!n de toekomst de kinderen der Duitsche Joden niet langer als Duitsche staatsburgers worden be schouwd, doch worden ingedeeld bij de categorie der staatsloozen. Zulks beteekent dat zij een ver schoven en onterfde minderheid in het land zul len vormen, een groep die zelfs niet het recht op een paspoort bezit, die een soortgelijke plaats zal gaan innemen als bijvoorbeeld de zoogenaamde Zigeuners, die men van grens tot grens drijft, om dat niemand ze herberg verleenen wilHet meedoogenlooze nazi-stelsel werkt op deze wijze verder volgens een vast omschreven plan. De Jo den worden uit hun werk- en zakenkring gestoo- ten; vervolgens zooveel mogelijk van hun aard- sche goederen ontdaan, ten bate der Duitsche ge meenschap; ten slotte zóó moreel heen en weer geschud en geworpen, dat zij als uitgedorscht kaf in arren moede de wijde wereld ingaan. Onder de onbedachtzame menigte, welke deze leus brult, kent men nauwlijks erbarmen; blindelings volgt zij haar leiders^ wier weg, als van zekere Joodsche overwinnaars in de oudheid, over de uit gestrekte lichamen van slachtoffers gaat.... Het proces van de weduwe Becker in Luik vordert slechts tragelijk. Eindeloos rekt zich de bespreking van al die op elkander lijkende ziekte- en sterf gevallen, waarin volgens de acte van beschuldiging het vergif digitaline, oftewel vingerhoedskruid, een rol heeft gespeeld. Deze kleine, pientere vrouw met haar scherpe oogen en vinnig toegeknepen mond geeft zich op geen enkel punt gewonnen. Vraag men haar/waar geld en linnengoed of an dere artikelen gebleven zijn, die vermist worden in de verschillende sterfhuizen, die zij achter zich liet, dan verklaart zij prompt, dat deze door an dere personages zijn gestolen. Kleedingstukken, in haar eigen woning in beslag genomen, en die even eens aan dooden toebehoorden, waren daar in reparatie. Heel gewoon, zij was immers ook naaister! Een tasch van een der slachtoffers, ook al bij haar aangetroffen, had zij te leen gehad, „om aardappels en peentjes te halen". Zoo vindt zij voor alle tegen haar getuigende dingen een verklaring, en meestal nog een voor de hand lig gende ook. O, dit vrouwtje, dat zooveel op haar kerfstok heeft, ook op ander dan strafrechtelijk gebied, is zoo beheerscht en pienter! En achter zich laat zij steeds opnieuw oprijzen de schim van -de Nederlandsche mevrouw Daumens. Die was het, die al dat vergif noodig had, niet zij. Die was het ook, die haar gelden had willen leenen, om haar op de been te helpen. Dat zij onvindbaar is, is jammer, maar niet onverklaarbaar. Zijn er zelfs van de dingen, die het gerecht tot zijn beschikking had, omdat zij als bewijsstukken moesten dienen, ook niet enkele verdwenen? Zij vraagt het, bru- taal-onafhankelijk. Heel even was er een sensatie. Mevrouw Daumens had brieven aan de rechters van het hof en aan de verdediging gericht, waarin zij er een verkla ring van gaf, waarom zij niet als getuige zich be kend wilde maken. De epistels zijn vermoedelijk •de ongepaste grap van de een of andere flauwe rik, die achter al deze woordschermutselingen de ernst der dingen waarom het hier gaat, niet meer kan teru'- vinden. De dood echter van elf men- schen moet voor dit hof van Luik worden gewro ken, en stap voor stap vordert een procedure, welke zich eindeloos rekken laat, doch ten slotte toch in een onverbiddelijk „schuldig" zal dienen te eindigen. Reeds thans is dit zonder meer duide lijk, „denn alle Schuld racht sich auf Erden BINNENLAND DRIE drama's zijn er deze week te registreeren. Ze zijn van verschillend karakter, maar