ar 75 JAAR WEEZEN-ARBEID 1 r r NEERBOSCH GAAT JUBILEEREN WE hebben het genoegen gehad van een langdurig onderhoud met den grijzen oud predikant-directeur van Neerbosch D s J. Schrijver en diens echtgenoot in hun mooi [landelijk huis aan de Deventerstraat te Apeldoorn.' Kort. prettig en vlot, geestig, zakelijk en gevat vertelde Ds Schrijver ons uit zijn rijke ervaringen. Daaraan zou men zeker niet zeggen, dat hij reeds 77 zomers en een dito aanital winters telt. En zijn echtgenoote is als het kan nog frisscher, al is ze ook in haar 73ste levensjaar. Levendig ver telde ze van alles uit de 23 jaar, dat Neerbosch hun beider arbeidsveld was. Er was zoo vertelde onze gastheer eigenlijk ~3 Schrijver geen enkele aanleiding, dat men mij naar Neer- bosoh riep. Wat er aan die taak verbonden moest zi*n leek mij zoo geweldig. Maar toen de benoe ming kwam, heb ik haar niet durven weigeren en in Gods kracht ben ik begonnen. Dat was in 1903, midden in de inzinking, die Neerbosch heeft moeten doormaken. De stijgende lijn was afgebroken en de neergang gekomen. De schuldenlast bedroeg 318.000 en letterlijk alles was in verva'. Mijn eerste werk was dus orde in de financiën scheppen en te komen tot restauratie van alles. Een nationale collecte werd meit behulp van het energieke bestuur georganiseerd en de ton gouds, die we als ideaal gesteld hadden, was bijzonder vlug binnen en toen kon er weer voortgewernt worden. Toen later de legaten los kwamen, raakten we uit de zorg. In dit verband moet ook de Neer bosch-cent, in Nederland beroemd geworden, genoemd. Waar die vandaan komt? Kijk eens. Neerbosch heeft altijd veel aan zang en muzieK gedaan; ze heeft zelfs beteekenende invloed op het Christelijk lied gehad. De heer A. Sneep hij leeft nog en is 80 jaar was daarvoor een buitengewone kerel. Met hem ging ik altijd op stap om met de zingende en musiceerende jon gelui bekendheid aan Neerbosch te geven. We zijn in meer dan 400 plaatsen geweest. Op elke plaats waar we kwamen, zochten we een cor respondente, die een aantal collectanten wist te vinden om met de busjes te gaan. Elk collectantje bezocht 20 menschen en inde daar 1 cent per week. Hier was de macht van het kleine te zien, wam de opbrengst van deze busjes is meerdere malen 12.000 per jaar geweest. We zijn door al die maatregelen in de ruimte gekomen en eerst toen was het ook mogelijk om grondige veranderingen in het uiterlijk aan ie brengen. De gebouwen zijn vernieuwd, er zijn gezelschapszalen gekomen en de groote verbete ringen waren de aanleg van waterleiding, elec- triciteit en de centrale verwarming. Het kerkelijk leven Als wij informeeren naar het kerkelijk leven, vertelt Ds Schrijver dait Neerbosch geen kerke lijke instelling is in den engeren zin van het woord. Wel is bij besluit van 29 November 1905 van het Classicaal bestuur van Nijmegen Neer bosch erkend als zelfstandige gemeente, los van de Kerk van Hees-Neerbosch, en die den naam van „de Weezenkapal" ontving. Daarvan is Ds Schrijver, naar bekend is, de eer ste predikant geweest. De kinderen waren verplicht Zondags bij ons naar de kerk te gaan, herneemt de echtgenoote het gesprek, ook de niet Hervormden. Daar heb ik wel eens last mee gehad, maar 't kan nu een maal niet anders. De kinderen moesten bij ons naar de kerk en de catechisatie, evenwel zonder verplichting tot het doen van belijdenis natuurlijk. Zaterdagsavonds hielden we een dankdienst, een weeksluiting, of zooals het nu heet een „week end". Donderdags bijbellezing in de kapel; iat ging zomer en winter door. De keukenprinses We hebben elders gelezen, dat op Neerbosch in den tijd van mevr. Schrijver o.a. in 1916 46988 L. mefiik werd uitgeschonken en in 1922 95353 L., terwijl er nog 10.351 eieren werden verstrekt. Voor een keer soep is ongeveer 40 pond soep- vleesch noodig, voor een middagstamppot 60 a 70 kolen en 8 H.L. aardappelen. Er zijn in gebruik 1500 hemden, evenzooveel broeken, 1000 borst rokken en 2000 paar kousen. Is het wonder, dat ook mevrouw Schrijver, op verzoek, daarvan vertellen