JUWr
^SCHRIJVERS
BOVENHAROIN
HAROINXVEID
ten dienste van de lezers der Vijf Samen
werkende Christelijke Dagbladen.
CORRESPONDENTIE
L. J. v. S. te Leiderdorp. Ze kwamen traag bin
nen, we konden dus niet vlugger zenden.
H. de G. te den Haag. 57 Rivieren genoteerd.
B. A. S. te Hillegersberg. 58 Rivieren genoteerd.
Mej. E. van K. te Leiden. Voor oude Verkade
nummers stond u niet meer geboekt. Alles is
verzonden.
Mej. T. B. te Vinkeveen. U komt die bons zen
den a 2 punt per stuk. Leverszeep is 20 pt.
D. J. H. te Ede. Op 14 Mei werd uw aanvraag
verzonden.
G. de H. te Rotterdam. 100 Droste 2000 pt.
We hebben dus nog 500 punten van u te goed.
E. v. M. te Leiden. Everlasting is in voorraad.
Kwatta stroaken kunt u zenden, ze zijn zeer
welkom.
B. B. te Utrecht. Voor Dobbelman zie art. 8.
Niemeyer plaatjes worden niet gevraagd.
W. E. te Nederhemert. 288 Rivieren genoteerd.
ALBUMRUIL
Dobbelman Japan albums te koop 0.60 per
stuk, bijbehoorende albumplaatjes a 4 punt ver
krijgbaar.
Verkade: Bloemen en haar Vrienden, Paddenstoe
len, Vetplanten en Cactussen a 1.10 te koop,
franco huis. De Verkade-albums zijn compleet en
In zeer goeden staat.
Wil s.' .p. gratis ruilformulier zenden aan:
Woonplaats:
Naam:
Adres-
Datum:
Voorwaarden:
1 De Ruilbeurs bepaalt de waarde der bons en
plaatjes.
S Tot 500 pt betaalt U 15 ct tot 1000 pt 20 ct
(aan postzegels).
3 Is het gevraagde niet in voorraad, dan leest
U het antwoord in het Zondagsblad.
4 Van éér soort mag niet meer dan tot een
waarde van 500 pt. per maand aangevraagd
worden.
5 Teveel gestuurde punten kunnen geboekt blij
ven tot een volgende zending.
6 Van het puntenaantal dat U stuurt, wordt doo:
de Ruilbeurs 5 pet afgetrokken.
7 Vraagt U van een album speciale nummers,
dan hefaalt U 2 Dt per plaatje meer.
8 Oude Verkade, Klaverblad, Wascholine, Coe-
lingh, Patria, Rademaker, Pette nemen we
niet meer aan.
Voorloopig mogen geen Klok-bons aangevraagd
worden.
De waarde der bons is als volgt: Bussink 8, Coe-
lingh 3, D-E 6, v. Delft plaatjes 10, Dobbelman 4,
of een uur later zijn ze fijn-vermengd met de
modderige aarde of wel liggen in stukken gereten
nog uren te kermen. Op zulke oogenblikken van
afscheid wordt het hart opstandig en eischt: ik
mag hen niet verlaten, ik ben hun broeder, ik
moet hen zooveel mogelijk bijstaan. Het is mijn
plicht als Christen. Maar de discipline is hard.
Op den duur werkt dit eeuwige bevolen uit
wijken van den dood verlammend en geestdoo-
dend. Ik had het tenminste in 1918 misschien niet
lang meer uitgehouden. Dikwijls heb ik tot den
regimentscommandant gezegd: „Nu ja, 't is goed,
dat ik geen wapens draag. Maar laat mij in de
ure des gevaars met mijn broeders zijn".
