DE ELZENBER Nederlandsche Meubelfabriek Wageningen N.V. Eischt Ned. Fabrikaat ASBEST I RUBBER A.U.ljdekholt KNOOP 1936 DONDERDAG 30 JUNI 1938 EERSTE BUAD PAG. s HET LASTIGE VRAAGSTUK DER SUDETEN-DUITSCHERS (Van onzen Duitsche-n correspondent) De Duivsehers in den vreemde. Ziedaar fcen vraagstuk, waarover de laatste maanden opvallend veel gesproken en geschreven .wordt. En het schijnt een bijzonder netelig vraagstuk te zijn, want Duitschers in den vreemde worden klaarblijkelijk heel anders beschouwd en behandeld dan bij voqrbeeld Nederlanders in den vreemde. Die worden met rust gelaten en zoo nu en dan zelfs als welkome gasten gecomplimenteerd. Met onze oostelijke buren is het echter eenigszins anders gesteld. Vooral, sedert men Stuttgart heeft gepromoveerd tot de „Stadt der Auslandsdeutsche", want daar wordt, maar liefst ieder jaar een congres gehouden van en voor de Duitschers in den Vreemde en dat is nu weliswaar een door en door Duitsche aangelegenheid, maar het buitenland is er indirect toch bij betrokken. Want na afloop van zoo'n con gres keeren die Duitschers dan weer naar het land terug, waar ze hun brood verdie nen en het ligt voor de hand, dat ze dan een en ander gaan vertellen van cle in drukken en ervaringen, opgedaan in het Derde RijkEn op zulke lofliederen is men in het buitenland dikwijls niet al te zeer gesteld. In „Mein Kampf" heeft Adolf Hitler liet thema der „Auslandsdeutsche" eveneens aangesneden en hij ziet in „Gleichberechti- gung" het ideaal voor de Duitschers in den vreemde. En wat daarmede bedoeld wordt, dat is men buiten Duitschland eigenlijk pas gaan beseffen door de wijze, waarop men in het Derde Rijk nu al sedert meer dere maanden met voorbeeldige taaiheid het probleem der Sudeten-Duitschers be handelt. Op den vreemdeling, die- toevallig een Duitsche krant in zijn hand neemt, maakt deze acne den indruk, dat het hierbij om een zuiver Duitsch probleem gaat. Het geen echter niet geheel juist ie, want Tsje- cho-Slowakije is voorshands nog een zelf standige staaf. Het Duitsche deel der bevol king is er in de minderheid en het feit, dat Henkin vrij geregeld van Praag naar Ber lijn komt, om er advies in te winnen voor zijn beleid in de nationaliteitskwestie, zal de zoo vurig gewenschte toenadering tus- schen den leider der Sudeten-DuitscTw Par tij en president Benesj stellig niet bevorde- ren. Daar komt dan nog bij, dat de activiteit 'der Sudeten-Duitschers aanstekelijk ge werkt schijnt te»hebben op Duitschers, die in andere landci wonen. Zoo heersoht er op bet oogeniblik weer beroering onder de Duitsche bevolking in Polen. Op een samenkomst van den Duitschen Volksbond te Kattowitz be handelde dr Ulitz de moeilijkheden, welke zich daar voor het' Duitsche deel der bevol king voordoen. Hij behandelde de positie der Dtiitsche minderheid in de scholen en stelde vast, dat de Poolsche schoolautoritei- ten bij het afleggen van een toelatingsexa men geen controle van Duitsche zijde meer toelaten, hoewel de Poolsche regeering 5 Novemlber 1937 dienaangaande een gunstige .verklaring heeft afgelegd. Officieel is de [verhouding tusschen Duitschland en Polen toog altijd vriendschappelijk maar dit neemt niet weg, dat men herhaaldelijk min of meer officieuse berichten te lezen krijgt, waaruit blijkt, dat er al meer en meer naar gestreefd wordt, om de Duitschers in het Poolsche deel van Silezië te „verpoolschen". Meerdere Duitsche vereenigingen zijn ont bonden en Duitsche activisten woeden her haaldelijk tof, zij het dan ook geringe, straf fen veroordeeld. Men is daar te Berlijn te meer ontstemd over, daar de oorspronkelij ke problemen, de Poolsche corridor en