wil. Ja, zegt ze, dat is geen kleinigheid, als je maar niets te kort komt ben je al een heel eind. Dat was zoo erg toen we er kwamen. Er waren geen magazijnen, geen voorraden, niets. Toen we later magazijnen hebben gekregen is alles wel beter gegaan. Toch is de taak zwaar 's Morgens om zes uur moest ik ai op om alles in de keuken te regelen en de fornuizen aan te steken. Geassisteerd door haar man vertelt mevrouw Schrijver dan verder over dc moeilijkheden van den mobilisatietijd. De voedselvoorziening was echter het ergste. Nog altijd prijs ik den slager zegt de oud-directrice die mij tijdig opbelde en voor niet minder dan 18.000 pond spek zorgde voor 1 per pond. Daardoor hadden we twee jaar lang aan vet geen behoefte. Om te voorkomen dat de kinderen het niet zouden lusten, kookten we dat door heit eten heen, dan moesten allen het wel eten en dat ging best. De strenge directeur Ds en mevrouw Schrijver hadden den naam van den strengen directeur en mevrouw, en dat weten ze zelf wonderwel. Konden we anders? verklaren ze als om strijd. Toen we er kwamen was lang niet alles zooals het wezen moest en tuchit in zulk een inrichting is ten slotte te krijgen door streng de regels te handhaven. Een stevige, krachtige regeering is slechts in staat in een tuchteloos land orde ie scheppen en dat geldt hier evenzeer. In het gastvrije huis te Apeldoorn komen nog tallooze oud-weezen hun vroegere pleegouders opzoeken. Dat is een van de vede bewijzen hoe Een hoekje van de drukkerij op Neerbosch mevrouw Kiuin men thans over het strenge directeurspaar denkt! Een dag op Neerbosch De blanke, witte stichting „Neerbosch" lag bla kend in de lentezonneschijn, toen onze auto de oprijlaan van het Weezendorp insloeg. Voor het groote hek hielden padvinders den wagen aan en ze noodigden ons vriendelijk uit te stappen. Het waren de wegwijzers naar de ontvangkamer, waar de voorzitter van het be stuur Ds W. C. Posthumes Meijes en de predikant-directeur Ds H. K1 u i n en mevr. K 1 u i n, de directrice, ons wachten. Na de allerhartelijkste begroeting en de koffie was onze eerste gang naar de kleine vergader zaal, waar de directeur eenige mededeelingen uit de geschiedenis der stichting deed. Daartusschen in hadden we de eerste ontmoeting met onze weezen en deze was wel van den alier- aangenaamslen aard. Met een dubbel kwartet kwam Neerbosch' musi cus, de heer J a c. S. de Vries op het podium en zong voor ons Neerbosch' volkslied en vele andere, op aardige eenvoudige wijzen door hem zelf getoonzet en door H .K. (wie anders dan H. Kluin) gedicht. 't Was niet het eenige wat we te genieten kre gen. Een groep meisjes voerde keurige rythmische gymnastiek in de vorm van reidansen uit, die bekoorden door de correcte afwerking. Het lied van den Arbeid Naast veel uit de geschiedenis heeft Ds Kluin diverse mededeelingen gedaan over de werk plaatsen, die Neerbosch heeft voor de opleiding van de jongens. De meisjes krijgen hier de opleiding in het da- gelijksch werk .In een stichting van een omvang als deze is er zoo geweldig veel te doen aan de zalen, de kamers, de keuken enz. enz. Alles staat onder goed toezicht en de opperste leiding van de directrice, die hier heusch meer is dan dc echtgenoote van den directeur. Voordat de meisje3 het leven ingaan, omstreeks haar 18e 19e jaar, komen zij eenigen tijd in volledige betrekking in de pastorie, een goede gewoonte nog overgebleven uit den tijd van Ds en mevrouw Schrijver. Dan zijn ze „afgewerkt" en trekken ze uit naar alle streken van het Jand, waar men graag kin deren van Neerbosch in de huishouding heeft. Den jongens wordt ook geleerd de handen uit de mouwen te steken. Wat voor werkplaatsen heeft Neerbosch wed niet! Een drukkerij, een smederij, een bakkerij »een kleermakerij, een meubelmakerij enz. enz. De boerderij moet eohter ook niet ver gelen worden. De stichting is groot 60 H.A., doch de gebouwen beslaan slechts 10 H.A. grond. Verder is er nog een 10 H.A. verpacht, zoodat er voor eigen exploitatie niet minder dan 40 H.A. overblijft. Dat is de