ILBEURS De jeugd van Kohlbrügge iPOOOOOOOOaOQOOfl'OOPOOQOgggSggOOOOOOOO lJ93oa y :UBA U33UBA1UO U33UJSSOIÜO apaoo niet zoo geweldig, maar toch een flinke klim van ons verblijf af. De gids wijst de toppen rondom, die zich dichtbij en verder verheffen, als kwam er geen einde aan. Aan den anderen kant ligt Lech; vandaar uit ge komen klimt een groep skiërs naar westelijker top. ze zijn te ver om hun een Skiheil toe te roe- We ademen diep, blij, dat de klim is afgeloopen. Hoe licht en zuiver is hier de lucht! Welk een wijd uitzicht, tot de groene vlakten in het zuidoosten toe. Het Duitsche meisje biedt vijgen aan; ze heeft er een doos van meegesjouwd in haar rugzak. De ski's gaan los.pas op, dat je niet te diep in de sneeuw zaktde vellen worden afgenomen, uitgeklopt en opgerold; waar dat noodig is, worden de ski's met was aangestreken; en als wij allen de latten weer hebben ondergebonden begint de verrukkelijke aftocht. Achter elkaar met voldoen den afstand om niet over elkaar te duikelen bij een Vul, zwieren we omlaag, soms loodrecht de hel ling af, soms dwars er langs, zoo, dat aan den eenen kant de steilte ligt en aan den anderen kant de diepte. Verder komen wij goed beneden, enkele kleinere valpartijen niet gerekend. We eten en rusten in Gasthof Adler, Hochkrumbach en dalen na den middag verder, eerst vrij geleidelijk tot Neszlegg, waar we nog een poosje afbinden, dan steiler en moeilijker doordat het tusschen de boomen door gaat, waar soms dë ski's* dreigen te breken tus schen de stammen en de plotselinge holen. Warm van inspanning belanden we met een vaartje bij de kerk van Schröcken. Dat was de laatste tocht. De nacht bracht nieuwe sneeuw, maar ook nieuwe nevel. En het laagland riep ons weer. We togen per slede omlaag, weer door den sneeuwtunnel en genoten van het uit zicht over de besneeuwde wouden. Toch zien wij met blijdschap hier en daar, op plekken waar lawines zijn afgeschoven, de don kere kleur van moeder aarde weer te voorschijn komen en naarmate wij verder dalen, eerst per postauto, die een eindweegs terugkeert als hy in de weeke pap van het dooiende wegdek niet ver der kan, later per motortrein, die een keer moet stoppen omdat een lawinetje een stuk rotsblok op de rails heeft gegooid, worden wij verder opge nomen in de sfeer van het laagland, waar de len te nu komen gaat. Tot een volgend maal het gebergte wee roept, gaan de ski's op zolder. Maar als het weer wintert en we kunnen, gaan wij weer de sneeuw in. Want vraag het maar aan wie ooit op de latten heeft gestaan: hot skiën is de ruil van zomer- in winter- vacantie, al is het maar voor een deel, ten volle waard. PIET KORTHUYS ten dienste van de lezers der Vijf Samen werkende Christelijke Dagbladen. postadres: voorstraat 166 zw. dordrecht giro iv4240 De Paaschvacantie leek ons een geschikte tijd om onze postzegelverzamelaars eens hun albums door ite laten zoeken, teneinde uit te vinden, uit welke postzegels, opdrukken, enz. wij onderstaande fan'asiepostzegel hebben samengesteld. Voor de beste oplossingen stellen wij een vijftal prijzen beschikbaar, natuurlijk in postzegels. Gevraagd wordt dan op te geven het land en jaartal van de zegels enz., waaraan de verschil lende afbeeldingen zijn ontleend, en wel in dezen vorm: Afbeelding linksboven op zegels van.... jaar.... middenb. rechtsboven linksbeneden middenben. rechtsben. linkerzijkant rechterzijkant middenstuk Oplossingen inoe.en worden ingezonden tusschen 10 en 25 Mei a.s. aan ons adres: Postzegelruilbeurs, (Voorstraat 166zwart, Dordrecht en gefrankeerd 7ijn met de straks te verschijnen zomerpostzegels. Op het couvert te vermelden: „Prijsvraag". Nieuwe uitgiften B ulgarye In het koerseerende wapen type verschenen de waarden: 30 stotinki blauwgroen. 50 karmijn. Estland In onderstaande teekening, 176 Engeland Frankeerzegels met portret van Koning George VI: 2 pence oranje; 3 pence donkerviolet. Tenslotte nog een afbeelding van een van de in het vorige nummer beschreven serie van Belgisch Congo. Correspondentie A. v. L., Zwijndrecht. U is ingeschreven onder No. 122. Waarde-opgaven van ontvangen boekjes Boekjes ontvangen van: No. 80: 777.20; 373.05; 376.85. No. 75: 234,65. No. 20. 37.60. No. 56: 180,85; 226,50; 285,15. No. 37: 32,80; 42,80. No. 98: 94,25. No. 53: 83,20; 53,40. No. 32: 42,45; 31,85; 40,65; 97,20; 46,75. No. 112: 295,40; 344,40; 65,95. No. 103: 323,10; 385,35 Verder ontvingen wij tot en met. 11 April nog boekjes van: No. 51: 5 stuks No. 71: 1 stuks No. 33: 1 No. 12: 1 No. 76: 4 No. 47: 1 No. 111: 2 No. 74: 1 No. 118: 3 No. 87: 1 BOVEN-HARDINXVilD ten dienste van de lezers der Vijf Samen werkende Christelijke Dagbladen. VERKADE nummers die we gaarne aannemen: BI. i. o. tuin: H 82, 121. IJsel: 8, 9, 10, 12, 15, 20, 25, 29, 36. Texel: I 68, 98, 192, 108. Bosch en Heide: 75. Lente: 32, 85. Aquarium: 35, 36, 37, 38, 63. Zuiderzee: 78, 99, 119. Herfst: 59, 66, 74, 122, 133, 136. Blonde duinen: 10, 70, 71, 88, 102, 108, 115, 131. Bonte Wei: 63. Zomer: 23, 28, 29, 30, 39, 42, 51, 53, 66, 71, 72, 73, 75, 83, 87, 88, 96, 99, 100, 122, 128, 131. Winter: 1, 3, 6, 9, 11, 12, 14, 16, 19, 21, 24, 32, 34, 35, 36, 38, 41, 42, 44, 45, 46, 50, 51, 52, 53, 60, 62, 65, 67, 68, 76, 80, 83, 89, 94, 98, 99, 102, 105, 110, 115, 116, 117, 118, 119, 120, 129, 131, 133, 136, 137, 140, 141, 143. Voorwaarden: 1 De Ruilbeurs bepaalt de waarde der bons en plaatjes. 2 Tot 500 pt. betaalt U 15 ct. tot 1000 ot. 20 et (aan postzegels), 3 Is het gevraagde niet in voorraad, dan leest U het antwoord in het Zondagsblad. 4 Van éér soort mag niet meer dan tot een waarde van 500 pt. per maand aangevraagd worden. 5 Teveel gestuurde punten kunnen geboekt bly- ven tot een volgende zending. 6 Van het puntenaantal dat U stuurt, wordt door de Ruilbeurs 5 pet. afgetrokken. 7 Vraagt U van een album speciale nummers, dan betaalt U 2 pt. per plaatje meer. 8 Oude Verkade Klaverblad, van Houten, Wascholine, Coelingh, Patria, Pette nemen we niet meer aan. Wil s.' .p. gratis ruilformulier zenden aan: Woonplaats: Naam: Datum: De waarde der bons is nis volgt: Bussink 8, Coe lingh 3, D-E 6, v. Delft plaatjes 10, Dobbelman 4, H-O 6, Droste 20, Hagzegels 10, Hille 8, Holl. Zw. V'eegsch. 3, Paul Kaiser 6, Klaverblad 5, Klok- zeep 15, Kwatta 3, Lever's zeep 20, van Nelle 4, Patria 10, Pette 6, Pleines 3, Rademaker 3, Sickesz 3, Verkade 4, Rivieren 4, Wascholine 2. Wie helpt aan: v. Rossum, Kwatta winkelierstroo- ken, Haas en Van Brero, Scholten. Verder lemen we aan: Pleines duifmerken, óodex bons, Era, Everlasting, Hapé, Van der Sluys, Stark, Scholten, IJzendijk, Vergulde Hand, Winkeliersbons van Sickesz, Pax. Kan iemand ons helpen aan bons van H. Smith te Groningen, voor het album „Voetbalglorie" door Han Hollander? Lucifersbons voor het luchtvaartalbum 1000 PK? CORRESPONDENTIE P. S. L. te Hillegersberg. 