teekenen alle drie hoe groot de ellende is van het menschelijk geslacht. Te Casteren in Brabant poogt een moeder in een vlaag van versitandsver- bijs ering vier van haar kinderen te verdrinken, maar als de laatste zich krampachtig weert om zijn leven te redden, dan trekt de nevel weg en gaat het moederhart weer functioneeren: zelf helpt zij het kind uit de put. Beklagenswaardige kin deren; arme moeder! Het Roterdamsche drama van deze week is van gansch ander karakter. Langdurige werkloosheid was oorzaak óf mede-oorzaak (het laatste lijkt waarschijnlijker) van voortdurende oneenigheid tusschen een metaalbewerker en zijn vrouw. Thans had hij werk gevonden en juist nu kwam het tot een uitbarsting als nooit te voren. In een hevige vech partij doodt eerst de man zijn vrouw en daarna zich zelf. Vier kinderen zijn weezen. Ook al is de werkloosheid slechts voor een klein deel bij-oorzaak van dit verschrikkelijk gebeuren, dan nog past het ons. die werk en brood hebben, God innig te danken voor deze weldaad, welke één zoo sterk behoudend karakter heeft; óf, zoo ook wij gebukt gaan onder 't groote leed der werkloos heid, God te danken voor Zijn bewarende genade. Want het troostelooze uii'.zicht is wel in staat de geesteskracht te schaden. Dat drankmisbruik altijd ontzettend in zijn ge- vo'gen is, we'en wij. De bevestiging kreeg men Dinsdagavond in een café in Hilvarenbeek, waar op dit oogenb'.ik kermis dit verheffende volks vermaak! wordt gevierd. Het is daar tot een 278 ernstige vechtpartij gekomen, waarbij de mare chaussee van de revolver gebruik moest maken. Hierbij werden een man gedood, een vrouw en een der politiemannen zwaar en vier anderen licht gewond. Dit drama leert ons ook weer dat een politie agent nog iets anders te doen heeft dan wat in een leege straat heen en weer kuieren. Och, het publiek ziet van de meeste beroepen vaak alleen de mooie uitwendigheid. Een ontzettend drama werd deze week berecht en ook daarin had de drank een lugubere rol gespeeld. In een Brabantsche kroeg hadden een paar ongure elementen een weddenschap aange gaan over het aantal borrels, dat een twaalfjarige knaap verdragen kon. De stumper had het tot 20 gebracht. De booswichten kregen slechts 10 dagen gevangenisstraf. Eén dag per borrel was o.i. niet te veel geweest. Noteeren we voorts nog ter waarschuwing, dat in Lage Vuursche een dertienjarig meisje achter het s'uur zat en ongelukken maakt; dat een chauffeur zonder rijbewijs en onder drankinvloed een meisje doodreed; dat een woesteling uit Delfgauw Pijnacker onveilig maakt; dat een dame in Haarlem door eigen onvoorzichtigheid onder de trein raakte (let eens op: het zijn meestal dames die verkeerd uitstappen); en dat een vrouw geen dame in Overschie een schot loste op een gewezen minnaar. Natuurlijk hadden er deze week ook roofover vallen plaats, thans op een wissellooper bij Schin- nen en een oude vrouw in Eindhoven; het aantal branden was echter beperkt: slechts drie boer derijen bij Doornspijk, waarbij gelukkig nog het vee gered kon worden; en drie in Staphorst, waarbij de inboedel van één niet verzekerd was. Ook het aantal verdrinkingsgevallen was niet groot. Daarvoor is het weer nog te guur. Het schijnt zelfs of de natuur hee'.emaal van s'.reek is. Als het niet bijna de langste dag was, zoodat de zon hoog aan den hemel komt te staan, dan zouden we bibberen van de kou. Een barre noordenwind strijkt over het land. Daarbij kwam een natuurverschijnsel, dat zeer ongewoon is voor onze omgeving: aardbevingen, welke schrik en ontsteltenis