DE ELZENBER
Nederlandsche Meubelfabriek
Wageningen N.V.
Eischt
Ned. Fabrikaat
ASBEST I RUBBER
A.U.ljdekholt
KNOOP 1936
DONDERDAG 30 JUNI 1938
EERSTE BUAD PAG. s
HET LASTIGE VRAAGSTUK
DER SUDETEN-DUITSCHERS
(Van onzen Duitsche-n correspondent)
De Duivsehers in den vreemde. Ziedaar
fcen vraagstuk, waarover de laatste maanden
opvallend veel gesproken en geschreven
.wordt. En het schijnt een bijzonder netelig
vraagstuk te zijn, want Duitschers in den
vreemde worden klaarblijkelijk heel anders
beschouwd en behandeld dan bij voqrbeeld
Nederlanders in den vreemde. Die worden
met rust gelaten en zoo nu en dan zelfs
als welkome gasten gecomplimenteerd.
Met onze oostelijke buren is het echter
eenigszins anders gesteld. Vooral, sedert
men Stuttgart heeft gepromoveerd tot de
„Stadt der Auslandsdeutsche", want daar
wordt, maar liefst ieder jaar een congres
gehouden van en voor de Duitschers in
den Vreemde en dat is nu weliswaar een
door en door Duitsche aangelegenheid,
maar het buitenland is er indirect toch bij
betrokken. Want na afloop van zoo'n con
gres keeren die Duitschers dan weer naar
het land terug, waar ze hun brood verdie
nen en het ligt voor de hand, dat ze dan
een en ander gaan vertellen van cle in
drukken en ervaringen, opgedaan in het
Derde RijkEn op zulke lofliederen is
men in het buitenland dikwijls niet al te
zeer gesteld.
In „Mein Kampf" heeft Adolf Hitler liet
thema der „Auslandsdeutsche" eveneens
aangesneden en hij ziet in „Gleichberechti-
gung" het ideaal voor de Duitschers in den
vreemde. En wat daarmede bedoeld wordt,
dat is men buiten Duitschland eigenlijk
pas gaan beseffen door de wijze, waarop
men in het Derde Rijk nu al sedert meer
dere maanden met voorbeeldige taaiheid
het probleem der Sudeten-Duitschers be
handelt. Op den vreemdeling, die- toevallig
een Duitsche krant in zijn hand neemt,
maakt deze acne den indruk, dat het hierbij
om een zuiver Duitsch probleem gaat. Het
geen echter niet geheel juist ie, want Tsje-
cho-Slowakije is voorshands nog een zelf
standige staaf. Het Duitsche deel der bevol
king is er in de minderheid en het feit, dat
Henkin vrij geregeld van Praag naar Ber
lijn komt, om er advies in te winnen voor
zijn beleid in de nationaliteitskwestie, zal
de zoo vurig gewenschte toenadering tus-
schen den leider der Sudeten-DuitscTw Par
tij en president Benesj stellig niet bevorde-
ren.
Daar komt dan nog bij, dat de activiteit
'der Sudeten-Duitschers aanstekelijk ge
werkt schijnt te»hebben op Duitschers, die in
andere landci wonen. Zoo heersoht er op bet
oogeniblik weer beroering onder de Duitsche
bevolking in Polen. Op een samenkomst van
den Duitschen Volksbond te Kattowitz be
handelde dr Ulitz de moeilijkheden, welke
zich daar voor het' Duitsche deel der bevol
king voordoen. Hij behandelde de positie
der Dtiitsche minderheid in de scholen en
stelde vast, dat de Poolsche schoolautoritei-
ten bij het afleggen van een toelatingsexa
men geen controle van Duitsche zijde meer
toelaten, hoewel de Poolsche regeering 5
Novemlber 1937 dienaangaande een gunstige
.verklaring heeft afgelegd. Officieel is de
[verhouding tusschen Duitschland en Polen
toog altijd vriendschappelijk maar dit neemt
niet weg, dat men herhaaldelijk min of
meer officieuse berichten te lezen krijgt,
waaruit blijkt, dat er al meer en meer naar
gestreefd wordt, om de Duitschers in het
Poolsche deel van Silezië te „verpoolschen".