Ook was gedurende eenigen tijd mijn zoon luite
nant in mijn regiment. Dan is 't wel uiterst pijn
lijk om de loopgraven te moeten verlaten naar
achteren. Zoo werd me na zoo'n bevolen vlieden
van het gevaar, eens medegedeeld: „Uw zoon is
zwaargewond". Nu, dacht ik, dat is de gewone
manier om iemand voor te bereiden op den dood
van een geliefd wezen. Ik kon niet huilen, ik kon
niet denken, wezenloos liep ik rond, steeds her
halende: „Uw wil geschiedeUw wil geschi-
de. Ik kon zelfs niet een gebed formuleeren.
Mijn hoofd scheen geheel leeg. Eindelijk viel ik
op mijn bed in een diepe slaap. Ik droomde, dat
mijn zoon inderdaad slechts gewond was. En ziet!
Ik werd gewekt door een roode kruis-soldaat, die
me toevoegde: „Snel, Monsieur l'aumónier, snel!
Zoo meteen komt de stoet brancard-dragers voor
bij, die de gewonden naar het hospitaal brengen
en ook uw zoon is daarbij!". Eerst wilde ik 't nog
niet gelooven. Maar ik zeide nu: „De genade onzes
Heeren is onuitputtelijk" en zoo vond ik mijn
zoon levend terug. Hij is geheel hersteld en thans
doctor in de Arabische letteren te Beyrouth. U
kunt U voorstellen, dat ik dien avond lang en
innig gebeden heb".
JAN RESSING
H-0 6, Droste 20, Hagzegels 10, Hille 8, HolL Zw.
Veegsch. 3, Paul Kaiser 6, Klaverblad 5, Klok-
zeep 20, Kwatta 3, Lever's zeep 20, van Nelle 4,
Patria 10, Pette 6, Pleines 3, Rademaker 3,
Sickesz 3, Verkade 4, Rivieren 4, Wascholine 2.
Wie helpt aan: v. Rossum, Kwatta winkelierstroo-
ken, Haas en Van Brero, Scholten.
Verder nemen we aan: Pleines duif merken, Sod ex
bens, Era, Everlasting, Hapé, Van der Sluys,
Stark, Schol ten, IJzendijk, Vergulde Hand,
Winkeliersbons van Sickesz, Pax.
Kan iemand ons helpen aan bons van H. Smith te
Groningen, voor het album „Voetbalglorie" door
Han Hollander?
Lucifersbons voor het luchtvaartalbum 1000 PK?
Postadres: De Ruilbeurs, Hardinxveld.
ten dienste van de lezers der Vijf Samen
werkende Christelijke Dagbladen.
POSTADRES VOORSTRAAT 166 zw.
DORDRECHT GIRO 194240
Deze week hebben wij te vermelden de verschij
ning in Nederland van de serie Zomerpostzegels
1938. Zij bestaat uit 5 zegels in de waarden:
l'/2 cent bruin, portret van Marnix v. St Alegonde
3 groen, Ds O. G. Heldring
4 rood, Maria Tesselschade
5 donkergroen Rembrandt
1214 blauw, Boerhave
In Zweden verscheen een serie van vijf zegels
ter herinnering aan de vestiging in 1638 van de
Zweedsche kolonie „Nieuw Zweden" aan de
oevers van de Delawara-rivier, in de waarden
5, 10, 20, 30 en 60 öre.
Wy hopen binnenkort een afbeelding van deze
zegels te geven.
Panama
Ter gelegenheid van de Olympische spelen varf
Centraal-Amerika verschenen de lucht postzegels:
1 c. rose, 2 c. groen, 7 c. grijs, 8 c. bruinrood en
15 c. blauw.
Bovendien verschenen deze 5 zegels in dezelfde
kleuren op een speciaal velletje, waarop in het
midden het wapen der republiek is afgebeeld en
in vergulde letters de namen der Midden-Ame-
rikaansche republieken zijn verme'd.
Dominikaansche Republiek
Ter gelegenheid van de herdenking van het 150-
jarig bestaan van de Noord-Amerikaansche grond
wet, verschenen de frankeerzegels:
1 centavo groen.
3 centavos violet.
10 centavos oranje.
