De herkomst der kanaries van oJckar qsl tiMzkcte, voor /casKszr oj^-tuuro PLANTEN POKON ZEGGEH .GRONINGEN" Huisbrand- en Industriekolen lillMHMUn» Meer dan tweederde der wereldbe volking beoefent de bodemcultuur, terwijl een zeer groot deel van de menschheid onmiddellijk bij het wel en wee der boeren betrokken is. Dr Ir W. H. C. KNAPP. DINSDAG 17 MEI 1948 No. 435 jVan de Kanarische eilanden via Uitvoeren uitsluitend mannetjes gebruikten. Spanje naar Duitschland en zoo JSSTtaZ? over de geheele wereld heemsph werden. In Duitschland is de kanarievogel een zwerfvogel, komt in 't laatst van Maan in groote vluchten aan, om in het najaar weer weg te trekken. De binnenste ge deelten der wouden worden door het dier vermeden; de randen dier wouden echter bewoont hij bij voorkeur. In het eerst komen altijd de mannetjes over, daarna pas de wijfjes. De mannetjes worden gauw opgemerkt, wegens hun melodieuzen zang en onrustigen aard. Zij zetten zich op den hoogsten boomtop, richten den staart wat op, laten de vleu gels hangen, en terwijl hun zilveren stemmen in één grootsche melodie met de geluiden uit het bosch samensmelten, draait het dier zich naar alle zijden. En zoo veroverde de kanarievogel het ter rein, won hij de harten der menschen en voelde zijn gevangesc/hap niet heel zwaar. Successievelijk werden zooveel vogels inge voerd en ook in Nederland geteeld, dat de meest levende .handel in deze dieren ont stond. U kunt nu dan ook in geen enkele plaats van eenige beteekenis komen, of er is een vogelwinkel Men legde zich toe op het kweeken van vorm- en kleurkanaries, trachtte den zang zooveel mogelijk te ver edelen, zoodat allengs verecnigingen tot dat doel ontstonden, van welker groeiende ver- cenigingen de kweekers onder elkaar de vogels, meest éénmaal iper jaar, in een zaal te zamen brachten, een jury benoemden en de vogels volgens een vastgestelde waarde schaal voor hun verschillende, ondertus- schen benaamde zangtoeren, een aantal pun ten toekenden en prijzen voor den besten en edelsten zanger uitloofden. En thans vindt men dit alles in meer uit- gebreiden zin, hebben zelfs internationale zangwedstrijden plaats, waar honderden vogels ter beoordeeling worden ingezonden. En wij kunnen geredelijk aannemen, dat er weinig vogels en in het algemeen weinig dieren zich in zoo'n groote mate van popu lariteit kunnen verheugen als juist onze. levenslustige kanarievogel, en niet alleen in ons kleine Nederland, dodh over welhaast de geheele wereld. (Op verzoek overgenomen uit: Kanaries en Kanarieteelt door Gijsbertus Kooren te Rot terdam). Rustige rust, zoo zeldzaam in deze onrustige wereld vindt men nog welzelfs in de on middellijke nabijheid van een groote stad als Rotterdam. Ruim vijf eeuwen zijn thans gepasseerd, locn in 1402, zooals algemeen wordt aan genomen door toonaangevende natuur onderzoekers, Jean de Bethancourt, een gelukszoeker, afkomstig uit Normandië, een vogel ontdekte met een zeer kunstig ingericht nestje, niet ver van den grond verwijderd, meest aan de oevers van rivie ren en beekjes zich ophoudend. Het was opvallend zoo mak het dier zich toonde en hoe dicht het zich bij de menschen waag de. Haar totale lengte bedroeg 12.5 cm en de staart was 6 c.M. lang. De kleuren wa ren waren overwegend groen-geel, met over bijna het geheele lichaam zwart-bruine i strepen, goed ontwikkelde slagpennen en geelachtig vleeschkleurige pooten. Is er door bijna alle natuuronderzoekers I jtveinig bekend over den kanarievogel in natuurstaat, de onderzoeker Bolle heeft het leven in de vrije natuur geschilderd. Hij [Vond den vogel op die vijf der Kanarische feilanden, die nog veel van hun bosschen behouden hebben, met name: Gran Cana- i ria, Teneriffa, Gomera, Palma en Terro. 