Dr COLIJN VERDEDIGT
WERKLOOSHEIDSBELEID
ZATERDAG 4 J.UNI 1938
DERDE BUAD PAG. 9
Tweede Kamer
Het debat is beëindigd en het
wetsontwerp tot verhooging
van het crediet voor werkver
ruiming z. h. s. aangenomen.
Twee soc.-dem. moties
verworpen
Overzicht
Vergadering van 3 Juni 1938
Het Werklooslieidsdebat is ten einde.
I Dr. Colijn liceft namens het Kabinet liet
heirlcger van 24 sprekers, dat aan dit
I 57ste werkloosheidsdebat in den loop der
l jaren heeft deelgenomen, beantwoord.
Maken we de balans van dit vijfdaag-
sclie tournöoi op, dan is de conclusie niet
ongefundeerd, dat het Kabinet er goed
luit te voorschijn is gekomen. De rede
van den minister-president in tweeden
termijn heeft daartoe in niet geringe
mate bijgedragen. Er zat stijl en lijn in
niet alleep, maar zij bracht naast sterke
argumenten tegenover de aanvallers, ook
positieve richtlijnen voor de activiteit
der Regeering in de naaste toekomst niet
betrekking tot het schier onoplosbare
probleem der werkloosheid.
Naarmate de ministerieele rede vorderde,
diezelfde mate zakte de militante on-
ist en bewegelijkheid onder de soc.-dem. in.
j 't laatst bepaalden ze zich tot luisteren
i bij de replieken tot een verweer, dat naar
ïze overtuiging niet veel anders was dan
;n zwakke poging om de klemmende argu-
entcn van de Regee rings taf el te weer leg
en den aftocht te dekken. Dat geschied-
ondanks d0 ingediende twee moties, om-
ent welker lot Prof .v. Gelderen zich niet
minste illusie zal hebben gemaakt, op
cinig geruchtmakende wijze, zij het met
mdhaving van eigen standpunt., dat door
inister Colijn niet onaardig was getypeerd
et het woord „schoktactiek".
De minister van' Algemeene Zaken heeft
voord beperkt tot de groote
Inéii 611 liet daarom ter zijde alle vruchte-
os gedobatteer met extremistische groepen
1 met degenen, die in geestelijken hoog-
oerl anderer christelijke overtuiging ver
acht maken of denkbeelden bepleiten, die
tiet te verwezenlijken zijn en waarover te
Vprckon tijdverlies
van dc zakelijke punten werden voorts
zijde gesteld alle. die niet in een alge
neen werkloosheidsdebat, maar in ander
jerband thuis behooren en door den spe-
ialen betrokken minister zouden behooren
e worden beantwoord.
Er werd één uitzondering gemaakt
Mr. Oud had gesproken over
EN
nz« leun inkomsten,
ert
Die het. plaatselijk loon overtroffen.
Dr. Colijn deelde mede, dat de bedoelde
ieNkallen gezinsinkomsten betroffen: in een
5.5<jr van was er gelijkheid, in drie andere was
U5«| slechts een kleine afwijking naar beneden.
(list is dat niet, maar deze gevallen toonen
se"[echts aan, dat de algemeene regeling op
ppaalde punten herziening behoeft. Nu hij
Jch over dit onderwerp sprak, deelde de
Sinister mede, dat de
52 ieunregeling in Zweden
jzoo is, dat de steun onder geen omstan
digheden hooger kan worden dan 70 pet.
van het werkvcrschaffingsloon, dat op
de lijn slaat van de laagste groepen der
ongeschoolden. Men zal hier zoo voeg
de hij er lichtelijk ironisch in de rich
ting der soc.-dem. aan toe zulk een
regeling wel niet willen.
;De nuttige locale werken, die voor werk-
fcrschaffing in aanmerking zouden behoo-
en te komen, zijn het Kabinet bekend. Ook
B andere.
