Mlltf UIHIUF VM)H)U\ML M RKJE Henleins bezoek aan Londen heeft heel wat pen nen in beweging gebracht. Deze voorman der Sudeten-Duitschers heeft ongetwijfeld het Kanaal overgestoken om eens in Engeland poolshoogte te nemen, hoe men daar over de Tsjechische en Sudeten-Duitsche vraagstukken denkt. Voor hem was zulk een oriëntatie-reis van voornaam belang, sinds het in het bijzonder Engeland is, hetwelk te Praag op matiging ten opzichte van de minder heden heeft aangedrongen. Door samenspreking met verschillende Britsche kopstukken zal hij hebben willen vaststellen, hoe ver hij met zijn eischen izake de Sudeten-Du'.t- sche positie zou kunnen gaan. Veel bijzonderheden daaromtrent zijn niet uitgelekt. Men wordt over het algemeen zeer voorzichtig met het publiceeren van wat in besloten besprekingen tusschen staats lieden verhandeld wordt. Ontijdige publicatie heeft reeds zoo vaak de dingen bedorven. lntus- sehen werkt men in Praag voort aan de opstelling van een minderheden-statuut, waarvan reeds te voren vaststaat, dat het de belanghebbenden Duitschers, Hongaren, Polen en Slowaken toch niet zal kunnen bevredigen. Men krijgt den in druk, dat de Tsjechen hun domineerende rol in de Tsjechoslowaaksche republiek te lang hebben vol gehouden, en dat de andere volksgroepen in dezen staat nu met niets anders tevreden zullen kunnen worden gesteld dan met een federatief bewind, waarin elk volksdeel als volkomen gelijkberech tigd naast het andere zal kunnen leven De tijd van een Tsjechischen staat, waarin alle anderen als „vreemdelingen en bewoners" werden be schouwd, is onherroepelijk voorbij HEMELVAARTSLIED PIET DE ROVER Daar staan ze nog eens op den berg der olijven; Jeruzalem blinkt in de zon aan hun voet. De Heer gaat Zijn jongren van d' aarde verlaten... Ze zwijgen, want droefheid vervult hun gemoed. „Ik laat niet als eenzame weezen u achter. Ik zend u als Trooster Mijn Heiligen Geest En langzaam, ten zegen geheven Zijn handen vaart Hij van hen op; Hij is dienstknecht geweest. In de oorden der vreugde ontvangt Hem de Vader, nadat blanke wolk Hem onttrok aan hun oog. Hij heeft reeds voor immer verlost Zijn beminden door goddlijke gunst, die Hem eeuwig bewoog. De jongren. ze staren naar zonlichte hemel Dan zendt God Zijn engel: „Wat ziet gij omhoog? De Heiland, dien gij nu hebt henen zien varen zal alzoo verschijnen met macht voor elks oog." Hij komt weer. de Heiland, om d'aarde te richten! Dan zullen Zijn kinderen juichend Hem zien! Eens zal Hij in 't eeuwige Licht hen vergaadren en tranen en rouw zullen ver van hen vliênl ocooosoaooo'ooooooói In België is het kabinet-Janson heengegaan, zonder door veel menschen te worden betreurd Het had zich laten kennen als een vrij klcurlooze en niet bijster sterke regeering, welke met name op het gebied der financiën een politiek had gevoerd, die aanzienlijke tekorten heeft opgeleverd In Room- sche kringen zou deze demissie zeker meer voldoe ning hebben gewekt, zoo niet een deel der katho lieke parlementsleden vóór, en een ander deel tegen het aanblijven van Janson c.s. had gestemd. Het was weer eens een splitsing tusschen de con servatieve en meer democratische elementen in deze partij, welke de laatste jaren wel geducht verzwakt is door haar verdeeldheid. Thans is het de socialist Spaak, die tot leider de regeering is beroepen. De eerste socialistische minister-presi dent in een land, waarin