het bewind der vrije stad Danzig sedert jaar en dag al niet meer als een netelige kwestie beschouwd worden. Wat de toekomst dien aangaande zal oplieveren is een vraag, die niet zonder meer beantwoord mag worden. Het verstandigste wil ons toeschijnen, dat men de zaak op haar beloop laat, al net eender als indertijd de kwestie der Duit schers in „Neu-Belgien". Over Eupen, Mai med y en Sankt Veit leest men niets meer en van Duitsche zijde heeft men een plech tige garantie inzake de onschendbaarheid ider Belgische grens verstrekt. Al net eender is het met de Duitschers in Zuid-Tirool, die onder Italiaansch bewind zijn gekomen en met die in Sleeswijk-Ho 1- stein, dat in Deensch bezit is overgegaan. Formeel zal men dit nog wel als een on recht aanvoelen, maar men houdt het on der de gegeven omstandigheden a oor beter, tie zaak maar dood te zwijgen. Heeft dei moord op den gouwleider Wilhelm Gustloff niet geleerd, dat het oprichten van partij organisaties in het buitenland een uiterst gevaarlijke onderneming is en heeft men niet moeten inzien, dat het Duitsche deel der Zwitsersche 'bevolking door en door de mocratisch voelt? Wij weten niet of, en in hoeverre deze feiten van invloed zijn geweest op het be leid in de Wilhelmstrasse, maar wèl kan worden vastgesteld, dat de fre.fcige actie tegen Tsjccho-Slowakije plotseling is stopge zet. Slechts zoo nu en dan leest men een kort bericht' over' de onderhandelingen tus schen de Rcgeering te Praag en de ver tegenwoordigers der Sudeten-Duitschers. Maar, men schijnt er nog lang niet van De Spaansche burgeroorlog RECHTSCHE SUCCESSEN OP CASTELLON-FRONT De bombardeerende Italianen Op het Castellon-front hebben de recht- sclie troepen weder eenige successen be- Tcn Zuid-Westen van Bechi slaagde de nationalistische cavallerie erin Ariana tot op 2 K.M. te naderen. Verder naar het Noor den, in de omgeving van Ribesalbes, hebben de nationalisten den weg in de richting van Zucayna afgesneden en zijn erin geslaagd, ondanks het feit dat de bergbeken sterk ge wassen zijn, een aantal heuvels te bezetten. Ook de weg van Bechi naar Nu les is af gesneden en hierdoor wordt de positie der republikeinen in den sector van Burriana kritiek. Voorts wordt uit Saragossa gemeld, dat de bekende Lister- en El Campesion-briga ies weggeroepen zijn van het Catalaansche front en ter 'versterking aan de verdediging van Sagunito zijn toegevoegd. De bombardementen Een bijzondere verslaggever van de Gior- nale d'Italia in Spanje meldt, dat de Itali- aansche legionarissen bij de luchtmacht een twintigtal hommen hebben geworpen op de haven van Valencia. De bommen hebben vier vreemde schepen getroffen, die munitie en onderdeelon van vliegtuigen losten. Voorts werd de haven van Alicante gebom bardeerd; een stoomschip werd er getroffen. Het werd geheel vernield. Het blad 'vermeldt, niet. van welke natio naliteit bedoelde schepen waren. De militaire installaties van de haven van Gandi werden eveneens getroffen. Voorts hebben de Itali aansche vliegers op treffende wijze bijge dragen tot het tot stilstand brengen van het tegenoffensief der rooden in den sector van Pucbla die Valverde. De bombardementen-commissie De Nede inland sche gezant Van Limburg Slarum heeft een bezoek gebracht aan het ministerie van buitenlandsche zaken te Lon den en naar men meent het antwoord der Nederlandsche regeering inzake de uitnoo- diging om deel te nemen aan dfe internatio nale commissie, welke belast zal worden met het onderzoek naar de bombardemen ten op open steden in Spanje overhandigd. In de kabinetszitting werd besloten, dat de commissie ten spoedigste uitgezonden zal worden. Vrijdag