Van de 674 werkfondswerken, die in
ip het rapport van het N.V.V. zijn opge-
Ifiomd, waren er reeds 316 door het Werk-
fonds behandeld of uitgevoerd voor het
uw boek verscheen. Daarnaast zijn nog in
Uw
Het was een aardig detail. Men zou mee-
nenhet gaat met dc activiteit van 't Werk
fonds nog al. Tevens bewijzen deze gegevens
hoe flodderig durven we wel zeggen
do. N.V.V. werkenlijst in elkaar gezet is.
Daar was trouwens niets geen kunst aan.
Alle bekende locale, provinciale en rijks
werk verruimings- en werkversohaffingswer-
ken zijn bij elkaar gelezen zonder veel con
trole. Zoo is het. beroemde milliard gefokt,
een cijfer, dat ook op anderen invloed schijnt
De Regeering gaat intusschen haar gang,
maar ondervindt, dat bij de uitvoering van
werken vaak allerlei olistakels zich voor
doen, welke uit onze bestaande wetgeving
voortvloeien.
Oorzaak en verloop
Tegenover den interpellant handhaafde
de minister volkomen zijn berekening om
trent hetgeen in de verloopcn 5 jaar extra
is besteed geworden in het belang der werk
gelegenheid, n.l. gemiddeld 73 millioen gul
den per jaar. Voor >938 komt daarbij 3S
millioen, terwijl defensie er dit jaar 60 mil
lioen exlra bijbrengt. Dc werkverschaffing
zal 10 millioen meer kosten (totaal 55 mill.),
terwijl het. Werkfonds 40 a 50 millioen hoopt
te verwerken.
Alles bij elkaar zullen we 200 millioen
beschikbaar hebben voor de bestrijding
van de werkloosheid. Om er nu nog 150
millioen bovenop te zetten ter toepas
sing van de „schoktactiek", daaraan
denkt de Rcgcering niet. Amerika be
wijst, dat daarvan geen blijvende resul
taten zijn te verwachten. 'Als het „in
pompen" van geld ophoudt, zinkt de toe
stand onmiddellijk in. Deze methode is
niet deugdelijk.
Prof. v. Gelderen had erkend, dat de hoofd
oorzaken van onze werkloosheid buiten de
bemoeiingen der Nederlanösche regeering
liggen, wijl ze-van internationalen aard zijn.
Maar waarom, zoo vroeg de minister, houdt
ge daarmee geen rekening in uw verdere
redeneering?
Gewraakt werden ook de cijfers van Prof.
v. Gelderen over hetgeen in de laatste 5 ja
ren door het Werkfonds en Waterstaat was
besteed in vergelijking met de daaraan voor
afgaande 5 jaren. Cijfers stelden buiten twij
fel, dat de soc.-dem. critiek cp dit punt mis
was en belangrijke uitgaven had genegeerd.
Op deze wijze moeten hun publicaties wel
'n valsc.hen, verontrustenden indruk maken.
Die indruk wordt nog versterkt als men
de werkloosheidscijfers
gebruikt om de verschrikkelijke ramp der
werkloosheid grooter voor te stellen dan
redelijk is.
Ons cijfer is nog hoog. Maar we dalen.
Minister Colijn gaf een berekening, waaruit
bleek, dat we eind April j.L 61.000 lager
stonden dan twee jaar geleden, terwijl bo
vendien nog 70.000 jonge arbeidskrachten
werk hebben gevonden. De daling gaat nog
steeds voort, in tegenstelling b.v. met Enge
land, waar het aantal werkloozen met 300.000
toenam tusschen Mei '37 en Mei '3S.
Hoe groot is nu de abnormale werkloos
heid?
Ook deze vraag werd beantwoord.
De minister kwam, na aftrek van arbeids
ongeschikten en „norniaal-werkloozen", tot
een cijfer van 240.000. Dat is op zich zelf
heel erg. maar het cijfer verschilt toch be
langrijk van de 350.000, waarover is gespro
ken en de 500.000, waarm.ee de N.S.B. voort
durend schermt.
