WAARDIGHEDEN. MOE In de Wieringermeerpolder staan thans voor 't eerst de bollenvelden in bloei rich, zoowel door woord als daad, te nauw aan elkander verbonden, om reeds nu de wederzijci- sche vriendschap voor een schotel linzenmoes le kunnen verkoopen. Zoo ziet men reeds de schim oprijzen van een overeenkomst van vier, welke naar den mensch gesproken in de komende decenniën onder elkander het lot van Europa kunnen bepalen. Musso'ini heeft een veer moe ten laten toen Oostenrijk door Duitschland werd geannexeerd, doch als de historie zich ontwikkelt in de richting, ge'ijk wij hier aangeven, zal hij tevens hebben bereikt, wat hij reeds lang voor stond, nl. de onttroning van Genève en de instel ling van een conclave der vier groote Europee- sche hoofdsteden. Wat Spanje aangaat ontwikkelt zich het oorlogs drama verder zonder groote verrassingen. De voorziene scheiding tusschen Barcelona- en Va- lencia-Spanje is door den opmarsch der rechtsche troepen naar zee een feit geworden. Reeds een kus strook van omstreeks zeventig kilometer ligt nu als een machtige wig tusschen de beide republikeinsche gebieden. De linksche weerstand verzwakt en verschrompelt; in principe is Fran co's eindoverwinning nu verzekerd. Over enkele maanden zal Europa gerustgesteld zijn: het wa pengekletter zal eindelijk zijn verstomd. Maar ondanks alle goed gerucht gaat men intusschen overal voort met zijn defensie op een nog weer hooger peil van perfectie te brengen BINNENLAND PAASCHWEEK is congres- en vergaderweek. De redactie van een Christelijk dagblad weet er van mee te praten. Met kunst en vliegwerk zyn tallooze verslagen, eerst bekort en toen be snoeid, in de uitpuilende kolommen geperst; hier en daar verlucht met wat foto's, want het oog wil ook wat hebben. Het moge voldoende zijn er hier slechts aan te herinneren, dat er vele goede woorden gesproken en besluiten genomen zijn. Het is trouwens ook geen gewoonte in dit over zicht op gehouden vergaderingen terug te komen. Van belang zou wel zijn om nog even stil te staan bij het zestigjarig jubileum van het groote School-petitionnement, doch zijdelings wordt daarop gewezen in de artikelenreeks „Een halve eeuw Christelijk front" en op den datum zelf zal er wel weer over gesproken worden. Paaschweek is ook uitgaansweek. Op de Paasch- dagen was het weer echter niet aanlokkelijk en de zakenmenschen klaagden. Het gevolg moest ook wel zijn, dat de verkeersrampen gering in getal waren. Echter, het aantal dooden was niet wei nig. Het drama te Capelle aan de IJsel, waar zeven jonge mannen des nachts in tamelijk on diep water reden met als gevolg, dat vijf na he vige worsteling verdronken, was verpletterend voor de ouders en verwanten. Het was trouwens niet het eenige drama, dat zich afspeelde. De doch'.er van den waanzinnigen va der in de Regentesselaan, Den Haag, verkeert nog steeds in levensgevaar. Bij Zeldam zijn twee kinderen in het zand gestikt. Bij Delft had een ernstig auto-ongeluk plaats, dat echter waar schijnlijk geen dooden zal vragen. Maar ten ge volge van een defect aan de kabellijnen stikte de moedige duiker C. Sperling in de modder. En ja, een drama is het ook, dat in Assen tien inbraken „opgehelderd" werden: jongens van 17 jaar had den het gedaan. De N.S.B. deed in de afgeloopen week weer eens van zich spreken. Haar bemoeiingen met Oss laten we nu buiten beschouwing. Ook anderen pogen daar politieke munt uit te slaan. Daardoor wordt de kwestie, welke waarlijk nog geen be vredigende oplossing vond, vertroebeld. Schande lijk was het optreden der N.S.B. in Leiden, waar de grofste beschuldigingen werden geuit tegen een zeepfabrikant, doch geheel in strijd met de waar heid. In Groningen trad de N.S.B. provoceerend op. Waar zoo blijkt hoe onbetrouwbaar deze heeren zijn, bevreemdt het ons, dat de Amster- damsche rechter zooveel geloof hechtte aan de mededeelingen der N.S.B.