49 Paula worden ge zonden. A. S. te Arnhem. De van der Sluis-bons waren verloopen. U zondt ter waarde van 1100 pt. Alles is reeds verzonden. T. B. te Ouddorp. Amstel en die strookjes zijn verloopen. Als we Kahrel's bons gebruiken kun nen, berichten we htet in de rubriek. 62 Rivieren genoteerd. Voor Klaverblad, zie art. 8. J. E.-v. S. te Zeist. Zie art. 8: Verkade. Amstel, Calvé en Passe-partout zijn waardeloos. U krijgt 16 Vim. N. D. te den Haag. 332 D. E. genoteerd. We kunnen uw vele Vim-bons goed gebruiken. W. B. te Vlaardingen. Ze zijn waarschijnlijk bij de post zoek geraakt. Op 7 April hebben we nogmaals 119 stuks verzonden. J. W. te Rotterdam. Patria verzonden, er staan nu dus nog 168 pt. voor u. R. J. M. te Brunssum. Na aftrek van 5 pet. zondt u ons vorige keer 630 pt. 157 Rivieren. Nu stuurt u 463 pt. 116 Rivieren. D.E. tabaks bons zijn waardeloos. C. v. d. B. te Utrecht. In orde? A. G. te Rotterdam. Ze zijn 8 pt. U krijgt er 101. P. V. te Ottoland. Zendt u 15 cent, voor de zen ding van 6 April. Mej. C. O. te Utrecht. Dank voor uw cadeau zending. We kunnen ze goed gebruiken. Mej. G. S. te Sleeuwijk. Het grootste deel van uw zending was waardeloos. In totaal 33 Stereo. C. B. te Leerdam. U stuurde ter waarde van 19 Leverszeepbons. J. S. te Brunssum. Bussink is niet in voorraad. Bewaart u de A-bons nog wat, er is nu geen vraag naar. De gewenschte bons kunnen we u nu nog niet leveren. ALBUMRUIL De heer J. Huizer, Talmastr. 38, Ridderkerk, biedt de volgende complete Verkade-albums te koop aan: Hans de Torenkraai, De Boerderij en Waar wij wonen. De albums zijn als nieuw. Postadres: De Ruilbeurs, Hardingsveld. HEBT GIJ VOOR HEM GEBEDEN? Tot Wichern, den bekenden prediker, die de vader der inwendige zending wordt genoemd, kwam eens een voornaam en naar he scheen een ernstig en christelijk gezind man. Hij had zijn twaalfjarigen zoon bij zich, en ver telde heel neerslachtig aan Wichern, dat hy met dien geen raad meer wist; de knaap was koppig en onhandelbaar en de vader moest zich beklagen, dat hy menigmaal tot het uiterste toornig op hem werd. Hij kwam nu tot Wichern, voor wien hij hooge achtig had, om hem te vragen, of er geen plaats voor den jongen was in een of ander ge sticht. „En hebt ge al eens ernstig voor den* jongen ge beden?" vroeg Wichern. Die vraag deed den vader onaangenaam aan en hij haalde de schouders op. Doch ndaat hij zich had bedacht, riep hy den knaap tot zich en vatte hem bij de hand, zoo vriendelijk als hy geen jaren gedaan had en reed met hem naar huis. Wat daar geschied is achetr de gesloten deur van de binnenkamer, dat heeft geen mensch ooit ge weten dat weet God alleen. Maar wat de men- schen wel vernamen, was, dat vader en zoon het voortaan best met elkaar konden vinden, en dat de jongen nooit naar een opvoedingsgesticht ge zonden werd. Zou ze niet thuis zijn? Hij riep nog eens, harder nu, wou toch niet zoo maar doorloopen naar binnen. Hij hoorde