zal het kabinet opnieuw bijeenkomen. om te spreken over het rapport van Hodgson aangaande de bomaanvallen op Britsche schepen. Een smaadlied op Hitier De Duitschers protesteeren te Praag De Duitsche legatie te Praag heeft bij het Tsjecho-Slowaaksche ministerie van buiten landsche zaken een scherp protest ertegen ingediend, dat in Tsjechische volksscholen in Bruenn en elders den laatsten tijd een smaadlied op Adolf Hitler niet alleen door de onderwijzers geduld wordt, maar door deze functionarissen zelfs ter vertaling in de schriften der kinderen op het schoolbord wordt geschreven. Hetzelfde smadelijke lied is in verschil lende deelen des lands door soldaten oo marsch en den laatsten tijd ook door sokols ter gelegenheid van het Praagsche sokol- feest gezongen. De Duitsche legatie heeft het ministerie van buitenlandsche zaken verzodht zonder verwijl stappen te ondernemen om een einde te maken aan dezen „onhoudbaren toestand" en de verantwoordelijke personen ter verantwoording te roepen. overtuigd te zijn, dat aan de door Henlein gestelde eischen tegemoet gekomen zal wor den. Men vreest veeleer, dat het Hradschin naar een compromis uitgaat, dat met de aensationeele programpunten van Karldjad geen rekening ilioudt. Maar wat zal ons dan te wachten staan? Zal Duitschland zulk een gevoelige schok in zijn prestige zonder meer dulden? Zal het zijn rol als beschenmheer voor de Su deten-Duitschers prijs geven? Wij leven hier nu eenmaal in het land <ter verrassin gen en dat rechtvaardigt bet stellen van vragen, waarop de naaste toekomst pas een afdoend antwoord zal kunnen geven. Ter kalmeering wijzen wij erop, dat de aangelegenheid met Sudeüen-Duitschland eenigszins andens is dan die met Oostenrijk, waar uitsluitend Duitsch sprekende men- schen wonen. In Tsjecho-Slowakije wonen echter Tsjechen, Slowaken, Roethenen, Hongaren en Polen en in zulk een heksen ketel van nationaliteiten kan men zijn vin gers leelijik branden. Engeland, Frankrijk en Sovjet-Rusland hebben hun sympathie voor Praag niet onder stoelen en banken gesto ken en derhalve kan aan de Duitsche ver zekering, dat er aan een militaire actie tegen Tsjecho-Slowakije niet wordt ge dacht ongetwijfeld worden geloofd. Berillijin, 28 Juni 1938 Nadruk verboden CONCESSIE VAN FRANCO AAN ENGELAND Britsche scheepvaart zal worden ontzien Volgens een artikel van Gayda in de „Giornalc d'Italia" heeft Ciano den Brit- schen ambassadeur mededeeling gedaan van de concessies, die Franco ten behoe ve van de Britsche scheepvaart zou wil len \doen. Gayda zegt. dat Franco reeds de vol gende maatregelen heeft genomen: 1. Varende Britsche schepen zullen niet door vliegtuigen worden aangeval len. 2. De vliegtuigbestuurders zullen bij het bombardeeren van havens zoo moge lijk een onderscheid maken ten gunste van de Britsche vlag. 3. In het republikeinsche gdbied zul len vrije havens worden aangewezen, die toegankelijk zijn voor de internationale scheepvaart, welke zich met wettigen handel bezig houdt. In een artikel onder den kop: „De gren zen van den invloed" zegt Gayda, dat het mogelijk is. dat de Britsche ambassadeur bij zijn onderhoud met Ciano de Italiaansche regeering heeft uitgenoodigd van haar in vloed bij Franco gebruik te maken, om zekere wijzigingen in do 'voering van den luchtoorlog te verkrijgen. Ciano zou geant woord hebben, dat de fascistische regeering de vriend van die nationalistische regeering van Franco is en vurig wensoht, dat deze wint. Italië heeft echter altijd de politieke onafhankelijkheid van het nationalistische Spanje geëerbiedigd. Het oefent wel, zooals dat tusschen vrienden geschiedt, een beschei den invloed