Prof. Woltjer hekelt het spellingbeleid Zekerheid en Veiligheid! Nieuwe Spelling vindt verdedigers 3V0ENSDAG 4 MEI 1938 DERDE BEAD PAG. 9 Eerste Kamer-camera Intrekking van de spellingbesluiten-1934 gevraagd „De misdaad, gepleegd jegens de arme kindertjes" [Reeds vier Jaar lang verkeert ons goede land in spellingellende. Lange be raadslagingen in de Kamers, alsmede moties van afgevaardigden des volks, hebben aan dezen toestand geen einde kunnen maken. Het was dus wel een waag van Prof. Woltjer, om nogmaals het spellingbeleid uitdrukkelijk en op eigen initiatief, los van de behandeling van de Onderwijsbegrooting, aan de orde te stellen. Toch was hiervoor een zeer redelijk motief aan te voeren. Immers, yat is het geval? Op 13 Januari van dit jaar had de heer [Woltjer in de Eerste Kamer bij de behande ling van de Rijksbegrooting critiek geleverd op de door de regeering inzake de spelling gevolgde methode. Dienaangaande nu zei Minister-President Dr. H. Colijn in zijn rede voor die Kamer, 1-i Januari jJ.: „Ik moet een ibiecht afleggen, en wel in het openbaar, maar de rede van den heer Woltjer laat mij geen andere keuze. Ik ben inderdaad niet in staat ik heb mijn ambtgenoot van Onder- Wijs, Kunsten en Wetenschappen daarover nog eens geraadpleegd om den geachten afgevaardigde prof. Woltjer afdoende te weerleggen in zijn critiek op de methode, die de Regeering indertijd heeft gevolgd inzake het spellingvraagstuk. Het blijkt ons zelf eiken dag meer en meer, dat aan die methode ernstige bezwaren verbonden zijn. Ik kan den geaohten afgevaardigde mede- deelen, <Jat de Regeering zich beraadt op hetgeen prof. Woltjer genoemd heeft de staatsrechtelijke zijde van het vraagstuk en dat zij vertrouwt binnen niet al te langen tijd een oplossing te vinden, die ook dien geachten afgevaardigde beter voldoen zal dan cL methode, die tot nu toe gevolgd is geworden". Deze woorden waren wel zeer hoopvol Voor hen, die, op welken grond dan ook, van oordeel waren, dat de weg, welken de Regeering in haar spellingbeleid volgde, op korten termijn zou worden verlaten en dat de maatregelen ongedaan en de regelen in getrokken 7/>udcn worden, die waren getrof fen en ingevoerd. Sindsdien evenwel is Mi nister Slotemaker de Bruine overgegaan tot het aanhangig maken van nieuwe spelling regels, zoodat het veeleer den schijn had alsof de' Regeering des te sterker het pad Verkoos, door oud-Minister Marchant inge slagen, door van Regeeringswege de schrijf wijze van onze taal te bepalen. Deze laatste Ministerieele beslissing heeft weinig toejui ching gevonden. Gisterenmiddag is nu irf de Eerste Kamer het nieuwste, of liever het sinds eenige jaren door oe Regeering gevoerde spellingbeleid aan een breede discussie on derworpen en heden gaan we met de be spreking voort. In elk geval bestaat er nu gelegenheid, de zaak nog eens uitvoerig te behandelen, en de hoop mag er aan toegevoegd' al dan niet gewettigd dat eenige helderheid wordt bereikt. Zooals uit het hierna volgend verslag blijken zal, redeneeren de sprekers nu en dan langs elkaar heen, en dat is toch kwalijk de bedoeling van een interpellatie. De interpellant, Prof. Woltjer (A.R begon zijn betoog met de opmerking, dat hij zich streng wcnschte te beperken tot de staatsrechtelijke zijae van het vraagstuk. Geen zakelijke spellingkwesties behoorden te