Britsch Honduras
Ook hier verscheen de nieuwe serie met portret
van Koning George VI in medaljon en verder
verschillende teekeningen en in de waarden:
1 c. groen en lila.
c. rood en zwart.
10 c. bruin en geelgroen.
15 c. blauw en bruinrood.
25 c. groen en ultramarijn.
50 c. violet en zwart.
1 d. olijf en - karmijn.
2 d. bruinrood en blauwgrijs.
5 d. bruin en karmijn.
CORRESPONDENTIE
No. 53. Dat is moeilijk te zeggen. Als een boekje
b.v. reeds na èèn of twee rondzendingen zoo goed
als leeg is, duurt het maar kort, doch moet het
alle deelnemers langs, dan kan het misschien wel
een jaar duren. Bovendien zijn lang niet alle boek
jes tegelijk in omloop. Regelmatig circuleeren
ongeveer 150 boekjes, de overigen moeten dus
wachten.
No. 81. 21.95 en 34.10, de andere zijn nog niet
geprijsd.
No. 64. De door u bedoelde boekjes zijn opge
geven in het Zondagsblad van 30 April jl.
No. 47. De laatste rondzending die u ontving was
u No. één, de volgende No. laatst, hierdoor duurt
het langer.
Er is veel vraag naar goede zegels van Nederland
en Koloniën. Hen die hiervan wat te missen
hebben, verzoeken wij, zoo spoedig mogelijk te
zenden.
Geen Jamboree of 6 cents driehoek.
Tot en met 16 Mei ontvingen wij boekjes van:
No. 109 2 stuks No. 81 2 stuks
No. 53 1 No. 100 2
No. 110 1 No. 116 4
No. 85 1 No. 36 4
No. 125 1 No. 47 1 M
No. 124 2
No. 19 2 56.20; 73.05.
No. 75 2 163.70; 397.45.
Wellicht ten overvloede, willen wij de deelnemers
nog eens wijzen op de wensohelijkheid hun cor
respondentie en de rondzendingen z.g.n. philate-
listisch te frankeeren, thans b.v. met de boven
vermelde zomerzegels.
EEN KUNSTSTUKJE
Uit Rijssel (Noord-Frankrijk) meldt men een
kunststukje van een artist, dat alles, wat tot nog
toe op dit gebied verricht werd, verre overtreft.
Fréderico, een bekend acrobaat, sloot met zijn
vrienden een weddenschap, dat hij een kunst
stukje zou vertoonen, dat tot heden aan niemand
was gelukt. Met behulp van de noodige reclame
had men een reusachtige menschenmassa op
de been gebracht, die zich tegen het middaguur
rond een kerkgebouw schaarde. Niet minder dan
50.000 nieuwsgierigen stonden vol spanning te
wachten op de dingen, die zouden komen. Einde
lijk na lang wachten zag men hoe van het
hoogste topje van den toren een lang dik koord
werd neergelaten. Aan het einde hiervan was een
metalen ring bevestigd. Fréderico nam den ring
in zijn mond en liet zich toen met over den rug
gekruiste armen aan zijn tanden optrekken tot aan
het honderd en zeven meter hooge topje van den
toren. De toeschouwers stonden reeds te huive
ren van de geweldige opwinding, doch hun adem
stokte, toen ze zagen, wat er daarna gebeurde.
Toen Fréderico boven was aangeland, hield hij
zich aan de torenspits vast, sloeg het koord om
zijn voeten en liet zich toen met het hoofd naar
beneden weer naar den beganen grond zakken. De
gemeenteraad van Rijssel woonde deze voorstel
ling bij en verleende den artist de groote eere
medaille der stad.
DE DOOP VAN PRINSES BEATRIX
Kei'kfc, _.si
Spreekuren de kostery
dag 3—4; Ds. H. A. ten Bn..
23; Zuster Draayer, Dinsdag 3—4 (adiea.