de katholieke politiek zoolang een leidende functie heeft bekleed! Spaak is overigens een man met nuchtere democratische denkbeelden, wien de staat boven de partijen gaat, en die o.a. niets moet hebben van het oude 100de dogma van deri klassenstrijd. Hij heeft thans een program van saneering en pacificatie aangekon digd, hetwelk gezondmaking van de financiën, zui vering van de democratie, bezuiniging op de uit gaven en oplossing van de Waalsch-Vlaamsche tegenstelling bevat. Wij zijn benieuwd welk deel van dezen oogst inderdaad zal worden binnenge- BINNENLAND REGEN, regen, ruisch; al zit ik niet veil.g thuis; zoo heeft menigeen ongetwijfeld deze week gedacht, toen hij p'otseling overvallen werd door een stortbui. Wan.t droog was het overal in ons land; inzonderheid op de zandgron den. Met de zware klei ging het nog wel, maar een buitje deed toch goed. En dan heit drinkwater! Het had immers in vele weken, in maanden niet geregend. En nog steeds zijn er landstreken, waar men niet gezegend is met een waterleiding en de regenput nog dienst moet doen. Nu, daar heeft men narigheid gehad. Het leed is nu weer geleden. Natuurlijk, als een heele stad ploteeling onder een wolkbreuk wordt bedolven, zooa'.s te Arnhem, dan is er geen gejuich; maar dat moet men er voor over hebben. Een voordeel van de nattigheid is ook, dat het gevaar voor veen- en boschbranden nu geweken is. Men kan in Drente weer wat geruster naar bed gaan. Ook de boerderijen met rieten daken cn hooischelven loopen minder gevaar. In Amersfoort wilde het nog wel branden. Geen wonder: in een olieslagerij en veekoekenfabrick is overvloed van brandbaar materiaal. Maar een Dieseltrein wil ook branden, zooals bij Deventer bleek, 't Was wel toevallig, dat het juist gebeurde bij de invoering van de nieuwe dienstregeling .Daarbij liep alles overigens op rolletjes volgens de chefs. Behalve dan daar, waar studenten in brooddronkenheid vertraging be werkten. Of waar, a's bij Ede, twee treinen op elkaar botsten, waarbij drie personen licht ge kwetst werden. Maar, de dienstregeling treft geen blaarti. Want men moet er niet gering over den ken een ingewikkelde organisatie van treinenloop zóó in elkaar te zetten, dat er toch eigenlijk niets hapert. Tot de stations we'ke er met de nieuwe dienst regeling op vooruitgegaan zijn, behoort ook Voor burg, dat thans in het groot-verkeer is opgenomen. Dit geschiedde in het wes'<?n, waar alle treinen op de lijn naar Utrecht voortaan stoppen, zoodat de Voorburgers niet eors^ n^ar den Haag behoe ven te gaan. En ook aan het station Leidenschen- óam-Voorburg stoppen nu alle treinen naar Hof plein-Rotterdam, wat de forensen groot plezier doet, vooral omdat twee stations, nl. Nootdorp en Veenweg vervallen zijn. Er zijn op die dorpen, waar wel eens één of twee reizigers in- en uit stappen, nu autobusdiensten geopend. Een eigenaardige verkeers- en vervoerskwestie doet zich voor in Limburg. De autobus is volgens een 4000 mijnwerkers uit Vaals te duur. Uit protest fietsen ze nu een 40 K.M. per dag. Maar dat houdt natuurlijk geen mensch vol en velen denken zelfs aan verhuizen. Het gemeente bestuur van Vaals zit daar al over in de war en zoekt een oplossing. Trouwens, als men onge veer 2.sommigen spreken van 3.per week méér moet geven, dan is dat wel heel bar. Een eigenaardige vracht had het s.s. Palembang in, dat 5000 dieren uit Indië meebracht. Sommige vrijzinnige bladen schreven, dat het schip wel iets op de ark van Noach geleek; maar dat was een verkeerde vergelijking; men had 1 Kon. 10 22 moeten lezen. Wel ontbrak op de Palembang het goud, maar dat wordt straks de haven van Oostmahorn binnen gevoerd, als de „Karimata" van de Billiton-My het uit de „Lutine" heeft ge schept. 