oppervlakte van de bedrijven van twee flinke gezeten boeren. De bedrijven op Neerbosch worstelen met zeer eigenaardige moeilijkheden. Het is geen officieele ambachtsschool waar allerlei vakken onderwezen worden en ze valf.en dus niet onder de wet op het Nijverheidsonderwijs. Subsidie is er dies niet voor te verkrijgen van Overheidswege. Toch zijn het eigenlijk opleidingsinstituten, want als de leerling zoo ongeveer vakman is, wordt er voor hem een plaats in heit leven gezocht. Soepele opleiding Met warmte in z'n stem vertelt Ds Kluin van het systeem van gestichtsverpleging, dat hier wordt toegepast. Hij meent nl., en niemand twijfelt er aan dat het niet zijn overtuiging is, dat het oude Neerbosch nog vele mogelijkheden voor de toekomst biedt. Met alle waardeering voor het vele goede dat de z.g. gezinsverpleging heeft, wees h(j er toch op dat de critiek, in den laaitsten tijd door Dr Grewel e.a. daarop gegeven, in ieder geval heeft aange toond, dat het de moeite waard is aandacht te schenken aan andere methoden van kinderver zorging daarnaast, 't Gaat om de methode van opvoeding! Een inrichting als Neerbosch brengt de gestichts verpleging in practijk, doch geeft daarvan een zeer soepele toepassing. Er is niet de strenge scheiding van groepen, doch de omgang van ouderen met de jongeren en van de jongens met de meisjes is binnen zekere grenzen toegestaan. Van 't Lindenhout heeft die gedachte direct ge grepen en op de door hem gelegde fundamenten is met de noodzakelijke wijzigingen voortgebouwd. Er is vooral een levendig contact gehouden met het komende geslacht en dat is heengegaan. Oud- weezen en weezen ontmoeten elkaar geregeld. Overal in het land zijn oud-weezenvereenigingen opgericht, die voor hun oude inrichting werken. Eens per jaar, op Hemelvaartsdag, wordt er een oud-weezendag gehouden, waar wel 400 a 500 be zoekers komen. Soms heele gezinnen. Dit jaar zal op Hemelvaartsdag het 75-jarig jubi leum gevierd worden, waarbij dan als geschenk een nieuwe entree voor de kapel zal worden aangeboden. Op het oogenblik zijn de jongens met het werk druk bezig, de opgehoogde grond om de kaped wordt zoo bewerkt, dat er straks een plantsoen kan worden aangelegd en een bordes voor de ingang kan worden gemaakt. Dan is het feest op Neerbosch. Het zal vooraf gaan aan den dag van 10 Juni, als het groote fes ijn zal zijn aangebroken! Dezoek aan het Weezendorp Dit punt van het programma beteekende niet meer en niet minder dan een rondgang door de gebouwen van de stichting „Neerbosch". Het zou ons te ver voeren een uitvoe rige beschrijving te geven van alles wat we te zien kregen. We volstaan dan ook met een enkele aanteekening. Het zwembad is iets van de latere jaren en het kwam tot stand in den tijd van Ds Kluin. Een eenvoudig bad met betonnen basins en houten kleedkamertjes en simpele ververschingsgelegen- Neerbosch' zwembad heid. De directeur vertelt hier weer zoo gewoon over de vele steun, die hij ondervinden mocht,* toen hij het plan tot den bouw opperde. Hat kwam er met enkele groote giften, waaronder één van 3000, maar meest door tallooze kleine bijdragen. Van het zwembad liep de tocht langs een sport terrein, dat 's winters een ijsbaan worden kan, naar de bedrijven. De jongens werken ijverig. Ze hebben haast geen tijd om even op te kijken. En verder zijn ze be zoek wel gewoon. Trouwlustigen kunnen zich in Neerbosch' meu belmakerij installeeren te kust en te keur en de drukkerij levert prima werk. Dat weet trouwens ieder die de Neerbosch' uitgaven kent. Denk aan „De Vriend des Huizes". Deze bedrijven hebben als hoofddoel de jongelui te vormen, doch het nevendoel mag niet vergeten worden, omdat economie voor zulke inrichtingen een woord van beteekenis is. Er wordt naar ge streefd zooveel mogelijk de bedrijven rendabel te maken, vandaar de uitgaven van de drukkerij, de boekhandel, het leveren van brood aan het personeel, het verkoopen van eigengemaakte meubelen enz. enz. Daarnaast (of liever daarvoor) levert men alle producten -voor de eigen inrichting. Dat is nog