Duyckstraat 105, tel. 550806); Zuster Schag.
de Lutherkapel (Haverschmidtstraat 67), Do.
dag 23 (adres: Laan van N. O. I. 104)
Predikanten belasten zich gaarne met de inschrij
ving van nieuwe leerlingen.
D DRIJVER
Dunklerstraat 8
Telef. 390343 Giro 37991
H. A. TEN BRUGGENCATE
Groot-Hertoginnelaan 126
Telef. 116436 Girc 219352
Gedoopt
Op Donderdag 12 Mei 1938, in-de Groote Kerk?
Hare Koninklijke Hoogheid Beatrix Wilhelmina
Armgard, dochter van Zijne Koninklijke Hoogheid
Bemhard Leopold Frederik Everhard Julius Coert
Karei Godfried Pieter, Prins d.er Nederlanden,
Prins van Lippe-Biesterfeld en Hare Koninklijke
Hoogheid Juliana Louise Emma Marie Wilhel
mina, Prinses der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, Hertogin van Mecklenburg, Prin
ses van Lippe-Biesterfeld.
Op Zondag 8 Mei 1938, in de Groote Kerk:
Eduard Richard Alexander, zoon van J. Kooij en
Elisabeth Veldhuizen van Zanten. Johannes
Jan, zoon v. H. J. den Otter en S. N. Ossewaarde.
Rir»*- V-' pdft, zoon van J. A. Raasveldt
°"rben Paulus, zoon van
Krul. Juli
"fey en C.
Bovenstaand stukje werd gescheurd uit de Haag-
sche Kerkbode, het orgaan van de Ned. Herv.
Gemeente in de Residentie.
Tusschen de gewone berichten door wordt mel
ding gemaakt van den doop van H.K.H. Prinses
Beatrix.
Een „doopbericht", dat door zyn eenvoud sym
pathiek aandoet, en dat vele lezers ongetwijfeld
wenschen te bewaren.
Daarom nemen we dit „uitknipsel" in ons Zon
dagsblad op.
CHRISTELIJK IDEALISME
G. Mulder.
Tjallings Jubeljaar.
J. N. Kok N.V., Kampen (1938)
TOEN, ongeveer vijftien jaar ge
leden, de bekende criticus G. G.
van As (G. Schrijver) in De Neder
lander naar aanleiding van eén
debuut van een der jongeren de ver
wachting uitsprak, dat deze jonge
schrijver eenmaal de christelijke lite
ratuur zou verrijken met een roman
over het moderne leven zoals dat is,
of, zoals dat zou kunnen zijn
heb ik niet onmiddellijk begrepen,
wat Van As met dat laatste bedoelde.
Van As was uit de realistische school
hij stond midden in het politieke
leven, en klaagde, ten tijde van zijn
lidmaatschap der gemeenteraad, dat
zijn vermogen om poëzie te genieten
er onder geleden had. De laatste
roman, door hem geschreven, bleek
een toekomst-roman te zijn het ver
haal werd gepubliceerd in een week
blad en is om onbegrijpelijke redenen
nimmer in boekvorm verschenen.
„Zoals het zou kunnen zijn". Aan die
woorden werd ik wel héél sterk her
innerd, toen ik het derde deel van
Mulder's friese triologie las, waarin
aan 't eind een boer zijn boerderijen
verdeelt als correctie op zijn verkre
gen bezit. Van de honderd lezers zul
len er zeker honderd zeggen: Zo'n
boer ken ik niet: Zo'n boer bestaat
niet.
Is de zaak hiermee afgedaan? Voor
velen wel. Zij vergenoegen zich met
de boeiende vertelkunst van Mulder,
zij lachen om IJge, de marskramer
en de wonderlijke vertellingen van
Romke Slachter. En hun eind-oordeel
luidt: Mulder kan het.
Hier is dan geen woord teveel gezegd:
het derde deel van de triologie, waar
voor de schrijver de verzamel-naam:
'„Tjalling van Hidde-Kee" gebruikt
heeft, dit derde deel, waarin 't eerste
huwelijksjaar van Tjalling en His be
schreven wordt, vertoont na „Tjalling
wil wat anders" een opmerkelijke stij
ging.