Meerdere Duitsche vereenigingen zijn ont
bonden en Duitsche activisten woeden her
haaldelijk tof, zij het dan ook geringe, straf
fen veroordeeld. Men is daar te Berlijn te
meer ontstemd over, daar de oorspronkelij
ke problemen, de Poolsche corridor en het
bewind der vrije stad Danzig sedert jaar en
dag al niet meer als een netelige kwestie
beschouwd worden. Wat de toekomst dien
aangaande zal oplieveren is een vraag, die
niet zonder meer beantwoord mag worden.
Het verstandigste wil ons toeschijnen, dat
men de zaak op haar beloop laat, al net
eender als indertijd de kwestie der Duit
schers in „Neu-Belgien". Over Eupen, Mai
med y en Sankt Veit leest men niets meer
en van Duitsche zijde heeft men een plech
tige garantie inzake de onschendbaarheid
ider Belgische grens verstrekt.
Al net eender is het met de Duitschers in
Zuid-Tirool, die onder Italiaansch bewind
zijn gekomen en met die in Sleeswijk-Ho 1-
stein, dat in Deensch bezit is overgegaan.
Formeel zal men dit nog wel als een on
recht aanvoelen, maar men houdt het on
der de gegeven omstandigheden a oor beter,
tie zaak maar dood te zwijgen. Heeft dei
moord op den gouwleider Wilhelm Gustloff
niet geleerd, dat het oprichten van partij
organisaties in het buitenland een uiterst
gevaarlijke onderneming is en heeft men
niet moeten inzien, dat het Duitsche deel
der Zwitsersche 'bevolking door en door de
mocratisch voelt?
Wij weten niet of, en in hoeverre deze
feiten van invloed zijn geweest op het be
leid in de Wilhelmstrasse, maar wèl kan
worden vastgesteld, dat de fre.fcige actie
tegen Tsjccho-Slowakije plotseling is stopge
zet. Slechts zoo nu en dan leest men een
kort bericht' over' de onderhandelingen tus
schen de Rcgeering te Praag en de ver
tegenwoordigers der Sudeten-Duitschers.
Maar, men schijnt er nog lang niet van
De Spaansche burgeroorlog
RECHTSCHE SUCCESSEN
OP CASTELLON-FRONT
De bombardeerende
Italianen
Op het Castellon-front hebben de recht-
sclie troepen weder eenige successen be-
Tcn Zuid-Westen van Bechi slaagde de
nationalistische cavallerie erin Ariana tot
op 2 K.M. te naderen. Verder naar het Noor
den, in de omgeving van Ribesalbes, hebben
de nationalisten den weg in de richting van
Zucayna afgesneden en zijn erin geslaagd,
ondanks het feit dat de bergbeken sterk ge
wassen zijn, een aantal heuvels te bezetten.
Ook de weg van Bechi naar Nu les is af
gesneden en hierdoor wordt de positie der
republikeinen in den sector van Burriana
kritiek.
Voorts wordt uit Saragossa gemeld, dat de
bekende Lister- en El Campesion-briga ies
weggeroepen zijn van het Catalaansche front
en ter 'versterking aan de verdediging van
Sagunito zijn toegevoegd.
De bombardementen
Een bijzondere verslaggever van de Gior-
nale d'Italia in Spanje meldt, dat de Itali-
aansche legionarissen bij de luchtmacht een
twintigtal hommen hebben geworpen op de
haven van Valencia. De bommen hebben
vier vreemde schepen getroffen, die munitie
en onderdeelon van vliegtuigen losten.
Voorts werd de haven van Alicante gebom
bardeerd; een stoomschip werd er getroffen.
Het werd geheel vernield.
Het blad 'vermeldt, niet. van welke natio
naliteit bedoelde schepen waren. De militaire
installaties van de haven van Gandi werden
eveneens getroffen. Voorts hebben de Itali
aansche vliegers op treffende wijze bijge
dragen tot het tot stilstand brengen van het
tegenoffensief der rooden in den sector van
Pucbla die Valverde.
De bombardementen-commissie
De Nede inland sche gezant Van Limburg
Slarum heeft een bezoek gebracht aan het
ministerie van buitenlandsche zaken te Lon
den en naar men meent het antwoord der
Nederlandsche regeering inzake de uitnoo-
diging om deel te nemen aan dfe internatio
nale commissie, welke belast zal worden
met het onderzoek naar de bombardemen
ten op open steden in Spanje overhandigd.
In de kabinetszitting werd besloten, dat
de commissie ten spoedigste uitgezonden zal
worden. Vrijdag zal het kabinet opnieuw
bijeenkomen. om te spreken over het rapport
van Hodgson aangaande de bomaanvallen
op Britsche schepen.