worden aangesneden, aangezien een college als de Eerste Kamer daartoe uiteraard minder geschikt is. Op den voorgrond werd geplaatst, dat ,de spelling een aangelegenheid is van het ge heele volk en niet slechts van het onderwijs. En ook de Regeering is blijkbaar van oor dcel, cat het geheele kabinet erbij betrokken is. Over het algemeen beleid moest worden gehandeld. Was de A.R. fractie gunstig getroffen door de schuldbekentenis van Dr. Colijn in de vergadering van 14 Januari, sinds dien echter heeft de houding van de Regeering aanleicing gegeven tot teleur stelling bij dezelfde fractie. Had het kabinet zich in Januari op het standpunt gesteld, dat de geheele spelling kwestie was afgedaan, dan zou zulks be treurd zijn, maar dan was zijn houding toch niet geheel onbegrijpelijk te achten. Echter maakte de Regeering zich los van wat onder een vroeger kabinet was tot stand gebracht Hieraan achtte zij zich niet prin cipieel gebonden. En sinosdien is zij denzeif- den weg ingeslagen. Spr had het liever gezien, dat na de verklaring van Dr. Coliin aan de scholen de vrije hand zou zijn gelaten en intusschen een staatscommissie zou zijn ingesteld. Deze commissie is reeds aange kondigd. Beziet men nu de Memorie van Antwoord aan de Eerte Kamer, dan blijkt, dat het kabinet het vraagstuk weliswaar In overwe ging heeft genomen, maar cat tevens „om meer dan één reden", besloten is tot het nemen van maatregelen, zonder dat men het oordeel van de commissie wilde afwachten. De vraag rijst nu, welke omstandigheden de Regeering hebben genoopt, haar verklaring van Januari j.l. niet te handhaven. De nieuwe regeling is geen verbetering, doch geeft veeleer aanleiding tot critiek. Zeker, de fractie erkent geenszins, dat er moeilijk heden zijn en zij is erkentelijk voor het voor nemen, om wijzigingen voortaan bij wet vast te stellen. Maar men geve in deze wet ook plaats aan de Staten-Generaal. En voorts stelle men de commissie niet al te nauwhartig samen. Eén van de oorzaken van de spelling onrust lag in de eenzijdigheid van de commissie van 1934, welke eenzijdigheid nog nimmer hoe dan ook is gemotiveerd. Men vergete nipt, dat de commissie op staatsrechtelijke basis moet berusten. Men make thans niet wederom de zelfde fout. Met name werd aangedron gen op het opnemen van Prof. Wille, hoogleeraar aan de Vrije Universiteit en voorts vrage men medewerking van de Kon. Academie van Wetenschappen afd, Letterkunde, letterkundigen, Neerlan dici, jourhalisten en misschen ook men- sohen uit de zakenwereld. De heer Woltjer zeide in het vervolg van zijn rede, het een creditpost van de Regee ring te vinden, dat de spelling-De Vries en Te Winkel ten deele in eere is hersteld. Er is nu eenmaal een officieele schrijfwijze e zonder een wettelijken grondslag kan een afwijking van deze schrijfwijze niet aan het onderwijs bindend worden opgelegd. Door dat de Regeering evenwel niet alle vroegere wijzigingen ongedaan maakt, handelt ze ten deele nog onwettig. Tenslotte vatte de interpellant zijn be- - 4, Jk#* hf I ffcinso bespaart U lijd! Binnen anderhalf uur krijgt U een volledigi igeïinswas van vijf personen er prachtig helder wit mee. Door ee 'bijzondere samenstelling verwijdert de nieuwe „overvette" Rinso al bet vuil uit Uw goed in ongelofelijk korte tijd. Rinso spaart U bok geld, want een pak Rinso, waarmede