DE ELZENBER
Op zoek naar het „Lutine-goud"
MAANDAG 13 JUNI 1938
DERDE BLAD PAG. 9
NIEUWE TOELATINGSEISEN
VOOR DE H.B.S.
De toelating tot de Middelbare School
[vormt reeds jaren lang een onderwerp van
idiscui-sie in verschillende onderwijs- en
overheidsinstanties. Er bestaan Rijksvoor-
waarden tot toelating voor de H.B.S. do
laatste twintig jaar herhaaldelijk gewijzigd
en bovendien is men in verschillende
grote gemeenten Amsterdam, Den Haag
al geruime tijd bezig met het toepassen
van examenkuren, volgens de nieuwste
[wetenschappelijke procedé's ingericht. Ook
dient nog vermeld dat in de Noorde
lijke provinciën op de Rijks H.B.S. twee of
drie jaar geleden op instigatie van den In
specteur van 't M.O. examenproeven geno
men zijn overeenkomstig 't voorstel der
comuiissie-Bolkcstein. (Er zijn thans twee
Rapporten-Bol kestein; het hier bedoelde is
al enkele jaren oud; thans wordt veel ge
schreven en gesproken over 't Rapport dat
handelt over de aansluiting tussen H.B.S.
en Gymnasium enerzijds en de Universiteit
anderzijds.)
Al dat geëxperimenteer kwam voorname
lijk voort uit tweeërlei overweging:
le. Men wilde alleen geschikten toelaten
lot de Middelbare School.
2e. Men wilde zodoende het slijtingsper-
'centage ('t aantal doublcrenden en on
tijdig verdwijnenden) aanmerkelijk ver
kleinen.
Naar uit de daarover verstrekte gegevens
blijkt, heeft 't uitgebreide toelatingsexa
men in Den Haag tot nu toe zo goed ais
geen verbetering gebracht in deze beidi
punten. Er worden lang niet uitsluitend
geschikten" toegelaten en dientengevolge
is 't slijtingsperccntage in Den Haag niet
jyan betekenis lager dan dat in 't hele land.
Wie deze ervaring voor ogen heeft, be
schouwt met zekere scepsis de voor W)
afgekondigde toelatingseisen, waarbij niet
meer uitsluitend op kennis maar ook cp
„geschiktheid" en „inzicht" zal worden
gelet. De nieuwe formulering der eisen is
wel geschikt ouders van aanstaande slacht
offers de schrik op 't lijf te jagen. Al ach
ten ze zeker als ieder ander hun uilen
valken, dat woord „inzicht" is toch niet
mis. Zou hun kind daarvan wel voldoende
voorzien zijn? Nu staat het voor mij vast,
dat 't in de practijk met die inzichtkwesije
nogal mee zal vallen: de lokalen onzer
Middelbare Scholen zullen evengoed ge
vuld worden als voorheen. Maar ook zullen
evenals voorheen velen heel wat moeite cn
tegenslag op de M. S. blijven ondervinden.
Er zal ondanks de nieuwe examci.-
methode veel blijven zoals het was.
Wel voorzie ik veel narigheid bij de exa
mens, vooral voor 't vak Nederlands. Rn
wel naar verschillende kanten. Vooreerst
benijd ik geenszins de lieden die uitver
koren zullen worden opgaven samen to
stellen naar aanleiding van een stuk proza,
dat een „-gesloten verhaal" (wat is dat pre
cies?) bevat. Immers uit dat „gesloten ver
haal" moeten zij opdrachten putten, waar
uit blijkt: a. of de candidaat uit de tekst
zelfstandig gegevens weet te vinden; d. of
li ij de daarin voorkomende gegevens met
elkaar in verband weet te 'breïïgWT-en dairr-
uit juiste gevolgtrekkingen kan maken en
c. of hij bepaalde woorden en uitdrukkin
gen juist heeft opgevat.
Wie weet wat met dergelijke vragenstel-
lërii op andere examens is ervaren, die kan
veilig profeteren, dat sterke en vaak ge
rechtvaardigde kritiek op deze opgaven
gemaakt zal kunnen worden. Dit geldt te
sterker, daar liet hier twaalfjarigen betreft.