verwekten, doch gelukkig geen onge lukken van eenige importantie veroorzaakten. O, de geleerden we en het' wel te verklaren. Dit was een tektonische aardbeving. Ten gevolge van innerlijke afkoeling krimpt de aardkorst en dit gaat met trillingen gepaard. Het is bar eenvou dig, nietwaar? En toch blijft het een mysterie en het toont telkens opnieuw de dwaasheid aan van menschelijke redeneering. dat de natuur krachten niet gebonden zouden zijn aan wetten van een almachtig God. Hoe ver het ongeloof der manschen vaak gaat, kon men dezer dagen lezen in het dagblad der communisten, waarin een z.g. populair-weten- schappe'.ijke beschouwing gegeven werd over den ouderdom der aarde. Op grond van berekeningen en hoogere wiskunde vernemen we, dat „de ouder dom der aarde van eenige milliarden jaren een streng bewezen we'enschappelijke waarheid is", hetgeen met volkomen zekerheid getuigt „dat vele sprookjes en legenden over de schepping van de aarde, zooals deze bij vele primitieve volken en hier en daar ook nog bij godsdienstigen te vinden zijn, van elke wetenschappelijke grond zijn ont bloot." Een blad dat het air aanneemt streng weten schappelijk te zijn moest niet zoo onwetenschap- P°-yk praten. Wat heeft de ouderdom der aarde met de scheppingdaad te maken? Moet de schep ping een sprookje of legende zijn omdat de aarde, zooveel ouder is dan wij haar geschiedenis kennen? Het is wel vriendelijk van het blad, de „gods dienstigen hier en daar" op één hoop te werpen met de „primitieve volken", die aan een schep pingsverhaal gelooven (communisten zijn per se ongeloovigen en dus godsdienstloozen)maar weet de ex-Tribune ons met of zonder hoogere wiskunde uit te leggen hoe zonder Schepper het heelal is ontstaan? Dat laatste vragen wij met een roomsch-kath. dagblad en sluit zich volkomen aan bij een artikel van Prof. Dr G. Ch. Aalders in „Horizon", Ge reformeerd apologetisch thetisch tijdschrift, over de zes scheppingsdagen. Wat de geleerde schrij ver daarin over de duur der scheppingsdagen zegt, die met onze tijdmaat niet gemeten kunnen worden en zeker geen dagen van 24 uur behoeven geweest te zijn, komt geheel overeen met het antwoord, dat schrijver dezes eens van Dr Kuyper op een briefkaart kreeg toen wij hem voor een discussie met onzen leeraar om advies hadden gevraagd. Echter, een vraagstuk waarover ge- loovige godgeleerden peinzen is voor het ongeloof van het communisme niet de moeite van bestu- deeren waard. Maar dat is dan ook onafhanke- lijke(!) wetenschap. Even onafhankelijk waarschijnlijk als van „hel derzienden", die orakeStaal spreken, waaraan niemand eenig houvast heeft, doch waarnaar hoe is het mogelijk? de Rotterdamsche politie luistert in verband met 't raadsel van Kohovalec, Deze kwestie is al even ingewikkeld als die van den gewezen hoofdcommissaris in den Haag. Die zou zich schuldig gemaakt .hebben aan oplichting om. ruw *e zeggen j. doch na jarenlang minutieus onderzoek, dat vast meer.gekost heeft, dan het bedrag, dat verdwenen zou zijn, is de -verdachte buiten vervolging gesteld, omdat het bewijs van schuld met .te leveren is. Zoo'n bood schap is eenerzij ds aangenaam, maar toch ook anderzijds vrij onprettig. Want niet de onschuld is gebleken; slechts het schuldig kan niet uitge sproken worden. Ondertusschen is de gewezen verdachte zijn positie en zyn naam kwijt. En die krygt hij nooit terug. Hetzelfde ongeveer is den wachtmeester te Ter- neuzen overkomen. Van hoogerhand dat was toch opvallend werd de pers meegedeeld, dat deze wachtmeester vroeger te Oss en daar ge