ERHAAL BR1EK A is n HP 11 i n i H i S3 9 pt <a HOEKSE 4 DE BRIEF door BOB DE JAGER MET een zucht van verlichting had ik de deu? achter Jochem hooren dichtvallen. OefWas me dat een karwei iedere avondl „Voordat die Jochem geslaagd is voor z'n toe latingsexamen ben jij zenuwziek", vertelde ik me zelf. Maar ja, wat moest ik doen? Wat zou U doen, indien U schoolmeester was en de rijkste boer uit den omtrek er een vorstelijk honorarium voor overhad om z'n Jochempie op het gymnasium te krijgen. „Toe meester," had Terlouw overreed, „Toe mees ter, doe het nu maar. Er zit toch zoo'n flink koppie op den jongen." Dit laatste was ongetwijfeld waar. Alleen in anderen zin dan boer Terlouw het bedoelde. Enfin! De dagelijksche kwelling, om met woorden in het flinke koppie door te dringen was voorbij en behaaglijk nestelde ik me in m'n fauteuil. Net had ik me in m'n krant verdiept, of de bel klonk als een brandsignaal door de gang. Mop perend begaf ik me naar de deur, om te zien wie nu weer m'n rust kwam verstoren. Op de stoep stond Thijs, de zoon van den veer man. „Meester, of je zoo gauw mogelijk even bij .Vader wil komen!" „Wat is er aan de hand Thijs? Toch niemand ziek of zoo?" „Nee meester, want dan hadden we den dokter wel gehaald", grinnikte des veermans zoon. „Nee, ei moet een brief geschreven, worden, geloof ik". „Kan je vader dan niet bij mij komen", vroeg ik, eenigszins uit m'n humeur. „Met de ijsgang kan Vader niet uit de veerschuit wegloopen ommers." „Nou, zeg dan maar dat ik kom." De deur viel dicht en met tegenzin begon ik m'rï jas aan te trekken, 't Was nu niet bepaald uitge zocht mooi weer om een bezoek aan het buiten het dorp gelegen veerhuis te brengen. Hevige windvlagen deden de ruiten rinkelen, terwijl een gestadig neerstroomende regen, de toch al niet ideale rivierdijk voor voertuigen totaal onbegaan baar had gemaakt. Ik was dus wel genoodzaakt te gaan loopen. Juist wierp ik een weemoedige blik op m'n ge zellig snorrende kachel, toen ten tweede male de bel weerklonk. Wederom was het de telg van den veerman. „O, ja meester. Dat ben ik nog ver geten. Wil je meteen wat papier en enveloppen meebrengen? Want die hebben we thuis niet." „Moet ik er nog een postzegel ook bijleveren?'* vroeg ik kwaadaardig. Maar voor sarcasme was de goede lobbes niet vat baar. „Nou meester" klonk het na eenig nadenken', „nou meester ,als je ze toch hebt is het wel mak kelijk, hè? Loop je meteen mee?" Een kwartier baggerden we door de zich aan onze voelbek'eedselen vastzuigende klei. De regen striemde ons in 't gezicht en had m'n jas al spoe- vrouw Lewiese. Hij het vier kinderen, maar twéé zitten in Indië. Misschien kan je dat er wel in te pas brengen. Verder het ie pas salarisverhooging gehad en „Ja, stil maar Durk", onderbrak ik de woorden stroom, ,,'t Komt wel in orde hoor!" „Zou je denken meester? Nou dan gaan we maar weer. 