al iets voor 435 jongelui en ongeveer 100 man personeel. Onze tocht loopt ook nog langs het ziekenhuis, waar twee zusters uit het Rotterdamsche diaco- nessenhuis de verpleging waarnemen. Dr v. Daal uit Nijmegen komt er vast eenige keeren per week de patiënten verzorgen. Zoo hebben we Neerbosch leeren zien als een stichting van groote waarde. Duizenden hebben er in den loop der jaren rust gevonden. Die als paria's der maatschappij werden uitgestooten, konden hier een plaats vinden. Waar moeilijk heden in den huiselijken kring waren, die zoo hoog liepen, dat de wetgever moest ingrijpen, daarvoor was er in Neerbosch een oplossing. Het is een zegen geworden deze stichting, het geloofs- werk van Van 't Lindenhout, dat onder Ds Schrij ver zulk een hechten basis kreeg en waarop Ds Kluin nu voortwerkt. Dat beginsel van Neerbosch verdient ons aller steun. Het strijdlied van de stichting blijve nog lange jaren zijn kracht behouden: Houdt stand! Houdt stand! Onwrikbaar Ook als het stormen gaat! Houdt vast aan het beginsel, Waarop ook Neerbosch staat! God is der Weezen Vader, En aan Zijn trouwe hand Met Hem, als haren Leidsman Houdt N.O.V. steeds stand! In verband met het aanstaande jubileum van Neerbosch is een mooi boekje verschenen, waarin Ds Kluin vertelt van het verleden en heden der Stichting. Het mooi geïllustreerde boekje bevat verder bij dragen van de ministers Slotemaker de Bruine en Goseling, van de heeren S. van Heemstra (Commissaris der Koningin in Gelderland), A. D. van Regteren Altena (kinderrechter te Utrecht), Mr A. de Graaf (inspecteur Centraal Bond van Inw. Zending en Chr. Phil. Inr.), Steinweg (burgemeester van Nijmegen) en Ds W. C. Posthumus Meyes (voorzitter van Neerbosch). De predikant-directeur spreekt den wensch uit, dat het jubileumjaar de Stichting een flinke stap nader zal brengen tot het doel: een nieuw Meisjes-Eliml Die wensch onderstrepen we gaarne. Het giro nummer van de Weesinrichting Neerbosch is 52000. De oorlogsherinneringen van Prof. Dr Auguste Lecerf (Slot) Houten kanonnen DE Duitschers toonden soms 'n onbegrijpelijke stelselmatigheid, zeker frontdeel schoot hun artillerie de heele week op precies denzelfden tijd, zoodat we er ons na den eersten der zeven dagen op in konden richten. In de buurt was een driesprong. Hierop speelde een onderofficier ver keersagent voor onze artillerie, munitie en levens- middelenaanvoer, troepenververschingen enz. Daar mocht ik eens op een haar na aan den dood ontsnappen. Precies onder zijn driesprong had de verkeersagent eenige meters onder den grond een kleine betonnen schuilplaats. Een koker, gesloten met een stalen deksel verbond de oppervlakte met de schuilplaats. Die week begonnen de Duitschers om klokslag half 2 's middags te schieten. Ik had mij verlaat en moest nog langs den driesprong. Reeds vanuit de verte zag ik den verkeersagent wild wenken en hoorde ik hem schreeuwen: „Maak voort, monsieur l'aumónier, nog één minuut!" Meteen verdween hij in zijn koker en klapte het deksel boven zich dicht, ik gaf mijn paard de sporen. Op den driesprong gekomen, hoorde ik al het huilen van een granaat. Mijn paard hoorde 't ook en deed door instinct gedreven een sprong in de goede richting. Pats! Ik zie nog hoe de granaat een muur vlak naast ons, omver wierp. We hadden niets. Juist door die schoolmeesterachtig nauwkeurige schiettijden der Duitschers hebben we wel eons veel plezier gehad. Onze officieren vervaardigden prachtige schijnkanonnen van hout, wel 25 M. lang, die we half verborgen ergens opstelden. Door een ingenieuse inrichting lieten we een klein beetje stoom of rook voortdurend uit de houten kanonmonden walmen. Binnen enkele dagen hadden de vijandelijke vliegers dan die monsterkanonnen „ontdekt". Precies om bijv. half twee, na het passeeren van zoo'n vijandelijk ob servatievliegtuig, stelden we ons dan op een goede 800 M van de houten kanonnen op. En dan ging het er op los: van dik hout zaagt men planken! Tjonge, tjonge, wat schoten die Duitschers. 