decoreerd gevangen genomen was en beschul digd werd van het plegen van onzedelijke han delingen. Maar als de zaak dan voor den Krijgs raad komt, laat deze hem onmiddellijk in vrijheid s'ellen en een week later verk'aart dit college het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen en spreekt den beklaagde vrij, daarbij de zaak verwijzende naar den tot straffen be voegden commandeerenden officier. Dat laatste begrijpen wij niet goed; maar het geheel werpt op het gebeurde te Oss toch we! een zonderling licht; al zal het de Tweede Kamer er wel niet toe brengen om het Enquête-voorstel van Mr Wendelaar aan te nemen. Maar och, wat is de tegenwoordige Kamer ook waard, zoolang Herr Mussert niet aan de beraad slagingen deelneemt? En dat kan hij voorloopig niet, want hij heeft één zijner trawanten laten verklaren, dat hij „geen portuur vindt in het parlement". Het is, met andere woorden, beneden zijn stand om zich te onderhouden met de tweede rangs-krachten, die daar een eerste viool spelen. Daar doet Mussert niet aan mee: hij speelt alleen cn.op zijn poot. OP EEN BADPLAATS Vreemdeling, zijn rekening inziende: „Zeg eens vriend, daar staat voor twee kwartjes hooi op de rekening. Wanneer heb ik dat gehad?" „Wel meneer, gisteravond zei U, dat U 't niet hebben kon als de koe zo loeide en toen heb ik haar een arm vol hooi gegeven." BEGRIJPELIJK Bedelaar: „Hebt u niet een lekker stuk koek voor een arme man, die in drie dagen niet gegeten heeft?" Dame: „Koek? Is brood niet goed genoeg?" Bedelaar: „Vandaag niet, mevrouw, 't is mijn ver jaardag." RAADKAMER BOOMAAPJES AUTOSMEEROLIE TOTAAL ERELEDEN TRARABOEMDIé WEELDEDROOM CADAVER MAMMON Toen moest Chris voor. 't gerecht ver schijnen en hij beweerde, dat 't laat ste brokje hem toekwam, want hy had de voorraad trouw bewaard en mocht zeker voor z'n moeite toch wel wat hebben. 't Is inderdaad een moeilijk geval en Alie weet heus zo gauw niet hoe ze de vrede weer zal herstellen en tege lijk het recht handhaven. Als vanzelf begint ze met 't voor de zwakste partij op te nemen en boos zegt ze daarom tot Chris: „Waarom heb je dat laatste brokje dan niet eerlijk ge deeld?" „Dat heb ik willen doen," zegt de boos wicht, „ik wilde 't brokje door midden bijten maar heb 't toen bij ongeluk doorgeslikt." Een paar kinderen schieten in de lach, maar klein-Koosje staart, 't huilen nader dan 't lachen. „Jy krijgt Straks van mij twee brok jes," zegt 't meisje tot de veronge lijkte partij; „maar dan moet je nu heel goed luisteren." Daarmee is de vrede gelukkig weer ïersteld en de kinderschaar zet zich nu om te gaan luisteren naar wat Alie zal vertellen. „Er was eens een vader en die had twaalf zoons.. Ze heetten Simeon en Juda en Jozef en Benjamin. De andere heetten. Levi enzeg Chris, nou moet jij ook goed luisteren!" A.lie heeft tot. haar schrik bemerkt, dat ze al de namen van Jakob's twaalf zonen niet iréer uit 't hoofd weet. Ze had ze van dominee Taylor wel ge leerd, maar nu ze aan 't vertellen is willen de andere namen haar zo op eens niet te binnen schieten. De kin deren hebben er gelukkig niets van gemerkt en zitten met spanning de vertelster aan te kijken. „Van die twaalf waren er twee, waar de vader 't meeste van hield, en dat waren Jozef en Benjamin....'' Alie komt hoe langer hoe meer op haar gemak en vertelt rustig door. Ze heeft nooit eerder verteld en komt nu tot de ontdekking, dat 't lang niet gemakkelijk is een bekend verhaal aan anderen over te brengen. Maar dat haar eenvoudige vertelling de kinde ren boeit bewyzen wel de nieuwsgie rige