1 Hij neemt aan, dat de Kanarievogel, die I bok op de Kaap Verdische eilanden en op Madeira aangetroffen wordt, ook voorheen ide andere Kanarische eilanden bevolkt heeft totdat het geboomte verdwijnen ging, waar na hij zich op de bovenstaande vijf eilanden terugtrok. „De beschaafde mensch heeft de hand naar hem uitgestrekt", zegt Bolle, „hem naar andere gewesten overgebracht, en zorg I gedragen voor zijn vermenigvuldiging. Ge durende een groot aantal opeenvolgende ge slachten is zijn lot aan dat van zijn meester verbonden geweest, dit heeft hem zeer groo te veranderingen doen ondergaan. Licht zou men thans in dezelfde dwaling vervallen als Linnaeus en Brisson het goudgele huisdier- ,tje kunnen beschouwen als type van de soort en den groenachtigen, in 't jvild leven- ide vogel, die de kenmerken van den stam vorm onveranderd behouden heeft, bijna ge heel vergeten". In Spanje, het land waar ze het eerst wer- i Öen ingevoerd, ontdekte men de gemakko- i lijke kweek der Kanarievogels, en dreef men Pr een bloeiende handel in, mede natuurlijk pm zijn helderen zang, tamheid en duur zaamheid in gevangen staat. Algemeen is i Idan ook bekend, dat de Spanjaarden voor 't AZALEA te '(Azelea indica) den- ■^za,ca 13 €en kamerplant, die er niet zjjn pveinig toe bijdraagt onze huiskamer op te ja^i. Iwwlijken, met een sahat van bloemen in ider-l Verschillende tinten, van wit tot steenrood. ach-jHe mooie donkergroen gebladerte draagt er idin-ihiet weinig toe bij dat de plant' zoo goed lang ptaat in de kamer en doet de schat .van -zie-bloemrn nog beter uitkomen- trad;Maar na den bloei is bet veelal tobben. Men wil ze zoo graag overhouden voor de (volgende bloeiperiode, doch velen mislukt Idit- De bladeren vallen af, de plant wordt het zoo leelijk als de Azelea mooi was in j j;üen vollen bloeitijd. Toch behoeft dit niet Alleen moet er wat den eorS aan besteed worden. Maar dikwijls ziet wam 01611 dat' de verzorger of de verzorgster de d en Planten a's bloeitijd ten einde loopt gaan van 'venvaarl°oz>-T1- Ze worden wat achteraf ge- iieDa Eet' ze krijgen niet' meer de noodige verzor- J^ging engaan kwijnen. >edi2 ^koeft niet. Zooals het ook niet altijd Idin»behoeft om ze na den bloei met den vuilnis- r .J*taan mee te geven of ze ergens neer te bmijten. >mng kan Azalea heel goed overhouden fen het volgend jaar weer in bloei krijgen- i'Dat. hebben we meermalen gezien van par ticulieren, die soms wondere staaltjes yan kweekkunst laten zien. Als we de bloeiende Azalea geregeld voch- tig houden, d-w.z. ook de kroon, door met ifcen verstuiver, die ieder bloemenhouder en ►liefhiebber toch wel moet hebben, (des- |hoods kan een flitspuit ook dienen), de on- "t liderkant van de bladeren iets vochtig te y Itaaken, dan bewijzen we daarmee de plant jè.1 een weldaad. De Azalea houdt van vocht. Droogte doet de bladeren afvallen en de bloemen kwijnen. Daarom moet in de vaak droge kamer voor de noodige vochtige om- geving van de bloemen en bladeren van de Azalea gezorgd worden, Vóór en na den bloei kan men wel op de plant spuiten, doch de bloemen, als die uit gekomen zijn, lijden van de waterdruppels en beginnen dan vaak leelijk te worden. Dus tijdens de bloei de bladeren van onder op bestuiven met water en niet zoo veel ge ven, ander komt het water toch weer op de bloemen terecht. Maar neem voor betgieten en bespuiten steeds water dat wat lauw is, nooit koud. Als de bloemen uitgevallen zijn knipt of snijdt men de overgebleven bloemdeelen voorzichtig weg en moet de plant naar een koude kamer toe Men kan ook een of meer takken die niet zoo mooi zijn wegsnijden. De Azelea verdraagt