't Was intusschen voor Rotterdam een aardig verzetje, die aanvoer van vreemde dieren. Ove rigens loopt de scheepvaart dit jaar weer terug. De cijfers zijn weinig bemoedigend. Evenmin als die voor de rijksinkomsten. April was een slechte maand: lager dan de raming en lager dan 't voiig jaar. De pessimisten wij behooren er ook eenigszins bij krijgen dus gelijk. Toen 't vorig jaar de opbrengst steeds in stijgende lijn ging en de Regeering hiermee rekening hield bij het op maken van de begrooting voor 1938, zeiden velen, „er kan nog wel een schepje op". Ze krijgen thans leelijk ongelijk. Het spijt ons voor hen. doch nog meer voor de schatkist. Gelukkig blijft het werkloozencijfer nog steeds dalen, zij het dan ook langzaam. Sinds einde 1S37 was het lager dan voor de vijf voorafgaande jaren; het is thans lager dan in de voorafgaande zes jaren. Dit alles is verheugend .omdat het in andere landen, waar men een kunstmatige opleving be werkt had z.g. om over het doode punt heen te komen weer stijgt. Zou het louter seizoen invloed zijn, welke hier de daling veroorzaakt? Of zijn hot solieder factoren? Wanneer de Regeering nu nog kan zorgen dat de werkverruiming bevorderd wordt, zoodat er 80.000 werkloozen opgenomen kunnen worden, dan zul len we daarvoor dubbel dankbaar zijn. Evena!s we het prachtig vinden, dat 60 jongens in den Haag werkzaam zijn aan de ontginning van woeste gronden. Ieder krijgt 200 M2. voor zijn rekening en moet daarvan iets maken. De op brengst is voor hen zelf; yoorts krijgt ieder klee ding, schoeisel en 1.zakgeld. In de negen werkkampen van de Centrale voor Werkloozenzorg die leert wat practisch Chris tendom beteekent is het nog wat beter: daar heeft men bovendien goede voeding en 1.75 zakgeld. En ook daar wordt nuttig werk verricht. Jammer, dat er voor de .werklooze jonge onder wijzers zoo weinig gedaan kan worden. Het is niet waar, dat alleen de werkloozen van deze groep gratis of bijna gratis arbeid verrichten als kweekeling met akte; ook de gemeentelijke secretarieën zitten vol met volontairs; maar het is bij de onderwijzers wel zeer erg. Op de 30.000 onderwijzers zijn ruim 4000 kweekelingen met akte en (bijna) zonder salaris voor een volle dagtaak; dat is geen verhouding. Men heeft algemeen gedacht, dat de groote werk loosheid elke loonactie onmogelijk zou maken; doch dat bleek niet juist te zijn. De leiders der moderne vakbeweging beroemden er zich de vorige week op, dat de opleving in 1937 weer de gelegenheid bood om eischend op te treden. Deze mentaliteit betreuren wij. Ook in deze tijden heeft de arbeider recht om op verbetering bedacht te zijn, doch zijn actie mag niet berusten op de wetenschap: het bedrijf kan geen staking ver dragen, dus stel ik nu mijn eischen. Vergissen we ons niet, dan stellen de leiders der Christelijke visschersorganisatie zich ook op dit juiste standpunt. Zij drongen op noodzakelijke verbeteringen aan, maar gaan niet met de roode leiders door dik en dun: nu de reeders 'n tegemoet komende houding aannemen al gaan ze mis- schen nog niet ver genoeg