U de hele was buut doen, kost slechts I2i cent. En dan nog met een bon Ivoor nuttige en fraaie geschenken! Heus, Rinso is zuinig. jEn .Rinso geeft niet alleen zulk een schitterend resultaat Qn elke wasmachine, maar ook in elke tobbe. Neem voortaan Rinso: dat spaart tijd, geld en moeite. (Bo-'endien op elk pak een bon voor fraaie geschenken. „OVERVETTE" RINSO, SPECIAAL VOOR DE WASMACHINE toog in een vijftal vraagpunten samen, die wij gister nog in de rubriek Laatste Nieuws konden opnemen. Het antwoord van den Minister In zijn repliek heeft de Minister erop ge wezen, dat drie onderwerpen in 't bijzonder behandeling vragen, te weten de wettelijke baais, de houding in het over gangstijdperk en dan de samenwerking met België. Wat de wettelijke basis aangaat, zijn twee bezwaren in het midden gebracht. In de eerste plaats acht men de Kroon onbevoegd een nieuwe spelling- voor te schrijven. En daarnaast geldt als bezwaar, dat men in 1934 in korten tijd de maatschappij wilde dwingen tot het volgen van de nieuwe spel ling. Intusschen moet worden erkend, dat de gevolgde methode staatsrechtelijk onjuist is. De Regeering acht daarom een wettelijken grondslag gewenscht. Nu was gevraagd, waarom de regels van den heer Marchant niet geheel werden opge heven en geen vrije keuzo werd gelaten aan het onderwijs. Dienaangaande nu verkon digde de Minister als zijn oordeel, dat in dat geval de chaos volledig zou zijn ge worden. Wat de overgangstijd betreft, aangezien het opheffen van de regels van Marchant en het daardoor ontstane vacuum het laatste restje rust en vrede zou doen verdwijnen, werd de voorkeur gegeven aan de nieuwe regels, in afwachting van de besprekingen van de commissie. Er moet zooveel mogelijk gehandeld wor den in harmonie met België. Een en ander maal heeft de Minister met zijn Belgischen collega besprekingen gevoerd en deze waren steeds van aangenaam karakter. Tusschen de beide landen was overeenstemming be reikt ten aanzien van de geslachten, de voornaamwoorden, de bastaardwoorden de samengestelde woorden. Voorts zou commissie zich met meer technische aange legenheden bezig houden. Toen men een- in al zoover was, kwamen de financiën op de proppen. De moeilijkheid was nu, dat mm eenerzijds rjeraalvr tot samenwerking met België en dat anderzijds de financiën een scheiding teweeg brachten. De doorslag gaf daarbij het geldvraagstuk, I Over de schade van de uitgevers merkte de Minister op, dat recht op schade- vergoeding door hem in principe niet wordt erkend. Men moet het risico maar verdis- conteeren. Doch in dit speciale geval ver andert aan het feit wel iets, de omstandig heid, dat na vier jaar door de uitgevers op nieuw een risico moet worden gedragen. Zulks acht het Kabinet ongewenscht. Wat de schade zelf betreft, een enquête commissie kwam tot de conclusie, dat, als het woordbeeld thans zou worden gewijzigd een schade zou ontstaan van 2 h 3 millioen. Gaarne wilde de Minister bij het verleencn van deze schadevergoeding niet al te eng hartig optreden. De gpstelde vragen beeft de Minister daarna stuk voor stuk beantwoord (men zie de rubriek Laatste Nieuws van gister), Repliek De heer Woltjer heeft In zijn repliek nog gezegd, dat het spellingbeleid niet mag worden beheerscht door het al of niet ver leenen van schadevergoeding aan de uit gevers, a! erkende