een woord van diening en wijding aan het jong geboren Prinsenkind. En steeds is de muziek daar om het woord in zyn gevoelswaarde te adelen. Steeds is hier de fijne en schoone eenheid van me lodie en gedachte. Eu nu komen aan het einde de slotkoren. De muziek slaat mineuraccoorden aan en na een voorspel hooren we in mineur de strophe zingen, die aan het verleden herinnert: Wij hebben dit Kind ons bloed gegeven. Op den ouden stam zich de twijg weer richt. Op die wortlen zal het ten hemel streven. Wij gaven het kracht. God geve het licht! Na de woorden „God geve het licht" kondigt zich de overgang aan naar majeur. We treden in het heden en na een lichter tusschenspel hooren wij: „Wij zien, als een stengel omhoog geschoten, een nieuwen weg voor ons oud bestaan, Wij volgen dit kind meer vastbesloten, Wij nemen het op, God neme het aan!" En in het nu volgend tusschenspel verdiept het majeur zich tot een visioenaire blijdschap en dan zingt het koor van de Toekomst: „Wij zullen het steunen, leiden en dragen, in Voor- en Tegenspoeds daagsch gegons Zoo moge het zelve óns eenmaal schragen Voor beiden wij bidden: God zy met ons!" De muziek wordt vol en breed, klokken beieren in hooge vreugde, een apotheose van instrumentalen klank. Dan verebt alles tot een groote teerheid en Innigheid. De muziek" treedt in Het slotgedeelte meer en meer terug om plaats te ruimen voor de menschelijke stemmen, die in een 9-stemmig ko raal het dankgebed zingen, op een prachtige melodie. „Dank, o Vader! die daar boven Vorst en Volk'ren overziet, 't Wordt door Uwe Hand verschoven of 't beklijft wij weten 't niet. Hoed Oranjes Huis en Hoven, maak verdeeldheids stem weer stil, Enkel slechts in U te g'looven zegen ons, om Christus' wil." Nu zijn de instrumenten geheel stil geworden en 8-stemmig klinkt een mixolydisch getint Amen. Geen orkestraal naspel volgt. Met de apotheose van het vocale Amen sluit het werk af. Onze beschouwing is toch nog vrij lang geworden, terwijl ik tientallen kleine trekjes niet eens heb vermeld. We hopen echter, dat het den lezer dui delijk is geworden, dat wij met deze compositie een werk van groote schoonheid rijk zijn gewor den. Een oer-Hollandsch werk, dat een muzikale' verklanking is geworden van liefde en idealisme die in ons volk leven. Kunstenaars, die midden in liet leven staan, zijn de menschen die het best vorm en gestalte en uitdrukking kunnen geven aan de diepste roerselen van de volksziel, zij maken ons in' hun kunst duidelijk wat wij zoo diep gevoelen, doch niet altijd op suggestieve wijze kunnen zeg gen en beelden. Hier hebben dichter en componist om een woord van Dr Kuyper te gebruiken, op meesterlijke wijze „het klavier van de volksconscientie" be speeld, zij hebben het volksidealisme in een zeld zaam schoon beeld vertolkt. Wij twijfelen niet of de compositie van Cuypers op de Hymne van Beversluis zal groote ontroering wekken en' ons beste idealisme hooger en hooger doen vlammen voor Vorstenhuis en Vaderland. DE RUILBEURS Goudschesingel 105 Rotterdam ten dienste van de lezers der Vijf Samen werkende Christelijke Dagbladen. CORRESPONDENTIE A. C. K. te Leiden. Haas-plaatjes en Ten Have namen we niet aan. 67 Levers Zeep genoteerd. Zie ook voorw. 2. Dobbelman nemen we wel aan; oude Verkoude niet. M. O. te Katwijk aan Zee. 20 v. d. Sluys gezon den. Bedoelde u die* Zoo nee, graag retour. 163 D.E. genoteerd. H. M. G. te Den Haag. 190 D.E. genoteerd. Uw album kunnen we niet gebruiken. U kunt een advertentie plaatsen a 20 ct. J. v. S. Gzn te 's-Gravenzande. 50 Rivieren ge noteerd. Het andere gezonden. A. H. te Kampen. 47i/2 Sickesz W.B. genoteerd. U zult even geduld moeten hebben. Wennex 3 p. K. V. te St Pancras. 56 Bussink genoteerd. M. B. te Vlaardingen. 25 Droste genoteerd. Mej. N. W. V. te Poeldijk. 17% Levers Zeep gen. C. B. te Leerdam. Dat waren Patriabons (10 p.) voor het album „D, Vliegende Hollander". Mej. L. L. te Ooltgensplaat. H. en v. Br.-letters komen zelden binnen. Wilt u voor alle punten Kwatta-soldaatjes? Mej. R. v. D. te Rotterdam. 57 Rivieren gen. W. B. te Vlaardingen. 30 Droste genoteerd. A. K. te Zwijndrecht. 211 Rivieren genoteerd. G. J. te Scheveningen. 47 Vfm genoteerd Wil s.T.p. gratis ruilformulier zenden i Woonplaats: Naam: Adres- Datum: Voorwaarden: 1 De Ruilbeurs bepaalt de waarde der bons en plaatjes. 2 Tot 500 pt. betaalt U 15 ct. tot 1000 pt. 20 ct (aan postzegels). 3 Is het gevraagde niet in voorraad, dan leest U het antwoord in het Zondagsblad. 