Welke logische redeneerkracht bezitten zij?
Wat komt er terecht van hun leggen \an
.verband en trekken van conclusies? Hoe
groot is hun taalvoorraad, zodat ze woor
den en uitdrukkingen door equivalenten
kunnen vervangen? Men mag wel sterk er
naar streven zich uitsluitend tot concrete
stoffen en vragen te bepalen, anders looot
het uit op een jammerlijke mislukking.
Het is moeilijker om een goed stel reële
vragen en opgaven samen te stellen naai
aanleiding van zo'n „gesloten tekst" dan
een aantal vragen, waarover men kan dis
cussiëren, waarbij persoonlijk aanvoelen de
do< slag geeft bij de beantwoording. liet
spr ekt vanzelf dat dergelijk materiaal
Voor twaalfjarigen ongeschikt is.
Even weinig benijdbaar is daarom de
positie dergencn, die tot correctie van der
gelijk examenwerk geroepen worden, lk
Fa. H. J. Phaff - Winschoten
zwijg er over, dat 't niet mee zal vallen,
vooral aan grote scholen met hun dicht-
bezette klassen en overmatige massa's cor
rectie, om daarnaast nog weer eens een
honderdtal uitgebreide schriftelijke exa
menstukken te corrigeren; dat moge veel
practisch bezwaar en ongerief bieden, als
't principe, waarom 't gaat, goed is, mag
dat geen gewicht in de schaal leggen. Maar
wel vraag ik me af, wat de gewichtigste
taak voor deze correctors zal zijn. Ik vrees
zeer, dat het zal worden: maak er van, wat
er van te maken is. Wik en weeg en tracht
er uit te halen, wat er niet in zit. Of z-al
't onvoldoende cijfer dat bij objectieve be
oordeling meestal 't resultaat zal zijn van
deze correctie, weer geheel moeten worden
goedgemaakt door 't tweede onderdeel van
't examen, waarbij 't meer aankomt op de
van ouds gevorderde kennis en dat ao
nodig ook nog mondeling kan worden ge-
examineerd? De toekomst zal 't Ieren
maar ik heb wel sterke vermoedens in ecu
bepaalde richting. „Geschiktheid" rn
„i n l i c h t" daar komt 't op aan
dat zijn wel twee begrippen, waaraan
thans veel eer wordt bewezen. En wie zal
ontkennen, dat ze 't waard zijn? Iets an
ders is 't m. i., of er mogelijkheden be
staan, deze beide kwaliteiten bij een oxa-
menonderzoek vast te stellen. En gesteld
al dat dit kan, of dan 't succes voor de
M. School meer waarborg heeft gekregen.
Tal van andere factoren, die vaak de door
slag geven bij 't al of niet regelmatig sla
gen op de M. S., komen niet voor beoor
deling in aanmerking. IJver, vaste
wil, plichtsbetrachting, studie-
z i n spreken toch zeker ook een woord
mee in de latere jaren; maar wie exami
neert ze? En zullen niet velen, die in 't
bezit zijn dezer kwaliteiten, maar die niet
de handigheid bezitten, zich door zo'n aan
tal „denkvragen" heen te slaan, het
slachtoffer worden van een dergelijke me
thode van examineren? Voorzichtigheid zal
wel zeer geboden zijn. En bovendienl Wie
kan geschiktheid door een on
derzoek volledig vaststellen?
Ik heb wel eens gehoord, dat men bij Phi
lips een zwaar onderzoek moet ondergaan,
voordat men als employé wordt aangeno
men. Alleen de geschikt geachten worden
dus te werk gesteld. Ook hoorde ik wel
eens, dat heel velen binnen een jaar al
weer op straat staan. Dat begrijp ik niet
recht. Of 't onderzoek heeft niet gedeugd,
of er is geen rekening gehouden met fac
toren, die later van betekenis bleken.