900 a 1000 granaten voor niets! Een puur verlies! Onze prachtige houten kanonnen werden omhoog ge smeten en aan flarden gereten, dat we ons moes ten vasthouden van het lachen. Maar enkele dagen later stonden even mooie houten kanonnen verderop te walmen!" Voorbeschikking „Een andere maal hoorde ik bij een regiment scheepskanonnen van 280 mm. Achter een lood rechte krijtwand van pl.m. 60 M hoogte, het einde van een heuvel, stonden ze opgesteld, zeer steil omhoog schietende; om 30 KM achter de vijande lijke linies, ter demoralisatie, projectielen te zen den. Over de kanonnen heen waren groote zeilen gespannen met gaten voor de loopen, opdat het regiment minder zichtbaar zou zijn voor vijan delijke vliegtuigen. Vanaf den krijtwand was »\et een eigenaardig gezicht: steeds, na een schot vloog zoo'n loop omlaag en verdween onder het zeil, veerde eenige malen op en neer. Zoo zag men aanhoudend de loopen van enkele tientallen monsterkanonnen heen en terug door de gaten in de zeilen wiegen. Onder de zeilen ston den bij ieder kanon de manschappen keurig op een rijtje. Allen, ook ik, hadden de ooren toege stopt met watten. Een grappig geval deed zich voor. Een batterij commandant had vergeten ons mee te deelen, dat hij een dubbele lading in zijn kanonnen had laten leggen om eens op 60 KM achter h't vijandelijk front te schieten. Juist zag ik een aardig bloeme tje, dat ik nog niet kende en bukte me om het te plukken. „Woem! Woem!" daar gingen de scho ten af en metéén lag ik met de beenen in de lucht op mijn rug, evenals de officieren en man schappen van het heele regiment. We lachten tra nen met tuiten. Op het eind van den middag werden we echter ontdekt en begon de Duitsche artillerie ons te be schieten. In den krijtwand waren holen, die hon derden meters diep in den heuvel doorliepen. Daar legden we onze gewonden neer, evenals die van een ander regiment in de buurt. De aalmoe zenier van dat regiment stond vele gewonden, daar diep in den heuvel, bij in hun laatste bange oogenblikken, terwijl ik den mannen buiten moed insprak. „FlamWoem!" Eensklaps viel een voltreffer temidden van onze batterij. Onder een soort zand- hoos vielen allen ter aarde. Wonder boven won der! Geen der manschappen, noch ik hadden ook maar het minste schrammetje, terwijl enkele kanonnen zwaar beschadigd waren. Maar 250 M ver in de holen, daar lag de andere aalmoezenier dood neer. Oogenschijnlijk zag men niets aan hem. Een scherfje, zoo groot als de nagel van mijn pink, was hem door het hart gegaan". Een tweede geval „Eens kwamen we in een pas veroverd stadje, dat niet erg geleden had. Ik kreeg een mooie kamer in een statig huis. Ik verfrischte me; ik had eigen lijk wel zin om terstond, nog voor het eten, wat op bed uit te rusten. Ik wilde echter toch ook nog het stadje bekijken voor donker. Ik legde mijn staalhelm op mijn hoofdkussen en ging met den kwartiermuts op uit. Toen ik thuis kwam, stond de familie voor de huisdeur in groote beroering. Een granaat was, zonder te ontploffen, precies over mijn ledikant heen gegaan en den helm lag verwrongen op de vloer gesmeten. In twee muren der kamer waren twee gaten. Ik stond er als versuft naar te kijken. Of 't nu kwam, dat 't door die gaten erg tochtte, of dat ik 't griezelig vond in dat ledikant te slapen, laat ik in het midden, maar ik heb toch de familie verzocht me een andere kamer te geven". Uw wil geschiede Madame Lecerf was irtusschen gaan slapen en we zaten alleen met den Professor, 't Was reeds laat na middernacht. „Ja", zeide de hoogleeraar, „er zijn afschuwelijke oogenblikken. Als bijvoorbeeld den pastoor, aal moezenier en rabbijn meegedeeld wordt, dat ze niet langer in de voorste linies mogen blijven, dat ze naar achteren moeten. Dan weten de infante risten vooruit: nu komt er een vijandelijke artil lerie-onweer of een stormaanval of wel: wij moe ten die uitvoeren. Voor de laatste maal ziet men velen van die soldaten in de oogen. Een half uur Oude Vrouw Naar een teekening van Harold Gilman) 236

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1938 | | pagina 18