willen zij het be drijf er verder niet aan wagen. Zullen de schepen nu spoedig naar zee gaan of zullen de Christelijke visschers, van wie er toch al zoo velen afgedwaald zijn naar de socialistische organisatie, werkelijk de leiding van de roode vakvereeniging aanvaar den? De roode bond vischt in troebel water met bedrieglijk aas. Rechtvaardig schijnt ons de actie bij de kalkzand steenfabriek „De Arnoud', waar de mechanisatie het jachttempo dusdanig heeft opgevoerd, dat de arbeiders ,die de steenen van de rondtollende schijf moeten grijpen, er zenuwziek van worden. Als de kostprijs op die manier naar omlaag moet, dan betalen we liever een gulden meer per dui zend steenen. Een wilde staking vam bizonder karakter is te Doorn onder eenige raadsleden uitgebroken, om dat Gedeputeerde Staten een dom en duur raads besluit niet goed keurden. Maar met zoo'n sla king begint men tegenwoordig na de jongste wij ziging van de Gemeentewet niet veel. Hier is buigen de eenige oplossing; het wil eenvoudig niet barsten. Dat buigen het beste was, begrepen Burgemeester en Wethouders te Rotterdam ook. Zij hebben rondweg erkend, dat het gemeentelijk toezicht op de Valkensteeg onvoldoende is geweest. De eenige traditioneele uitvlucht is, dat een kennisgeving zoek is geraakt. Ja, dat liedje kennen wij. Overigens was Rotterdam ook in opspraak door de gevangenneming van 7 Duitsche communisten, die hier onwettige propaganda voerden. Wie op komt voor bescherming van vluchtelingen, moet ook op deze zijde der zaak letten. Maar helaas, bij zulke gevallen spreken sympathie en anti pathie vaak een (verkeerd) woordje mee. Dit laatste zagen we duidelijk bij de aanhouding van den schrijver Jef f.ast, die in Spanje mee vocht zonder toestemming onzer regeering en nu hij er genoeg van had, maar weer in Nederland wilde terugkeeren. Hij werd nu vastgehouden, omdat zijn papieren niet Ln orde waren. Doch nu kwam een sociaal-democraat voor hem op, omdat hy een „beroemd" schrijver is, alsof er tweeërlei moraal en wet zou zijn: één voor gewone menschen en een andere voor initellectueelen. Erg demo cratisch is dat niet. Evenmin als het verzoek van het comité van waakzaamheid van anti-nationaal- socialistische intellectueelen aan den minister om dezen „kunstenaar van nationale beteekenis" onmiddellijk los te laten. Zonderlinge moraal! Als zoo'n betoog opgaat, dan zou ik den inbre ker in het kantoor van ,,'s Zomers Buiten" in Amsterdam ook maar vrij laten. Want deze man imiteerde Hugo de Groot, die zich in een boeken kist liet vervoeren, en dat is ook een bewijs van nationale inbrekerskumst. Alleen maar, deze kunst is van een ander soort dan die der scheepsbou wers, die zorgden, dat de Nieuw-Amsteram in 6 dagen en 5 uur New-York bereikte. En ze is ook anders <Jan die deT groentetelers, die met nieuwe (kas-)aardappe's aan de markt kwamen, De tuinbouw i is industrie geworden. Zou het enkel vooruitgang beteekenen? 