DE ELZENBER Op zoek naar het „Lutine-goud" MAANDAG 13 JUNI 1938 DERDE BLAD PAG. 9 NIEUWE TOELATINGSEISEN VOOR DE H.B.S. De toelating tot de Middelbare School [vormt reeds jaren lang een onderwerp van idiscui-sie in verschillende onderwijs- en overheidsinstanties. Er bestaan Rijksvoor- waarden tot toelating voor de H.B.S. do laatste twintig jaar herhaaldelijk gewijzigd en bovendien is men in verschillende grote gemeenten Amsterdam, Den Haag al geruime tijd bezig met het toepassen van examenkuren, volgens de nieuwste [wetenschappelijke procedé's ingericht. Ook dient nog vermeld dat in de Noorde lijke provinciën op de Rijks H.B.S. twee of drie jaar geleden op instigatie van den In specteur van 't M.O. examenproeven geno men zijn overeenkomstig 't voorstel der comuiissie-Bolkcstein. (Er zijn thans twee Rapporten-Bol kestein; het hier bedoelde is al enkele jaren oud; thans wordt veel ge schreven en gesproken over 't Rapport dat handelt over de aansluiting tussen H.B.S. en Gymnasium enerzijds en de Universiteit anderzijds.) Al dat geëxperimenteer kwam voorname lijk voort uit tweeërlei overweging: le. Men wilde alleen geschikten toelaten lot de Middelbare School. 2e. Men wilde zodoende het slijtingsper- 'centage ('t aantal doublcrenden en on tijdig verdwijnenden) aanmerkelijk ver kleinen. Naar uit de daarover verstrekte gegevens blijkt, heeft 't uitgebreide toelatingsexa men in Den Haag tot nu toe zo goed ais geen verbetering gebracht in deze beidi punten. Er worden lang niet uitsluitend geschikten" toegelaten en dientengevolge is 't slijtingsperccntage in Den Haag niet jyan betekenis lager dan dat in 't hele land. Wie deze ervaring voor ogen heeft, be schouwt met zekere scepsis de voor W) afgekondigde toelatingseisen, waarbij niet meer uitsluitend op kennis maar ook cp „geschiktheid" en „inzicht" zal worden gelet. De nieuwe formulering der eisen is wel geschikt ouders van aanstaande slacht offers de schrik op 't lijf te jagen. Al ach ten ze zeker als ieder ander hun uilen valken, dat woord „inzicht" is toch niet mis. Zou hun kind daarvan wel voldoende voorzien zijn? Nu staat het voor mij vast, dat 't in de practijk met die inzichtkwesije nogal mee zal vallen: de lokalen onzer Middelbare Scholen zullen evengoed ge vuld worden als voorheen. Maar ook zullen evenals voorheen velen heel wat moeite cn tegenslag op de M. S. blijven ondervinden. Er zal ondanks de nieuwe examci.- methode veel blijven zoals het was. Wel voorzie ik veel narigheid bij de exa mens, vooral voor 't vak Nederlands. Rn wel naar verschillende kanten. Vooreerst benijd ik geenszins de lieden die uitver koren zullen worden opgaven samen to stellen naar aanleiding van een stuk proza, dat een „-gesloten verhaal" (wat is dat pre cies?) bevat. Immers uit dat „gesloten ver haal" moeten zij opdrachten putten, waar uit blijkt: a. of de candidaat uit de tekst zelfstandig gegevens weet te vinden; d. of li ij de daarin voorkomende gegevens met elkaar in verband weet te 'breïïgWT-en dairr- uit juiste gevolgtrekkingen kan maken en c. of hij bepaalde woorden en uitdrukkin gen juist heeft opgevat. Wie weet wat met dergelijke vragenstel- lërii op andere examens is ervaren, die kan veilig profeteren, dat sterke en vaak ge rechtvaardigde kritiek op deze opgaven gemaakt zal kunnen worden. Dit