gestommel, daarop een grauw, die mis schien beteekenen moest: Wie is daar? „Goed volk, vrouw...." Ja, hoe heette ze fei telijk? Weer een grauw van achter de keuken deur en 't kraken van een oude stoel als wanneer iemand opstaat en 'n brommerige stem: „Laten ze me met rust laten, ik laat hullie toch ook met rust". Ze kwam toch voor den dag, keek met haar oude oogen verbaasd naar dien jongen man. Z'n ge zicht kon ze niet onderscheiden: haar oogen waren te zwak en 't licht, dat van buiten binnenviel te fel. Dat hoefde ook niet. Ze kende hem toch wel, dien langen jongen kerel, die daar als een reus in de deuropening stond Dat was Jaap Haar jongen t „Hèbracht ze uit, heesch. Maar ouwe Griet mocht 'n vreemde zijn, ze had goed haar verstand, al vertelden ze het in het dorp anders; toen ze door de keuken heenliep, naar dien jongen kerel toe, wist ze met vreeselijke zekerheid, dat Jaap al 34 jaar dood was, verdronken in het meer, vlak bij huis. „En toch, zooals hij daar staat, zoo groot en zoo sterk", dacht ze. Ze zei: „Wie ben je?" „Ik ben van IJsselaar, de hulpprediker van 't dorp". „O"Wat wist zij van 't dorp, en wat wist zy van een hulpprediker. Maar dat hij zóó op m leek! Ze vroeg niets meer, keek maar naar hem; tot hii er verlegen onder werd. „Heb je niet wat water voor me? Ik heb dorst", zei hij toen. .„Water? Ja, maar je hebt liever thee. Kom er dan Hij kwam er in, en ze bedacht, dat het vier-en- dertig jaar geleden was, dat er iemand met haar in dit huis was geweest. Ze hield iedereen hier vandaan. God ook, sinds Hij Jaap had laten verdrinken. Ze gaf hem thee. Jaaps kom stond nog altijd oo dezelfde plek. Hij praatte over haar eenzaamheid. Zij zweeg. Hij praatte door en toen zei ze: ,,'k Ben niet al tijd alleen geweest". Hij vroeg. Ze antwoordde verward, 't Ging over haar man, die gestorven was en over Jaap, die een paar jaar later verdronken was. Gerard van IJsselaar was nog jong, maar hij be gon te begrijpen. Dii leven was vastgeloopen, on wrikbaar. Geen mensch kon hier helpen. Hij vroeg: „Weet je wel, dat 't morgen Paschen Goede Vrijdag... Paaschdag F. d J. Nu schaterlacht de hel: Gods Zoon aan kruis gehangen: Romein en Jood vereend om 't Godlijk Kind te prangen Voor Hem geen plaats op aard dan aan 't gevloekte hout. De warme Liefde-bron daar uitgebloed en koud Jeruzalem, dat wreed Gods heilgezanten doodde Heeft ook de stem gesmoord des Zoons, die minzaam noodde: Zoo is het woord vervuld, het ijselijke woord: Jeruzalem heeft ook Gods heilig Kind vermoord! Nu 't Godsplan door de macht der hel uiteen gereten? Nu Satan erfgenaam en op den troon gezeten? De aarde sidderten het hemelsch huisgezin Der englen houdt verbaasd, ontzet den adem in.-~ Wie wint het vreeslijk pleit?Is d'aard voor God verloren? Die schouwplaats van Gods macht en tot Zijn lof verkoren: Dat eens zoo heerlijk oord. lust voor des Scheppers oog: Dat kunstwerk van Zijn Hand in d'ongemeten boog! Wie wint het vreeslijk pleit?Het antwoord is gegeven. Als om des Heilands graf de blanke Cherubs zweven En 't tot de vrouwen ruischt. die daar verbijsterd staan: Uw Jezus dien gij zoekt, uw Heer is opgestaan niet opengaat omdat ze er lust in heeft, maar om dat ze niet anders kan, en vertelde hij van de blijde Boodschap van het leege graf op den Paaschmorgen. Ze luisterde stil naar zijn woorden. Die waren zonder welsprekendheid. Toen hij opstond om heen te gaan, spraken ze wei nig meer Een uur later was hij thuis. Bij de Jong hadden ze al gegeten. 