dat heel goed. Begint de plant nieuwe spruiten te ma ken, dan klopt men de kluit eens voorzich tig uit de pot, en ziet of verpotten ook noo- dig ie. Is het wortelstel zoo uitgedijd, dat de kluit wiel geheel wortels lijkt, dan nemen we een iets grootere pot- Nooit een veel groo tere nemen, doch alleen zoo een waar de oude post juist in past, dus één maai' grooter. Te groote pot is niet goed. (Voor bijna alle kamerplanten geldt dit). Men neme liefst een platte, zg- halfhooge pot Als aar de neme men een mengsel van 1/3 blad- aarde, 1/3 vochtig turfmolm en 1/3 goed verteerde koemest Heeft men dit niet, nieem dan lichte tuingrond vermengd met turf molm en zand. De grond moet luchtig zijn- Als verpotten niet noodig is, dan leggen we de kluit een poosje in een heel slappe oplossing van koemest in water, waarna de kluit weer in de schoongemaakte, goed door door natte pot komt- Vooral geen droge pot nemen. Het is zeer aan te bevelen de plant in Juni tot eind September in den tuin in te graven, op een plaats waar ze iets bescha duwd staan tegen felle zon. De pot tot de rand ingraven om uitdrogen te voorkomen- Om een mooie gelijkmatige kroon te krijgen is het noodig de pot geregeld te draaien. bij de bloem- en zaadv,inkeU kunstmest 25 en Een van de melk bars in Engeland, die daar sinds korten tijd inge richt zijn en over al veel succes hebben. Ook in ons land heeft men wel eens plannen beraamd om zulke melk bars te openen. Tot heden hoor den we nog niet van verwerkelij king van die plannen. Bij droog weer steeds de heele plant be sproeien. Nooit mag de kluit uitdrogen- Al tijd moet de plant goed vochtig blijven. Zoo nu en dan slappe koegier of wat kamer- plantenmiest Denk er aan niet te veel te mesten. Na eind September komt de Azalea bin nen. Maar niet in een warme kamer- Ze moet tot dat de bloeiknop zich goed ontwik keld heeft in een koel vertrek. Doch let er wel op, dat de minste vorst de bloemknop doet afvallen- In Januari of Februari komt ze in de warme kamer waar ze, mits geregeld voor vocht wordt gezorgd, tot bloei zal komen, en ons weer het genot van de mooie bloem zal geven. Een genot dat nu nog grooter is dan bij een gekocht exemplaar omdat we de plant zelf verzorgd hebben, ONZE FRUITTEELT De stand was 11 Mei maar matig Nachtvorst deed vrij veel schade In de Staatscourant wordt omtrent de stand van het fruit op 11 Mei 1.1. het vol gende medegedeeld: Nachtvorsten en aanhoudende koude win den hebben in het geheele land een min of meer ernstige schade aan knoppen en bloesems toegebracht; struikaanplantingcn hebben meer geleden dan hoogstamboom- gaarden. In verband met het feit, dat ten gevolge van het koude weer de bloei van verschil lende fluitsoorten langzaam verloopt, is hei niet onmogelijk, dat uiteindelijk d-e vrucht- zetting dier gewassen nog bevredigend zal zijn. Het laat zich aanzien, dat de peren, vooral wat betreft de vroeg bloeiende variëteiten, kersen en pruimen meer schade hebben ondervonden dan de appelen. Ook ten aan- van het kleinfruit zijn de verwachtin gen zéér matig gestemd. A p p 1 e n. Over het algemeen is de stand der appelen matig, behoudens op de Zuid- hollandsche eilanden, waar de vooruitzich ten iets beter luiden. Schoone van Boskoop (goudreinette) en sterappelen hebben een matige schade ondervonden, terwijl Belle fleurs en Yellow Transparente minder van de nachtvorsten hebben geleden. Bij de veel in de IJsselstreek geteelde variëteit Present Engeland zijn de schadelijke gevolgen van het koude weer van matigen aard. Peren. Op de Zuidhollandsche eilanden, in Utrecht en Friesland staan de peren er goed voor, overigens is de stand matig tot slecht De variëteiten Bonne Louise