230 1837-1658 door J.5WCEPJ 3} OPEENS rijdt een ruiter naast de ossenwagen, 't Is Andries. De jon gen is nauwelijks twaalf jaar maar hy zit zo vast en fier te paard als een oude voortrekker. „Ik rijd vooruit," roept hy zijn ouders toe. ,,'k Ga kijken waar Gerrit uithangt." Hij drukt slechts de knieën wat vaster tegen 't paard en de zwarte klepper draaft weg over 't rotsachtige pad. Castor gaat mee en rent met vrolijk geblaf voor 't paard uit. Moeder en zuster kijken Andries na. Paard en ruiter schijnen één geheel. De beide oudste zonen van Van Sta- den waren tot ver in de omtrek van Cradock bekend als kloeke ruiters en uitstekende schutters. Ze doen nu al bijna niets voor hun vader onder. Men heeft vandaag een flinke tocht gemaakt; het pad was tamelijk goed dat zal aan de overzijde van de Oranje rivier wel eens anders zijn. De ossen worden moe en verlangen naar rust. Die hebben de dieren zeker wel ver diend. Langzaam hotsen de wagens verder. Er is hier gelegenheid genoeg de nacht door te brengen. Zodra de boer weet waar Gerrit zich met 't vee ophoudt, zal hij halt houden en de tenten voor de nacht gereed maken. 't Is maar een klein gezin, dat van Van Staden: vader, moeder en vier kinderen. Daarom zijn twee ossenwa gens voldoende om alle benodigdheden cn levensmiddelen voor de trek te bergen, en geven twee flinke tenten genoeg plaats voor de nacht. Alie slaapt in de tent bij vader en moeder, Gerrit, Andries en Piet in de andere tent Er zijn vele boerengezinnen, waar acht of nog meer kinderen zijn. Zulke gezinnen hebben meestal wel meer wagens, maar een moeilijk vraagstuk blijft 't waar 's nachts allen slapen moeten. Maar gelukkig zijn de Boeren gewoon elkaar te helpen en zo nodig weten ze zich ook te behelpen. „Daar komt Castor aan!" roept Alie. Haar moeder ziet de hond nog niet. Van Staden houdt de grote scheeps- kijker voor de ogen en zegt na een ogenblik: „Ja en Gerrit en Andries zijn ook op komst. Aldewereld! wat rijden die jongens!" De boerinheeft de kyker van haar man overgenomen en spoedig ont dekt nu ook zij de snel naderende ruitèrs. Van die scheepskijker, die Van Staden eens van een rondreizend koopman kocht, heeft hij op zijn hoeve veel gemak gehad. Als hy op een „bult" (lage heuvel) klom, kon hij meestal spoedig ontdekken waar 't vee zich ophield. En nu hij op trek is, zal de kijker hem zeker niet min der te pas komen. Castor heeft de voorste ossenwagen al bereikt. Het trouwe dier laat de tong uit zijn bek hangen en hapt af en toe naar de muggen, die om zijn kop zoemen. De boer geeft het teken halt te houden. De ruiters zijn nu vlak bij: hij ziet hoe 't zweet de paarden van de flanken spat. Van Staden springt van de wagen en helpt zijn vrouw bij 't afstappen. Wan neer men uren lang op dezelfde plaats gezeten heeft, is men blij zich weer eens wat vrijer te kunnen bewegen. Gerrit is de eerste, die zijn ouders be reikt heeft. „Dag moeder!" roept de jonge Boer vrolijk en hy kust zijn moeder op de wangen; zijn vader geeft hij de hand. Ook Alie en Piet groet hy hartelijk. Men zou waarlijk niet zeggen, dat Gerrit van Staden pas zestien jaar is Hij kan zich best voor achttien uit geven, zei men wel eens te Cradock, en zo is 't inderdaad. Vol liefde en trots rusten de ogen der boerin op haar zoon. Net z'n vader, toen deze twintig jaar was, moet ze telkens denken. „En hoe gaat 't met de beesten?" vraagt de boer dan en Gerrit kan zijn vader de beste berichten overbrengen. Straks zal Van Staden zelf nog even naar 't vee gaan zien, maar 't is nu meer dan tijd om eerst wat te eten. De boerin heeft 't zelf gebakken brood al uit de grote wagenkisrt gehaald en ze draagt Andries op wat hout bij elkaar te zoeken. Er is hier in de buurt ge noeg te vinden en spoedig knettert er een vrolijk vuurtje midden in het vrije wijde veld. Daarboven wordt een smal stuk schapenvlees („touwtjes