Een smaadlied op Hitier
De Duitschers protesteeren te Praag
De Duitsche legatie te Praag heeft bij het
Tsjecho-Slowaaksche ministerie van buiten
landsche zaken een scherp protest ertegen
ingediend, dat in Tsjechische volksscholen
in Bruenn en elders den laatsten tijd een
smaadlied op Adolf Hitler niet alleen door
de onderwijzers geduld wordt, maar door
deze functionarissen zelfs ter vertaling in
de schriften der kinderen op het schoolbord
wordt geschreven.
Hetzelfde smadelijke lied is in verschil
lende deelen des lands door soldaten oo
marsch en den laatsten tijd ook door sokols
ter gelegenheid van het Praagsche sokol-
feest gezongen.
De Duitsche legatie heeft het ministerie
van buitenlandsche zaken verzodht zonder
verwijl stappen te ondernemen om een
einde te maken aan dezen „onhoudbaren
toestand" en de verantwoordelijke personen
ter verantwoording te roepen.
overtuigd te zijn, dat aan de door Henlein
gestelde eischen tegemoet gekomen zal wor
den. Men vreest veeleer, dat het Hradschin
naar een compromis uitgaat, dat met de
aensationeele programpunten van Karldjad
geen rekening ilioudt.
Maar wat zal ons dan te wachten staan?
Zal Duitschland zulk een gevoelige schok
in zijn prestige zonder meer dulden? Zal
het zijn rol als beschenmheer voor de Su
deten-Duitschers prijs geven? Wij leven
hier nu eenmaal in het land <ter verrassin
gen en dat rechtvaardigt bet stellen van
vragen, waarop de naaste toekomst pas een
afdoend antwoord zal kunnen geven.
Ter kalmeering wijzen wij erop, dat de
aangelegenheid met Sudeüen-Duitschland
eenigszins andens is dan die met Oostenrijk,
waar uitsluitend Duitsch sprekende men-
schen wonen. In Tsjecho-Slowakije wonen
echter Tsjechen, Slowaken, Roethenen,
Hongaren en Polen en in zulk een heksen
ketel van nationaliteiten kan men zijn vin
gers leelijik branden. Engeland, Frankrijk en
Sovjet-Rusland hebben hun sympathie voor
Praag niet onder stoelen en banken gesto
ken en derhalve kan aan de Duitsche ver
zekering, dat er aan een militaire actie
tegen Tsjecho-Slowakije niet wordt ge
dacht ongetwijfeld worden geloofd.
Berillijin, 28 Juni 1938 Nadruk verboden
CONCESSIE VAN FRANCO
AAN ENGELAND
Britsche scheepvaart
zal worden ontzien
Volgens een artikel van Gayda in de
„Giornalc d'Italia" heeft Ciano den Brit-
schen ambassadeur mededeeling gedaan
van de concessies, die Franco ten behoe
ve van de Britsche scheepvaart zou wil
len \doen.
Gayda zegt. dat Franco reeds de vol
gende maatregelen heeft genomen:
1. Varende Britsche schepen zullen
niet door vliegtuigen worden aangeval
len.
2. De vliegtuigbestuurders zullen bij
het bombardeeren van havens zoo moge
lijk een onderscheid maken ten gunste
van de Britsche vlag.
3. In het republikeinsche gdbied zul
len vrije havens worden aangewezen, die
toegankelijk zijn voor de internationale
scheepvaart, welke zich met wettigen
handel bezig houdt.
In een artikel onder den kop: „De gren
zen van den invloed" zegt Gayda, dat het
mogelijk is. dat de Britsche ambassadeur bij
zijn onderhoud met Ciano de Italiaansche
regeering heeft uitgenoodigd van haar in
vloed bij Franco gebruik te maken, om
zekere wijzigingen in do 'voering van den
luchtoorlog te verkrijgen. Ciano zou geant
woord hebben, dat de fascistische regeering
de vriend van die nationalistische regeering
van Franco is en vurig wensoht, dat deze
wint. Italië heeft echter altijd de politieke
onafhankelijkheid van het nationalistische
Spanje geëerbiedigd. Het oefent wel, zooals
dat tusschen vrienden geschiedt, een beschei
den invloed uit, maar die invloed heeft gren
zen, welke Italië nooit wil overschrijden.