d'Avranches i Clapps Favorite ondervonden een ern stipe schade; ook de in Limburg veel ge teelde variëteit Légipont staat er slecht Pruimen geven slechte tot matige ooruitzichten, behoudens op de Zuidhol landsche eilanden, waar men nog een goed gewas verwacht. De variëteit Reine Victoria heeft over het algemeen genomen ernstige schade geleden. Kersen. In <üe provincie Utrecht is de stand goed tot zeer goed, overigens matig tol slecht. Kruisbesseri .staari er in Zuid-Gel derland en Limburg slecht voor; elders zijn de verwachtingen matig tot goed, in de provincie Utrecht zelfs goed tot zeer goed. Roode en witte bessen. Ten aanzien van de roode en witte bessen koestert men in Zuid-Gelderland slechte en overigens matige oogstverwachtingen. Men verwacht, dat ook de variëteit Fay's Prolific een zeer matigen oogst zal leveren. Zwarte bessen. Met uitzondering van de Zuidhollandsche eilanden, waar het ge was zich tot nu toe goed ontwikkeld heeft, is de stand matig tot slecht Frambozen. Ook ten aanzien van dit gewas zijn de verwachtingen matig te noemen. Bosch- en heidebranden in 1937 In het Tijdschrift van de Nederlandsdhe Heide-Maatsohappij verscheen een verslag van de bosch- en heidebranden in 1937. Dit verslag handelt over 60 bosch- en heidebranden tegen 160 in 1936 en400 in 1934. Verder kwamen nog 42 gevallen voor, die als „begin van brand" kunmen worden recluid en alle minder dan 1/10 h.a. aantastten- Meestal waren hei' brandjes langs spoonvegbermen. Het grofste gevaar voor bosch- en heide brand heerseht er in ons land bij sterken wind vooral oosten- of noordoostenwind en zonneschijn in den tijd, dat het bo demdek nog zijn wintersche dorheid heeft en door een periode zonder neerslag rot een hoogen graad van droogte is gebracht- Deze toestanden doen zich veelal in Maart en April voor; in Februari is het meestal nog niet' droog genoeg en in Mei is er al veel levend kruidachtig bodemdek en st-rke sapstrooming in het houtgewas. Nu viel er in 1937 juist in deze maanden zeer veel neer. slag, nl. 130 m.m., terwijl het normale ge middelde 30 mm. is; bovendien was Fe bruari zeer nat geweest (105 mm- nor maal 40 mm), zoodat het bodemdek door en door vochtig was. Vandaar dat in Maari' en April slechts 7 branden voorkwamen of 11,7 pet- van het totale aantal over hei' ge heele jaar tegen 81 gevallen of 47,8 pet. van het votaal ln 1936. De meeste branden 21 stuks of 35 pet. van het to taal kwamen voor in Mei, in welke maand een normale hoeveelheid neerslag viel, ter wijl er eveneens een vrij normaal aantal uren zonneschijn heerschte. In Augustus, toen het droger was dan normaal (66 mm, neerslag normaal 79 mm), zijn 11 bran den voorgekomen of 18,3 pCt. van het Verloren ging in 1937: aan naaldhout 31 h.a. (1936 74 h.a.), hakhout 18 (21), heide met vliegdennen 88 (115), heide of ruigte 268 (446). Opgemerkt zij, dai' even verder in het ver slag de verbrande heide en ruigte op 357.35 ha. wordt bepaald- Hoe zit dat? De aangerichte schare bedraagt f6970 (1936: f18.995, 1935 f55.920, 1924 f91840). Op die gronden van het Staatsboschbe- heer kwamen slechts 3 branden voor met een totale schade van f 180. De oorzaak van het ontstaan der branden kan in bijna 70 pet. van de gevallen niet met eenige zekerheid worden vastgesteld- Wanneer dit wel met zekerheid of al thans met groote waarschijnlijkheid kon geschieden, bleken de gebruikelijke oorza ken in het spel te zijn. Voor 43 branden bleef de oorzaak onbe kend, voor 10 was baldadigheid, 6 onvoor zichtigheid en 1 vonken uit de locomotief de aanleiding. Éénmaal is de bliksem als schudige gesignaleerd. „Uit alles blijkt, zoo eindigt hei' verslag, dat men in Nederland met de