vlees" zeggen de Boeren) gebraden en een kwartier later zit heel 't gezin op veldstoeltjes aan de eenvoudige maal tijd, die allen zich uitstekend laten smaken. Gerrit zal bij de wagens blijven, ter wijl Van Staden en Andries naar het vee zullen gaan kyken. De wagens mogen nooit zonder „manvolk" ach terblijven zo heeft de boer altyd gezegd wanneer ze thuis over de trek spraken, en daar zullen ze zich van begin af aan aan gewennen, 't Is trou wens goed, dat er een achterblijft, want die kan helpen de tenten zetten en alles voor de nacht gereed maken. Castor wil weer met de ruiters mee, maar een enkel woord van Gerrit houdt de hond terug. Zo rijden Van Staden en zijn tweede zoon een ogenblik later naar de Zuur- berg, waar het vee onder hoede der kaffers de nacht zal doorbrengen, 't Is nog vroeg in de avond en heel het landschap spreekt van rust en vrede. Andries fluit een vrolyk wijsje, want hij voelt zich fris en opgewekt; de sombere gedachten van die laatste avond te Cradock is hy weer geheel kwijt hij voelt zich een koning te rijk nu hij eindelijk ook behoort tot de honderden trekkers naar een nieuw en vrij vaderland! De beide ruiters rijden in flinke draf. Van Staden heeft 't jachtgeweer over de schouders: dat is zo zijn vaste ge woonte waarvan hij nooit afwijkt. Ze zijn nu vlak bij de Zuurberg geko men, en als ze een uitstekend stuk rots hebben omgereden, zien ze de kudde schapen vlak bij. Wat verder op graast het hoornvee en een tiental paarden. Van Staden heeft zo ongeveer honderd schapen en vijftig runderen. Een grote veeboer is hij naar Afrikaanse opvatting niet: er zijn boeren, die wel tienmaal zoveel bezitten. Maar de vader van Andries is met zijn veesta pel best tevreden, en in 't nieuwe va derland hoopt hij onder de zegen des Heeren in staat te zijn te bewijzen wat noeste arbeid kan tot stand bren gen. Alexander, een grote gespierde kaffer, heeft zijn meester reeds opgemerkt en met vlugge veerkrachtige stappen loopt hij hem tegemoet Na Simson is deze Zoeloe wel de beste knecht van den boer. De andere kaffers zijn als de meeste kleurlingen lui en zorgeloos en ver eisen heel de dag scherp toezicht. Hoe oud Alexander precies is weet nie mand, hij zal tussen de 25 en 30 jaar zijn. Toen hij bij den boer in dienst kwam, wilde hy beslist ook een „mooie naam" hebben net als Simson en toen had Van Staden lachend ge zegd: „Dan zullen we jou Alexander de Groote" noemen". En al die jaren was t Alexander gebleven tot vandaag toe. „Gaat alles goed, Alexander?" vraagt de boer als de Zoeloe vlak bij zijn paard staat. „Ja baas!" lacht de zwarte, zodat zijn hagelwitte tanden goed zichtbaar zijn. „Morgen zijn we bij de Noca Unchu". De Oranjerivier, die oudere boeren Grootrivier noemen, heet by de in boorlingen Noca Unchu (Zwartrivier, om de donkere kleur van het -water). Van Staden neemt zijn leren tabaks zak en vraagt den kaffer: „Wil je een beetje?" Begerig houdt Alexander beide handen op en zegt: „Graag baas niemand heeft betere tabak dan onze goede meester". De kaffer zegt 't zo vleiend, dat de boer en zijn zoon in de lach schieten. (Wordt vervolgdi zey spek smieten", want de gelukkige moest trakteren en dat kostte menige fles. Ook op andere plaatsen in de Achterhoek hebben brooduitdelingen plaats. Te Kilder trok men op de eersite Pinksterdag naar het hagelkruis, dat in een weide was op gericht. Een der armen moest onder het kruis