-ers inzake het Blauwe Zand-incident. De redeneering van den rechter was feitelijk aldus: één moet eerst geslagen heb ben: Mussert en zijn vrienden (ondergeschikten!) schijnen geloofwaardige verklaringen afgelegd te hebben; diis is de ander schuldig. Dit lijkt ons niet vry van partijdigheid. Beter kunnen we ons vereenigen met de boete opgelegd aan onzen collega Hansen; al zullen ve len daarin met ons van meening verschillen en al hoorden we een tramconducteur tegen een be stuurder zeggen: de man mag niet spreken, daar voor heeft hij een ambtseed afgelegd. Want zoo is het niet. Wij kunnen nog steeds niet inzien, dat een ambt mooi wordt, wanneer men dingen doet, welke men in anderen zou afkeuren. In hoeverre de Haagsche burgemeester een gelukkige greep deed door dit onbeduidende geval aan te pakken, blijve thans onbesproken; maar dat de jour nalist een verschooningsrecht zou hebben, zooals een dominé, pastoor of dokter, dat wil er bij ons niet in. Dan zouden journalisten, die uithoofde van een nevenfunctie van geheime dossiers kennis nemen, hiervan zonder bezwaar mededeeling kun nen doen aan collega's, die dan voor publicatie zorgen. Beter is het, als de pers de politie helpt bij het op sporen van misdadigers. Het brandt weer lustig hier en daar en het ligt voor de hand, dat er meermalen kwaadwilligheid in het spel is, zooals te Loenen. Ook het aanbrengen van valsche vleeschstempels dient gestraft; zoowel als de er gerlijke steunfraude in Weesp. Het is wel kras wat sommigen aandurven: profiteeren van de werkloosheid en van de steun, welke de gemeen te betaalt. Zeker, er wordt ook op andere wijze veel ge knoeid. Den Haag publiceert elke week, dat eenige werkloozen de gemeente voor eenige honderden guldens steungeld benadeeld hebben. Andere plaatsen vertellen dat niet; doch ook daar ge beurt het natuurlijk. Het is een groot kwaad; maar men mag niet generaliseeren: tien op de duizenden zegt immers voor de mentaliteit der massa niets. En dan, de verleiding is vaak zoo groot en op 't oog zoo onschuldig. Velen, die een werklooze eens aan wat arbeid helpen, doen dat niet om er van te profiteeren, doch om het gezin te steunen. En waarlijk, dat is zelfs bij de hoogste steunuit- keering nog noodig. En ook in gevallen, dat de vader slechts een paar gulden steun ontvangt, omdat de dochters dagdienstboden zijn. Dan hou den die voor zich zelf haast niets over om zich behoorlijk te kleed en. In sommige streken is de werkloosheid nog on rustbarend hoog. Brabant en Limburg beklagen zich, dat elders veel meer aan werkverschaffing gedaan wordt, dan daar. Maastricht zit met 5000 werkloozen, zoodat minstens 30 procent van de bevolking van steun leeft. HERKENNEN DE DIEREN HUN EIGEN STEM? Professor Bastion Schmidt heeft onlangs belang wekkende mededeelingen gedaan na proeven, om vast te stellen in hoeverre dieren hun eigen stem, de stemmen van hun soortgenooten en ook die van andere soorten herkennen. Daartoe werden gramofoonplaten benut. De opnamen, oorspronkelijk nog met de oude Edison phonographen, later met de modernste toestellen gedaan, strekken zich uit over de meest verschillende dierenstemmen. De platen werden talrijke dieren voorgespeeld, terwijl de geestelijke uitwerking op de dieren zorgvuldig waargenomen werd. Een paar voorbeelden: Het klagend miauwen van een kat werd opge nomen en dit den volgenden dag een fox-terrier den vijand van de kat voorgespeeld. De hond geraakte onmiddellijk in dien toestand van opwinding, zooals slechts de aanwezigheid van katten bij hem veroorzaken kan, ofschoon