bestrijding van het boschbrandgevaar op den goeden weg is. De waakzaamheid mag echter geens zins verslappen. Dit geldt ook voor de voor zorgsmaatregelen door de boschbezitters te nemen, mei' name het zooveel mogelijk brandvrij maken van wegen en singels in de bosschen. Prijsregeling in land- en tninbonw Ia een onderschrift bij een ingezonden stuk over de teeltheffing op aardappelen, schrijft de redactie van de „Nederl. Tuin bouw", het orgaan van den Ned. Tuinders bond, o.m.: Het criterium van de zaak is: noodzakelij ke prijsregeling. Over de basis van die prijsregeling zijn wij het in de N.T.B. wel eens, en zien en voelen wij allen meer dan duidelijk hoeveel daar aan man k eert Voor de fouten zijn wij niet blind, en ver wijzen wij naar de gegeven prae-adviezen en toelichtingen op de algemeene vergadering. Daar is geen strijd gevoerd voor de heffings- idée, maar voor de prijsregeling tot loonen de prijs, met toelaatbaarheid der heffing als ééii der factoren van het op te bouwen systeem. De geheele prijsregeling in land- en tuin bouw is pas in wording. Op de laatste vei gadering van het Centraal Bureau van Vei lingen. besloot men tot bestudeering van dit vraagstuk, met het oog op noodzakelijke toepassing in de toekomst Deze studie zal alleen effectief zijn, wan neer wij de sociale rechten van de produ centen, in het raam van het groote geheele algemeene belang, niet alleen economisch, maar vooral wiskundig weten te beheer- sohen. Dit heeft met bloot gegoochel met cijfers of met de haren van Munchhausen niets te maken, doch is alleen de sleutel voor recht vaardigheid èn welvaart in de volkehuishou ding, inclusief de bodambewerkers. Het jaar 1938 zal over het lot der prijs regeling en economische ordening, wellicht beslissend zijn. Wij zien meerdere pogingen, helaas vele fouten, zeer vele aanvallen van geboren tegenstanders, doch laten wij waken voor oppervlakkige critiek, de zaak is inge wikkeld en moeilijk, en vooral in een z.g democratisch land als Nederland, uiterst moeilijk hanteerbaar of op te bouwen. Doch een zekere positieve manupulatie met geld cijfers, is daarbij onontbeerlijk. Alg. OnderL Maaisch. tot Verzekering van Paarden en Rundvee. Catbarijnesingel 75 UTRECHT TELEFOON 12138. Directie: Leopold. Verzekering op billijke voorwaarden tegen lage onderlinge of vaste premie RESERVE: f 178.799.44. Deskundige vertegenw. gevraagd! ONS RIJPAARD De rij sport komt weer in eere Inlandsche rijpaarden meer gezien In de laatste jaren komt de paardrijsport weer veel meer in eere. Landelijke rijver- eenigingen geven veelal goed geslaagde de monstraties van het kunnen der paarden en der berijders, meerdere manéges komen er in de verschillende plaatsen van ons land. Het rijpaard komt meer en meer in trek en de paardenfokkerij rekent daarmee. In een artikel getiteld: „Wat voor paard berijdt U?" geeft het „Vaderland" het vol gende over het rijpaard in ons land: „En hoe staat het nu met het rijpaard in Nederland? Natuurlijk zijn vele uitheem- sche rassen ingevoerd, vooral uit Engeland Ierland en Duitschland. Het meerendeel is van 't type hunter of Ier. Hier in Neder land fokt men landbouwtuigpaarden omdat dit voordeeliger is. We onderscheiden hier in drie klassen: zwaar, middelzwaar licht. In deze laatste klasse kunnen we wel rijpaarden aantreffen. In het noorden van ons land vinden we den Oldenburger. Dit is een zwaar land- bouwtuigpaard. In Groningen hadden we vroeger het oude Groningsche paard. Dit werd omgefokt in den Oldenburger, m het had te slechte beenen. Om dit te i beteren voerde men andere hengsten zooals Oost-Pruisische, Holsteiners (Cicero 11), Hackneys (Dan Leo) en Orloff-dravers. Deze laatste