't Was laat toen Gerard van IJsselaar dien avond slapen ging. Ook was de gemeente de volgende morgen tevreden over zyn preek. Twee jaar later ontving ds Van IJsselaar hij was toen sinds een half jaar predikant in een an der dorp een langen brief van den ouden ds De Vries. Daarin stond o.a. dit: „Ik was bij haar toen ze stierf. Ze ging heen in volle verzekerdheid des geloofs. Haar laatste wensch was ,dat ik haar nog eens het Opstandingsevangelie zou voor- Een goed theoloog moet evenals Timotheüs een Griekschen vader en een Joodsche moeder of grootmoeder hebben, zegt iemand. Kohlbrügge's vader was een man met veel ta lenten en van bijzonderen invloed is op den knaap geweest zijn grootmoeder van moeders zijde: Anna van der Horst. De vader van onzen Hermann Friedrich was een Lutheraan uit de omgeving van Osnabrücke, in Duitschland. Deze was naar ons land uitgeweken en had zich .enslotte te Amsterdam als zeepzieder gevestigd. Hy was in het huwelijk getreden met Petronclla Teerhuis, geboren te Monnikendam. Den 15den Augustus 1803 werd hun Hermann Friedrich geboren. Gedoopt werd hij in de Her vormde Kerk van Amsterdam. Hij was een zwak kind en nimmer is hij sterk geworden. Zijn vader, een man van vele gaven, was God- vreezend in alles en de jongen had dezen vader ziels-innig lief. Maar, zooals we reeds hoorden, grootmoeder, een flinke vrouw en Godvruchtige christin, een warme vriendin van Oranje, zaaide reeds vroeg de zaden des Woords in het kinderlijk hart. Voor het drie voudig snoer: Kerk, Nederland en Oranje wist zii haar kleinkind te bezielen. Als knaap las Hermann Friedrich vóór alles in het Oude Testament. Op school, waar hij naast Bernard ter Haar zat, bleek hij een knappe leer ling te zyn. Helaas, een oogziekte maakte hem straks bijna blind. Daardoor werd hij tot eenzame afzondering in donkerheid gedwongen. In die stille eenzaamheid kwam hij tot zelf-be- peinzing en meditatie over God. De ernst van dood en eeuwigheid drukte zwaar op zijn hart. Hier, in die geheimnisvolle eenzaamheid, leerde hij op indrukken leven. Als een andere Jozef had hij soms wondere droomen; een rijke fantasie en een trek naar het geheimzinnige zijn hem altijd bij gebleven. Tevens leerde hij in zijn eenzame af zondering de diepe tegenstelling tusschen zonde en genade. Reeds vroeg lag in zijn hart de lust tot het pre dikambt. De zorgen van het gezin eischten echter door Dr H. KAAJAN zijn hulp in de zeepziederij, waaraan de zoon vol gaarne voldeed. Maar in 1819 mocht Hermann gaan studeeren. Taalstudie was zijn lievelings-vak In twee jaar liep hij de Latijnsche school af. Dan volgt hij de lessen aan het Athenaeum. Zijn vorderingen in het Hebreeuwsch en Arabisch waren buitenge woon. Met de eene hand stookte hij soms des nachts voor zijn vader den oven, met de andere hand hield hij het studieboek vast. Wat zijn jeugd-karakter betrof, hij was in het oog- loopend driftig en ongeduldig. Hartstochtelijk was hij. Ondertusschen waren eer en zelfverheffing zijn levensdoel geworden. Hij twijfelde straks aan het bestaan van God en zijn humanistische studiën voerden zijn bedrogen hart ter zijde af. Zijn ide- Alen werden nu letteren en kunst. Toch bleef zijn hart onrustig in hem. Gelukkig kwam er in 1824 bij hem een terugkeer tot God. Hy zong dan ook: „De wolken scheuren! 