geldt te sterker, daar liet hier twaalfjarigen betreft. Welke logische redeneerkracht bezitten zij? Wat komt er terecht van hun leggen \an .verband en trekken van conclusies? Hoe groot is hun taalvoorraad, zodat ze woor den en uitdrukkingen door equivalenten kunnen vervangen? Men mag wel sterk er naar streven zich uitsluitend tot concrete stoffen en vragen te bepalen, anders looot het uit op een jammerlijke mislukking. Het is moeilijker om een goed stel reële vragen en opgaven samen te stellen naai aanleiding van zo'n „gesloten tekst" dan een aantal vragen, waarover men kan dis cussiëren, waarbij persoonlijk aanvoelen de do< slag geeft bij de beantwoording. liet spr ekt vanzelf dat dergelijk materiaal Voor twaalfjarigen ongeschikt is. Even weinig benijdbaar is daarom de positie dergencn, die tot correctie van der gelijk examenwerk geroepen worden, lk Fa. H. J. Phaff - Winschoten zwijg er over, dat 't niet mee zal vallen, vooral aan grote scholen met hun dicht- bezette klassen en overmatige massa's cor rectie, om daarnaast nog weer eens een honderdtal uitgebreide schriftelijke exa menstukken te corrigeren; dat moge veel practisch bezwaar en ongerief bieden, als 't principe, waarom 't gaat, goed is, mag dat geen gewicht in de schaal leggen. Maar wel vraag ik me af, wat de gewichtigste taak voor deze correctors zal zijn. Ik vrees zeer, dat het zal worden: maak er van, wat er van te maken is. Wik en weeg en tracht er uit te halen, wat er niet in zit. Of z-al 't onvoldoende cijfer dat bij objectieve be oordeling meestal 't resultaat zal zijn van deze correctie, weer geheel moeten worden goedgemaakt door 't tweede onderdeel van 't examen, waarbij 't meer aankomt op de van ouds gevorderde kennis en dat ao nodig ook nog mondeling kan worden ge- examineerd? De toekomst zal 't Ieren maar ik heb wel sterke vermoedens in ecu bepaalde richting. „Geschiktheid" rn „i n l i c h t" daar komt 't op aan dat zijn wel twee begrippen, waaraan thans veel eer wordt bewezen. En wie zal ontkennen, dat ze 't waard zijn? Iets an ders is 't m. i., of er mogelijkheden be staan, deze beide kwaliteiten bij een oxa- menonderzoek vast te stellen. En gesteld al dat dit kan, of dan 't succes voor de M. School meer waarborg heeft gekregen. Tal van andere factoren, die vaak de door slag geven bij 't al of niet regelmatig sla gen op de M. S., komen niet voor beoor deling in aanmerking. IJver, vaste wil, plichtsbetrachting, studie- z i n spreken toch zeker ook een woord mee in de latere jaren; maar wie exami neert ze? En zullen niet velen, die in 't bezit zijn dezer kwaliteiten, maar die niet de handigheid bezitten, zich door zo'n aan tal „denkvragen" heen te slaan, het slachtoffer worden van een dergelijke me thode van examineren? Voorzichtigheid zal wel zeer geboden zijn. En bovendienl Wie kan geschiktheid door een on derzoek volledig vaststellen? Ik heb wel eens gehoord, dat men bij Phi lips een zwaar onderzoek moet ondergaan, voordat men als employé wordt aangeno men. Alleen de geschikt geachten worden dus te werk gesteld. Ook hoorde ik wel eens, dat heel velen binnen een jaar al weer op straat staan. Dat begrijp ik niet recht. Of 't onderzoek heeft niet gedeugd, of er is geen rekening gehouden met fac toren, die later van betekenis bleken. De M. S. zal zich voor