de interpellant de moei hjkheden van deze menschen gaarne. Naai economische bpzwaren mag men een spel *1? eenmaal niet beoordeelen. Overigens handhaafde spreker zijn grie- Ten onrechte is men van de veronder stelling uitgegaan, dat de Regeering de schoolspelling eigenmachtig mocht verande ren. Het gevole is, dat men thans maar a, te fraarne spreekt van „de misdaad, die jegens de arme kindertjes gepleegd" z-jx worden, als de snelling weer werd gewijzigd. be°-hi0rZa li8t echter in het verkeerde De Regeering erkende haar fouten, maar gaat ten deele op den verkeerden weg voort. Men vergelijke hierbij niet met den heer Terpstra. Tusschen zijn beleid en dat van de huidige Regeering ligt dit ver schil, dat oud-Minister Terpstra bij zijn op treden een verwarring aantrof en om deze te verkleinen een deel van het taalterrein v r ij 1 i e t De heer van Lanschot (r.k.) heeft vervolgens o.m. gevraagd, of er verschil zou zijn tusschen de examenspelling en de officieele spelling onder de nieuwe rege ling, en voorts drong hij met het vervaar digen v^n de betreffende wet op spoed aan Als laatste spreker heeft de heer De Sa- vornin Lohman (c.h.) gevraagd, dat een einde zou worden gemaakt aan wat hij noemde „de ondragelijke eigengereid heid van de onderwijzers" in de spelling kwestie. Voorts ontwikkelde hij tegen de laatste besluiten van den Minister vier be zwaren: In de eerste plaats kwam hij drie jaar te laat In de tweede plaats erkent de Regeering op den onjuisten weg te zijn en gaat ze in deze richting voort. Ten der Ie is door de nieuwe regeling niemand be vredigd. En ten vierde is door het beleid een scheiding ontstaan tusschen Nederland en België, Beide staan ze in het blazoen van de „Utrecht". Ze zijn het symbool van het hechte bol werk van rust en betrouwbaar heid, dat de „Utrecht" voor U kan zijn. Een oude, sterke Maatschappij is de „Utrecht". Haar waarborgen zijn zéér groot: Veiligheid voor U! Vraagt, wanneer U voor „later" zorgen wilt, inlichtingen over „verzekering met recht op winst aandeel". (In de laatste 13 jaar kwam aan deze verzekeringen een extra-bedrag van ruim 8'/4 millioen gulden ten goede (Vergadering van heden) Voortgezet wordt de behandeling der inter pellatie-W o 11 j e r omtrenit het door de Regeering gevoerde beleid inzake de schrijf wijze der Nederlandsche taal. De heer De Jong (r.k.) betoogt, dat de Regeering in 1934 volkomen bevoegd heid had, de spellingkwestie te regelen. I-Iet onderwijs in de Nederland sche taal, met haar veschillende spellingen, moest weer normaal worden. Het is onjuist, dat de regeering van 1934 den chaos zou hebben vergroot; althans in de school is dit niet het geval. De gang van zaken kan men den toennaaligen minister niet verwijten. Spr herinnert aan de houding van minister Heemskerk in 1908, die de Vries en <e Win kel niet voorschreef, doch Kollewijn verbood. Minister Marchant heeft zich geenszins schuldig gemaakt aan détournement de pouvoir. In 1935 is Min. Marchant afgetreden, en daarna is zijn regeling steeds gehandhaafd. Het K. B. van 1934 is in geenen deele onwet tig; ware dit wel zoo, dan zou de bedoeling alsnog in de wet zijn vast te leggen. Zon ter détournement de pouvoir is er eenheid gekomen in onze taal; dwingend is de rege-v ring alleen opgetreden waar ze de bevoegd heid had: bij het onderwijs. Hoe kan