Mulder heeft zich „laten gaanzowel
als schrijver èn als christen.
Als schrijver, want er zit vaart in dit
boek. En humor. Lees bijvoorbeeld de
wijze, waarop Mulder beschrijft hoe
Tjalling in de vroege morgen een nat
pak haalt. De reactie van His èn van
den boer en niet in 't minst van Tjal
ling zelf!
Tjalling, die als zoon van den visser
Hidde-Kee iets in zijn bloed heeft, dat
hem opzet tegen het knechtschap. Dc
verhouding boer-knecht heeft Mulder
scherp getekend. Hij heeft zich ook
„laten gaan" in de verhalen van Rom
ke Slachter, en van den marskramer.
I Jge-met-het-hart.
Het is voor een stedeling toch altijd
een weldaad een boek als dit te lezen.
Wat zou het leven veel armer zijn als
wij geen schrijvers hadden, die ons
zo nu en dan uittilden boven het eigen
leven en ons een blik gunden in een
geheel ander milieu dan het onze. W\j
zitten in een trein en zien een boer
derij in het land. Wat weten wij van
deze mensen? Niets. Mulder laat ons
hun leven zien. Tot in het hart.
Mulder verstaat de kunst ons in con
tact te brengen met levende mensen.
Ik denk aan Hidde, Tjallings vader.
Hoe vaak moet Kee, zijn vrouw, hem,
den ouderling, remmen! Een typische
figuur als Joeke Zeldenrust, die na
lange afwezigheid weei naar Fries
land komt. Wij bekijken door zijn
verwonderde ogen „het land en zijn
Een knap staaltje van Mulders be
schrijvingskunst is zeker de zware
tocht van Tjalling, wanneer hij na ijn
wegblijven bij rijke Nanne, in dienst
van den armen Haye Kruze, op een
zeer koude vroege wintermorgen op
een open wagen, van heinde en ver,
jonge stiertjes moet ophalen.
Deze bladzijden zijn psychologisch,
zoowel als plastisch zeer sterk.
Gelukkig is His, de ideale vrouw in
deze cyclus, een mens onder de men
sen. De schrijver heeft haar niet ge
ïdealiseerd. „Ze probeerde van een ar
beiders-inkomen een boerenbestaan te
leven" zegt hij.
Ook de beschrijving van de bruiloft in
het ouderlijk huis, wanneer Hidde een
slager (Romke slachter) tot schoon
zoon krijgt, getuigen van een forse
streek". Er trilt in deze bladzijden een
sterke ontroering. De aardse weldaden
vallen hier weg bij de hemelse.
Het is geen profanie, doch een fijne
humor, wanneer wij lezen: „Maar al
les eindigde dan toch in psalmen".
Ook het sterven van Hidde, medege
deeld in de laatste bladzijden van het
boek, is met vaste hand geschreven.
Dergelijke bladzijden tékenen den
schrijver.
Daarentegen is, meen ik, de figuur van
rijke Nanne te zeer een „type" geb'e-
ven. De auteur is er m.i. niet geheel in
geslaagd Nanne psychologisch te door
lichten. Dat is jammer, omdat hij een
der hoofdfiguren is. Hieruit valt ook
voor een deel te verklaren dat de le
zers en critici het slot van het boek
niet voetstoots accepteeren.
Niet alleen als verteller, maar ook als
christen heeft Mulder zich „laten
gaan".
Hoe deze volksschrijver worstelt met
het probleem van het bezit, weten
we reeds uit zijn vorige boeken:
„Geeft Gij hun te eten" en „Batig slot"
Toen Mulder onlangs op een literaire
bijeenkomst van de openbare christe
lijke leeszaal te Scheveningen uit
„Tjallings Jubeljaar" voorlas, vertelde
hij in 't kort, wat hij met dit boek
bedoelde.