'k Geloof, dat er aan de overkant een staat te bellen. Je doet anders verstandiger met dit hondeweer maar kalmpies binnen te blyven", voegde hij er aan toe, terwijl hij z'n „draadje zware" met groote behendigheid van de linker- naar de rechterwangzak liet verhuizen. „Vort Thijs! Gooi de schuit maar vast los." En met deze woorden liet Durk me met m'n taak alleen. Ik begon te schrijven. Langzaam en netjes om voor den „hoogen neef" geen slecht figuur te maken. Na een half uur was ik klaar. „Durk!!" schreeuw* DE PRACHTIGE KLOOS IER- GANG TE UTRECHT In tal van steden wordt in de Mei maand het caril lon van de torens weer bespeeld. In Utrecht is de na bij den Domtoren gelegen Klooster gang de aange wezen plaats om het Mei-carillon in de stille Mei avonden te be luisteren. Zonder veel fantasie waant men zich dan in de Vlaam- sche Begijnhof sfeer waarvoor niemand onbewo gen blijft die oog heeft voor histo rische schoonheid Onze fotograaf maakte bijgaande foto van de prach tige Kloostergang welke vooral in de komende maan den bij helder uitzonderlij k-in- drukwekkend beeld vertoont. <Iig zoo zwaar als een harnas gemaakt. Het was water wat ik zag, hoorde, voelde en proefde en toen we bij de veersteiger aankwamen had ik de idee, dat we onmogelijk natter konden worden, als we met versmading van de wankele veerboot eenvoudig maar de rivier overzwommen! Durk, de veerman zag ons al komen. „G'navond, meester! Ja, 'k mot een brief aan m'n neef schrij ven. Die is vijf en twintig jaar getrouwd. En hij is nogal in de hoogheid, dus dacht ik bij mezelf: „Kom, 'k zal den meester maar vragen. Die heeft toch niks te doen 's avonds." Aldus redeneerend had Durk z'n oude boot tus- schen de schotsen door naar de overkant ge loodst. „Kom d'r maar in meester," noodde hij, de deur met moeite tegen de wind in openhoudend. „Zoo", vervolgde hij. „Ga nou hier maar zitten. Nou zal ik je de sietewaasje es uitleggen, 't Is voor een neef van m'n vrouw. Jan hiet ie en z'n even aanpakken .vooral op Oudejaars dag. Het nieuwe jaar begint, alsof er niets veranderd is. De nieuwe patroon zit in het privé- kantoor, ontvangt post en offerten en spreekt met reizigers. De jongste der twee zoons bezet de plaats van een ontslagen hulpkracht op kantoor en de oudste vergezelt elk der drie reizigers een maand op hun reizen, om kennis te maken met de clientèle. De prijzen blijven ongewijzigd, de markt van de grondstoffen is vrijwel stabiel, de loonmarkt eveneens, de prijsno'.eeringen kunnen gehandhaafd blijven en in de fabriek verandert niets. Wim regeert met bekende oe- slistheid, waaraan zich ieder heeft aangepast. A'thans uiterlijk. Zoo gaat het eerste kwartaal voorbij. De oudste zoon wordt door de reizi gers geprezen als een amicale en ge moedelijke kerel. Nu gaat hij niet meer met hen mee, maar blijft aan de fabriek. Wat heeft hij daar te doen? Niet veel. Ilij opent 's morgens de post, vervang: zijn vader bij diens afwezigheid, praat met vertegenwoordigers, die offer'e komen maken en poolshoogte willen nemen, voor zij den ouden heer aan klampen. Verder hangt hij wat rond in de fabriek en maakt daar een praa'je met Jan, Piet of Klaas. Die zijn van een praatje wel gediend, praten is be ter dan werken. Hij is volstrekt niet streng of klein geestig. Kleine slippertjes ziet hij door de vingers, op kleine slakjes legt hij geen zout, hij ziet ze niet eens. Daardoor wordt hij populair. Wim is dat nooit geweest, hij is het nog niet. Geacht is hij of gevreesd, maar niet populair. De vastgeroeste onwil van vroeger begint zich los te werken. Die meneer