hij er toch alleen door het gehoor aan herinnerd werd. In een ander,geval betrof het een kattenplaat, die een andere kat voorgespeeld werd. Deze spitste een poosje de ooren en begon op dezelfde kla gende manier als de kat op de plaat te miauwen. De Minister voor Sociale Zaken begrijpt, dat er veel voor de werkloozen moet geschieden. Van daar zijn proef te Breda om voor ontspanning te zorgen, 't Is te hopen, dat deze proef slaagt. Ge paste afleiding, al is het maar één dag in de week, is geld waard. In de scheepsbouw gaat het nog steeds goed. Er zijn nog 118 schepen in aanbouw en Nederland is weer de derde in de rij en volgt op Engeland en Duitschland. De Nieuw-Amsterdam kwam ge reed en werd bij de H.A.L. thuis bezorgd. Ook voor de visscherij ziet het er niet kwaad uit nu de laatste 5000 ton haring naar Rusland ver kocht zijn. Dit land volgt daarmee zijn oude tak- tiek, als niemand meer koopen wil, koopt de Rus, maar tegen afbraakprijzen. Enfin, de pak huizen zijn leeg; dat is ook wat waard. Overigens nog weinig opleving, maar wel onrust. By de steenhouwers komt het waarschijnlijk voor elkaar met het collectief contract; doch nu dreigt weer staking bij een paar groote confectie-fabri- kanten, die volgens de vakbonden een zeer laag loon betalen en zelfs niet met de organisaties wil len spreken. Dat is niet verstandig. De schatkist had geen slechte maand: de opbrengst was in Maart voor het eerst hooger dan de raming, 't Was noodig, want het ging slecht. De Minister moet beter op de duiten passen dan de Rijksmunt meester in Utrecht, waar dieven onder het genot van een flesch wijn voor 6000 buit maakten. Dat gaf geen vroolijke thuiskomst na Paschen. Maar 't was nu eenmaal geen vroolyk Paaschfeest voor menigeen. En nu nog een geval uit het kippenhok. Vele ha nen hebben de gewoonte in een druk getok los te barsten, wanneer de ljip, die zoo juist een ei ge legd heeft, haar bekend lang aangehouden ge kakel doet hooren. Zoo'n gekakel van een hen nu werd op de plaat vastgelegd, om by gelegenheid den haan dit, hem welbekende geluid te laten hooren. Nauwelijks had hij de eerste geluiden ver nomen, of hy begon op zijn eigen manier te tok ken. Er bestaat dus geen twijfel, of de dieren herken nen ook de stem van andere soortgenooten in de gramofoon. Herkennen zij echter ook hun eigen stem? Van een waakhond werd het geblaf, dat men „aanslaan" noemt, opgenomen. Hierna werd hij in een ander vertrek gebracht om zijn eigen stem te beluisteren. Zichtbaar getroffen, keek hy ver baasd in dë kamer rond om te zien, waar dit ge luid vandaan kwam, en begon toen scherp, doch op een andere manier te blaffen, ongeveer op de wijze, zooals honden indringers ontvangen. Op dezelfde manier reageerden verschillende an dere dieren op een soortgelijke proef, zoodat men mag aannemen, dat zij hun eigen stem op de gramofoon niet herkennen. 182 „Raad eens", antwoordde de ander vrolijk. „Misschien wel een stuk bloedworst", zei de Her tog, want deze was het inderdaad. „O, iets veel beters, hoor!" „Dan leverworst?" „Nog beter!" „Dan is 't metworst!" „Juist. Maar vertel nu eens, wie zyt ge eigenlijk?* „Raad eens", zei de Hertog op zijn beurt. „Zeker een bediende uit 't paleis?" „Neen, iets beters!" „Een van de kamerheren dan?" „Nog iets beters!" „Zijt ge misschien de Hertog zelf?" „Juist," was het lachende antwoord. „O!" riep de soldaat, volstrekt niet uit het veld geslagen, „houdt dan eens gauw dit stukje met worst vast, want ze hebben mij gezegd, dat ik voor U 't geweer moest presenteren". EEN POPPENHOED VAN RAFFIA Terwijl ik dit schrijf is 't nog guur en koud. Maar toch hopen we, dat 't spoedig vol op lente zal zijn en we ons koeste ren mogen in heerlijke zonneschijn. Dan