komen uit Rusland en hierin zat weer bloed van Friesche hengsten, die door Peter den Grooten waren meegenomen In de andere provincies vinden we steeds het warmbloedpaard terug, type Oldenbur ger of Oost-Friesch, hier wat lichter, daar wat zwaarder. Een uitzondering maakt Gelderland. Het oude Geldersche paard was zeer geschikt voor zware ruiterij en is als zoodanig veel uitgevoerd. Men heeft ge tracht de fokkerij te verbeteren. Er werd in 1820 te Borculo een stoeterij opgericht, waarvoor verschillende rassen werden ge ïmporteerd, zooals Mecklenburgers, Oost- Pruisen, Hongaren, Polen. Deze laatste waren zoo ongeveer als Arabieren. Verder Anglo-Normands, Engelsche volbloeds en andere rassen, zooals Hackneys (Diploma tist), de Norfolk draver en de Cleveland- sche bruine, die weer meer landbouwtuig- paard waren. U ziet, er is van alles gepro beerd en het had zeker succes kunnen heb ben, want bloed werd er genoeg ingebracht. Maar de stoeterij werd in 1842 verkocht en was daarna nog een tijd lang privé stoeterij van Koning Willem II. Ook op het Loo zijn eenige volbloeds gestationneerd geweest Maar er is met dit al in Gelderland een lichter type ontstaan en hieronder zijn ver schillende goede rijpaarden, die men in de maneges zal aantreffen onder den naam „inlander". Het is een verheugend verschijnsel, dat de rijsport thans zoo'n groote vlucht neemt en dit zal ongetwijfeld een stimulans zijn voor het fokken van rijpaarden hier te lande. Ook van militaire zijde is er de laatste jaren sterk op aangedrongen en is de noodzakelijkheid van goede rijpaarden voor het leger aangetoond. Momenteel zijn er dan ook in 't remonte-depót te Mi Hingen evenveel inlandsche paarden als Ieren." Handleiding(P) voor het gebruik van landbouwmachines Ironisch bedoeld, doch leerzaam Hoewel we moeten erkennen, dat de Ne- derlandsche boeren over het algemeen ge nomen wel de noodige zorg besteden aan hun landbouwmachines, kan het toch geen kwaad, voor sommigen kan het zelfs heel goed zijn, mede te deelen op wat een ironi sche wijze het Duitsche Rijkscuratorium voor Techniek en Landbouw den Duitschen boeren hieromtrent advies geeft. De vol gende tien goede wenken worden naar de nieuwe Veldbode mededeelt, den boeren geven: 1. Laat in den herfst uwe machines rust buiten staan. In het voorjaar moeten ze daar toch weer gebruikt worden. Wan neer ze verroesten of gestolen worden, koopt ge nieuwe. Dit houdt het geld rol lende en ge bewijst bovendien uw leveran cier daarmede een dienst. 2. Verdoe geen tijd met reiniging en on derhoud. Het volgend seizoen worden ze immers toch weer vuil. Dat roest invreet onder het vuil, dat bijv. de kunstmest in den bak keihard wordt, zijn praatjes. 3. Laat de deuren van de schuur waarin machines geborgen staan, steeds wijd open. zoodat het eierenleggende kleinvee vanaf de stangen ongehinderd zijn stofwisselings proces kan beëindigen. 4. Bestel eerst op het laatste oogenblik bcnoodigde onderdeelen. Zijn ze dan niet voorradig, blijven ze te lang onderweg ol passen ze niet, dan geeft dit een mooie ge legenheid den leverancier geducht de les ie lezen. 5. Het smeren der machines is absoluut overbodig; wie het toch niet kan laten, doe. het met de allergoedkoopste olie. Wat is het een gemak van uit huis aan het piepen der machines te kunnen hooren. dat het personeel werkt 6. Lees van een nieuwe machine niet de gebruiksaanwijzing. Als practicus weet go er immers alles van. Bewaar dat ding niet, gc vindt het toch niet terug. 7. Zorg dat nergens een beveiliging aan de machines zit. De man, die ze bedient, moet maar oppassen dat hij geen vingers verspeelt. Gebeurt het toch, dan is dat een gerechte straf voor zijn onoplettendheid. 