De M. S. zal zich voor deze fout te wach
ten hebben. „Geschiktheid" is zeer zeker
nodig, maar m. i. kan dat voor de twaalf
jarige examinandi beter worden bepaald
door 't hoofd der school dan door een exa
mencommissie. Geeft tot nu toe zijn advies
niet steeds de doorslag bij de vraag der al-
Of niet- toelating? En de practijk leert spoe
dig welk schoolhoofd goed en welk niet
goed heeft gezien. Daarmee wordt een vol
gend maal ter dege rekening gehouden.
Bij de hoofden der scholen behoort de be
slissing over de geschiktheid thuis en niet
bij een examencommissie. Daarom heeft
voor mij 't adviserend bijzijn van 4 ver
tegenwoordigers van 't L. O. geen waarde
voor de examencommissie, vooral niet, om
dat mefi zijn candidafèn soms van 12 of 15
L. S. toegezonden krijgt. Men moet toch op
de adviezen der betrokken schoolhoofden
afgaan en ik acht 't om velerlei redenen
niet gewenst, dat dergelijke adviezen cri-
tisch behandeld worden in de aanwezig
heid van collega's van naburige scholen.
Aan deze vier adviseurs bestaat dus geen
behoefte.
Dit artikel mag niet te lang worden.
Daarom nog een enkel woord over 't „in
zie h t". Er schuilt een groot gevaar in 't
overdadig gebruik van dit woord, waarbij
't meestal gebruikt wordt als de meerdere
en de betere van die verachtelijke „kennis"
of liever „parate kennis". Eens ben ik 't
met'Fr. v. R(aalte) in 't Handelsblad van
16 April 1938, waar hij te velde trekt tegen
't overmatig dwepen met het woord „in
zicht." Zijn art. ademt een heel andere geest
dan dat der „Feiten-stampers", waarover
ik in September '37 in 't Calv. Weekblad
schreef. Ik besluit daarom met een citaat
uit het art. van F. v. R.: „Am inzicht moet
wéten, d. i. de veel gehoonde en wel eens
als „instamperij" gesmade parate kennis
voorafgaan", Volkomen juist. Zonder fci-
tenkennis is inzicht onmogelijk.
Dr. J. KARSEMEIJER.
TIRION CARLIER
NUENEN
Postbus 82 Eindhoven
Linnen en Halflinn. Huishouddoeken
(Nog- enkele agei
i kunn. gepl. worden)
„Karimata" vindt nog niet
veel bijzonders
Overweldigende massa s
schelpen
TERSCHELLING, 11 Juni. De proble
men, waarvoor de „Karimata" met haar
bergingspogingen van het Lutine-goud
komt te staan, blijken soms andere
vormen aan te nemen, dan men had
verwacht. Men heeft dan ook niet alles
kunnen voorzien. Een van de dwin-
gendste vraagstukken, waarvoor de
„Karimata"-onaerneming zich ziet ge
plaatst, is wel dat van de verbinding
met den wal,
Gewoonlijk vaart, bij het aflossen van de
werkploegen of bij het vervoeren van cie
bezoekers, één van de sleep- of werkbooten
van het haventje van West-Terschelling
tot op ongeveer vijftig meter van den mo
len, waarna de merischen met een lichte
motorvlet naar het wrak worden gebracht
cn er vandaan worden gehaald. Dat doet
men, omdat de golfslag in het gevaarlijke
water van den Engelschen hoek meestal te
hevig is, dan dat de sleepboot zelf langszij
van den molen kan komen. Doch niette
min blijft het vervoer met de vlet, wanneer
liet water een beetje onstuimig is, ook nog
een gevaarlijk karwei. Zoo is gisteren tij
dens den vrij straffen westenwind de mo
torvlet, waarin bij het aanbrengen van de
arbeiders ongeveer tien personen zaten,
door den ruwen golfslag aan de onderzijde
tegfi de beschoeiing van de sleepboot
„S: irtemelk'.' gedrukt, waardoor er een
oogenblik ernstig gevaar bestond, dat de
vlet onder water zou worden .gedrukt. Ge
lukkig heeft men door gezamenlijk krach
tig afduwen een groot ongeluk kunnen
voorkomen.