Bereffende het kern-conflict zeide hij
o.m. „God is dè Eigenaar. De aarde
zij den menschenkinderen gegeven, om
die te bezitten. Het duidelijkst komt
dat uit, als God Zijn volk Israëls uit
Egypte naar Kanaan brengt, en hen
onderweg leert hoe ze moeten wonen:
elke stam krijgt een deel van het be
loofde land toegewezen, en iedere fa
milie een onderdeel. Zoo wil God het.
Evenwel, open blijft de mogelijkheid,
dat God hen zegent of slaat met rijk
dom of armoede.
Volgens Agur zijn deze beide om af :e
bidden; hij smeekt: armoe of rijkdom
geef mij niet.
God heeft niet alleen de landpalen der
volkeren gesteld, maar ook de
grenzen van ieders bezit.
Het „akker aan akker trekken" is van
God vervloekt. En niemand mag de
huizen der weduwen en wezen opeten.
Bovendien is er dan nog het jubeljaar.
Ik zie, aldus Mulder, dat jubeljaar als
een correctie op alle bezit. Eens in de
vijftig jaar moet alles naar zijn oor
spronkelijke bezitter terug. Ieders be
zit wordt opnieuw met Gods maat ge
meten.
Christenen kunnen geen vrede hebben
met het gewordene of het bestaande:
zij beleven alleen vrede door de ijk
van God in hun maat. Christus heeft
de grote correctie aangebracht. Wij
moeten ons kruis Hem nadragen,
elke dag ons zelf corri
geren, ook in ons bezit.
Er zit veel scheef.
De bodem bevindt zich voor een groot
deel in handen van het groot-kapitaal.
Een boerderij van den naaste heet
„een rustige geldbelegging". En chris
tenen hebben daar geen moei
te mee, dat is mijn kritiek. In Tjal
lings Jubeljaar heb ik de bezitlozen
willen troosten: Gods Koninkrijk,
waarin gerechtigheid woont. kómt. Het
gro'.e jubeljaar van onzen Here J^zus
Christus moet zichtbaar worden onder
de mensen die Zijn naam belijden. Dit
is zo ongeveer de onderstroom van
mijn boek."
Ook als christen heeft Mulder zich dus
„laten gaan". Hij heeft niet een beetje
gepeuterd aan karakterfouten, doch nij
heeft laten zien, dat een aan zijn be
zit verkleefde boer, na zijn bekering
overgaat tot een „nieuwe gehoorzaam
heid".
Rijke Nanne verdeelt zijn boerderijen
en beperkt zijn eigen aandeel tot het
houden van toezicht, wat dan ook wel
nodig is.
Tjalling en His krijgen zijn eigen hof
stede. Hier zijn wij geneigd te glim
lachen, want Tjalling en rijke Nanne
zijn het gehele boek door, „water en
vuur". Doch vergeten we niet dat
Tjallings vrouw. His, verwant i aan
Nanne. Zó onlogisch is het dus niet.
En Nanne heeft Tjalling ellendig be
handeld. Hij wil dat goed maken, om
Gods wil.
Al geef ik een ieder, die bij het slot
van dit verhaal een vraagteken zet in
zoverre gelijk, dat ons leven van dit
daadwerkelijke christendom weinig +e
zien geeft, toch lijkt het mij verkeerd,
daarom deze oplossing „zwak" te vin
den. Deze oplossing is door en door
christelijk. En Mulder heeft in dit hoek
de zaak van het privaat bezit héél
sterk gesteld. Hij heeft natuurlijk niet
bedoeld dat iedere christen nu precies
zo als Nanne moet handelen. Eigen'ijk
overbodig, om dit er bij te zeggen, doch
ik zeg het erbij omdat „men", lezers
zowel als critici, zo spoedig genera
liseert.
Laten wij ook dit verhaal lezen zoals
het hier voor ons ligt!