4 Van éér. soort mag niet meer dan tot een waarde van 500 pt. per maand aangevraagd worden. Vanwege vacantie der redactrice van De Ruilbeurs, zal deze rubriek in de twee volgende nummers van ons Zondagsblad niet verschijnen. Ook de correspondentie betreffende deze rubriek staat beide weken stil. 5 Teveel gestuurde punten kunnen geboekt blij ven tot een volgende zending. 6 Van het puntenaantal dat U stuurt wordt door de Ruilbeurs 5 pet afgetrokken. 7 Vraagt U van een album speciale nummers, dan betaalt U 2 pt. per plaatje meer. 8 Oude Verkade, Klaverblad, Wascholine, Coe- lingh, Patria, Rademaker, Pette, Haas' plaatjes nemen we niet meer aan. Voorloopig kunnen we geen Hille-plaatjes en Holl.-Zwits. Weegschaaltjes gebruiken. De waarde der bons is als volgt: Bussink 8, Coe- lingh 3, D-E 6, v. Delft plaatjes 10, Dobbelman 4 H-O 6, Droste 20, Hagzegels 10, Hille 8, HolL Zw. Weegsch. 3. Paul Kaiser 6, Klaverblad 5. Klok- zeep 20, Kwatta 3, Lever's zeep 20, van Nelle 4. Patria 10, Pette 6, Pleines 3, Rademaker 3, Sickesz 3, Verkade 4, Rivieren 4, Wascholine 2. Wie helpt aan: v. Rossum, Kwatta winkelierstroo- ken, Haas en Van Brero, Scholten, D.E. Verder lemen we aan: Pleines duifmerken, Sodex bons, 3ra, Everlasting, Hapé, Van der Sluys, Stark, Scholten, IJzendijk, Vergulde Hand, Winkeliersbons van Sickesz, Pax. Kan iemand ons helpen aan bons van H. Smith te Groningen, voor het album „Voetbalglorie" door Han Hollander? Bureau DE RUILBEURS, Goudschesingel 105, ROTTERDAM. ten dienste van de lezers der Vijf Samen werkende Christelijke Dagbladen. POSTADRES VOORSTRAAT 166 zw. DORDRECHT GIRO 194240 WIJ ontvingen een circulaire betreffende een „bijzondere tentoonstelling in het Post- museum". Het volgende is aan deze circulaire ontleend: De eerste postzegels met beeltenis van H.M. de Koningin (1891) verdienen in dit jubeljaar onze bijzondere aandacht. Een boekdrukzegel is het, waarvoor een houtsnede tot uitgangspunt heeft gediend, naar de in het museum aanwezige eerste proef uitwijst. De beeltenis „Koningin met han gend haar" welke deze houtsnede te zien geeft, mocht zich in aller gunst verheugen, doch het zegel deed dit stellig niet. Immers was de beel tenis als medaillon gevat in den rand der oude emissie 1872, die druk van ornamentiek was. Reeds in 1891 is men proeven gaan nemen met andere kleurstoffen. Men heeft o.m. nagegaan of de kleur van een zegel in de lagere waarden door vervalschers zou kunnen worden omgezet in die eener hoogere waarde. In 1893 kwamen daar nog proeven bij met papiersoorten, welke het uitwis- schen van afstempelingen onmogelijk moesten maken. Hoeveel er op typografisch gebied is ge zocht, vooral in 1894, daarvan getuigen de statige reeksen proefvellen, die men thans kan bewon deren. De huidige tentoonstelling zal eind Juli een wij ziging ondergaan. Het museum is geopend eiken werkdag van 1016 uur. Toegangsprijs 10 cent per persoon. NIEUWE UITGIFTEN Duitschland Hierbij een afbeelding van het reeds beschreven toe slagzegel, verschenen op den verjaardag van den rijkskanselier. Hier verscheen een weldadigheidszegel met een toeslag ten bate van werklooze zieken en gebrek- kigen in de waarde 2 mark met mark toeslag. Noorwegen Propaganda-serie voor het toerisme. 15 öre bruinolijf. 20 öre bruinrood. 30 öre ultramarijn. De teekeningen geven achtereenvolgens weer: Een winterlandschap, een houten kerk en een gezicht op een fjord. Zie onderstaande afbeelding. ILBEURS CORRESPONDENTIE Van eenige deelnemers ontvingen wij reeds hun controlelijst voor de halfjaarlijksche afrekening. Wij stellen deze activiteit zeer op prijs, maar moeten toch den overigen verzoeken te wachten. Als we ze allemaal tegelijk zouden ontvangen, zou dit een opeenhooping van werk beteekenen. Wij zullen geleidelijk opvragen in de rondzendingen. No. 111. Wij gelooven niet, dat van dergelijke dingen een speciale prijsnoteering bestaat. Wij hebben er althans nooit een gezien. Het gaat hier ook al mede, als met zooveel andere dingen: Het is waard wat een liefhebber er voor geven wil. Tot onzen spijt kunnen we uw vraag dus niet beantwoorden. P. M., Zoeterwoude. Wij schreven u in onder no. 138. C .v. d. H., Dordrecht. Wij schreven u in onder no. 139. C. v. W., Rotterdam. Wij schreven u in onder no. 140. Tot en met 4 Juli ontvingen wij boekjes van: No. 63 2 stuks No. 18 1 stuks No. 129 1 No. 137 1 No. 37 1 No. 116 5 No. 136 1 No. 14 1 No. 135 5 No. 134 2 No. 77 1 No. 111 2 317

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1938 | | pagina 14