Vanmiddag echter, toen het zeer rustig
weer was, kon de „Stortemelk" zelf langszij
meeren, zonder dat men eenige moeilijkheid
ondervond. De bordjes: „verboden toegang",
welke rondom aan de flanken van het pon
ton hangen, doen op dit moment dan ook
wat minder zonderling aan, dan wanneer
de zee hol staat en er geen nieuwsgierige
zeil jachtjes in de nabijheid van de „Kari
mata" te vinden zijn.
Een hachelijk oogenblik
Bij het vastleggen van de „Karimata" is
Donderdag ook nog eeii hachelijk oogenblik
voorgekomen, toen één der sleepbootcn oh*
der den staaldraad lag, waaraan de molen
verankerd werd, teneinde deze kabel op dé
juiste plaats te brengen. Plotseling kwam
er echter beweging in de „Karimata" en
wanneer de sterke sleepboot „Holland" het
gevaar niet gezien had en niet onmiddellijk
te hulp was gesneld, zou de eerstbedoelde
sleepboot ongetwijfeld door de polsdikke
kabels omlaag of misschien wel "onder wa
ter zijn gedrukt.
Dat al deze voorvallen, waaronder niet
het minst het groote risico van de onder
neming, niet door allen zijn voorbijgezien,
blijkt wel uit het feit, dat wij moesten ver
nemen, dat Lloyds, de Engelsche verzeke
ringsmaatschappij, geweigerd heeft de ver
zekering van de „Karimata" voor deze her-
glngspoging op zich te nemen. Deze weige
ring was, naar ons ter oore kwam, zelfs zoo
krachtig geargumenteerd, dat men seinde
dit zelfs niet te willen doen, wanneer do
booten van L. Smit en Co's Internationalen
sleepdienst de wacht bij de karimata"
zouden hebben gehouden.
Een tegenvaller voor de baggeraars vor
men de enorme hoeveelheden schelpen, die
bij tonnen worden opgehaald. Aanvankelijk
onderzocht men den opgebaggerden grond
aan de zeef in de stortgoot, waar twee
mannen doorloopcnd bezig waren met de
handen de bergen schelpen op waardevolle
voorwerpen te onderzoeken. De metalen
voorwerpen, die van de „Lutine" afkomstig
moeten zijn, komen alle te voorschijn, ge
huld in een korst van harde klei en sa
mengeklitte schelpen, die zich eraan heb
ben vastgezet
Zeelmethode gewijzigd
Zoodoende vindt men hen meestal als
gemakkelijk te onderscheiden zwarte klom
pen. Toen echter de opgehaalde hoeveel
heden schelpen steeds omvangrijker wer
den en het onderzoek op deze wijze onmo
gelijk maakten, heeft men de zeefmethode
gewijzigd. Nu staan er aan het einde van
den draaitrommel, waarin de schelpen en
de zwaardere voorwerpen, na van het zand
te zijn gescheiden, worden opgevangen,
drie arbeiders, die niets anders hebben te
doen dan in den onophoudclijken schelpen
vloed naar de vurig gewenschte zware
klompen, waarin het kostbare metaal ver
borgen moet zijn, uit te kijken. Maar ook
zij hebben voortdurend de handen vol met
het wegwerken van de overvloed van schel
pen.
Het resultaat, dat men met al dit zwoe
gen heeft verkregen, steekt wel wat poo-
vertjes af tegen den massalen omvang van
de „Karimata". Het geheel stalen gevaarte
van honden! meer lang, 23 meter breed en
20 meter hoog, leeft van onder tot boven,
trilt, bonkt en stampt in alle onderdeden,
terwijl boven alles uit het geknars van de
baggeremmers klinkt, maar de oogst is
niet grooter dan enkele koperen bouten en
spijkertjes, een ijzeren kogeltje en een paar
stukjes koperen plaat. AI deze voorwerpen,
die nauwkeurig worden nagekeken, dragen
evenwel het kenmerk van do „Lutine", een
kleine, driepoot, die in de achttiende eeuw
het teelten van de Engelsche marine was.