deze fout te wach ten hebben. „Geschiktheid" is zeer zeker nodig, maar m. i. kan dat voor de twaalf jarige examinandi beter worden bepaald door 't hoofd der school dan door een exa mencommissie. Geeft tot nu toe zijn advies niet steeds de doorslag bij de vraag der al- Of niet- toelating? En de practijk leert spoe dig welk schoolhoofd goed en welk niet goed heeft gezien. Daarmee wordt een vol gend maal ter dege rekening gehouden. Bij de hoofden der scholen behoort de be slissing over de geschiktheid thuis en niet bij een examencommissie. Daarom heeft voor mij 't adviserend bijzijn van 4 ver tegenwoordigers van 't L. O. geen waarde voor de examencommissie, vooral niet, om dat mefi zijn candidafèn soms van 12 of 15 L. S. toegezonden krijgt. Men moet toch op de adviezen der betrokken schoolhoofden afgaan en ik acht 't om velerlei redenen niet gewenst, dat dergelijke adviezen cri- tisch behandeld worden in de aanwezig heid van collega's van naburige scholen. Aan deze vier adviseurs bestaat dus geen behoefte. Dit artikel mag niet te lang worden. Daarom nog een enkel woord over 't „in zie h t". Er schuilt een groot gevaar in 't overdadig gebruik van dit woord, waarbij 't meestal gebruikt wordt als de meerdere en de betere van die verachtelijke „kennis" of liever „parate kennis". Eens ben ik 't met'Fr. v. R(aalte) in 't Handelsblad van 16 April 1938, waar hij te velde trekt tegen 't overmatig dwepen met het woord „in zicht." Zijn art. ademt een heel andere geest dan dat der „Feiten-stampers", waarover ik in September '37 in 't Calv. Weekblad schreef. Ik besluit daarom met een citaat uit het art. van F. v. R.: „Am inzicht moet wéten, d. i. de veel gehoonde en wel eens als „instamperij" gesmade parate kennis voorafgaan", Volkomen juist. Zonder fci- tenkennis is inzicht onmogelijk. Dr. J. KARSEMEIJER. TIRION CARLIER NUENEN Postbus 82 Eindhoven Linnen en Halflinn. Huishouddoeken (Nog- enkele agei i kunn. gepl. worden) „Karimata" vindt nog niet veel bijzonders Overweldigende massa s schelpen TERSCHELLING, 11 Juni. De proble men, waarvoor de „Karimata" met haar bergingspogingen van het Lutine-goud komt te staan, blijken soms andere vormen aan te nemen, dan men had verwacht. Men heeft dan ook niet alles kunnen voorzien. Een van de dwin- gendste vraagstukken, waarvoor de „Karimata"-onaerneming zich ziet ge plaatst, is wel dat van de verbinding met den wal, Gewoonlijk vaart, bij het aflossen van de werkploegen of bij het vervoeren van cie bezoekers, één van de sleep- of werkbooten van het haventje van West-Terschelling tot op ongeveer vijftig meter van den mo len, waarna de merischen met een lichte motorvlet naar het wrak worden gebracht cn er vandaan worden gehaald. Dat doet men, omdat de golfslag in het gevaarlijke water van den Engelschen hoek meestal te hevig is, dan dat de sleepboot zelf langszij van den molen kan komen. Doch niette min blijft het vervoer met de vlet, wanneer liet water een beetje onstuimig is, ook nog een gevaarlijk karwei. Zoo is gisteren tij dens den vrij straffen westenwind de mo torvlet, waarin bij het aanbrengen van de arbeiders ongeveer tien personen zaten, door den ruwen golfslag aan de onderzijde tegfi de beschoeiing van de sleepboot „S: irtemelk'.' gedrukt, waardoor er een oogenblik ernstig gevaar bestond, dat de vlet