uit, maar die invloed heeft gren zen, welke Italië nooit wil overschrijden. De oorlogsvoering en de aanwending der middelen daartoe bijvoorbeeld moeten geheel worden overgelaten aan den wil en de be slissing van het Spaansche commando. Alle pogingen tot inmenging zouden In strijd zijn met den eerbied voor de onafhankelijkheid van het nationalistische Spanje. Men heeft trouwens geen Britsche schepen gebombar deerd. maar schepen, die contrabande ver voerden. Een dergelijk bombardement is een defensieve en menschelijke daad. Daar na deed de minister, aldus de Giornale, me dedeeling van de reeds door Franco getrof fen maatregelen. Intusschen is men in poliitieke kringen toch van meening. dat Mussolini op een of andere wijze Franco toch wel heeft duidelijk gemaakt, dat hij van meening is, dat het in het belang van den Europeeschen vrede en de betrekJjingen tusschen Engeland en Ita lië is, indien de luchtaanvallen op Engelsche schepen geheel ophouden of althans beperkt worden. Overigens is men ervan overtuigd, dat de mededeeling van Gayda er veel toe zal bij dragen, dat de tegenwoordige spanning af neemt. Misstanden in den Berlijnschen groentenhandel Uien met rhabarber De Berlijnsche correspondent van de „Ti mes" meldt, dat de hoofdcommissaris van politie te Berlijn, graaf He 11 dorf, een scherpe waarschuwing heeft gericht tot groot handelaars en winkeliers ten aanzien van de practijk van den „gekoppelden verkoop", die zioh zeer verbreid heeft, vooral in groenten- en fruithandel. In de laatste maanden hebben winkeliers van de schaarsohte van zekere producten gebruik gemaakt om de klanten af te sche pen met minder gangbare artikelen. Toea bijvoorbeeld de uien schaarsch waren, moes ten de Berlijnsch ©huisvrouwen in vele win kels een groote hoeveelheid lihabarber koo- pen, voor zij enkele uien konden machtig worden. Om goede handappelen te krijgen, moest men menigmaal veel bijna onbruik baar fruit koopen. Ook sinaasappelen, die thans in het geheel niet te krijgen zijn, kon den toen slechts gezamenlijk met andere goederen gekocht worden. In zijn waarschuwing zegt graaf Helldorf, dat hij, die deze reeds eerder verboden prac- tijken toepast, streng gestraft zal worden. De verontschuldiging, dat de winkeliers tot die methode gedwongen worden, doordat de groothandel aars haar ten opzichte van hen toepassen, zal niet meer aanvaard worden. Ook de groothandelaars moeten hun leven beteren. In het vervolg zal intusschen niet alleen de verkooper, maar ook de kooper, die zioh met. de koppeling accoord verklaart strafbaar zijn, DE OOSTENRIJKSCHE JOOD IN DEN DRUK In toepassing van de verordening inzake het beroep van advocaat zijn 720 Joodschc advocaten van de Weensohe balie uitge sloten. Verder wordt gemeld, dat een Joodsch koopman. Martin Grossberg, werd gearres teerd. Hij was voorzitter van den Oosten- rijkschen bond van veehandelaren en wordt beschuldigd, door zijn speculaties de vleesch- prijzen in Oostenrijk te hebben opgedreven. De J apansch-Chineesche oorlog Weinig nieuws van de fronten De positie van Hainan Volgens het Chineesche legerbe richt, vordt bij Matang nog steeds verbitterd ge- ochten. Bevestigd wordt, dat de Cliinee- en Sjangsjan gisteren heroverd hebben De Japansche strijdkrachten in den sector Sjangkau zijn tot 2000 man versterkt. In de wateren in Foekien bevinden zich geen Japansche oorlogsschepen meer, daar de drie laatste schepen gisteren vertrokken Engeland en China De Engelsche onderstaatssecretaris van buitenlandsche zaken Butler heeft in het Lagerhuis bevestigend geantwoord op de raag of hij de rorzekering wilde geven, dat zoolang in China ecu wettige regeering zou