men verwijten richlten tot den vorigen Minister van Onderwijs? Buiten het onderwijs wordt reeds in vele kringen de nieuwe spelling toe ee past. Een wettelijke regeling heeft er nog nooit bestaan. Spr. vraagt zich af, hoe de wettelijk voor te stellen rezeling zal zijn; ze zal, naar de uiteenzetting van den Mi nister. tegemoetkomingen doen voor beide zijden en zoo zal bijv. de vierde regel ver vallen. Het onderwijs zal deze regeling niet toejuichen. De uitgevers zullen aanspraak maken op schadeloosstelling. En dat voor een misschien tijdelijke wijziging. De Neder landsche taal zal velen in Oost- en Wesl- Indië. België, Zuid-Afrika in den weg ko men te staan. Wie heeft den Minister ingelicht, als deze beweert dat de apelling-1934 den chaos heeft vergroot? In het onderwijs is dat stel lig niet het geval. Spr. wijst er op, dat het streven naar vereenvoudigde spelling reeds in 1913 weerklank vond in België. Spr. heeft vernomen, dat in België 4/5 van de onderwijzers en leeraren vóór de vereen voudigde spellig zijn. Spr. gelooft ook, dat de geslachten van De Vries en Te Winkel reeds een natuurlijken dood gestorven zijn. Moge het aanvaarden d»r spelling-1934 over de geheele lijn tot stand komen. De heer S i k k e s (s.-d.) betoogt dat dc Minister zich niet had mogen losmaken van de spelling,politiek van het vorige ka binet, Dit kabinet heeft te aanvaarden cle erfenis van zijn voorganger. Er zijn te groo- te belangen bij betrokken, ook voor school en uitgevers. De wettigheid der genomen maatregelen werd betwist. Spr. gelooft echter dat et van onwettigheid door den Minister geen sprake is, Spr. waarschuwt tegen roekeloosheid, waar niet anders dan kwaad van kan ko men. De Minister is een welwillend man, maar politiek moet hij voorzichtig zijn. An ders wordt hii de zondebok van zijn eigen overgangs-regeling. De heer de Savornin Lohman heeft ge sproken over de eigengereidheid der school meesters. De heer De Savornin Lohman (eb): onderwijzers. De heer S i k k e s ziet niet veel verschil. Maar tecen de uitdrukking moet spr. op komen, hoewel de onderwijzers wel gehard zijn in den strijd. Spr. wil voorts wijzen op de taak van het schooltoezicht. In de school hebben de onderwijzers hun plicht gedaan. De heer De Savornin Lohman als dit jqist Is, neemt spr. de uitdrukking terug. De heer Sikkes acht het te prijzen dat de menschen die dagelijks in het onderwijs verkecren de taal dienstbaar willen maken aan de volksontwikkeling. De Regeering is door hetgeen Is ge schied zoo gebonden, dat ze zich daar van niet los kan maken. Dc heer Van Embden (v.-d.)' vestigt de aandacht op het groote aantal wijzigin gen in de spelling. Drie ervan staan ten name van dezen Minister. Het gezag bij ten aanzien van de geslachten is ten eenen- male ondermijnd, althans in wetenschappe- lijk-letterkundige kringen. Spr. brengt de eischen van continuïteit en rust naar voren, en critiseert 's ministers tweede regeling met haar kennelijk mannelijke zelfstandig heden. De Minister publiceere dè motieven voor zijn wijzigingen, opdat men over de gronden kan oordeelen. Volgens den Minis ter behoeven de uitgevers bij verstandig be drijfsbeleid weinig schade te lijden, doch volgt hieruit, dat ze niet moeten rekenen op een verstandig regeerbeleid? Herinnerend aan de vele en velerlei adres sen over de spellingkwestie, wijst spr. voorts op de moeilijkheden van anwmdeering van het te verwachten wetsontwerp bij behan deling in de Tweede Kamer. Degenen die wettelijke regeling wenschen, hadden genoe gen kunnen nemen met een andere regeling. Het moet uit zijn met het gevob en gepeuter. Er moet weer zelfbeheersching zijn in het regeerbeleid ten deze- 0nderwij6belangen moeten volkomen behartigd worden en ge- DONDERDAG 5 MEI LVERSUM I. 1873 en 415.5 M. 8. 