onder water zou worden .gedrukt. Ge lukkig heeft men door gezamenlijk krach tig afduwen een groot ongeluk kunnen voorkomen. Vanmiddag echter, toen het zeer rustig weer was, kon de „Stortemelk" zelf langszij meeren, zonder dat men eenige moeilijkheid ondervond. De bordjes: „verboden toegang", welke rondom aan de flanken van het pon ton hangen, doen op dit moment dan ook wat minder zonderling aan, dan wanneer de zee hol staat en er geen nieuwsgierige zeil jachtjes in de nabijheid van de „Kari mata" te vinden zijn. Een hachelijk oogenblik Bij het vastleggen van de „Karimata" is Donderdag ook nog eeii hachelijk oogenblik voorgekomen, toen één der sleepbootcn oh* der den staaldraad lag, waaraan de molen verankerd werd, teneinde deze kabel op dé juiste plaats te brengen. Plotseling kwam er echter beweging in de „Karimata" en wanneer de sterke sleepboot „Holland" het gevaar niet gezien had en niet onmiddellijk te hulp was gesneld, zou de eerstbedoelde sleepboot ongetwijfeld door de polsdikke kabels omlaag of misschien wel "onder wa ter zijn gedrukt. Dat al deze voorvallen, waaronder niet het minst het groote risico van de onder neming, niet door allen zijn voorbijgezien, blijkt wel uit het feit, dat wij moesten ver nemen, dat Lloyds, de Engelsche verzeke ringsmaatschappij, geweigerd heeft de ver zekering van de „Karimata" voor deze her- glngspoging op zich te nemen. Deze weige ring was, naar ons ter oore kwam, zelfs zoo krachtig geargumenteerd, dat men seinde dit zelfs niet te willen doen, wanneer do booten van L. Smit en Co's Internationalen sleepdienst de wacht bij de karimata" zouden hebben gehouden. Een tegenvaller voor de baggeraars vor men de enorme hoeveelheden schelpen, die bij tonnen worden opgehaald. Aanvankelijk onderzocht men den opgebaggerden grond aan de zeef in de stortgoot, waar twee mannen doorloopcnd bezig waren met de handen de bergen schelpen op waardevolle voorwerpen te onderzoeken. De metalen voorwerpen, die van de „Lutine" afkomstig moeten zijn, komen alle te voorschijn, ge huld in een korst van harde klei en sa mengeklitte schelpen, die zich eraan heb ben vastgezet Zeelmethode gewijzigd Zoodoende vindt men hen meestal als gemakkelijk te onderscheiden zwarte klom pen. Toen echter de opgehaalde hoeveel heden schelpen steeds omvangrijker wer den en het onderzoek op deze wijze onmo gelijk maakten, heeft men de zeefmethode gewijzigd. Nu staan er aan het einde van den draaitrommel, waarin de schelpen en de zwaardere voorwerpen, na van het zand te zijn gescheiden, worden opgevangen, drie arbeiders, die niets anders hebben te doen dan in den onophoudclijken schelpen vloed naar de vurig gewenschte zware klompen, waarin het kostbare metaal ver borgen moet zijn, uit te kijken. Maar ook zij hebben voortdurend de handen vol met het wegwerken van de overvloed van schel pen. Het resultaat, dat men met al dit zwoe gen heeft verkregen, steekt wel wat poo- vertjes af tegen den massalen omvang van de „Karimata". Het geheel stalen gevaarte van honden! meer lang, 23 meter breed en 20 meter hoog, leeft van onder tot boven, trilt, bonkt en stampt in alle onderdeden, terwijl boven alles uit het geknars van de baggeremmers klinkt, maar de oogst is niet grooter dan enkele koperen bouten en spijkertjes, een ijzeren kogeltje en een paar