Trekt men nu van het gevonden cijfer de
75.000 man voor de werkkampen af, dan
blijven er 165.000 over, waarvoor werkgele
genheid moet worden gevonden.
Het probleem blijft dan nog angstwekkend
erg, vooi'al omdat op het eindcijfer de ratio
nalisatie zoo grooten invloed heeft gehad en
D E V E O
STEUNKOUSEN
WASCHBAAR EN LUCHTIG
Alleen-verkoop:
Wester-Apotheek E5:mTT£2™.lra
Deveo-Depót SL'£"%u°tL"a,xin£
Fa. C. Roosen Zn.
Elders wende men zich tot de fabrikante:
Fa. D. VAN OORT, te Baarn.
we met het oog op onze internationale posi
tie dp rationalisatie niet missen kunnen.
Hoe krijgen we
de menschen weer in de bedrijven?
In dit verband merkte minister Colijn op,
dat Nederland met zijn openbare werken niet
onbelangrijk staat boven Zweden (75 tegen
62 mill.), maar de natuurlijke factoren mist.
die in Zweden na 1932 groot herstel hebben
gebracht. Zijn ertsuitvoer steeg b.v. van 2.2
millioen ton in 1932 tot 13.96 millioen ton
in 1937. Ook de uitvoer van hout, papier,
cellulose en oorlogsmateriaal ging in meer
dere of mindere mate omhoog. Onze export
producten zagen echter hun afzetgebied
voortdurend inkrimpen.
's Ministers cijfers zijn bij de repliek on
aangetast. zij het niet onbesproken gebleven.
Met kracht werd de beschuldiging afge
wogen alsof bij ons de mensch wordt opge
offerd aan
het sluitend budget.
Deze valsche aantijging moest als sneeuw
voor de zon verdwijnen.
ITct staat met ons sluitend budget zoo. dat
er sinds 1933 een verbijsterende schuldtoe
neming is van 945 millioen gulden en de
fondsen een vordering hebben van 179 mil
lioen. Telt men de spoorwegleeningen, die
ten laste van den staat komen, ook nog
mee, dan kemt men tot een intering van
1264 millioen gulden. En dat noemt men dan
riep Dr. Colijn verontwaardigd uit
„sluitend budget politiek"! Is dat sparen?
Men zegt: er is geld genoeg
Maar is het. van ons? Neen. Zeker, we
hebben nog crediet. Maar gaan we op
gebreidelde wijze zooals sommigen dat
wijlen voort met schuld op schuld te sta
pelen. dan loert het voorbeeld van naburige
landen, dat het met dat crediet gauw mis is.
Onbestreden stelling
De stelling der Regeering. dat bij de be
strijding van de werkloosheid de verleven
diging van het normale bedrijfsleven voorop
moet staan, is in feite in het debat onbestre
den gebleven.
Wat kan dat beteekenen als men in de
bedrijven meer arbeiders te werk wil stellen?
In de eerste plaats, dat misschien de in
voer van bewerkte goederen nog meer be
perkt zal moeten worden, dat steun aan be
staande of nieuwe industrieën noodig kan
blijken en dat een langdurige periode in
treedt, die sterk zal afwijken van het ver
leden. dat ons zoo groote welvaart heeft ge
bracht. Een vrijhandelaar als de minister
is, gaat dat aan het hart.
Maar er is meer.
Ook voor
vergrooting van den export
zullen middelen moeten worden gezocht.
Maar dat zal onmogelijk kunnen buiten
medewerking der arbeidersorganisaties.
Gaan we den weg van scherpe loonacties op
en redeneert men in dezen geest: „liever
geen schip meer in de haven dan van een
loonsverhooging afzien", dan komen we
spoedig achter bij den buitenlandschen
current en helpt al ons zwoegen niets.