De oorlogsvoering en de aanwending der
middelen daartoe bijvoorbeeld moeten geheel
worden overgelaten aan den wil en de be
slissing van het Spaansche commando. Alle
pogingen tot inmenging zouden In strijd zijn
met den eerbied voor de onafhankelijkheid
van het nationalistische Spanje. Men heeft
trouwens geen Britsche schepen gebombar
deerd. maar schepen, die contrabande ver
voerden. Een dergelijk bombardement is
een defensieve en menschelijke daad. Daar
na deed de minister, aldus de Giornale, me
dedeeling van de reeds door Franco getrof
fen maatregelen.
Intusschen is men in poliitieke kringen
toch van meening. dat Mussolini op een of
andere wijze Franco toch wel heeft duidelijk
gemaakt, dat hij van meening is, dat het in
het belang van den Europeeschen vrede en
de betrekJjingen tusschen Engeland en Ita
lië is, indien de luchtaanvallen op Engelsche
schepen geheel ophouden of althans beperkt
worden.
Overigens is men ervan overtuigd, dat de
mededeeling van Gayda er veel toe zal bij
dragen, dat de tegenwoordige spanning af
neemt.
Misstanden in den Berlijnschen
groentenhandel
Uien met rhabarber
De Berlijnsche correspondent van de „Ti
mes" meldt, dat de hoofdcommissaris van
politie te Berlijn, graaf He 11 dorf, een
scherpe waarschuwing heeft gericht tot groot
handelaars en winkeliers ten aanzien van de
practijk van den „gekoppelden verkoop", die
zioh zeer verbreid heeft, vooral in groenten-
en fruithandel.
In de laatste maanden hebben winkeliers
van de schaarsohte van zekere producten
gebruik gemaakt om de klanten af te sche
pen met minder gangbare artikelen. Toea
bijvoorbeeld de uien schaarsch waren, moes
ten de Berlijnsch ©huisvrouwen in vele win
kels een groote hoeveelheid lihabarber koo-
pen, voor zij enkele uien konden machtig
worden. Om goede handappelen te krijgen,
moest men menigmaal veel bijna onbruik
baar fruit koopen. Ook sinaasappelen, die
thans in het geheel niet te krijgen zijn, kon
den toen slechts gezamenlijk met andere
goederen gekocht worden.
In zijn waarschuwing zegt graaf Helldorf,
dat hij, die deze reeds eerder verboden prac-
tijken toepast, streng gestraft zal worden.
De verontschuldiging, dat de winkeliers tot
die methode gedwongen worden, doordat de
groothandel aars haar ten opzichte van hen
toepassen, zal niet meer aanvaard worden.
Ook de groothandelaars moeten hun leven
beteren. In het vervolg zal intusschen niet
alleen de verkooper, maar ook de kooper,
die zioh met. de koppeling accoord verklaart
strafbaar zijn,
DE OOSTENRIJKSCHE JOOD
IN DEN DRUK
In toepassing van de verordening inzake
het beroep van advocaat zijn 720 Joodschc
advocaten van de Weensohe balie uitge
sloten.
Verder wordt gemeld, dat een Joodsch
koopman. Martin Grossberg, werd gearres
teerd. Hij was voorzitter van den Oosten-
rijkschen bond van veehandelaren en wordt
beschuldigd, door zijn speculaties de vleesch-
prijzen in Oostenrijk te hebben opgedreven.
De J apansch-Chineesche oorlog
Weinig nieuws
van de fronten
De positie van Hainan
Volgens het Chineesche legerbe richt,
vordt bij Matang nog steeds verbitterd ge-
ochten. Bevestigd wordt, dat de Cliinee-
en Sjangsjan gisteren heroverd hebben
De Japansche strijdkrachten in den sector
Sjangkau zijn tot 2000 man versterkt. In
de wateren in Foekien bevinden zich geen
Japansche oorlogsschepen meer, daar de
drie laatste schepen gisteren vertrokken
Engeland en China
De Engelsche onderstaatssecretaris van
buitenlandsche zaken Butler heeft in het
Lagerhuis bevestigend geantwoord op de
raag of hij de rorzekering wilde geven,
dat zoolang in China ecu wettige regeering
zou bestaan de Britsche regeering in China
geen enkele regeering zou erkennen, welke
door de Japansche regeering zou zijn in
gesteld.
Bezetting van Hainan?