bestaan de Britsche regeering in China geen enkele regeering zou erkennen, welke door de Japansche regeering zou zijn in gesteld. Bezetting van Hainan? De Miyako en de Nitsji Mitsji Avijden hoofdartikelen aan de kAA-estie van hel eiland Hainan, waarin zij er bij de regee ring op aandringen, krachtiger maatrege len te nemen. De Miyako verklaart, dat Hainan Chincesch grondgebied is en sterke militaire werken bezit, zoodat Japan heeft te beslissen of het al of niet ver verovering van het eiland moet overgaan. Met betrek king tot den gezamenlijken Fransch-Brit- schen stap ten aanzien van Hainan kan de Miyako niet inzien, wat bedoeld wordt mei „ongewenschte gevolgen", die de bezetting van het eiland door Japan zou kunnen hebben, zooals naar verluidt in de Britsch- Fransche nota aan Japan wordt verklaard. Het blad verklaart, dat noch Engeland, noch Frankrijk gegronde redenen heeft om den Japanschen opmarsch naar Hainan te vreezen en dat. indien deze landen Japan op grond van ongemotiveerde vrees uit dagen, Japan niet zou aarzelen, de uitda ging aan te nemen. De Nitsji Nitsji schrijft, dat, indien de buitenlandsche mogendheden het beAvind van Tsjiang Kai-sjek blijven steunen, Japan het eiland Hainan niet zou kunnen uitsluiten van het doel zijner militaire operaties. Catastrofen in Japan Overstroomingen, aardverschuivingen, rots instortingen De spoorwegdienst tusschen Tokio en Osaka, vooral in de nabijheid van Yoko hama, is onderbroken door den zwaren regenval, die een omvang heeft aangeno men als sinds twintig jaar niet meer was voorgekomen. Uit verschillende deelen van Tokio en Yokohama komen berichten binnen om trent ongelukken. Bij een bergschuiving, waardoor bij Yoko hama een meisjesschool vernield werd, wer den bovendien nog twaalf huizen verwoest. Tien personen werden gedood en negen ge wond, van wie drie ernstig. Door een andere rotsinstorting, eveneens bij Yokohama, werd een gezin van vier personen bedolven, wie slechts één bevrijd kon worden. Nabij Noemazoe in de prefectuur Sjizoeoka is door een grondverschuiving een gezin van vier personen bedolven. Ook hier kon slechts één persoon Avorden gered. In Tokio en Yokohama zijn in totaal 120.000 woningen overstroomd. GRAMMENS NIET IN VRIJHEID De zaak van Grammens, die wegens het vernielen van Fransche opschriften in Vlaamsohe gemeenten gevangen zit, is gis termiddag wederom in de Belgische kamer ter tafel geweest De Vlaamsch-nationalisti- schc fractie had n.l. een motie ingediend, waarin de invrijheidstelling iva.n Grammens werd geêischt en het kamerlid Glabbeke c.s had een motie ingediend om over te gaan tot de orde van den dag. Met 110 togen 19 stemmen werd de ïnoti '.- Glabeke aangenomen. 16 leden hadden blanco gestemd. KENT U al HYGIDENT de nieuwe. lelfwerkende. Kunst gebit-reiniger? Maakt ZONDER BORSTELEN Uw ploot en gebit uw en verwijdert alle vlekken. Prijs normole fla con 45 ets., extra groote flacoi. 85 ets. Koop nog heden HY- GlDENT bij Uw Apoth. of Drog. BETIMMERINGEN - MEUBELEN WAGENINGEN TELEFOON 2613 De wet op de staatsgeheimen Kweslie-Sandys nog steeds actueel De afgevaardigde Sandys heeft zich nogmaals tot den voorzitter van het Lager huis gewend met hej oog op de kwestie der „Official Secrets Act". Hij vertelde in zijn hoedanigheid van officier van het territo riale leger bevel te hebben ontvangen in uniform te verschijnen voor het hof van onderzoek in militaire zaken. Sandys voegde hieraan toe, dat, hij wenschte to weten, in hoeverre het toelaat baar is een lid van het parlement te dwin gen de bron van zijn inlichtingen te onthul lcn. Hij A'roeg den voorzitter direct de com missie voor de privilegiën