10.00 NCRV. 114)0 KRO. 2.00- ig halfuur. 12.0 muziek. 12.30 KRO-C 2.00 andw lek. 11.30 Goda- rlchten. 12.15 Gr.- i en Gram.muziek, .kies. 2.55 Gram.muzlek. 3.00 Voor 3.40 Gram.muzlek. 3.45 BUbellezlnST. 4.45 Gram.muzlek. 5.00 Handenarbeid voor de Jeugd. 5.30 Rotterdamscne Planokwartet en Gram.muzlek. 6.40 Causerie over Lichame lijke Ontwikkeling. 7.00 Berichten. 7.15 Jour nalistiek weekoverzicht. 7.45 Reportage. 8.00 Berichten ANP. 8.15 Chr. Muziekgezelschap „De Bazuin" en Gram.platen. 9.00 Medische causerie. 9.30 Vervolg concert en Gram.pla ten. 10 00 Berichten ANP. 10.05 Orgelspel. 10.45 Gymnastiekles. 11.00 Gram.muzlek. 11.15 Vervolg orgelspel. 11.40 Gram.muzlek. ca. 11.5012.00 Schriftlezing. I II. 301.5 M. muziek. 10.00 Moi Gram.muzlek. 10.30 Omroeporkest 11.00 Knip les. 11.30 Omroeporkest en so'ilston. 12.30 Ko- vacs La Joe' orkest duo „JA" en Gram.mua. 2.00 Voor de vrouw. 2.30 De Twilight Sere nades en solisten. 4.00 Voor zieken en thuis» zlttenden. 4.30 üram.tnuziek. 4.50 Voor da kinderen. 5.30 Aeollan-Orkest 6.30 Sport- causerieën. 7.00 Voor de kinderen. 7.05 AVRO-Dansorkest 7.30 Engelsche les. 8.00 Berichten ANP. hierna: het Concertgebouw- Orkest het Versterkt Toonkunstkoor, Jon genskoor en solisten. 9.50 Planovoordraentk 10.15 Cabaretprogramma. 11.00 Berichten ANP. Hierna: het AVRO-Dansorkest 11.40— 12.00 OrgelspeL droitWICH 1500 M. 11.05 Orkest 11.50 Radto- tooneeL 12.50 Kwintet 3.35 Orkest. 4.20 Or kest 6.00 Orkest 6.50 Revue. 8.40 Variété. 9.20 Korte Kerkdienst 9.40 Ork. 10.35 Band. RADIO-PAniS 1048 M. 11.40 Orkest (Om 12.5» Zang). 8.20 Zang. 4.20 RadlotouoeeL 7.35 Pla no. 7.60 Orkest BRUSSEL 322 en 484 K. 322 M.J 11.20 en 12.80 L20 Vroolijk programma. 4.20 Orkest 7.20 Radiotooneel. 8.20 Orkest 484 M.: 11.20 Orkest 12.30 Orkest 4.20 Orkeat. 5.35 Vloot 6.05 Zang. 7.20 Zang. 7.50 Orkeat •n KaoeL 10.00 Orkest 1UT9CHLANDSENDER 1571 M. 0.37 Orkest, 7.20 Orkest (8.20 Dmtechlandecho). 8.5» Vlooi en plano. 10.20 Orkest KEULEN 450 31. 6.30 Orkest 9.20 Koor. 11.2» Orkest 12.35 Orkest 1.30 Concert 3.20 Or keat 8 00 Orkeat en koor. 9.50 Orkest Prof. Dr. Willem Men gelberg schrijft: „Het Hammond-onrel ia eer buitengewoon geperfectioneerd orgel-instrument een nieuw muziekinstru ment, hetwelk als Kerk-orgel en huls orgel, maar tevens als Concert-orgel de volmaaktheid heeft be reikt". HAMMOND ORGELS N.V., Keizersgracht 684 Amsterdam matigd en verstandig zij bet beleid van den minister. De heer de Rijke (n.s.b) dient drie moties in, waarin het beleid der regeering in de spellingkwestie onjuist wordt ge noemd; gewenscht wordt, dat in afwachting van een definitieve regeling, de regeerings- besluiten om bij het onderwijs aDdere spel ling dan de Vries en te Winkel te gebruiken, worden ingetrokken; dat de schade aan de uitgevers worde vergoed en dat overwogen, wordt door de regeering, die schade te ver halen op hen die voor het