ogen, die op haar zijn gericht. Ze vertelt van de dromen van Jozef en van de hekel, die zijn broers aan hem kregen. En oók van de mooie rok, die Jozef van zyn ouden vader kreeg. Jakob had erg veel schapen, véél meer dan onze vaders allemaal bij elkaar hebben. En nu gingen de broers van Jozef met al die schapen erg ver van huis net als wij nu gedaan hebben. Maar de oude vader kon die trek niet meer mee en zo kwam 't, dat hij in weken niets meer van zijn zoons hoorde. Toen riep hij op, zekere dag Jozef en zei tegen hem. Zeg Jozef, jij moet eens gaan kijken hoe 't met je broer gaat. Nou, dat deed Jozef erg graag en gelijk ging hij op reis. 't Was een heel eind lopen, en toen hij eindelijk kwam op de plaats waar zijn broers moesten zijn, toen waren ze daar niet meer. Nou, dat was heel erg. Hij zocht overal maar kon ze nergens vinden en zo raakte hy het goede pad kwijt. Gelukkig kwam hij toen een man tegen en die zei tegen hem: Wat zoek je toch. Jo zef? en hij zei: Wel, ik zoek naar mijn broers. Toen zei die man: O, die zijn hier wel geweest, maar ze zijn weer weggegaan. Ik hoorde ze tegen elkaar zeggen: Laten we naar Dothan gaan, daar is voor onze schaapjes veel meel- gras. Jozef bedankte die man en ging toen gauw^naar Dothan. Toen hij daar De vertelster houd! op niet ééw kind kijkt meer naar haar. Want vlak vóór hen op een kleine hoogte is plot seling de reusachtige gestalte van, Simson zichtbaar geworden. De grot® kaffer kijkt nieuwsgierig naar 't aar dige troepje kinderen, dat zit te luis*, teren naar d'e dochter van zijn baaa, „Wat is er, Simson?" vraagt Alie, di/3 denkt dat de kaffer haar een bood schap heeft te brengen. Met een paar sprongen is Simson bfT haar en een beetje verlegen zegt hij: „Er is niets." Alie moet er even om glimlachen eit vraagt dan verder: „Maar wat kom ju, dan doen?" De kaffer maakt met de gespierd^ armen een ernstig gebaar en zegt: ..I): kom niets doen hélemaal nieir. (Wordt vervolgit 7) IN hem erkennen ze graag him meer dere, en 't was dan ook de gewoonste zaak van de wereld, dat Piet Retief Jeider werd van deze trek. Daar werd niet over gestemd, bijna niet over ge praat dat sprak vanzelf. Als tante Lenie daaraan denkt, dan is ze er toch ook weer trots op de vrouw van den commandant te zijn. Alie van Staden, die heel wat tranen geschreid heeft toen ze Cradock vaar wel moest zeggen, heeft er niets geen spijt meer van, dat ook haar vader bij de trekkers behoort. Met de dag krijgt ze 't beter naar haar zin. Ze helpt haar moeder trouw bij alles wat een meisje van veertien jaar maar kan doen. En dat is heel wat. Maar overdag heeft ze ook best tijd voor wat anders en nu heeft ze iets ontdekt waar ze helemaal in opgaat. Veel kleine kinderen maken de trek mee, en als men zoals nu een paar dagen op dezelfde plaats blijft, valt 't voor de moeders wel eens moeilijk de kleu ters aan de gang te houden. Dat werk heeft Alie van Staden op zich genomen en haar moeder had er geen bezwaar tegen. De eerste middag had ze zes kinderen om zich heen verzameld, maar nu zijn er al vijftien. Als 't goed weer is spelen ze buiten en anders in een grote tent. Soms doen ze een of ander leuk spelletje, dan weer gaan ze tekenen en vanmiddag wil Alie de kinderen wat vertellen. Boeken zijn er in 't lager maar weinig, te vinden. Sommige families bezitten de gedichten van Vader Cats. Alie heeft er wel eens in gelezen, enkele gedichten vond ze wel mooi] maar voor haar „schooltje" was 't toch niets. ,,'t Is me de school wel", had Andries in een onvriendelijke bui al eens ge