komt ook weer de tijd vanzomerhoeden. En nu staat het toch niet, om zelf op z'n paasbest le gaan wandelen en de pop mee te moeten nemen in haar winterplunje. We zullen dus zorgen, dat je Aj£ poppenkind mee kan doen en gaan een hoedje maken van raffia. Daarvoor knip pen we fig. I van dun car ton. Een oude briefkaart is voor dit doel best bruik baar. De afmetingen neem ie eerst by de pop in kwestie op. Het binnenste ovaal, dat uitvalt bewaar je ook en nu knip je nog een strook zó lang dat zij om dit ovaal past. Zorg dat de strook 1 cM. langer is dan de omtrek, anders kun je de strook niet vastplakken. Omwind nu het carton met raffia. In het binnenste ovaal knip je midden in een gaatje om de raffiadraden door heen te werken. Heb je alles omwonden, dan aan elkaar hechten. Zoek een aardig lintje op en doe dit om de opstaande rand. Aan de binnenkant kun je er voor stevigheid een strookje leer, uit een oude hoed, tegen naaien. Een echt meisjeswerkje hè? Maar misschien wil broerlief je zo nodig wel een handje heipen! HIJ KRIJGT ALTIJD DE SCHULD! In de tuin is een grote boom omgewaaid. Kleine Wim staat er met een benauwd gezicht bij te kijken. „Wat is er, Wim?" vraagt zijn vriendje. „O", antwoordt Wim, „nu zullen ze wel weer zeg gen, dat ik die boom heb uitgetrokken!!" Het pas geboren Nubisch -ezeltje met z\jn moeder in Artis te. Amsterdam. I. Wat zou dat zyn? De eerste heeft met woest geweld en macht, Van menig tweede delen reeds verzwolgen. Toch werd ook van mijn tweede menig stuk Veroverd op mijn eerste, hoe verbolgen, 't Geheel, als tweede klein, van meer dan éne zij, Wordt door mijn eerst omringd. Kom, noem het spoedig mij. II. Welke hoofdstad is dat Stel uit de letters der woorden: Otto, planknis, en, de naam ener hoofdstad in Europa samen. Hl. Wie weet dat Met een scherp wapen toegerust, Val ik, wanneer de stryd my lust, Hoe klein ik ben, den mens ook aan, Doch vangt my deze en rukt laf Van mijn romp de kop my af, Ziet gij als boom my voor u staan. IV. Rebus C h t w 8. OPLOSSING van de raadsels in de vorige Kinderkrant I. De onderdelen zijn: hout, harp, hut, rot, Hor, Hur. De twee bedoelde Bijbelse vrouwen zyn Ruth en Orpa. II. In ieder land is een kanaal te vinden. Ver andert men de laatste letter, dan wordt 't Kanaan. III. Een deel van een karper: r; een deel van een ooievaar: oo; een deel van een mus: s. Dat wordt dus samen roos. IV. Heb je de rebus kunnen vinden? Of wil ik even een handje helpen? K staat op er, de s staat iets lager. Dat wordt dus bij elkaar: koperslager. OPLOSSING van 't Foutenraadsel in de vorige Kinderkrant 1. Het portret hangt onderstboven. 2. De klok mist de wijzers. 3. De bloempot rechts staat onderstboven. 4. De linkerstut van de schoorosteenmantel ont breekt. 5. De kolenbak staat onderstboven. 6. De dokter leest zyn krant onderstboven. 'T MAG TOCH. Straatventer: „Meneer, mag ik ezel tegen een agent zeggen?" Agent: „Neen, zeker niet!" Straatventer: „Mag ik wel agent tegen een ezel zeggen?" Agent: „Dat gaat mij niet aan." Straatventer: „Dag agent!" EEN AVONTUUR VAN BLAFFIE, DE HOND 16) Blaffie volgde het spoor van Rood- haartje en vroeger of later zou Rood- haartje hem wel weer in de richting van de boerdery van Boer de Bruir brengen. Zwartveertje was dubbel tevreden over zichzelf Jly was blij. dat hij Blaffie had geholpen en hij was blij, dat hy Roodhaartje te slim af was ge weest. Hij wenste Roodhaartje geen kwaad toe, maar hy wist, dat Rood haartje vlug genoeg was om Blaffie te ontlopen. Hij gunde Roodhaartje zijn maaltyd van harte, als zyn plan netje maar goed afliep. „Ik ben benieuwd, wat hy met die kip zal doen," dacht Zwartveertje. Ver kan hij haar niet meedragen. Ik moet zien wat hy er mee van