Bovendien heeft men nog een ijzeren
kettinghaak gevonden, welke kennelijk
niet van de „Lutine" afkomstig is en
een stuk van een koperen plaatje,
waarop een gedeelte van een mannen
kop voorkomt en waarop de Latijnsclie
woorden „Galle Fecit" te lezen zijn.
Vermoedelijk is het een afbeelding van
Napoleon Bonaparte, waarop ook het
opschrift duidt,
Hedenmiddag twaalf uur heeft men het
werk een oogenblik onderbroken om den
emmerladder ter rivisie te leggen en de
„Karimata" op enkele meters nauwkeurig
boven de goudschat te brengen. Het bag
geren werd daarna onmiddellijk hervat,
waarbij men goede hoop heeft, spoedig wat
waardevoller vondsten te doen.
Minister W e 11 e r en oud-minister Jhr.
de Graeff zijn vandaag op Terschelling
aangekomen. Korten tijd na hun aankomst
zijn deze gasten van de Billiton Maat
schappij per sleepboot „Stortemelk" naar
de „Karimata" gegaan, waar zij gedurende
ruim twee uur het bedrijf in oogenschouw
hebben genomen.
Minister Weiter, Ir van der Broek, Oud- Minister de Graaf ert Prof. Grondijs
brachten Zaterdagmiddag een bezoek aan de „Karimata" Minister Weiter prikt
met zijn wandelstok in het opgehaalde zand om te kijken, o[ er soms al goudstaven,
in zitten.
LUCHTBESCHERMINGS-
DEMONSTRATIE
In Amsterdam-N oord
Georganiseerde medewerking
van de burgerij
Op een groot sportterrein aan het
Mosveld te Amsterdam Noord
is Zaterdagmiddag een goed geslaagde
1 uch Lbesohermingsdemonstrati e gehou
den, uitgaande van de gemeente.
Het bijzondere van deze oefening
was de deelname van vrijwilligere uit
alle kringen van de bevolking. Een
tweede merkwaardigheid was dat op
deze wijze nu officieel een aanvang is
gemaakt met medewerking van de
burgerij.
Om 3 uur begon de door zeer veten gade
geslagen demonstratie met de inspectie van
de opgestelde hulpdiensten en organisaties
door den burgemeester, Dr \V. de V 1 u g t
Door middel eener voortreffelijk function
neerende geluidsinstallatie heeft de leider
van het werk in Noord, de heer Ph. van
der Most, het talrijke publiek op de
hoogte gehouden van hetgeen op het wijJe
sportveld gebeurde.
18M vrijwilligers
De voorzitter van het initiatief-comité uit
de burgerij van dit stadsdeel, de heer C.
van Luigen, deelde in een toespraak
mede, dat deze oefening een beeld beoogde
te geven van hetgeen na zes maanden is
bereikt.
Ongeveer 1800 mannen en vrouwen, die
niet de kat uit den boom hebben willen kij
ken, zeide hij, hebben zich ais vrijwilligers
aangemeld. Zij hebben blijk gegeven van
burgerzin en naastenliefde om in tijd van
nood de bevolking zooveel mogelijk voor
rampen en paniek te bewaren en dan te
redden wat te redden valt. Over godsdien
stige en politieke verschillen heen hebben
wij, besloot epr., elkander gevonden.
Een voorbeeld
De burgemeester, Dr. W. de V1 u g t, ver
welkomde in het bijzonder de autoriteiten,
van wie hij speciaal noemde generaal d t
Ridder, inspecteur van de luchtbescher
ming, vertegenwoordiger van dien Minister
van Binnenlandsche Zaken.
Vervolgens huldigde spr. de bevolking
van Amsterdam Noord, omdat de hier be
reikte organisatie van de burgerij, om ge
meenschappelijk gevaar te keeren. ten voor
beeld mag gesteld worden voor de geheeie
stad. Spr. hoopte dat de Amsterdamsche
bevolking zich al meer bewust zal worden
van haar ernstigen plicht om mede te
ken en het zoo dien burgemeester mogelijk
te maken zijn taak ten aanzien van de
luchtbescherming te vervullen.