zegd, maar Alie liet hem stilletjes praten. Tenslotte heeft ze de oude Hollandse Statenbijbel maar genomen en die eens aandachtig doorbladerd. En zo- had ze de geschiedenis van Jozef gevonden. Ja, daarover zou ze best wat kunnen vertellen. En vanmiddagzal ze daar mee maar eens beginnen. - Onder een dikke apenbroodbpom laat Alie de kinderen plaats nemen, de kleintjes zitten er uit de wind en er is hier ook weinig te zien dat hun aandacht kan afleiden. Vóór echter de vertelling kan begin nen, moet het meisje eerst als scheids rechter optreden, want tussen een kleuter van zes en een van vijf jaar is een ernstig verschil van mening ontstaan, dat ze gelijk maar willen uitvechten. „Waarom maken jullie ruzie, stoute jongens!" zegt Alie en haar donkere ogen staan heel streng. Klein-Koosje, dé jongste van de twee bengels, doet een uitvoerig verhaal. Hij had van zijn moeder vijf brokjes meegekregen, die hij met Chris moest delen. Omdat Chris de oudste was, had deze de schat mogen bewaren. Tot tweemaal toe hadden ze ieder een brokje genomen. Tot dat ogenblik was alles goed gegaan, maar toen Chris meende ook 't 'laatste brokje te mo gen nemen, was de ruzie ontstaan. „Dat laatste brokje had ik moeten hebben," zegt klein-Koosje heel be- s 1st, „want we hadden ze van mijn moeder gekregen." C.' RAADSELS I. Zoek het spreekwoord! In de hieronder volgende zinnen zitten woorden verborgen, die met elkaar (ze staan reeds in di juiste volgorde) een bekend Nederlands spreek' woord vormen. Zoek het spreekwoord bij elkaar.. We hebben de paarden maar op stal gezet; di® bruine heeft de kist met haver omgeworpen. Er valt hier niets meer te verdienen; ga mee naar het kasteel daar krijgen wij goed te eten. Zm wilden niet toestaan, dat de vijand hun geschud meenam. n. Verschuif-me-maar! Verschuif onderstaande woorden zo, dat van bo ven naar beneden drie verschillende bloemen namen te lezen komen: TRAMKOETSIER BAARDSTOPPELS KINDERSCHOOLTJE GEHAKKEL ACHTERGIETRAND KINDEROGEN MEDEDOGEN STREEPSTOFFEN III. Aardrijkskundig raadsel Verschuif onderstaande woorden zo, dat er van boven naar beneden te lezen komen drie namen van grote Nederlandse steden, resp. in Noordhol land, Zuidholland en Gelderland: SPATWERK (een aardig knutselwerkje) EEN heel aardig knut selwerkje is het maken van spatwerk. Je neemt een stukje fijn ijzergaas het zgn. hor rengaas 20 bij 15 cm. Dit gaas span je op een houten raampje met behulp van een paar spijkertjes. Nu neem je een stevige borstel of een kwast van stijf varkenshaar. En vervolgens heb je een of andere verfpot nodig waterverf of gekleurde inkt. Neem nu een blaadje wit papier en prik dat stevig vast op een plank of oude tafel. Op dat vel papier worden een paar boombladeren ge legd en wel zó dat ze stevig vastliggen, en dat aan de randen ner gens openingen zijn, waardoor de verf onder bloem of blad zou kun nen komen. Nu n'eem je de verf; die moet een beetje dik zijn, maar vooral niet te veel. Die verf doen we nu in 'een dun laagje op het raam pje van gaas, houden het vlak boven ons blad papier en nu gaan we aan het schuieren over de kleurstof. In hele fijne spat jes daalt een regen neer op ons papier en op de boombladeren. Ga maar rustig door tot het ge hele papier in de gewenste tint is gebracht. Dan alles goed laten drogen. Neem vervolgens de boom bladeren voorzichtig weg en je ziet ze heel scherp afgetekend op het papier. Dit werkje noemt men spatten. Het resultaat zie je op bijgaande af beelding. L 2ST-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1938 | | pagina 12