Toen ik in dit blad Mulders
eerste boek „Deining" besprak, heb 'k
een mogelijkheid gezien, dat Muld#r
een onzer beste volksschrijvers zou
kunnen worden. Mulder heeft sinds
dien hard gewerkt. Hij is op de leef
tijd der productieven, want hij is be
trekkelijk laat begonnen, met een grote
levenservaring en diepe menschen-
kennis.
Mulder heeft zijn belofte ingelost. Hij
is de schrijver voor het grote publiek
zoals wij die nodig hebben.
Met het derde deel van zijn friese trio
logie wensen wij hem van harte geluk.
P. J. RISSEEUW.
N.B. „Deining", het le deel der trio
logie is uitverkocht, en dient spoedig
herdrukt te worden, voor wie de trio
logie compleet wil hebben.
In haar ziel is een stil gebed.
„Jó, jongen zegt ze dan, en haar stem klinkt
héé'sch, „de mènschen kunnen niets vor t
zeggen, 't Is érg héél erg met je.... maar ons
levenis in Gods handdaar is het veilig."
Ze snikt.
Ze kan zich niet sterk houden, nu
Hij begrijpt. Angst komt in z'n oogen. Hij wil
zich opheffen. Anneke's hand houdt hem mit
zachten dwang in de kussens.
Hij schreeuwt het uit. „Ik toil niet sterven, ik
durf niet sterven! Anneke, hèlp me tooh, ik ben
zoo bang!"
Z'n oogen zijn groot en donker van angst. Z'n
handen in krampachtige wringing houden 't wit
gelakt ijzer van het ledikant. Z'n nagels wonden
de palmen van z'n handen. Hij hijgt:
„Anneke, zég toch dat ik léven zal léven....!
Ik durf niet sterven! Waarom moet ik sterven.
ik ben nog zoo jóng
Héél z'n gezicht drukt uit z'n onzègbare angst.
Hij grijpt haar handen. „Anneke ik zalik
zal verlóren gaan
't Is 'n kréét uit z'n door angst geréten zied.
Voor Annie 't zelf weet is ze néérgegleden voor
het ledikant. En met zijn handen nog in de hare
bidt ze. Bidt ze met woorden, die in hun wankel
heid hulpeloos tegen elkaar leunen, in brok
kelige zinnen
„Gód spaar z'n leven.... als 't kan geef beter
schap gééf genezing.... maar alsals Uw
wegandersisneem dan die vréés.
die angstige vréés voor den.... dóód weg....
Héére Jezus, Ge kwam op aarde om ons te rédden
van den doodgééf hem gelóóf.... in U
rèd z'n ziel.... hèlp hem.... hèlp ons.... uit
genade
horizont als die avond, een jaar geleden,
de zón in 'n wijde poort van juichend licht!
Er is verschil.
Toén: een ondergaande zon. Een zon, die goud
paleizen tooverde in paarse oranjeroode wolken!
Een licht, dat sterven ging. Een hemel, die zich
aan den verren einder te sluiten begon....
Nu: Jóng! Machtig! Overwinnend licht!
Opstandingslicht!
Toen: de hoop op een blije aardsche toekomst, die
hen ontnomen werd. De hoop op huwelijksgeluk,
oudervreugde, die met één slag den bodem werd
ingeslagen door de wreede werkelijkheid: T.B.C.
Nó: de hóóp van een nieuw léven!
Licht van een nieuwe toekomst.
Eeuwigheidslicht
In 't huis Mijns Vaders zijn vele woningen;
anderszins, zoo zou Ik het u gezegd hebben;
Ik ga heen om u plaats te bereiden.
En, zoo wanneer Ik héén zal gegaan zijn, en u
plaats zal bereid hebben, zoo kom Ik weder
en zal U tot Mij nemen, opdat gij ook zijn moogt,
waar Ik ben.
Getweeën zitten ze roerloos in de overgieting van
het nog vochtige, blanke licht van den nieuwen
dag!
Met gevouwen handen zitten ze, en wachten.
Als ze opzien is daar vóór hen weer die open Panorama van Napels met den achtergrond de rookende Vesuvius
333