Wandelweken en looncompensaties behoor
den voorts tot de middelen, die in dezen tiid
dienen te worden overwogen, terwijl verla
ging van lasten voor het bedrijfsleven even
zeer moet worden nagestreefd.
Al verwees de minister de schoktactiek
naar het rijk der droomen, toch zullen
op langen termijn openbare werken
moeten worden uitgevoerd. Naar den maat
staf van het economisch nut moeten ze. ruim
worden beoordeeld.
Hoe grooter de economische waarde,
hoe 6neller de uitvoering moet zijn.
FIRMA TQNNEMA OE. - FABRIKANTEN VAN KING PEPERMUNT SNEEK
Daarom zal de uitvoering der Zuiderzee-
inpoldering zoo veel mogelijk worden
bespoedigd, verklaarde minister Colijn.
Wie echter, zoo voegde hij er aan toe de
tegenwerkende factoren bij het uitvoeren van
openbare werken negeert en den indruk
tracht te wekken, dat hij de abnorruple
werkloosheid binnen afzienbaren tijd kan
doen verdwijnen, wekt onvervulbare ver
wachtingen.
Ten slotte ging de minister-president
nog enkele bijzondere punten na.
Uitdrukkelijk verklaarde, hij, dat niet
zonder meer aan de gemeenten
gelden a fonds perdu
zullen worden verstrekt; met voorschotten
kan de Regeering misschien iets ruimer zijn.
Het tempo van werken dient te worden
versneld. Maar aldus de minister, dan heeft
de Regeering
bijzondere bevoegdheden
Arbeidsdienstplicht
mei' annex staatsopvoeding werd afgewe
zen, daarentegen zal het particulier initia
tief krachtig worden gesteund. Bij voorbaat
wees de minister er op, dat het noodig kan
worden om den drang tot deelneming aan
de kampen iets te versterken.
Niet naar den afgrond
Dr Colijn besloot met een woord, dat tot
bezinning riep.
Bij alles wat we doen hebben we op onze
hoede te zijn voor ontreddering der finan
ciën van Rijk en gemeenten, opdat we niet
gedwongen worden in de toekomst prijs te
geven hetgeen in het verleden met zorg is
opgebouwd.
Behoud van het fundament van een
gezond gemeenschapsleven is niet min
der staatsmans- en christenplicht dan
bestrijding der werkloosheid. De Re
geering zal alles doen wat kan dienen
om te voorkomen, dat ons vaderland in
den afgrond glijdt.
De replieken kunnen we laten voor wat
ze zijn.
Grappig was slechts de verklaring van
den heer Woudenberg, dat „Muzzert"
uit de Kamer blijftomdat hij er geen
portuur vindt! Kikkers schijnen zich nog
steeds te willen opblazen.
Prof. v. Gelderen bood de Kamer ten
slotte
twee moties
aan: de eene vroeg 150 millioen per jaar
aan werkfondswerken uit te voeren, de an
dere wenschte aan de gemeenten uit het
Werkfonds ook bijdragen a fonds perdu te
doen verleenen.
Deze twee moties, verklaarde de mi
nister-president, zouden door de Rogee-
ring niet kunnen worden uitgevoerd. Zij
en zij alleen wenscht de koorden van de
beurs in handen te houden.
Volkomen begrijpelijk en redelijk, zal men
zeggen. En dusnog even wachten.
De heer Woudenberg had nog een
verklaring af te leggen, even kinderlijk als
De N.S.B. is tegen de moties, kwam
hij vertellen, maar zij zal er toch voor
stemmen bij wijze van motie van afkeu
ring.
De heer Bongaerts legde vervolgens
namens de Katholieke fractie de verklaring
af, dat er geen tegenstelling is
tusschen haar opvattingen en
de houding der Regeering.
De moties werden verworpen met 46
tegen 28 stemmen. Voor de soc. dem.,
comm. (2); N.S.B. (4) en C.D.U. (2). Vele
Verslag
Voortgezet wordt de behandeling van het
wetsontwerp tot verhooging van het crediet
voor werkverruiming en van de interpella-
tie-v. Gelderen over de werkloosheid.