van het Huis deze zaak te doen behandelen. Chamberlain stemde hierin toe en deelde voorts mede, dat den legerraad ver zocht zou worden de procedure der com missie van onderzoek te doen staken, totdat de commissie voor de privilegiën zich zou hebben uitgesproken. De Minister van Oorlog, Hore Belisha deelde nog mede. hoe de inlichting bekend was geworden. Hij zcide, dat hij niet den legerraad had opgedragen, een bijeenkomst te houden, doch, dat de legerraad dit onder zoek automatisch hoeft ingesteld. Het Duivelseiland Einde der beruchte strafkolonie De strafkolonie op het gevreesde Dui velseiland, Avaar de later gerehabiliteer de kapitein Dreyfus onder beschul diging van landverraad eens in gevan genschap zuchtte, is thans officieel door een reeks wetten opgeheven. De veroor deelden, die reeds naar Guyana gezon den zijn, zullen hun straf uit moeten hoeten, doch er zullen geen nieuAve transporten meer plaats hebben en de Fransche bezitting in Zuid-Amerika zal langzaam ophouden te bestaan als oord van verschrikking. Verleden jaar reeds had Rucart, ministe van Justitie, besloten, dat geen misdadige] die tot dwangarbeid veroordeeld was, meer naar het eiland gebracht zou Avorden, doch deze beslisssing had tot vandaag geen offi- cieelen vorm gekregen. Van nu af zullen de tot dwangarbeid ver- oordeelden in gewone gevangenissen worden ondergebracht, zij het ook, dat zij zullen moeten werken en van de andere gevange nen geïsoleerd zullen Avorden voor een periode van drie jaar, of. in geval van levenslange straf, twee jaar. De motiveering van het decreet is deze: ondanks de pogingen, die gedaan zijn om de leA'onsomstandigheden der veroordeelden te verbeteren, was het systeem aan ernstige critiek onderhevig. De veroordeelden kregen geen gelegenheid na terugkeer in de maat schappij een nieuw leven te beginnen. Bovendien was het feit, dat Frankrijks eenige bezitting in Zuid-Amerika een straf kolonie was, van ongunstigen invloed op de houding Aran vele latijnsch- of zelfs van Noord-Amerikaansche staten. Zij, die konden ontsnappen, vluchtten meestal naar Vene zuela en Columbia, AA'aar zij kolonies vorm den. wat niet bevorderlijk was A-oor den naam en het prestige der Franschen. De afschaffing van Duivelseiland is, zij 't ook, dat dit niet officieej erkend wordt, een succes voor het Leger des Heils, dat langen tijd geageerd heeft \roor ophef fing en alles gedaan heeft om het leven van hen, die terugkeeren, draaglijk te maken GEMENGD NIEUWS MOEDER REDT ACHT KINDEREN UIT BRANDEND HUIS Door tot nu toe onbekende oorzaak ont stond gistermiddag brand in de boerderij, bewoond door het landbouwersgezin L. van de,n Heuvel aan de Laanderetraat te Ber- Door den sl'ormachtigen wind stond in een minimum van tijd de geheele boerderij, die met riet gedekt Avas, in lichter laaie. De vrouw des huizes had veei moeite om de acht kinderen bijtijds in veiligheid te bren gen. Zelf bekwam zij hierbij brandwonden aan het hoofd en moest' zich onder gei kundige behandeling stellen. De plaatselijke brandweer kon de boer derij niet behouden. Slechts slaagde zij er in cle nabij gelegen Avoning van de familie Keizers, welke reeds vlam had gevat, voor vernieling te sparen. De boerderij ging geheel in vlammen op. Ook de inboedel, de landbouwinventaris en eenig kleinvee werden een prooi van het Gij bevoordeelt daarmede Uw landgenootenen Uzelve GEMENGD VOEDER VARKENS. MELKVEE EN PLUIMVEE met gegarandeerd gehalte aan eiwit en vet AMSTERDAM N.V. VAN DER LINDENENVELDHUIS AMSTERDAM ROTTERDAM GRON.NOEH VOOR ALLE DOELEINDEN I TECHNISCHE ARTIKELEN J. Koster Hzn. Scheepswerf „Gldeon* Groningen Holland Voorwaarde voor