stukjes koperen plaat. AI deze voorwerpen, die nauwkeurig worden nagekeken, dragen evenwel het kenmerk van do „Lutine", een kleine, driepoot, die in de achttiende eeuw het teelten van de Engelsche marine was. Bovendien heeft men nog een ijzeren kettinghaak gevonden, welke kennelijk niet van de „Lutine" afkomstig is en een stuk van een koperen plaatje, waarop een gedeelte van een mannen kop voorkomt en waarop de Latijnsclie woorden „Galle Fecit" te lezen zijn. Vermoedelijk is het een afbeelding van Napoleon Bonaparte, waarop ook het opschrift duidt, Hedenmiddag twaalf uur heeft men het werk een oogenblik onderbroken om den emmerladder ter rivisie te leggen en de „Karimata" op enkele meters nauwkeurig boven de goudschat te brengen. Het bag geren werd daarna onmiddellijk hervat, waarbij men goede hoop heeft, spoedig wat waardevoller vondsten te doen. Minister W e 11 e r en oud-minister Jhr. de Graeff zijn vandaag op Terschelling aangekomen. Korten tijd na hun aankomst zijn deze gasten van de Billiton Maat schappij per sleepboot „Stortemelk" naar de „Karimata" gegaan, waar zij gedurende ruim twee uur het bedrijf in oogenschouw hebben genomen. Minister Weiter, Ir van der Broek, Oud- Minister de Graaf ert Prof. Grondijs brachten Zaterdagmiddag een bezoek aan de „Karimata" Minister Weiter prikt met zijn wandelstok in het opgehaalde zand om te kijken, o[ er soms al goudstaven, in zitten. LUCHTBESCHERMINGS- DEMONSTRATIE In Amsterdam-N oord Georganiseerde medewerking van de burgerij Op een groot sportterrein aan het Mosveld te Amsterdam Noord is Zaterdagmiddag een goed geslaagde 1 uch Lbesohermingsdemonstrati e gehou den, uitgaande van de gemeente. Het bijzondere van deze oefening was de deelname van vrijwilligere uit alle kringen van de bevolking. Een tweede merkwaardigheid was dat op deze wijze nu officieel een aanvang is gemaakt met medewerking van de burgerij. Om 3 uur begon de door zeer veten gade geslagen demonstratie met de inspectie van de opgestelde hulpdiensten en organisaties door den burgemeester, Dr \V. de V 1 u g t Door middel eener voortreffelijk function neerende geluidsinstallatie heeft de leider van het werk in Noord, de heer Ph. van der Most, het talrijke publiek op de hoogte gehouden van hetgeen op het wijJe sportveld gebeurde. 18M vrijwilligers De voorzitter van het initiatief-comité uit de burgerij van dit stadsdeel, de heer C. van Luigen, deelde in een toespraak mede, dat deze oefening een beeld beoogde te geven van hetgeen na zes maanden is bereikt. Ongeveer 1800 mannen en vrouwen, die niet de kat uit den boom hebben willen kij ken, zeide hij, hebben zich ais vrijwilligers aangemeld. Zij hebben blijk gegeven van burgerzin en naastenliefde om in tijd van nood de bevolking zooveel mogelijk voor rampen en paniek te bewaren en dan te redden wat te redden valt. Over godsdien stige en politieke verschillen heen hebben wij, besloot epr., elkander gevonden. Een voorbeeld De burgemeester, Dr. W. de V1 u g t, ver welkomde in het bijzonder de autoriteiten, van wie hij speciaal noemde generaal d t Ridder, inspecteur van de luchtbescher ming, vertegenwoordiger van dien Minister van Binnenlandsche Zaken. Vervolgens huldigde spr. de bevolking van Amsterdam Noord, omdat de hier be reikte organisatie van de burgerij, om ge meenschappelijk