De Minister van Algemeene Zaken, dr H.
Colijn, constateert, dat de interpellatie ge
worden is een debat tusschen de Kamer en
de Regeering. Spr. heeft zijn voornemens
uiteengezet en meent, dat er voor teleur
stelling geen plaats is.
Over verschillende aangeroerde punten
kan, aldus spr., beter bij andere gelegen
heden gesproken worden.
Er is gewezen op hooge steunbedragen tot
f37.17 toe, hooger dan de overeenkomstige
loonen; hier echter betrof het gezinsinkorn-
sten; in één geval alleen zou het gezins
inkomen gelijk zijn aan het loon, in andere
was dat iets lager. Een gezonde toestand is
dit niet, maar bij elke regeling komen min
der gewenschte gevallen voor. Men zal de
regeling nog eens moeten herzien.
Spr. becijfert het bedrag aan Zuiderzee
werken over vier jaar op 103 millioen. ter
wijl in de komende vier jaar voor defensie
417 millioen wordt verwerkt, waarvan 116
millioen naar het buitenland gaat.
De cijfers in spr's eerste rede zijn juist
geweest Thans wordt uitgegeven 125 mil
lioen meer dan het gemiddelde der vijf ver
leden jaren.
Over de oorzaken der werkloosheid is niet
veel verschil gebleken: die zijn van interna
tionalen aard en buiten bereik der Regee
ring.
Het zijn natuurlijk de ongunstige finan-
cieele omstandigheden, die de gemeenten
minder werk deden uitvoeren dan voorheen.
Ingegrepen heeft de Regeering alleen als de
gemeente-financiën in de war dreigden te
loopen, juist om van de autonomie te red
den. wat er te redden valt.
ITet is onjuist, dat de Regeering het uit
voeren van openbare werken zou hebben
beperkt.
Spr. wees er op, dat gezegd is, dat de da
ling van het werkloozen cijfer tot stilstand
is gekomen. Waar is, dat de daling in tem
po belangrijk vertraagd is, maar daling is
er nog. Eind April 1937 was het werkloozen-
cijfer 368.051, tegen 415.5S4 een jaar daar
voor, en op eind April 1938 354.715. Wanneer
men ziet dat het cijfer midden Mei nu 6000
lager is dan midden Mei verleden jaar. ter
wijl het in Engeland in dien tijd met 300.000
toenam, dan mag men niet ontevreden zijn.
Vergeleken met de Duitsche gegevens, is
het normale werkloozencijfer te schatten op
70.000. Spr. zegt dit niet om het euvel te
verkleinen, wan het is nog erg genoeg.
Wanneer men er in slaagt, wat de Regee
ring voornemens is, eenige jaren jaarlijks
75 000 mgn in de werkverschaffing te hou
den. dan blijft het probleem over. wat met
de 165 000 overblijven den te doen. Men moet
de zaken niet al te ongunstig voorstellen.
Spr. maakt vergelijkingen met Zweden,
waar gemiddeld 62 millioen gulden per jaar
werd uitgegeven aan steun, terwijl Neder
land heeft uitgegeven (steun aan scheep
vaart enz. medegerekend) 75 millioen per
jaar.
Spr. becijfert voorts dat de export voor
ijzererts aan Zweden zooveel heeft betee-
kend. Ze nam van 19331937 van 2.2 mil
lioen toe tot 13,9 millioen.
Aan de financieele zijde van het vraag
stuk wordt dikwijls te weinig aandacht ge
schonken.
Stapelen we schuld op schuld (thans heb
ben we nog crediet), dan komen we in den
toestand van zoovele andere landen.
We moeten streven naar opname Üer
werkloozen in het normale bedrijfsleven.
Spr. doet een ernstig beroep op de mede
werking der vakbonden.