Moge Amsterdam, besloot Dr de Vlugt,
den fakkel zoo hoog mogelijk opheffen en
een voorbeeld zijn voor het land.
De eerste wijkhoolden
Hierna heeft de burgemeester de elf wijk-
hoofden van Amsterdam Noord (het eerste
vak van de 14 dat is gereed gekomen) met
een woord van erkentelijkheid aangesteld.
Het zijn die heeren J. Bijlema, J. J. Oranje,
A. Zephat, W. E. Goumou, C. J. van Lingen,
C. de Cock, G. Graaff, A. Boom, S. Honing.
H. van Vuure Azn. en B. Schouten.
DINSDAG 14 JUNI
HILVERSUM I. 1873
8.00—9.15
richten). 10.00 Gram.muslek:. 11.30 Gods
dienstige causerie. 12.00 Berichten. 12.15
Gram.muzlek. 2.00 Voor do vrouw. 3.00 De
KRO-Melodisten. 3 45 Berichten gram.muziek
4.00 KRO-Kamerorkest 4.45 Gram muziek.
5.00 ICRO-Orkest. 5.45 Gelukwenschen. 6.05
Gram.muziek. 6.15 Zwemles. 6.30 De KRO-
Melodisten. m.m.v. solist 7.00 Berichten. 7.15
Causerie over de pygmeeën van West-Afrlka,
7.35 Sportpraatje. 8.00 Berichten ANP. mede-
deelingen. 8.15 Stedelijk Orkest van Maas
tricht 9 00 Reportage. 9.00 De KRO-Meto-
dlsten, m.m v. solist 10.30 Berichten ANP.
10.40 Andberto en zijn Italiaansch orkest
11.20—12.00 Gram.muziek.
[IT.VERSUM II. 301.5 M. AVRO-Ultxendlng.
8.00 Gram.muzlek. (Om 8.30 Berichten). 9.00
Gram.muziek. 10.00 Morgenwijding. 10.15
Gram.muziek. 10.30 Ensemble Willy Kok.
11.00 Wenken voor de huishouding. 11.30
Vervolg concert 12.30 Gram.muziek. 1.15
Het LyraTrlo. 2.90 Omroeporkest 2.40 Decla
matie. 3.00 Jetty Cantors ensemble en gTam,
muziek. 4.30 Kinderkoorzang. 5.00 Kinder
halfuur. 6.30 Omroeporkest- 6.15 Gram.muz.
6 30 Omroeporkest 7.00 AVRO-Dansorkest.
7.35 Causerie „Internationale problemen van
BgpWjd". 8.00 Berichte-
in. Grs
trein. 10.15 Radio..
11.09 Berichten ANP. Hiel
11.1512.00 Dansmuziek (gr.pl.).
DROITWICH 1500 M. 12 05 Strijkkwartet 4.20
Orkest. 5.20 Zigeunerorkest 5.50 Reportage.
7.00 Harmonie-orkest 8.20 Koor en orkest
00 Strijkorkest 10.45 Or-
1.30 Orkest. 5.20 Orkest 6.59 Orkest 8.20
„The two Cavern's". 9.20 Orkest.
484 M.: 12.50 on 1.80 Orkest 5.20 Viool, 6.2S
Zang. 8.20 Orkest 8.50 Kooi
Elk dezer wijkhoofden heeft een deel van
de 1800 vrijwilligers onder zijn leiding, hier
in bij gestaan door blok >fden.
De geheele organ isati.- omvat onderdee-
len van de gemeentediensten voor oprui
ming, electriciteit, gas, waterleiding, be<
stratingen, rioleering, bruggen en sluizen,
tram en veren. Een belangrijke taak vervult
uitteraard de geneeskundige dienst Hierbij
komen dan de vrijwilligers, die elk een
eigen taak verrichten, al of niet in aanslui
ting op een bepaalden gemeentedienst,
waarvan het personeel zijn medewerking in
eigen tijd eveneens vrijwillig geeft Van be-
teekenis is in Noord de veterinaire dienst
met het oog op het vee in de landbouw
streken.