Brandwijk is ook maar een knechtje! Wat de zoon van den baas- goed vindt, heeft hij niet af te keuren Met onrust en ergernis constateert Wim, dat de tucht gaat verslappen. Zoo wordt het Juli. De handel is lus teloos. De markten zijn mat, de prij zen flauw. De grondstoffen dalen. Het duurt niet lang, of de reiziger.? komen thuis met verhalen over con currentie, die hun de verkoop bemoei lijkt. Een week later leggen ze den patroon gedrukte prijscouranten voor van concurreerende firma's met lager prijzen. Ze dringen aan op verscherpte noteeringen. Nu moet er gecalculeerd worden. De huidige noteering der grondstoffen moet in een nieuwe calculatie ver werkt. De vorige patroon deed dit zeer cor rect, berekende de kostprijs met ver werking van grondstof- en exploitatie kosten en stelde de prijsnoteering scherp en toch voldoende. De nieuwe eigenaar heeft daar geen kijk op. Hij is koopman, maar zijn administratief inzicht is niet scherp. De calculatie bezorgt hem zweetparels en nog is het resultaat van zijn be cijfering niet onaanvechtbaar. Hij weet dit zelf en om te voorkomen, dat hij zich rijk rekent en arm werk', stelt hij de noteering zekerheidshalve maar wat aan de stijve kant. Hy ver laagt de prijzen wel, maar niet ge fundeerd. Hy slaat er een slag in. Het feit blijft een feit: de nieuwe eigenaar van de Zeepfabriek De Lelie kan zyn bedrijf niet calculeeren. Gelukkig is het artikel zeep een dage lijksche behoefte in ieder gezin. De reizigers gaan werken met de nieuwe prijzen en het gaat weer goed. De daling der grondstoffen en de juiste omvang van de daaruit te volgen ver laging der fabrikaten is nog niet door gedrongen tot de kleinhandel en nog lang niet tot het publiek. Na eenige tijd vertoont zich het eerste verschijnsel van verstroeving. Het loopt niet meer zoo gesmeerd a's vroeger. De reizigers bemerken zulks het eerst, zij zijn de voelhorens van het bedrijf. „Staan onze prijzen momenteel wsl op het juiste niveau?" vraagt er een. Hij krijgt een ontwijkend antwoord. XXIV De directie van het grootwinkelbedrijf ontvangt alleen reizigers, die te voren schriftelijk offerte hebben gemaakt en wier aanbieding voor het bedrijf van belang is. Het laatste kwartaal van het kalen derjaar is altyd bijzonder druk. Dan moet beslist worden over het al of niet vernieuwen der jaarcontracten. Heeren directeuren bespreken mo- •menteel de offerten van de zeepfa briek De Lelie. Ook andere fabrieken zonden prijsopgaaf en monsters, Jie nauwkeurig betast, bekeken en bero ken, terwijl de prijzen vergeleken worden." i „De Lelie heeft ons altijd goed be diend," zegt een van van hen. ,,De kwaliteit was steeds constant." „Zijn prijzen zijn ditmaal wat hoo^' „Dat is zoo. Maar ik ben huiverig voor veranderen. De fabriekjes, die zoo laag offreeren zyn in den regel primitief en hebben geen standaard voor hun grondstoffen vastgesteld. Daardoor kunnen ze wel concurree- ren, maar hun kwaliteit is onvast, de eene zending goed, een volgende slecht." „Kunnen we die artikelen niet zelf fabriceeren?" vraagt de jongste. „We maken koek. en chocolade, waarom geen zeep?" De twee anderen glimlachen. j Hierdoor aangemoedigd, gaat de spre ker voort: „We hebben terrein ge noeg, een gebouwtje is gauw