8. Geef den man, die de machines be dient, geen gelegenheid tot goed onderhou den. Hij zou het enkel doen om zijn baas te ergeren. 9. Verspeel geen verf aan de machines. Verf kost geld en bovendien: ze worden door de roest vanzelf rood. 10. Doe steeds het tegenovergestelde van hetigeen leverancier of vakman adviseert Komt er iets aan de machine, dan ligt dit aan constructie of materiaal en biedt het een mooie gelegenheid den leverancier op zijn vingers te tikken. Ontvangen geschriften Wandelboekje door E. Heimans en Jao P- Thysse. Elfde druk. Amsterdam W- Versluye N.V. Een oude bekende! Wat hebben wij in den loop der jaren er al van genoten! Reeds de eerste druk hebben wij als jongens stuk ge werkt, want het was onze trouwe gids op de vele, vele wandelingen die wij voen reeds door de natuur maakten. En nu kwam de elfde druk op onze schrijftafel en werden aangename herinneringen gewekt aan het vele, dat we aan dii' wandelboekje hebben te- danken. Nog draagt het den naam van den reeds meer dan 20 jaar geleden overleden E- Hei mans, die met dun nog steeds welbekenden Dr. Jac. P. Thijsse voor ons en zoo velen met ons de nai'uur wist te ontsluiten en tot een bron van genoegen en genot maakue- Wij roepen dezen llden druk een hartelijk welkom toe. De gebruikers zullen, wij twij felen er niet aan, er evenveel genoegen van belenen, als wij steeds hebben gehad. Wel licht nog meer, want het boek is uitgebreid met ern serie teekeningen, niei' alleen van planten, doch ook van slakken, van voge.l- koppen en van vliegbeelden van roofvogels. 'n Keurig uitziend boekje, met een inhoud die voor alle tuinbezitters van veel waar de is- Alleen de titel zegt te weinig, omdat' niet alleen wordt gehandeld over bestrijding v.tn onkruid in den tuin (waaromtrent' nuttige wenken gegeven worden)- Nog veel meer ruimte wordt in beslag genomen door de wenken ter voorkoming en bestrijding van plantenziekten en andere vijanden, schade lijke dieren, van den itiin. Wel staat in den ondertitel, dat het boek je hier ook over gaat, dooh de hoofdtitel' geeft dit niet aan en doet alleen aan on- kruidbestrijding denken. Dat is jammer, want' het publiek gaat op zoo'n hoofdtitel af De wenken, die voor bestrijding van on kruid, plantenziekten en andere tuinvijan- den gegeven worden zijn prartisch en juist geschikt voor particulieren die een ruin bezitten en daar graag zelf in werken. Cactussen door J. M. van id en Houten. Vierde druk. Rotterdam Brusse N.V. Dat van dit voor liefhebbers zoo uitste» kenct geschikt boekje over cactussen een vierde druk verscheen, bewijst de bruik baarheid van dit fraaie boekje, fraai van' uitvoering en van inhoud. Dat er nog vraag naar is bewijst tevens, dat er nog steeds groote belangstelling is voor deze planten met zooveel verscheiden- TE KOOP PRIMA PRIMA Jonge Hennen en Haantjes met 10 dagen op zicht Wit Legh. en gekr. Legh. Reds en Barnevel der hennen, 5 wk. 70 en 7 wk. 80 en 9 wk. 90 en 11 wk. 1.Khaki Campbell en ReekL en Bonte Eenden, volop a. d. leg, 11 mnd. oud 60 ct Witte Ind. loopeenden, 11 mnd. 70 ct. Wit Legh. (br. '37), 11 mnd. oud, volle leg 1.10. Reds hanen, 6 wk. 25 en 10 wk. 30 ct Wit Legh. hanen 5 wk. 6. 7 wk. 8 ct. 25 Kh. Campbell, br. '38, 3 mnd. oud volwassen, 1.p. st. Alle dieren rasz. kerngez., flink ontwikkeld. Vanaf station, franco, remb., met zichtb. verp. gratis. Te bevragen bij: JAN v. ASSELT MEENT No. 1 GELD. VEENENDAAL. P. DE VOGEL. Pzn. TELEF. 53 BERKEL Z.-H. D.VAN DEN BOSCH Telefoon 28 NAALDWIJK T uinbou w gereedschappen KASSENBOUW IN IJZER VERWARMING - WATERLEIDING STALEN WAGENS en BURREES

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1938 | | pagina 3