Iedere afdeeling heeft haar eigen onder-,
scheidingsteekens. De vrijwillige vak-, wijk
en blokbrandweer maakte in de lederen
kleeding met de gebruikelijke helmen, en
toegerust met standpijpen, slangenwagens
en motorepuiten, een kranigen indruk.
De geheele organisatie beoogt zoo noodig
het aantal slachtoffers te verkleinen, op
allerlei wijze hulp te bieden en materieele
schade te keeren.
Na de toespraken begon men met de
eigenlijke demonstratie. Eerst met de alar
meering; daarna om te laten zien wat ge
beuren moet als een brandbom valt; ver
volgens hebben zes koeien zioh laten „ont
smetten", en toonde do Stadsreiniging hos
door middel van water en chloorkalk ont
smetting is te bereiken. Bijzonder interes
sant was tenslotte de oefening van de vrij
willige brandweer.
Do demonstraties verliepen in vrij vlot
tempo. In aanmerking genomen, dat dat de
eerste offioieele oefening was, mag van een
voortreffelijk geslaagden middag worden
gesproken.
„Indien Gij wilt, dat ik in duisternis ben,
wees geprezen; en indien Gij wilt, dat ik
ben in het licht, wees nogmaals geprezen"
THOMAS a KEMPIS
EERSTE DEEL
Een bui trekt over de polder
'Achter ïn de Ossendijksche polder, waar de bochtige
'grintwegen van Dengeren en Grondel bij elkaar liepen en de
onverharde landweg van de Beemsdijk zich bij hen voegde,
lag de Elzenberm. Hier op 't veiligste, kunstmatig verhoogde
deel van de wijde, vlakke polder stond de hoeve van Jan
Donkerstal, die naar de vluchtheuvel de naam van Elzenberm
'droeg, en, zooals de zwarte, gesmede muurankers aantoon
den. gebouwd was in 1763.
Geleidelijk waren meer woningen om de hoogte gebouwd;
'doch de Elzenberm bleef door de jaren heen 't voornaamste
huis. dat 't geheele gehucht beheerschte. Toen in lang ver-
logen, dagen de Beems op ongeregelde, onverwachte tijden.
de dijken, vaak verzwakt door lakschheid en geldgebrek,
oneenigheid of oorlogsjaren, placht te havenen en haar ont
nomen gebied trachtte te heroveren met onweerstaanbaar
geweld, bij stormweer of ijsgang, woonden de menschen op
de Elzenberm veilig op hun heuvel. De stevige binten droegen
de zolder, als laatste toevlucht, zelfs als 't water de muren
onderspoelde.
Maar toen geregelder tijden kwamen, met meer zorg voor
dijk en kade, was 't watergevaar bezworen en waren nog
twee hoeven en een vijftal arbeiderswoningen, laag en donker
op eerbiedige afstand van 't hoogere huis bescheiden in de
vlakte neergezet.
Sinds dertig jaar was Jan Donkerstal heer en meester op
de Elzenberm. Hij was de jongste zoon van een stoere
boerenfamilie, die omstreeks de tijd van de Belgische Opstand
de hoeve had betrokken. De oude Hendrik Donkerstal had
na veertig jaren van hard werken, na tijden van zorg en voor
spoed, tegenslag en ongenoegèn in: 't gezin eindelijk de leid
sels uit handen gegeven om na korte tijd van knorrige rust op
't Dengerensche kerkhof naast zijn vrouw Mieke voorgoed
uit het leven van alle dag, waarin hij zoo'n groote rol had
gespeeld te verdwijnen. Toen was Jan alleen over op de hoef.
Twee zusters waren getrouwd aan de Bovendijk, een broer
was naar Amerika getrokken en gestorven.
De eene huishoudster voor de andere na had geprobeerd
't uit te houden in het groote huis met den grimmigen boer.
Maar de eenzaamheid en 't drukke werk en bovenal de
afkeer, die Jan toonde om van zijn vrijgezellenleven afstand
te doen en de huishoudster te bevorderen tot meesteres had
haar na enkele jaren doen terugverlangen naar de menschen.