De Miyako en de Nitsji Mitsji Avijden
hoofdartikelen aan de kAA-estie van hel
eiland Hainan, waarin zij er bij de regee
ring op aandringen, krachtiger maatrege
len te nemen. De Miyako verklaart, dat
Hainan Chincesch grondgebied is en sterke
militaire werken bezit, zoodat Japan heeft
te beslissen of het al of niet ver verovering
van het eiland moet overgaan. Met betrek
king tot den gezamenlijken Fransch-Brit-
schen stap ten aanzien van Hainan kan de
Miyako niet inzien, wat bedoeld wordt mei
„ongewenschte gevolgen", die de bezetting
van het eiland door Japan zou kunnen
hebben, zooals naar verluidt in de Britsch-
Fransche nota aan Japan wordt verklaard.
Het blad verklaart, dat noch Engeland,
noch Frankrijk gegronde redenen heeft om
den Japanschen opmarsch naar Hainan te
vreezen en dat. indien deze landen Japan
op grond van ongemotiveerde vrees uit
dagen, Japan niet zou aarzelen, de uitda
ging aan te nemen.
De Nitsji Nitsji schrijft, dat, indien de
buitenlandsche mogendheden het beAvind
van Tsjiang Kai-sjek blijven steunen,
Japan het eiland Hainan niet zou kunnen
uitsluiten van het doel zijner militaire
operaties.
Catastrofen in Japan
Overstroomingen, aardverschuivingen,
rots instortingen
De spoorwegdienst tusschen Tokio en
Osaka, vooral in de nabijheid van Yoko
hama, is onderbroken door den zwaren
regenval, die een omvang heeft aangeno
men als sinds twintig jaar niet meer
was voorgekomen.
Uit verschillende deelen van Tokio en
Yokohama komen berichten binnen om
trent ongelukken.
Bij een bergschuiving, waardoor bij Yoko
hama een meisjesschool vernield werd, wer
den bovendien nog twaalf huizen verwoest.
Tien personen werden gedood en negen ge
wond, van wie drie ernstig. Door een andere
rotsinstorting, eveneens bij Yokohama, werd
een gezin van vier personen bedolven,
wie slechts één bevrijd kon worden.
Nabij Noemazoe in de prefectuur Sjizoeoka
is door een grondverschuiving een gezin van
vier personen bedolven. Ook hier kon
slechts één persoon Avorden gered.
In Tokio en Yokohama zijn in totaal
120.000 woningen overstroomd.
GRAMMENS NIET IN VRIJHEID
De zaak van Grammens, die wegens
het vernielen van Fransche opschriften in
Vlaamsohe gemeenten gevangen zit, is gis
termiddag wederom in de Belgische kamer
ter tafel geweest De Vlaamsch-nationalisti-
schc fractie had n.l. een motie ingediend,
waarin de invrijheidstelling iva.n Grammens
werd geêischt en het kamerlid Glabbeke c.s
had een motie ingediend om over te gaan
tot de orde van den dag.
Met 110 togen 19 stemmen werd de ïnoti '.-
Glabeke aangenomen. 16 leden hadden
blanco gestemd.
KENT U
al HYGIDENT
de nieuwe. lelfwerkende. Kunst
gebit-reiniger? Maakt ZONDER
BORSTELEN Uw ploot en gebit
uw en verwijdert
alle vlekken. Prijs normole fla
con 45 ets., extra groote flacoi.
85 ets. Koop nog heden HY-
GlDENT bij Uw Apoth. of Drog.
BETIMMERINGEN - MEUBELEN
WAGENINGEN TELEFOON 2613
De wet op de staatsgeheimen
Kweslie-Sandys nog steeds actueel
De afgevaardigde Sandys heeft zich
nogmaals tot den voorzitter van het Lager
huis gewend met hej oog op de kwestie der
„Official Secrets Act". Hij vertelde in zijn
hoedanigheid van officier van het territo
riale leger bevel te hebben ontvangen in
uniform te verschijnen voor het hof van
onderzoek in militaire zaken.
Sandys voegde hieraan toe, dat, hij
wenschte to weten, in hoeverre het toelaat
baar is een lid van het parlement te dwin
gen de bron van zijn inlichtingen te onthul
lcn. Hij A'roeg den voorzitter direct de com
missie voor de privilegiën van het Huis deze
zaak te doen behandelen.
Chamberlain stemde hierin toe en
deelde voorts mede, dat den legerraad ver
zocht zou worden de procedure der com
missie van onderzoek te doen staken, totdat
de commissie voor de privilegiën zich zou
hebben uitgesproken.