gevaar te keeren. ten voor beeld mag gesteld worden voor de geheeie stad. Spr. hoopte dat de Amsterdamsche bevolking zich al meer bewust zal worden van haar ernstigen plicht om mede te ken en het zoo dien burgemeester mogelijk te maken zijn taak ten aanzien van de luchtbescherming te vervullen. Moge Amsterdam, besloot Dr de Vlugt, den fakkel zoo hoog mogelijk opheffen en een voorbeeld zijn voor het land. De eerste wijkhoolden Hierna heeft de burgemeester de elf wijk- hoofden van Amsterdam Noord (het eerste vak van de 14 dat is gereed gekomen) met een woord van erkentelijkheid aangesteld. Het zijn die heeren J. Bijlema, J. J. Oranje, A. Zephat, W. E. Goumou, C. J. van Lingen, C. de Cock, G. Graaff, A. Boom, S. Honing. H. van Vuure Azn. en B. Schouten. DINSDAG 14 JUNI HILVERSUM I. 1873 8.00—9.15 richten). 10.00 Gram.muslek:. 11.30 Gods dienstige causerie. 12.00 Berichten. 12.15 Gram.muzlek. 2.00 Voor do vrouw. 3.00 De KRO-Melodisten. 3 45 Berichten gram.muziek 4.00 KRO-Kamerorkest 4.45 Gram muziek. 5.00 ICRO-Orkest. 5.45 Gelukwenschen. 6.05 Gram.muziek. 6.15 Zwemles. 6.30 De KRO- Melodisten. m.m.v. solist 7.00 Berichten. 7.15 Causerie over de pygmeeën van West-Afrlka, 7.35 Sportpraatje. 8.00 Berichten ANP. mede- deelingen. 8.15 Stedelijk Orkest van Maas tricht 9 00 Reportage. 9.00 De KRO-Meto- dlsten, m.m v. solist 10.30 Berichten ANP. 10.40 Andberto en zijn Italiaansch orkest 11.20—12.00 Gram.muziek. [IT.VERSUM II. 301.5 M. AVRO-Ultxendlng. 8.00 Gram.muzlek. (Om 8.30 Berichten). 9.00 Gram.muziek. 10.00 Morgenwijding. 10.15 Gram.muziek. 10.30 Ensemble Willy Kok. 11.00 Wenken voor de huishouding. 11.30 Vervolg concert 12.30 Gram.muziek. 1.15 Het LyraTrlo. 2.90 Omroeporkest 2.40 Decla matie. 3.00 Jetty Cantors ensemble en gTam, muziek. 4.30 Kinderkoorzang. 5.00 Kinder halfuur. 6.30 Omroeporkest- 6.15 Gram.muz. 6 30 Omroeporkest 7.00 AVRO-Dansorkest. 7.35 Causerie „Internationale problemen van BgpWjd". 8.00 Berichte- in. Grs trein. 10.15 Radio.. 11.09 Berichten ANP. Hiel 11.1512.00 Dansmuziek (gr.pl.). DROITWICH 1500 M. 12 05 Strijkkwartet 4.20 Orkest. 5.20 Zigeunerorkest 5.50 Reportage. 7.00 Harmonie-orkest 8.20 Koor en orkest 00 Strijkorkest 10.45 Or- 1.30 Orkest. 5.20 Orkest 6.59 Orkest 8.20 „The two Cavern's". 9.20 Orkest. 484 M.: 12.50 on 1.80 Orkest 5.20 Viool, 6.2S Zang. 8.20 Orkest 8.50 Kooi Elk dezer wijkhoofden heeft een deel van de 1800 vrijwilligers onder zijn leiding, hier in bij gestaan door blok >fden. De geheele organ isati.- omvat onderdee- len van de gemeentediensten voor oprui ming, electriciteit, gas, waterleiding, be< stratingen, rioleering, bruggen en sluizen, tram en veren. Een belangrijke taak vervult uitteraard de geneeskundige dienst Hierbij komen dan de vrijwilligers, die elk een eigen taak verrichten, al of niet in aanslui ting op een bepaalden gemeentedienst, waarvan het personeel zijn medewerking in eigen tijd eveneens vrijwillig geeft Van be- teekenis is in Noord de veterinaire dienst met het oog op het vee in de landbouw streken. Iedere afdeeling heeft haar eigen onder-, scheidingsteekens. De vrijwillige vak-, wijk en blokbrandweer maakte in de lederen kleeding met de gebruikelijke helmen, en toegerust met standpijpen, slangenwagens en motorepuiten, een kranigen indruk. De geheele organisatie beoogt