vijf rozen kransen voorbidden, waarna de uitdeling plaats had. Tegenwoordig hebben de katholieken er een kerk en trekt men van de kerk, met den priester aan hot hoofd naar het hagelkruis. Hier spreekt de priester de schare toe, waarna allen weer naar de kerk trekken om te bidder.. Na het gebed worden de roggemikken verdeeld. Eveneens onder het hagelkruis worden de armen uit Zeddam in het buurtschap Velhuizen met het offerbrood begiftigd. In Wehl wordit tweemaal per jaar een hagelkruis processie gehouden. Misschiens zijn er wel jongens of meisjes in de Achterhoek, tot de brede lezerskring van onze Kinderkrant behorende, die ons willerl schrijven of er op a.s. Donderdag veel van deze oude ge bruiken te bespeuren viel. Als 't enigszins kan zullen we hun stukje graag opnemen. twee helften van de rol uit, waardoor we de „Chinese pagode" krijgen, zoals die bij fig. 6 is Een knutselwerkje uit China We nemen een flinke lange papierstrook, vouwen die aan de beide einden een paar keer goed scherp op, en rollen de rest vèrvolgens stevig om een potlood. Fig. 2 toont de opgerolde strook, waarbij de stip pellijntjes de kleine vouwen midden in de rol voorstellen. Met een scherp mesje snijder* we nu in de rol, tot op de vouwen en daarna snijden we dé kleine stukjes tussen de twee sneden döór ('fig. 4). Dan buigen we de rol en slaan de „lipjes" naar buiten om (fig. 5). Voorzichtig schuiven we nu AAN IIET VERKEERDE ADRES Dokter: Wat scheelt je? Patiënt: Dokter, ik kan niet slapen. Dokter: Vertel mij dan maar eens hoe uw leef wijze is. Patiënt: Ik werk als 'n ezel, ik eet als een wolf, ben 's avonds zo moe als een hond en.... Dokter: 'k Heb 't al begrepen vriend, je moet bij den veearts zijn. 'N MOOIE INLICHTING „Vader, waarom hebt u toch zo'n zwarte doek om uw paraplu? „Wel jongen, dat is om de paraplu droog te hou den, wanneer het regent. HIJ BLEEF AAN 'T WERK Heer: Wat, loop je nu nog te bedelen? En je hebt een paar duizend gulden geërfd. .Bedelaar: Zeker, ik heb vijf duizend gulden ge- erfd, maar al is dat nu zo, moet iemand dan maar dadelijk gaan luieren? 1. Drie vorsten 4, 2 een noot, 7, 6, 11, 12 riever in Afrika, 14, 15, 4 een zacht en schuchter dier 7, 2, 6, 1 zo broos als spiegelglas, 14, 3, 8, 10 een diertje nooit van pas, 't Geheel, drie vorsten, welbekend, Waarvan d'eerste stierf in droefheid en ellend. II. Vier dorpen Een kledingstuk met elk der vier windrichtingen! verenigd, geeft de namen van vier dorpen. Welka dorpen zijn dit? lil. Bijbelse namen Schrijf op: 1. de naam van de vrouw van Aaron; 2. de naam van een aartsvader en 3 de naam vau de plaats waar een der richters door dorst ge kweld werd. Komt uit die drie namen de naam van een man uit Bethlehem-Juda. IV. Letterraadsel Mijn geheel bestaat uit 13 letters en is iets, dat tegenwoordig veel gebruikt wordt. Een 6, 1, 3 is een dier. In een 8, 11, 2 sluit men iemand op. 5, 3, 7, 10 is een achtervoegsel. 8, 12 en 13 is de laatste lettergreep van een brandstof. OPLOSSING van de raadsels in de vorige Kinaerkrant I. Men steekt de volle zak in de lege zak. II. Maar twee: alleen de juffrouw heeft voeten, de katten en stoelen hebben poten. III. Twee kaarsen. De andere brandt op. IV. 8 2 10. 12 2 10. 5 X 2 10. 20 2 10. 8 12 -f 5 20 45. V. Het gezelschap bestaat uit 17 mannen, 11 vrouwen en 38 kinderen. 233

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1938 | | pagina 14