De Minister van Oorlog, Hore Belisha
deelde nog mede. hoe de inlichting bekend
was geworden. Hij zcide, dat hij niet den
legerraad had opgedragen, een bijeenkomst
te houden, doch, dat de legerraad dit onder
zoek automatisch hoeft ingesteld.
Het Duivelseiland
Einde der beruchte strafkolonie
De strafkolonie op het gevreesde Dui
velseiland, Avaar de later gerehabiliteer
de kapitein Dreyfus onder beschul
diging van landverraad eens in gevan
genschap zuchtte, is thans officieel door
een reeks wetten opgeheven. De veroor
deelden, die reeds naar Guyana gezon
den zijn, zullen hun straf uit moeten
hoeten, doch er zullen geen nieuAve
transporten meer plaats hebben en de
Fransche bezitting in Zuid-Amerika zal
langzaam ophouden te bestaan als oord
van verschrikking.
Verleden jaar reeds had Rucart, ministe
van Justitie, besloten, dat geen misdadige]
die tot dwangarbeid veroordeeld was, meer
naar het eiland gebracht zou Avorden, doch
deze beslisssing had tot vandaag geen offi-
cieelen vorm gekregen.
Van nu af zullen de tot dwangarbeid ver-
oordeelden in gewone gevangenissen worden
ondergebracht, zij het ook, dat zij zullen
moeten werken en van de andere gevange
nen geïsoleerd zullen Avorden voor een
periode van drie jaar, of. in geval van
levenslange straf, twee jaar.
De motiveering van het decreet is deze:
ondanks de pogingen, die gedaan zijn om de
leA'onsomstandigheden der veroordeelden te
verbeteren, was het systeem aan ernstige
critiek onderhevig. De veroordeelden kregen
geen gelegenheid na terugkeer in de maat
schappij een nieuw leven te beginnen.
Bovendien was het feit, dat Frankrijks
eenige bezitting in Zuid-Amerika een straf
kolonie was, van ongunstigen invloed op de
houding Aran vele latijnsch- of zelfs van
Noord-Amerikaansche staten. Zij, die konden
ontsnappen, vluchtten meestal naar Vene
zuela en Columbia, AA'aar zij kolonies vorm
den. wat niet bevorderlijk was A-oor den
naam en het prestige der Franschen.
De afschaffing van Duivelseiland is, zij 't
ook, dat dit niet officieej erkend wordt, een
succes voor het Leger des Heils,
dat langen tijd geageerd heeft \roor ophef
fing en alles gedaan heeft om het leven van
hen, die terugkeeren, draaglijk te maken
GEMENGD NIEUWS
MOEDER REDT ACHT KINDEREN
UIT BRANDEND HUIS
Door tot nu toe onbekende oorzaak ont
stond gistermiddag brand in de boerderij,
bewoond door het landbouwersgezin L. van
de,n Heuvel aan de Laanderetraat te Ber-
Door den sl'ormachtigen wind stond in een
minimum van tijd de geheele boerderij, die
met riet gedekt Avas, in lichter laaie. De
vrouw des huizes had veei moeite om de
acht kinderen bijtijds in veiligheid te bren
gen. Zelf bekwam zij hierbij brandwonden
aan het hoofd en moest' zich onder gei
kundige behandeling stellen.
De plaatselijke brandweer kon de boer
derij niet behouden. Slechts slaagde zij er
in cle nabij gelegen Avoning van de familie
Keizers, welke reeds vlam had gevat, voor
vernieling te sparen.
De boerderij ging geheel in vlammen op.
Ook de inboedel, de landbouwinventaris en
eenig kleinvee werden een prooi van het
Gij bevoordeelt daarmede
Uw landgenootenen Uzelve
GEMENGD VOEDER
VARKENS. MELKVEE EN PLUIMVEE
met gegarandeerd gehalte aan eiwit en vet
AMSTERDAM N.V.
VAN DER LINDENENVELDHUIS
AMSTERDAM ROTTERDAM GRON.NOEH
VOOR ALLE DOELEINDEN I TECHNISCHE ARTIKELEN
J. Koster Hzn. Scheepswerf „Gldeon*
Groningen Holland
Voorwaarde voor loonende exploitatie
ia een economisch schip. Hiervan bent
U zeher reet een KOSTER-COASTER
voor Blank werk
IT.y. r.lr. D.MATAK FONTEIH
HARUtNGEN.TEl_22Q
TRANSPORTBANDEN
[DRIJFWERKEN DRAAGR0LLEN
A I I 6R0NIN6EN
GEBROEDERS VRAETS
MACHINEHANDEL
BILTHOVEN (HOLLAND) Tel. 3196
SPECIAAL IN:
Moderne Werk
tuigmachines o.a.