zoo noodig het aantal slachtoffers te verkleinen, op allerlei wijze hulp te bieden en materieele schade te keeren. Na de toespraken begon men met de eigenlijke demonstratie. Eerst met de alar meering; daarna om te laten zien wat ge beuren moet als een brandbom valt; ver volgens hebben zes koeien zioh laten „ont smetten", en toonde do Stadsreiniging hos door middel van water en chloorkalk ont smetting is te bereiken. Bijzonder interes sant was tenslotte de oefening van de vrij willige brandweer. Do demonstraties verliepen in vrij vlot tempo. In aanmerking genomen, dat dat de eerste offioieele oefening was, mag van een voortreffelijk geslaagden middag worden gesproken. „Indien Gij wilt, dat ik in duisternis ben, wees geprezen; en indien Gij wilt, dat ik ben in het licht, wees nogmaals geprezen" THOMAS a KEMPIS EERSTE DEEL Een bui trekt over de polder 'Achter ïn de Ossendijksche polder, waar de bochtige 'grintwegen van Dengeren en Grondel bij elkaar liepen en de onverharde landweg van de Beemsdijk zich bij hen voegde, lag de Elzenberm. Hier op 't veiligste, kunstmatig verhoogde deel van de wijde, vlakke polder stond de hoeve van Jan Donkerstal, die naar de vluchtheuvel de naam van Elzenberm 'droeg, en, zooals de zwarte, gesmede muurankers aantoon den. gebouwd was in 1763. Geleidelijk waren meer woningen om de hoogte gebouwd; 'doch de Elzenberm bleef door de jaren heen 't voornaamste huis. dat 't geheele gehucht beheerschte. Toen in lang ver- logen, dagen de Beems op ongeregelde, onverwachte tijden. de dijken, vaak verzwakt door lakschheid en geldgebrek, oneenigheid of oorlogsjaren, placht te havenen en haar ont nomen gebied trachtte te heroveren met onweerstaanbaar geweld, bij stormweer of ijsgang, woonden de menschen op de Elzenberm veilig op hun heuvel. De stevige binten droegen de zolder, als laatste toevlucht, zelfs als 't water de muren onderspoelde. Maar toen geregelder tijden kwamen, met meer zorg voor dijk en kade, was 't watergevaar bezworen en waren nog twee hoeven en een vijftal arbeiderswoningen, laag en donker op eerbiedige afstand van 't hoogere huis bescheiden in de vlakte neergezet. Sinds dertig jaar was Jan Donkerstal heer en meester op de Elzenberm. Hij was de jongste zoon van een stoere boerenfamilie, die omstreeks de tijd van de Belgische Opstand de hoeve had betrokken. De oude Hendrik Donkerstal had na veertig jaren van hard werken, na tijden van zorg en voor spoed, tegenslag en ongenoegèn in: 't gezin eindelijk de leid sels uit handen gegeven om na korte tijd van knorrige rust op 't Dengerensche kerkhof naast zijn vrouw Mieke voorgoed uit het leven van alle dag, waarin hij zoo'n groote rol had gespeeld te verdwijnen. Toen was Jan alleen over op de hoef. Twee zusters waren getrouwd aan de Bovendijk, een broer was naar Amerika getrokken en gestorven. De eene huishoudster voor de andere na had geprobeerd 't uit te houden in het groote huis met den grimmigen boer. Maar de eenzaamheid en 't drukke werk en bovenal de afkeer, die Jan toonde om van zijn vrijgezellenleven afstand te doen en de huishoudster te bevorderen tot meesteres had haar na enkele jaren doen terugverlangen naar de menschen. Toen was Tonia, de oudste zuster, gekomen, terug van 'de Bovendijk naar 't afgelegen gehucht in de Ossendijksche Polder. Klaas