Toen was Tonia, de oudste zuster, gekomen, terug van
'de Bovendijk naar 't afgelegen gehucht in de Ossendijksche
Polder. Klaas Klavers had met spreekwoordelijk geworden
volharding zijn heele bezitting door drankzucht en liederlijk
heid er door gebracht en toen hij met een paar beschonken
veekoop^rs slaags raakte was hij zoo toegetakeld aan den
weg gevonden, dat hij na enkele dagen stierf. Tonia probeerde
niet het bedrijf voort te zetten, maar zt nam dankbaar Jans
aanbod aan om, kinderloos als ze was, voortaan zijn huis
houden te leiden. Door de jaren was haar rijzige gestalte
gebogen, en ze verdroeg Jans grauwen en nukken, omdat ze
niet anders kon, want geen duizend gulden waren gered uit
't verwaarloosd bedrijf van den nimmer betreurden Klaas
Klavers.
Nu dienden Stijntje als meid en Gijs Streef als arbeider
op de Elzenberm. Ze waren er kort na elkaar gekomen en
hadden 't ruim drie jaar uitgehouden, ondanks de afstand
tot 't dorp, de ongemakkelijke Tonia en 't harde werken.
En 't was Jan Donkerstal niet ontgaan, dat, sinds Gijs zijn
meid in Grondel had laten schieten, de toenadering van de
twee gedienstigen nauwer werd. Maar 't was met merkbaar
welgevallen, dat Jan Donkerstal de verhouding zag verinnigen,
want hij had daar zijn voordeel in gezien. Gijs was een arbei
der, die werkte of hij mede-eigenaar was van de Elzenberm
en wat er bij hoorde en bovendien een kerel, die zijn nukken
verdroeg zonder tegenspraak.
Op een avond in Maart, toen ze alle vier ïn de kamer
waren. Jan achter de kachel onder de hooge, ruime schoor
steen in 't halfduister zijn kromme pijp rookend, Tonia aan de
tafel, onder 't gelig licht van de laag getrokken petroleum
lamp en Stijn verstellend aan eigen kleeren, terwijl Gijs
nieuwe halsters maakte van 't versche, sterk naar traan riekend
touw, zei de boer zonder eenig voorafgaande toespeling:
„Hoe lang mot det gevrij van oe nog duren?"
Tonia keek streng verwijtend door haar ovale brillenglaas-.
jes naar den boer, die lachend aan zijn reutelende pijp zoog.
Haar vinger bij t laatst gelezen woord in de krant, vroeg zet
„Wet is dè nou?" en verwijtend: „Schaomde de èège nie?"
„Ikke nie". zei Jan met nadruk op 't eerste woord. „Ik heb'
ven m'n leve mer eene keer gevreje en det is me slecht
beitomme".
Stijn kleurde hevig, om Gijs' mond trok een lach, een on-
deugende plooi.
..Witte dan een huis vur oons, dan gaon we van 't vurjaor
nog trouwen, war Stijn?"
..Det weet ik net", zei Jan. ,.en dichtbij ook".
En er was geen enkel huis leeg op de Elzenberm.
Wat bedoelde de boer?
Even flitste er door Stijns denken een trotsche gedachte.
Zouden ze willen, Jan en Tonia, dat Gijs en zij introuwden:
op de Elzenberm; mee kwamen wonen op de groote stee, om
dat een paar oude menschen later toch niet zonder vertrouwde
hulp konden blijven. En nooit had Jan blijk gegeven de boer
derij te willen verlaten als ouderdom hem 't werk onmogelijk
zou maken en de leiding van 't bedrijf hem te zwaar zou
worden.
Maar voor die hoovaardigheid werd ze smadelijk gestraft,
toen Jan, lurkend aan zijn pijp en loerend van onder de lange'
ruige wenkbrauwen, gezegd had:
,,'t Huske van Tunnes Belman is ook van mijn",
„Watte?" schrok Gijs.
Maar Stijn, die scherper verstand had. doorzag het booze
plan van den boer.
„Mot diè er dan uit?"
-Vanzelf, of zoude bij hum en zijn wijf willen intrekken
soins" Wordt vervolgd.