Draaibanken,
Revolverdraai
banken. Excen-
terpersen, Trek-
persen, Schoppersen, Forceerbanken,
Schaafbanken, Boormachines, Fraisban-
ken etc. etc. Vraagt vertegenw.bezoekl!
Wielrijders!
- ,vjexJen'*~ op eer
ZWEEFZADEL
ToU tA niet duuh. Vraaqt Uw rijwielhandelaar
VERZEKERING MAATSCHAPPIJ
„F I D U C I A"
N IJ M E G E N
Burg. van Schaeck Mathonsingel 2
Brand-, Glas-, Ongevallen
verzekering, enz.
s&"
tG.RVANDERBEllKr
Maar er moest een eind komen, een oplossing.
„Vrouw, ik hoop mer, det ge nou begrept det 't van mijne
kaant gin kwaodsprèkerighed is gewiestik weet ieerlijk
aie waorover 't ging, went Jan heet nie tegen Gijsse gezeet
yvet 't was".
Toen wendde Tonia haar gezicht naar Stijn. In haar oogen
was een kwaadaardige glans, iets van overwinning. Ver
bouwereerd sloeg Stijn haar oogen neer.
Daar was de krakende stem van de vrouw, die ze vreesde.
„Dan kunde gij mer slecht onthaauwe. Mer laot ik oe dut
zegge, van mijn hedde gullie niks mieer te waachte. En die
't mijn gezeed heet zal 't er nie om liege. Mer det soort volk
van jullie kan d'r tong nog niet stil haauwen over de miensen,
waorvan ze te ète hebbe".
„Mer vrouw, zegde gij dan wet ik gezeed heb, went ik weet
't nie".
Weer keek Tonia voor zich uit. De ontroering deed haar
hijgen. Snel ging haar magere borst op en neer, de adem ging
tnet fluitend gerucht door haar neus.
Koppig zweeg ze en toen Stijn eindelijk opstond, omdat ze
in haar radeloosheid niet wist wat ze verder nog moest blijven
doen, waren haar laatste woorden als 'n smeeking: „Ik hoop
mer, det ge om m'n keinder zult dinken".
„Oew keinder't was béter det gij daor zelf 'n bietje
op paaste".
Stijn ging. Was dat laatste misschien een aanwijzing in
welke richting ze moest zoeken? Maar Tinus was nog niet in
staat, volgens haar meening, om de haat der oude vrouw op
te wekken en te voeren tot een hoogte, die ze nu reeds be
reikt had. En de andere kinderen waren zeker volkomen on
schuldig.
Ze kwam thuis en schaamde zich over haar gang. Ze had
't kunnen weten, dat ze bij Tonia geen gehoor zou vinden en
dat haar goede bedoelingen verkeerd werden uitgelegd. Maar
daarom was ze te meer verslagen. Elet besluit om te gaan
was niet genomen omdat ze als Gods bevel in haar hart voelde
de behoefte om iets scheefs uit de wereld te helpen, maar
't was enkel de vrees geweest. De vrees voor de toekomst.
Als bij Gijs voor enkele dagen. De vrees voor de toekomst
van de kinderen, die boven de grauwheid en de armoe moesten
uitgroeien.
Én in deze dagen, waarin ze ook een gesprek met Gijs*
moest vermijden, kwam bij Stijn met onweerstaanbare kracht
weer de sinds jaren haast onderdrukte, tergende gedachte van
Tunnis Belman en zijn vrouw terug. Ach, ze waren allebei
al dood, maar wat zij aan die twee oudjes hadden gedaan in
bond met Jan Donkerstals hardvochtigheid, kwam dat nu niet
telkens als een oordeel over hen? Stijn geloofde, dat rampen
en tegenspoeden er ook waren om de menschen te straffen,
nu al, voor het kwaad, dat ze gedaan hadden. En dan vooral
het kwaad, dat voor ieder bekend was, 't groote kwaad. Ze
redeneerde niet. 't Was een primitief rechtsgevoel, dat de
menschelijke wraakzucht tot grond had. Bij elke tegenslag in
haar gezin, bij elke donkerte in de toekomst, was er altijd weer
de angstige vraag in haar hart: waarom, waarvoor?.