Wanneer bijv. 1500 menschen in groepen
van 500 zijn verdeeld, en afwisselend er
een van die groepen werkloos is, dan berei
ken we groote materieele voordeelen: geen
langdurige werkloosheid en behoud van ar-
beidsbekwaamheid.
Spr. zal met alle kracht waarover spr. be
schikt. bevorderen dat het tijdstip der vol
gende Zuiderzee-in polderingen. 1943, zaï
worden vervroegd. Dit vergt echter zeer vee]
voorbereiding en onderzoek.
Tal van wenschen zijn er in de Kamer ge
uit, ze zijn voor de Regeering niet' nieuw;
en reeds in beschouwing genomen. Ze zijn
nu twee maanden geleden weer opnieuw in
onderzoek genomen. Spr. kan niet op den
uitslag vooruitloopen.
Arbeidsdienstplieht die het karakter van.
staatsopvoeding draagt, wordt door de Re
geering beslist afgewezen en zal door da
bevolking ook niet worden geduld.
De Regeering blijft werkverschaffing op
de eerste plaats stellen, o.m. wijl die meer
malen tot blijvende werkgelegenheid leidt,
Bestrijding der werkloosheid is staats
mans- en Christenplicht, doch voorkoming
van ontreddering der financiën is evenzoo
de taak der Regeering.
We zullen doen, wat mogelijk is, en nala
ten wat ons vaderland naar den afgrond
zou sleepen (teekenen van instem»
ming).
Replieken
De heer Van G e 1 d e r e n (s.-d.) duplï-»
ceert en dient een motie in waarin de Ka»
mer de Regeering uitnoodigt, de werkzaam
heden van het Werkfonds zoodanig te ver
snellen dat het verwerkte bedrag voor den
eerstvolgend en tijd wordt opgevoerd tot ten
minste 150 millioen per jaar.
Voorts dient spr. een tweede motie in, vol
gens welke ter snelle vermindering dee
werkloosheid uit het Werkfonds aan de ge
meenten niet slechts voorschotten doch ook
bijdragen a fonds perdu zullen worden ver
strekt.
Beide moties worden bij deze debatten be
handeld. I
Verschillende leden repliceeren, waarna
Minister Colijn nogmaals aan het woo rit
komt, die er op wijst, dat spr.'s cijfers juisd
zijn. Spr. ontvangst ze officieel van het Dcp<
van Financiën. De heeren Van Houten1
en Zandt hebben geklaagd dat spr. zoo wei
nig notitie neemt van wat ze zeiden. Dat is
gegrond en heeft zijn reden. Beide afge
vaardigden nemen het standpunt in: ik bcnl
Christen, gij neemt een andere houding aan'
en daarom breng ik uw Christendom in
verdenking (rumoer, de .voorzitten
hamert). i
Geen van beide moties, zouden ze wordeit
aangenomen, kan door de Regeering wordenl
uitgevoerd. Dat is duidelijk na spr.'s rede.|
De Regeering alleen moet haar eigen stand
punt bepalen.
De eerste motie-Van Gelderen wordt
verworpen met 46 tegen 28 stemmen
(voor de soc.-dem, de n.s.b., de commu
nisten en de chr.-dem.).
De tweede motie-Van Gelderen wordt
verworpen met 47 tegen 27 stemmen
(voor s.d., n.s.b., comm. en chr. dem.)
Het wetsontwerp verhooging crediet
voor werkverruiming wordt z. h. st,
aangenomen.
De Vergadering wordt 4.45 uur ver-"
daagd tot a.s. Woensdag één uur.
„Effatha" had geen slecht jaar
Leerlingen en inkomsten stegen
Het jaarverslag van de Doofstommeniiï»
richting „Effatha" over 1937 is ditmaal ia
beknopten vorm verschenen. Een dee
redenen hiervan is, dat genoemd instituul
op 17 October a.s. zijn gouden jubileum
hoopt te vieren, ter gelegenheid, waarvan.'
een gedenkboek zal verschijnen, waarin ook
de lotgevallen van 1937 zullen worden be
handeld.