gezet en de machines zijn niet duur." „Toch is het een kwestie van ver* scheidene duizenden. We kunnen na Nieuwjaar hierover nog eens praten. Hoe zullen we nu met het contract?" Besloten wordt, weer te contracteeren met De Lelie, doch slechts voor een half jaar en voor de halve hoeveel* heid. De reiziger, die bij het grootbedrijf do eerste order plaatste, wil deze groo'.e klant graag aanhouden. Dat brengt hem iedere maand belangrijke cijfers op zijn provisielijst. Als drie van de zes maanden voorbij zyn, begint hij reeds te spreken met zijn patroon en verzoekt volgende maand hem speciale offerten mee te geven. (Wordt vervolgdl Redacteur: W. J. H. CARON, Jacob Marisstraat 42, Amsterdam-West. Men wordt verzocht correspon dentie over deze rubriek aan bovenstaand adres te richten. Probleem no. 597 Van: J. B. Ruben Jr., Den Haag B f'; 'y M m B u (j 'fA !>- E i i 1 i A O lip ^ɧf j Wit begint en geeft in twee zetten mat. Wit (8): Kg2, Dc8, Te8, Th5, Lb7, Pf7, pi. c2, f2. Zwart (7): Kd4, Lb8, Pe5, pi. b6, c3, c4, g4. Probleem no. 598 Van: J. B. Ruben Jr. 'fM th m k ■m A Uk a. b c d fgh Wit begint en geeft in twee zetten mat. Wit (16): Ka6, Df7, Tb5, Td2, Lc2, Lg7, Pbl, Pd7, pi. a3, a4, b2, b6, e6, e7, f4, g5. Zwart (5): Kc4, De3, Pal, pi. a5, g6. Probleem no. 599 Van: K. Hannemann Wit begint en geeft in d r i e zetten mat. Wit (8)Kb4, Td7, Eel, Lel, Pd6, Pe2, pi. b5, £4. Zwart (4): Kd3, Ld5, Pdl, pi. c2. Oplossing van probleem no. 595 van E. Salardini. Wit (11): Kh8, Dbl, Tg6, Th4, Lc7, Lc8, Pb6, Pd5, pi. d6, f3, g3. Zwart (12): Ke5, Del, Tel, Th5, Ldl, Lf2, Pd3, Pg8, pi. b2, b7, d4, h6. Mat in twee zetten. Sleutelzet: 1. Pd5b4! Oplossing van probleem 596, van K. Traxler. Wit (9): Kf2, Dal, Lc8, Pf4, Pf7, pi. a4, g3, h3, h4. Zwart (12): Ke4, Da5, Th6, Pa8, Pb5, pi. b4, b6, c2, d6, f6, g4, g7. Mat in drie zetten. Sleutelzet: 1. Lc8a6! Er dreigt Pxdbf en Lxb5. Varianten: 1. Pc3 2. Dhlf enz,; 1. Dxa6 2. Delf enz.; 1. Kf5 2. Dd4 enz. Een meesterlijk gecomponeerd en zeer lastig op te lossen probleem. Goede oplossingen ontvangen van: G. G. den Hollander (595, 596) Harderwijk; P. Mo- ret (591, 592, 593, 594 vor. rubr.) Rotterdam; M. Opbroek (595), H. C. J. Spier (595) Den Haag; E. Visserman (595) Blokzyl. CORRESPONDENTIE N v. d. D. Gaarne, zoo ze nog niet eerder ge plaatst zijn! E. V. Bij gelegenheid zal ik die partij plaatsen. Slavisch. Partij uit den lezerskring. Wit: K. B r n i n g. Zwart: J. G. E z e n g a 1. d2d4 2. c2c4 3. Pgl—f3 4. Pbl—c3 5. a2a4 6. e2e3 7. Lflxc4 d7d5 c7c6 Pg8—f6 d5xc4 Lc8—f5 e7e6 Lf8b4 Een zettenreeks, waarmede we na den laatsten strijd om het wereldkampioenschap zeer ver* trouwd zijn geraakt. 8. Ddle2 Zuiverder is eerst 00. Na 8. De2 kan wit e3e4 toch nog niet doorzetten wegens Lxc3f! 8Dd8c7? Hier wijkt zwart af. De tekstzet is zwak en mis kent de stelling. Beter is 0—0, hetgeen toch geschieden moet, of anders Pe4 of Lg6. 9. 0—0! Nu dreigt e3e4! 90—0? Zwart neemt geen tegenmaatregelen. Dit had slecht kunnen afloopen, maar wit heeft blijkbaar een dreiging geschapen zonder het zelf te weten en zoo loopt dit avontuur zeer gunstig af voor zwart 10. Pf3d2?? Aan dezen zet zyn drie bezwaren verbonden: le wit verspeelt een tempo, had onmiddellijk e4! kun nen spelen 2e het veld e5 wordt prijs gegeven; 3e Lel staat ingesloten. 