Maar tegenover haar man had ze slechts zeer zelden, en
dan nog op bedekte wijze over deze dingen gesproken. Was
het omdat de groote nood tot nog toe eigenlijk nog buiten was
gebleven uit haar gezin.
Nu werd de dreiging zwaarder, want Tonia had haar on
omwonden gezegd, dat ze van haar geen goed meer te wach
ten zou hebben. Gelukkig, dat zij geen baas was, zoolang
Jan er nog was beheerde die den Elzenberm, maar als hem
eens wat overkwam.
Stijn voelde 't gevaar.
Op 'n avond, kort na t bezoek aan Tonia, toen bleek, dat
Gijs wist wat zijn vrouw gedaan had,begon zij over de angst,
die in haar hart was.
Gijs kon haar niet geruststellen en hij schrok van de som
bere voorgevoelens van zijn vrouw, 't Besluit van hun be
sprekingen was, dat ze beiden zouden zorgen, dat de kinde
ren uit Jans en Tonia's nabijheid bleven en dat zij zelf hun
uiterste best zouden doen om nieuwe botsingen te voorkomen.
„Liever vrèt ik alles op wet ze me zegge", was Gijs' laat
ste woord dien avond, „dan det ik m'n ège kwaod maok".
't Was de slaafsche onderwerping aan de nukken en
kuren van Tonia en haar broer.
Gijs werkte dat najaar veel buiten. Hij „slootte en gripte"
en 't moest al hondenweer zijn, wanneer Jan hem binnen hield.
Maar geen klacht kwam over Gijs' lippen en met een bijzon-
deren nadruk klonk Zaterdags, als hij van den meeltrogrand
zijn enkele guldens en centen opraapte met zijn stijve vingers:
„Dank je baos, jao ik heb 't gezien".
Die duidelijke onderdanigheid yerheugde Jan Donkerstal.
Niemand zou hem kunnen kwalijk nemen, dat hij baas wilde
blijven, maar tegelijk deed het hem goed te zien, dat Gijs al
't mogelijke deed om zijn dankbaarheid over alles te toonen.
Doch toen de vorst inviel, 't was in de Kerstweek, en er
buiten in den nu doodschen polder niets meer te graven viel,
moest de knecht om en in het het huis aan het werk gehou-
den worden, t Was vacantie en omdat Stijn de jongens met I
t mooie vriezend weer niet binnen kon houden, waren de
kinderen, Tinus en Aart en Knelis er op 'n morgen op ultn j
getrokken om achter de hoef van Hein de Graauw met die
van Merie Verdijk de wetering te gaan probeeren. 't Ijs hield
en in overmoedige uitgelatenheid gleden en scharrelden ze
zoo verder tot bij den boomgaard van Jan.
Voor 't raam, aan den zonkant, zat Tonia met een wollen
doek om haar smalle schouders. Ze had 't als vanouds met
zulk schraal weer op de borst en gemelijker dan gewoon- i
lijk, omdat ze nu zelfs de meid niet kon nagaan op de koude
geut en bij 't buitenwerk, zat ze werkeloos met de handen in
haar schoot en de voeten op 'n stoof kleintjes uit te kijken
naar den kalen boomgaard en tusschen de boomen en takken
door naar den verren Beemsdijk, waarboven de strakke
blauwe vrieslucht vroolijk stond gespannen.
Vlak achter de heg, die den hof omgaf, stond een stapel
stroo en in de zon scharrelden witte en zwarte boerenkippen
om de enkele graankorreltjes, die bij 't optassen nog gevallen
waren uit kaf en stroovezels, te krabben. Plotseling stoven
de kippen met luid gekakel uit elkaar en me' stijgende ver*
ontwaardiging zag Tonia twee, drie kinderen van achter de
hoop te voorschijn komen. Dat waren er van Stijn. In haar
boogerd. Wat moesten ze daar? Kijk ze staan met kouwelijk
saamgetrokken schouders, die armoedskinderen in hun vuile
schooierskleeren. Zou zij ze wegjagen. Maar ze kon ze niet
beroepen. Wat hadden ze nou? Die oudste liet de anderen
wat zien. Ze groepten bij mekaar, 't waren er nu zes, zekefi
van die Merie ook nog een paar. Ze zochten in de stroohoop,
trokken voorzichtig een paar bossen weg, doken in de open
ningen, (Wordt vervolgd