plan is." Zwartveertje vloog hem achterna cn zijn ogen twinkelden van pret, toen hij zag waar Roodhaartje de kip ver stopte. Hoe ver Blaffie Roodhaartje ook zou achterna lopen, Roodhaartje zou wel terugkomen om z'n kip te halen en Zwartveertje vond, dat Rood haartje die maaltyd best had verdiend. ,,Niemand zal er aan denken In die holle stronk te kijken," dacht Zwart veertje, „en ik zal het aan niemand verklappen. Nu zal ik maar eens gaan zien dat ik zelf iets te eten kryg." Op hetzelfde ogenblik zagen Zwart- veertje's scherpe ogen een grijze schaduw 'met grote vleugels en ver schrikt vloog hij zo vlug hy kon in een grote sparreboom. Hij schoot tus sen de takken en verborg zich zo diep mogelijk. Rillend van angst tuurde hij naar de grijze schaduw, die met wija- uitgespreide vleugels naar de holle boomstronk toevloog. Twee lange po ten met grote kromme klauwen gre pen in de holte en een ogenblik later zweefde de kip hoog boven de boom toppen. Zwartveertje zuchtte verlicht. „Wat een geluk voor. me dat Mynheer Havik zag waar Roodhaartje zijn kip verstopte," zei hy. „Stel je voor, an ders had hy my misschien wel gevan gen, want ik zag hem helemaal niet aankomen." XLn. Eind goed al goed Roodhaartje's hart was vol bitterheid en zyn maag was helemaal leeg toen hy naar huis liep. Hij was moe en hongerig en teleurgesteld. Hy dacht voortdurend aan de kip, die hy had verstopt en die op zo'n geheimzinnige manier was verdwenen. Hoe meer hij er aan dacht, hoe erger hy het vond. Het was al erg genoeg, honger te heb ben en niet te weten, waar voedsel te kunnen vinden, maar het was nog veel erger, voedsel gehad en weer verloren te hebben. Roodhaartje voel de zich allesbehalve prettig. Op weg naar huis kwam hij langs ver scheidene boerderijen. De honger maakte hem brutaal en by iedere boerderij sloop hij zo dicht mogelijk naar het erf toe in de hoop, dat er misschien ergens kippen zouden rond lopen. Op één van de boerderijen maakte de boer juist de kuikens klaar die de volgende dag naar de markt gebracht zouden worden. Hij had ze geslacht en was nu in een schuur'je bezig ze te plukken .Er lagen al ver scheidene kuikens klaar, toen hij naar huis werd geroepen voor een bood schap. Juist op dat ogenblik kwam Roodhaartje van achter de schuur te voorschijn en onmiddellijk rook hij de kuikens. Je kunt je wel voorstellen hoe Roodhaartje zich voelde toen ny die kuikens zag, die zomaar op hem lagen te wachten. Geen minuut 'ater holde Roodhaartje terug naar het bos met het grootste kuiken in zijn bek. Nu was er geen hond, die hem ver volgde .En Roodhaartje smulde van zijn maaltijd, dat begrijp je! Toen het laatste hapje verdwenen was, zette Roodhaartje zyn tocht naar huis voort, ditmaal met een volle maag en een vrolijk hart. Lang voordat Roodhaartje de boerdery bereikte, waren Jan en Blaffie al thuisgekomen. En bly dat ze allemaal waren! Iedereen probeerde om 't hardst Blaffie te verwennen. En Blaf fie zelf? Wel, die was de gelukkigste hond, die ooit op vier poten rondliep. Zwartveertje de Kraai kwam thuis, juist voordat de zon achter de Purpe ren Heuvels naar bed ging. Hij had gelukkig Mijnheer .Havik niet meer terug gezien. Toen Zwartveertje zich gereed maakte om te gaan slapen, hoorde hij op de boerderij van Boer de Bruin een bekend geluid. Het was de stem van Blaffie, en die stem klonk zo vrolijk. Zwartveertje kon wel mer ken, dat Blaffie blij was weer .huis te zijn. Zwartveertje was ook bly; hy was blij omdat hy Blaffie had kunnen helpen, en omdat zijn plannetje zo prachtig gelukt was. „Eind goed, al goed", zei hij. Toen stak hij zijn kop tussen zijn veren en sliep tevreden in. EINDE

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1938 | | pagina 12