10e6e5! Terecht maakt zwart dadelyk gebruik van de ge* legenheid om in het centrum op te rukken. 11. d4Xe5 Hier was 11. e4 al niet meer mogelijk (en dat is typeerend voor de stelling!) wegens eenvoudig 11e5xd4! 1 1Dc7e5 12. f2—f4 Dat was dus de bedoeling van Pd2. Wit is consequent, maar deze consequentie voert tot een slecht spel, omdat het grondplan niet deugt. 1 2De5c7 13. e3e4 Lb4c5t 14 Kgl—hl Lf5—g4 15. Pd2—f3 Pf6h5! Belet h2—h3 wegens Pg3f en wint de Koningin. Voorts wordt f4 tweemaal aangevallen. 16. De2—c2 De hiermee beoogde combinatie is werkelijk aar dig, maar toch niet, zooals ook te verwachten is, toereikend om het witte spel intact te houden. 16Pb5xf4 17. Pf3g5 Pf4—e6 Het paard stond tweemaal aangevallen en zwart moest bij het terugtrekken er rekening mee hou den, dat wit f7 op de korrel neemt. 18. Tflxf7 Tf8xf7 19. Pg5xe6 Lg4xe6 20. Lc4xe6 Kg8h8 21. Le6Xf7 Dc7Xf7 Materieel staan dc partijen volkomen gelijk, maar positioneel niet. Wit heeft een zwakken pion op e4 en zwart beschikt over gevaarlijke dreigingen. Niet alleen dreigt er reeds onmiddellijk mat op fl, maar ook bouwt zwart in drie zetten een ideale aanvalsstelling op. 22. Dc3d3 Pb8d7 23. Lel—g5 Pd7—e5 Zeer juist, de beste plaats voor een paard is op 't yeld vóór den geïsoleerden pion. 24. Dd3—g3 1 Ta8—f8 Dreigt Dflf en mat op den volgenden zet. 25. h2h3 Df7—flfï Deze zet verovert de kwaliteit. 26. Talxfl Tf8xflt 27. Kgl—h2 Lc5—gif 28. Kh2—hl Lgl—f2f 29. Khlh2 Lf2xg3f Zwart staat gewonnen en houdt dus geen remise door eeuwig schaak. Kwaliteitsverlies en slechte pionnenstand doen het witte spel snel ineenstorten. 30. Kh2xg3 h7—h6 31. Lg5—f4 Pe5d3 Dreigt verovering van den looper en van pion b2. 32. Pc3e2 Meer tegenstand bood Ld6. 32Tf 1—f2 33. Pe2—cl Tf2xf4! Maakt een eind aan eiken tegenstand. 34. PclxdZ3 Tf4xe4 35. Pd3c5 Te4b4 36. b2b3 b7—b6 Opgegeven Een aardige partij. KRUISWOORDRAADSEL L i 3 q A 6 3 9 1P 41 1L •13 1H IS 46 n 1« 19 10 XI X3 15 2.6 U «•3 20 31 21 33 3H *6 i 3b f HORIZONTAAL: 1. hoop, stapel 3. soort kers 5. hond 6. trechter van netwerk 8. smart (middel-Ned.) 11. meisjesnaam 13. gang 16. datum 17. bekende Latijnsche initialen 19. uitdrukking 21. schenking 22. schriftelijk bewijs van ontvangst 24. meisjesnaam 25. zangvogel 27. vogelhuis 29. onduidelijke echo 30. glazuur 33. wisselgebruik 34. vocht 35. staat der Ver. St. 36. mannetjesbij VERTICAAL: 1. schipperskleédingstuk 2. teeken tot vertrek 3. hoofddeksel 4. vorm van het w.w. knellen 7. behoort by de kachel 9. meisjesnaam 10. bijwoord 11. ander woord voor schilderen 12. manier 14. grootmoeder (kindertaal) 15. els 16. uitgedroogd 17. bekende Latijnsche initialen 18. vorm van w.w. staan 20. verkeerd 23. gevangenishok 26. hoofdtelwoord 28. kop, hoofd 29. om uit te drinken 31. lust 32. zijrivier van de Donau OPLOSSING van het Orgelraadsel in het vorige Zondagsblad 1. Nettowinst. 2. Incapabel. 3. Getrouwd. 4. Ren* dier. 5. Loeren. 6. Abaca. 7 Lekker. 8. Legeren. 9. Aya Sofia. 10. Schoffels. 11. Snelpersen. Op de zigzaglijn leest men: Ina Boudier— Bakker O f f e rs. 201

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1938 | | pagina 12