Cm dezelfde reden wordt de jaarvergade
ring dit' jaar ook niet in de maand Mei
gehouden, maar is deze tot October a.s. uit
gesteld. I
Wat de schoolbevolking betreft wordt
medegedeeld, dat het aantal leerlingen ia
1937 van 128 tot 134 is gestegen.
Het financieele gedeelte is in optimis-
tischen toon gesteld. De contributies zijd
ook in 1937 weer gestegen (in vergelijking
met 1936 met 1500.en beliepen daar
door niet minder dan 24.327.19. Twee bij
zondere giften werden ontvangen n.l. eent
van 2000.— en een van 500.— Het bedrag
d<ei legaten bedroeg over 1937 in totaaj
746.43.
Het voordeelig saldo vaii 'de rekening
bedroeg 719.06.
(112
En in Veendrecht klaagde meesters kind: „denk toch eens
geen woord meer van hem te hooren en dan te weten: ik
ad bij hem kunnen zijn. En als je dan hoort, hoe hij de
amer had
Telkens hetzelfde en Hilda voelde, bij zoo'n groot leed niet
>t troosten in staat te zijn. Het was alles zoo in-tragisch.
..En vandaag had ik hem alles willen zeggen, 't Moest toch
en keer. Ik kon dat niet volhouden, telkens alleen gaan en
'-ugens vertellen. Ik voelde wel, dat ik weer bedrogen werd,
wóu me vasthouden aan die laatste belofte, maar na gister-
Vond, nee, nu moest er toch verandering komen en ik zou
IF, 'et vader verteld hebben en hij zou begrepen hebben, waarom
niet was gekomen."
Hilda pijnigde haar hersens. Zeker, er moest verandering
omen. Ze moest zich losmaken van dat wangedrocht; dat
aar bedroog en toeliet, dat een slechte vrouw in zijn bijzijn
aar martelde. Grover kon het niet. Zou het goed zijn, daar
over te beginnen, door te gaan op dat „er moet verandering
omen"? Zou het haar wat actiever maken? Ze deed zoo
jteemd, praatte maar, praatte maar met een stem, die van
nder scheen te zijn. Zonder verheffing, zonder daling, zon-
nt er heftigheid, zonder een traan, had ze straks beneden, waar
!tto bij was, alles verteld van het voorbije jaar. yeel hadden
lafl
ze al geweten, meer nog vermoed, maar dat het zóó erg was
geworden met HansOtto had moeite gehad, niet uit te
barsten, zij had gevochten met haar tranen, maar Willy had
het een noch het ander gemerkt, Willy had maar doorgepraat,
monotoon, of ze een uit het hoofd geleerd lesje opzei.
„Ze moet huilen of slapen, doe je best", had Otto gefluis
terd. toen ze Willy volgde naar de logeerkamer, waar ze
samen den nacht zouden doorbrengen.
Doe je best! Als je maar wist hóé. Die groote wezenlooze
oogen, die toonlooze stem. je werd er bang van.
„Verandering moet er natuurlijk komen", begon ze voor
zichtig.
„En ik had er met vader over willen spreken. Vader heeft
altijd raad voor me geweten. En nou is hij weg, in eenzaam
heid gestorven".
„En als je dan denkt aan verleden jaar, hè?" Tranen, tra
nen móésten er komen.
„Ja, toen waren we nog zoo heerlijk met z'n vieren. Wie
had dit kunnen denken. Moeder leek toen nog zoo gezond,
ze heeft nog oliebollen gebakken, ze heeft er nog van ge
geten ook en vader was zoo vroolijk en een paar weken later
begon het met moeder en toen ik dat achter den rug had
Hoe kon ze dat alles zeggen zonder tranen.