loonende exploitatie ia een economisch schip. Hiervan bent U zeher reet een KOSTER-COASTER voor Blank werk IT.y. r.lr. D.MATAK FONTEIH HARUtNGEN.TEl_22Q TRANSPORTBANDEN [DRIJFWERKEN DRAAGR0LLEN A I I 6R0NIN6EN GEBROEDERS VRAETS MACHINEHANDEL BILTHOVEN (HOLLAND) Tel. 3196 SPECIAAL IN: Moderne Werk tuigmachines o.a. Draaibanken, Revolverdraai banken. Excen- terpersen, Trek- persen, Schoppersen, Forceerbanken, Schaafbanken, Boormachines, Fraisban- ken etc. etc. Vraagt vertegenw.bezoekl! Wielrijders! - ,vjexJen'*~ op eer ZWEEFZADEL ToU tA niet duuh. Vraaqt Uw rijwielhandelaar VERZEKERING MAATSCHAPPIJ „F I D U C I A" N IJ M E G E N Burg. van Schaeck Mathonsingel 2 Brand-, Glas-, Ongevallen verzekering, enz. s&" tG.RVANDERBEllKr Maar er moest een eind komen, een oplossing. „Vrouw, ik hoop mer, det ge nou begrept det 't van mijne kaant gin kwaodsprèkerighed is gewiestik weet ieerlijk aie waorover 't ging, went Jan heet nie tegen Gijsse gezeet yvet 't was". Toen wendde Tonia haar gezicht naar Stijn. In haar oogen was een kwaadaardige glans, iets van overwinning. Ver bouwereerd sloeg Stijn haar oogen neer. Daar was de krakende stem van de vrouw, die ze vreesde. „Dan kunde gij mer slecht onthaauwe. Mer laot ik oe dut zegge, van mijn hedde gullie niks mieer te waachte. En die 't mijn gezeed heet zal 't er nie om liege. Mer det soort volk van jullie kan d'r tong nog niet stil haauwen over de miensen, waorvan ze te ète hebbe". „Mer vrouw, zegde gij dan wet ik gezeed heb, went ik weet 't nie". Weer keek Tonia voor zich uit. De ontroering deed haar hijgen. Snel ging haar magere borst op en neer, de adem ging tnet fluitend gerucht door haar neus. Koppig zweeg ze en toen Stijn eindelijk opstond, omdat ze in haar radeloosheid niet wist wat ze verder nog moest blijven doen, waren haar laatste woorden als 'n smeeking: „Ik hoop mer, det ge om m'n keinder zult dinken". „Oew keinder't was béter det gij daor zelf 'n bietje op paaste". Stijn ging. Was dat laatste misschien een aanwijzing in welke richting ze moest zoeken? Maar Tinus was nog niet in staat, volgens haar meening, om de haat der oude vrouw op te wekken en te voeren tot een hoogte, die ze nu reeds be reikt had. En de andere kinderen waren zeker volkomen on schuldig. Ze kwam thuis en schaamde zich over haar gang. Ze had 't kunnen weten, dat ze bij Tonia geen gehoor zou vinden en dat haar goede bedoelingen verkeerd werden uitgelegd. Maar daarom was ze te meer verslagen. Elet besluit om te gaan was niet genomen omdat ze als Gods bevel in haar hart voelde de behoefte om iets scheefs uit de wereld te helpen, maar 't was enkel de vrees geweest. De vrees voor de toekomst. Als bij Gijs voor enkele dagen. De vrees voor de toekomst van de kinderen, die boven de grauwheid en de armoe moesten uitgroeien. Én in deze dagen, waarin ze ook een gesprek met Gijs* moest vermijden, kwam bij Stijn met onweerstaanbare kracht weer de sinds jaren haast onderdrukte, tergende gedachte van Tunnis Belman en zijn vrouw terug. Ach, ze waren allebei al dood, maar wat zij aan die twee oudjes hadden gedaan in bond met Jan Donkerstals hardvochtigheid, kwam dat nu niet telkens als een oordeel over hen? Stijn geloofde, dat rampen en tegenspoeden er ook waren om de menschen te straffen, nu al, voor het kwaad, dat ze gedaan hadden. En dan vooral het kwaad, dat voor ieder bekend was, 't groote kwaad. Ze redeneerde niet. 