spellingbeleid sinds 193-1 aansprakelijk zijn. De vergadering wordt te 12.55 uur eeni half uur geschorst. Brand te Julianadorp Inspecteur gewond Te Julianadorp (N-h.) brak brand uit in de woning van den heer A. Vader aan den Rijksweg bij de spoorbrug. De brand, .tie boven was ontstaan, sloeg weldra over op de daarnaast gelegen garage. Hoewel de motor brandspuit spoedig aanwezig was, kon mee verhinderd worden cjat de garage geheel uit brandde, terwijl de keuken en de beneden verdieping veel waterschade- kregen. De er naast gelegen maalderij „De Hoop" kon ech ter behouden blijven. Bij den brand werd de inspecteur van politie, de heer Schipper, vrij ernstig aan het been verwond, doordat een brandslang van het dak viel en het koppelstuk met smak tegen het been van den inspecteur terecht kwam. waardoor een spier «scheurde. De inspecteur werd per auto naar zijn huis vervoerd. De schade van den brand wordt door ver zekering gedekt. Whisky Soda C ar amella Van Lonk a te Breda „Wij hóuden van elkaar, hoor! Wij gaan niet schelden. Ik houd van Willy en niet van Ella Schouten. Zeker, Ella heeft een man, die niet bij haar past en ze zoekt verstrooiing. Ik had me niet met haar moeten bemoeien, dat wil ik toegeven. iVoor we op reis gingen heb ik haar ook ronduit gezegd, dat ze me niet meer verwachten moest", „En toch ging je". „Ze schreef me. Ze had mijn raad noodig". „Hans toch", en in Hilda's stem kwam een klank, die er tof jiu toe aan ontbrak. „Jongen, je weet net zoo goed, wat haar bedoelingen zijn, als ik. Als ze raad noodig had, moest ze bij haar man zijn en als die beslist buiten beschouwing moest blijven, hoorde ze jullie beiden te vragen. Kerel, je bent bezig het leven van Willy en ook dat van jezelf totaal te verwoesten. Hoe gelukkig was je, toen je haar kreeg. Ik heb je vroeger Hooit vertrouwd, maar ik kreeg er moed op, toen je in je lange yerloving zoo anders werd. Die jaren ben je Willy trouw gebleven en in je huwelijk ging het zoo gauw al mis'. Nee, Hans, laat me even uitpraten. Geen absolute ontrouw, "wil je natuurlijk zeggen. Jongen, ontrouw kan bestaan in blikken en woorden. Met de vrouw van een ander uitgaan, zonder dat je eigen vrouw het weet, is voor mij genoeg om van ontrouw te spreken. In de weken, dat je schoonouders hier waren en voor al op jullie feestdag, voelde ik in je attentie voor Willy je be rouw. Ik dacht: hij is verblind geweest, maar bijtijds terugge keerd. Je wóu de goede kant weer uit. dat weet ik zeker, maar kerel, had haar dan niet meer alleen ontmoet Iemand als jij. Hans, iemand die niet sterk is. moet de verleiding ontwijken, jn plaats van die op te zoeken". Hij antwoordde niet, staarde somber voor zich uit. „Zie je nog kans, los van haar te worden? Ben je sterk genoeg om de kluisters te verbreken?" „Waarachtig wel. Ik vind Ella charmant en geestig, als Je het dan beslist weten wilt, maar liefde ben je wijs? Ik zal haar morgen gaan zeggen, dat ik er een dikke punt achter zet". ,,Je zult haar dat schrijven, Hans! Als je wilt, dat ik tegen Willy zwijg, dan zal je dèt doen. Je zult haar schrijven, dat je het beter vindt, elkaar niet meer te ontmoeten. Jongen, je vindt me een tiran, maar denk terug aan dat gesprek, eens op je kamer. Als je Willy iets aandoet, doe je het mij aan. En ook in je eigen belang. Aan iemand als Ella Schouten, ga je