„En als ik nou nog maar één woordje van hem had, als ik
hem nog maar had kunnen zeggen, waarom ik niet gekomen
was".
„Wat zou hij dan een verdriet gehad hebben. Ik ben blij,
dat hem dat bespaard is",
„Hé-é-é-é?"
„Ja. Ten slotte ïs het ïn hoofdzaak je vader geweest, die
toestemming tot je huwelijk gaf. Als hij net was geweest als
je moeder, had Hans je niet gekregen. Natuurlijk gaf hij die
toestemming te goeder trouw, hij wou je gelukkig zien, hij
hield zoo van je
„Ja, en ik
Tóch tranen. Véél tranen. Hilda ademde verruimd. Alles
beter dan dat starre.
„Dat zeg je goed hij hield zoo van me hij
heeft het altijd voor me opgenomen eerst met de
studie en 't was toch niet naar zijn zin en hij pleitte
voor me bij moeder en hij verdedigde me tegen de
Woudewijkers en toen met Hans vader, vader, waar
bén je. vader, één woordje nog".
„Je vadertje is bij den Heere, kind! Daar heeft hij je
moeder teruggevonden. Daar wacht hij op jóu. Zeg. laten we
blij zijn, dat hij niet van je misère geweten heeft. Nu kon hij
je achterlaten in de meening, dat je gelukkig was. Aan hém
denken Willeke! Alles wat jou betreft, zullen wij wel voor
je in orde maken. We beschouwen je als ons zusje! Otto
ook, hoor! En je weet, wat moeder zei, toen jouw moeder
begraven werd. Zij wil voor jou een moeder zijn. Je moogt
niet zeggen, dat je niemand meer hebt. We houden alle
maal zooveel van je, vader, moeder, de zusters en broers,
Otto en ik....«
En, kindje, nou nog één ding. Verwijten mag je jezelf
niets. Weet je wel, dat je je vader gehoorzaam was, toen je
gisteravond naar Den Haag ging? Heeft hij op Kerstdag
niet gezegd, dat je met je man mee moest gaan? Heeft hij
niet gezegd: waar de man is, hoort ook de vrouw te zijn?
Zei je dat straks niet?"
„Ja".
„Nou. dan was je hem toch gehoorzaam? Hij kende je ge
noeg, om te weten, dat je nergens liever oud-en-nieuw vierde
dan bij hem".
„Ik heb hem nog geschreven, dat ik het vreeslijk' vond en
ik in gedachten bij hem zou zijn. Ik was in gedachten bij
hem"*
„Heb je hem geschréven?"
„Ja, had ik dat nog niet verteld?"
„Nee, en zou hij dien brief nog ontvangen hebben?"
„Ja, dat heeft hij".
„Maar lievert, dan heeft hij geweten, dat je je plicht deed*
enkel je plicht. Dan verwondert het me niet, dat hij met eeri
glimlach is heengegaan. Die glimlach was voor jou. „Mijrt
dapper meiske", heeft hij gedacht, 't Is of ik hem dat hóófi
zeggen".
„Otto. je kunt tevreden zijn", 'dacht Hilda een uur later*
toen Willy, als een moegeschreid kind in slaap gevallert
was. „Tranen èn slaap".
Wordt vervolgd.
HUN GELUKSLAND
Het zoozeer de aandacht gespannen houdend verhaal
van Mevrouw D. Menkens-van der Spiegel, nadert
zijn eind. Nog enkele feuilleton-nummers zullen
volgen. Op veler verzoek deelen wij mede, dat dit
verhaal in boekformaat zal verschijnen. De uitgave,
alleen gebonden verkrijgbaar, zal bijna 400 blad
zijden dik zijn. De prijs is door ons zoo laag moge
lijk gesteld, namelijk op 2.75. Men kan dit bedrag
reeds thans overschrijven of storten op ons giro
nummer. Ook kan men bestellen bij onze bureanx,
bij den agent of bezorger van ons blad, zoomede
bij den boekhandeL