't Was een primitief rechtsgevoel, dat de menschelijke wraakzucht tot grond had. Bij elke tegenslag in haar gezin, bij elke donkerte in de toekomst, was er altijd weer de angstige vraag in haar hart: waarom, waarvoor?. Maar tegenover haar man had ze slechts zeer zelden, en dan nog op bedekte wijze over deze dingen gesproken. Was het omdat de groote nood tot nog toe eigenlijk nog buiten was gebleven uit haar gezin. Nu werd de dreiging zwaarder, want Tonia had haar on omwonden gezegd, dat ze van haar geen goed meer te wach ten zou hebben. Gelukkig, dat zij geen baas was, zoolang Jan er nog was beheerde die den Elzenberm, maar als hem eens wat overkwam. Stijn voelde 't gevaar. Op 'n avond, kort na t bezoek aan Tonia, toen bleek, dat Gijs wist wat zijn vrouw gedaan had,begon zij over de angst, die in haar hart was. Gijs kon haar niet geruststellen en hij schrok van de som bere voorgevoelens van zijn vrouw, 't Besluit van hun be sprekingen was, dat ze beiden zouden zorgen, dat de kinde ren uit Jans en Tonia's nabijheid bleven en dat zij zelf hun uiterste best zouden doen om nieuwe botsingen te voorkomen. „Liever vrèt ik alles op wet ze me zegge", was Gijs' laat ste woord dien avond, „dan det ik m'n ège kwaod maok". 't Was de slaafsche onderwerping aan de nukken en kuren van Tonia en haar broer. Gijs werkte dat najaar veel buiten. Hij „slootte en gripte" en 't moest al hondenweer zijn, wanneer Jan hem binnen hield. Maar geen klacht kwam over Gijs' lippen en met een bijzon- deren nadruk klonk Zaterdags, als hij van den meeltrogrand zijn enkele guldens en centen opraapte met zijn stijve vingers: „Dank je baos, jao ik heb 't gezien". Die duidelijke onderdanigheid yerheugde Jan Donkerstal. Niemand zou hem kunnen kwalijk nemen, dat hij baas wilde blijven, maar tegelijk deed het hem goed te zien, dat Gijs al 't mogelijke deed om zijn dankbaarheid over alles te toonen. Doch toen de vorst inviel, 't was in de Kerstweek, en er buiten in den nu doodschen polder niets meer te graven viel, moest de knecht om en in het het huis aan het werk gehou- den worden, t Was vacantie en omdat Stijn de jongens met I t mooie vriezend weer niet binnen kon houden, waren de kinderen, Tinus en Aart en Knelis er op 'n morgen op ultn j getrokken om achter de hoef van Hein de Graauw met die van Merie Verdijk de wetering te gaan probeeren. 't Ijs hield en in overmoedige uitgelatenheid gleden en scharrelden ze zoo verder tot bij den boomgaard van Jan. Voor 't raam, aan den zonkant, zat Tonia met een wollen doek om haar smalle schouders. Ze had 't als vanouds met zulk schraal weer op de borst en gemelijker dan gewoon- i lijk, omdat ze nu zelfs de meid niet kon nagaan op de koude geut en bij 't buitenwerk, zat ze werkeloos met de handen in haar schoot en de voeten op 'n stoof kleintjes uit te kijken naar den kalen boomgaard en tusschen de boomen en takken door naar den verren Beemsdijk, waarboven de strakke blauwe vrieslucht vroolijk stond gespannen. Vlak achter de heg, die den hof omgaf, stond een stapel stroo en in de zon scharrelden witte en zwarte boerenkippen om de enkele graankorreltjes, die bij 't optassen nog gevallen waren uit kaf en stroovezels, te krabben. Plotseling stoven de kippen met luid gekakel uit elkaar en me' stijgende ver* ontwaardiging zag Tonia twee, drie kinderen van achter de hoop te voorschijn komen. Dat waren er van Stijn. In haar boogerd. Wat moesten ze daar? Kijk ze staan met kouwelijk saamgetrokken schouders, die armoedskinderen in hun vuile schooierskleeren. Zou zij ze wegjagen. Maar ze kon ze niet beroepen. Wat hadden ze nou? Die oudste liet de anderen wat zien. Ze groepten bij mekaar, 't waren er nu zes, zekefi van die Merie ook nog een paar. Ze zochten in de stroohoop, trokken voorzichtig een paar bossen weg, doken in de open ningen, (Wordt vervolgd

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1938 | | pagina 2