te gronde". „Goed, ik zal schrijven. Nu direct. Maar of het „Wat?" „Ik kon het toch beter gaan zeggen". „Zoo bang, dat de brief niet meer op tijd komt en ze Je morgen vergeefs wacht? Dan wil ik er hem wel bezorgen. We rijden er toch langs. Haast je dan wat. Otto moest even in het ziekenhuis wezen, maar kan elk oogenblik komen, om me ie halen, 'k Ga probeeren, of ik tusschen twee patiënten in even met Willy kan praten". „Welke rede noem je haar voor je komst op zoo'n vreemde tijd?" „Dat ik met Otto kon meerijden en tóch even in de stad moest zijn. Nee Hans, je hoeft niet bang te zijn, ik verraad je niet. Ik hoop, dat ze het nooit te weten komt en deze eerste afdwaling je laatste is. Want anders ik kom niet voor de tweede maal bij jou". „Heb maar geen vrees, 'k Ben zelf blij, dat ik op deze manier er af kom". Hij meende het Hij meende het volkomen. Als dat arme ding het maar nooit te hooren kreeg. Hilda zou woord hou den, maar Willy kwam met zóóveel menschen in aanraking... Och, maar die zwegen wel. stel dat ze iets wisten. En als niemand in het vervolg hem meer met Ella samen zag Woédend zou ze zijn. Ze was dol op hem, dat liet ze duide lijk genoeg blijken. Nou ja. ze moest zien, dat ze het te boven kwam. Als ze het maar niet in haar hoofd haalde, morgen in de stad te komen. Wacht, hij wist raad. Hij ging mee naar Woudewijk. Al in zoo'n tijd was hij niet bij de oude menschen geweest. Hij moest maar wat vaker meegaan of anders konden ze, nu het winter werd, weer aan de avondjes beginnen Ella was in staat op Woensdagmorgen aan te bellen, aan het meisje te vragen, of mevrouw thuis was en na ontkennend antwoord te zeggen, dat ze de zaak wel even met meneer bespreken zou. Ella durfde véél. Ja. Ella durfde veel. maar ze deed niet, zooals.Hans ver wachtte. Een paar weken later kwam ze Willy consulteeren, zorgde op tijd te zijn en weigerde te blijven theedrinken. Het raam, waarachter ze Hans wist. scheen voor haar blikken niet te bestaan. „Zoo'n heks", mompelde hij. „Zoo'n heks", zei hij nóg eens. toen ze 's avonds opbelde. „O. Hans? Nee zeg. 't is me om Willy te doen. Ja. ben fe daar Willy? Zeg. 'k heb mijn taschje bij jou in de spreek kamer laten liggen. Niet gezien? Wacht eens. 't kan zijn, dat ik het onder de stoel gelegd heb. Ja zeg. en anders op die stoel bij de deur. Wil je even kijken? Ik wacht wel". Hans was drie treden tegelijk de trap opgewipt, kwam terug met het bewuste. ,,'t Is er, hoor Ella, zei Willy. „Ja? O. gelukkig. Maar zeg. hoe krijg ik het nou. Er zid een bon in. die ik moet afgeven, als ze morgen mijn nieuwe hoed brengen. Een schat je. zeg! Een dotje. Ze zouden er vroeg mee komen morgenochtend, maar zonder bon geven ze hem natuurlijk niet af". „Jij brengt het wel even op de motor, hè?" Zonder Hans' antwoord af te wachten beloofde ze dit Ella. „Kan zij zoo'n vod van een hoed nog niet eens in d'c wagen meenemen?" bromde Hans. „Er moest misschien wat aan veranderd worden en het staót nu eenmaal, je de boel te laten thuis brengen". Hans gaf geen antwoord. De frons boven zijn oogen ver ried zijn slechte stemming. „Vind je dat zóó erg? 't Lijkt me juist gezellig voor je, morgenochtend, als ik weg ben". „Ja, zoo zullen we het maar beschouwen", antwoordde hij, j[Wordt vervolgd) J

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1938 | | pagina 9