Klavers had met spreekwoordelijk geworden volharding zijn heele bezitting door drankzucht en liederlijk heid er door gebracht en toen hij met een paar beschonken veekoop^rs slaags raakte was hij zoo toegetakeld aan den weg gevonden, dat hij na enkele dagen stierf. Tonia probeerde niet het bedrijf voort te zetten, maar zt nam dankbaar Jans aanbod aan om, kinderloos als ze was, voortaan zijn huis houden te leiden. Door de jaren was haar rijzige gestalte gebogen, en ze verdroeg Jans grauwen en nukken, omdat ze niet anders kon, want geen duizend gulden waren gered uit 't verwaarloosd bedrijf van den nimmer betreurden Klaas Klavers. Nu dienden Stijntje als meid en Gijs Streef als arbeider op de Elzenberm. Ze waren er kort na elkaar gekomen en hadden 't ruim drie jaar uitgehouden, ondanks de afstand tot 't dorp, de ongemakkelijke Tonia en 't harde werken. En 't was Jan Donkerstal niet ontgaan, dat, sinds Gijs zijn meid in Grondel had laten schieten, de toenadering van de twee gedienstigen nauwer werd. Maar 't was met merkbaar welgevallen, dat Jan Donkerstal de verhouding zag verinnigen, want hij had daar zijn voordeel in gezien. Gijs was een arbei der, die werkte of hij mede-eigenaar was van de Elzenberm en wat er bij hoorde en bovendien een kerel, die zijn nukken verdroeg zonder tegenspraak. Op een avond in Maart, toen ze alle vier ïn de kamer waren. Jan achter de kachel onder de hooge, ruime schoor steen in 't halfduister zijn kromme pijp rookend, Tonia aan de tafel, onder 't gelig licht van de laag getrokken petroleum lamp en Stijn verstellend aan eigen kleeren, terwijl Gijs nieuwe halsters maakte van 't versche, sterk naar traan riekend touw, zei de boer zonder eenig voorafgaande toespeling: „Hoe lang mot det gevrij van oe nog duren?" Tonia keek streng verwijtend door haar ovale brillenglaas-. jes naar den boer, die lachend aan zijn reutelende pijp zoog. Haar vinger bij t laatst gelezen woord in de krant, vroeg zet „Wet is dè nou?" en verwijtend: „Schaomde de èège nie?" „Ikke nie". zei Jan met nadruk op 't eerste woord. „Ik heb' ven m'n leve mer eene keer gevreje en det is me slecht beitomme". Stijn kleurde hevig, om Gijs' mond trok een lach, een on- deugende plooi. ..Witte dan een huis vur oons, dan gaon we van 't vurjaor nog trouwen, war Stijn?" ..Det weet ik net", zei Jan. ,.en dichtbij ook". En er was geen enkel huis leeg op de Elzenberm. Wat bedoelde de boer? Even flitste er door Stijns denken een trotsche gedachte. Zouden ze willen, Jan en Tonia, dat Gijs en zij introuwden: op de Elzenberm; mee kwamen wonen op de groote stee, om dat een paar oude menschen later toch niet zonder vertrouwde hulp konden blijven. En nooit had Jan blijk gegeven de boer derij te willen verlaten als ouderdom hem 't werk onmogelijk zou maken en de leiding van 't bedrijf hem te zwaar zou worden. Maar voor die hoovaardigheid werd ze smadelijk gestraft, toen Jan, lurkend aan zijn pijp en loerend van onder de lange' ruige wenkbrauwen, gezegd had: ,,'t Huske van Tunnes Belman is ook van mijn", „Watte?" schrok Gijs. Maar Stijn, die scherper verstand had. doorzag het booze plan van den boer. „Mot diè er dan uit?" -Vanzelf, of zoude bij hum en zijn wijf willen intrekken soins" Wordt vervolgd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1938 | | pagina 9