'k zie myn vreeselijken Rechter. „Hij naakt! Hij dreigt, waar vlied ik heen? „Naar Golgotha mijn ziel, naar Golgotha gevloden, „Zink weenend aan het kruishout neer." In dit zelfde jaar werd zijn vader door een com pagnon bedrogen en feitelijk broodeloos gemaakt. In het volgende jaar stierf zijn vader van verdriet (1825) en kwam de zorg voor het talrijke gezin op de schouders van den oudsten zoon, dus op die van onzen Hermann, te rusten. Dit rampjaar voor Hermann werd gelukkig aan zyn hart geheiligd. De smart over den dood van zijn zoo geliefden vader bracht hem nader tot God. Zelf schreef hij later: „Ik juich er in, dat ik niet in weelde maar in tegenspoeden en vele droefe nissen ben opgebracht; waarlijk was het anders, ik had den Heerc waarschijnlijk nooit leeren ken nen en was een leugenprofeet en Baals-priesur en zielenverleider geworden, gelijk er tegenwoordig bij hoopen worden gevonden." De dood van vader Kohlbrügge beteekende een keerpunt in het leven van den zoon. Hermann had aan zijn vader moeten beloven, dat hij de studie van predikant zou doorzetten en tot doctor in de Theologie zou promoveeren. Geen wonder, dat Hermann na vaders dood, zich met yver op de studie der Theologie ging toeleggen. Toch miste hij onderwij' den waren vrede. Een tijdlang werd hij gedreven in de pantheïsti sche wateren van den schoenmaker-theosoof Jakob Böhme en anderen. Dit mysticisme, dat hem nog een korten tijd boeide, maakte echter Dij hem plaats voor de „gezonde leer", zooals hij die terugvond in de Heilige Schrift. Onderwijl bereidde hij zich voor zijn eerste pre dikatie voor. Hij worstelde om licht over den door hem gekozen tekst, Romeinen 5 1. En toen geschiedde er iets. Zelf schreef hij: ,Toen behaagde het den almachtigen God, door Zijnen Heiligen Geest mij krachtdadig tot Zich te trek ken en Zijnen Zoon in mij tè openbaren." Hiermede werd een nieuwe neriode in zijn veel bewogen leven ingeluid (1825). Kohlbrügge proponent en hulpprediker Kohlbrügge had zijn eerste preek gehouden te Loenen a.d. Vecht, handelende over Romeinen 5 1. Nu was er vrede in zijn ziel gedaald Nu kon hy uitroepen: „Ik weet in Wien ik geloofd heb." Eerst was hij humanist, daarna kwam hij onder den greep van het Methodisme en het Mysticisme, maar nu had hij welbewust gevonden: de verge ving der zonden. Deze zielservaring drukte ook haar stempel op zijn prediking. Spoedig daarna predikte Kohlbrügge ook in zijn geboortestad en er ging inderdaad kracht van hem uit. Hij preekte te Amsterdam op den 7den No vember 1825 over Romeinen 13 2. Opnieuw gaf hij getuigenis van de rechtvaardiging door het ge loof alleen en de bazuin der vrije genade klonk bij hem niet onzeker. Ook nu ging er een krach tige roepstem tot bekeering uit de diiisternis tot Gods wonderbaar licht van hem uit. En men ge voelde: een jeugdig heraut der waarheid is opge staan, een gezant Gods, die profeteerde als een Ezechiël in de vallei der dorre doodsbeenderen. Geen wonder, dat zijn prediking in de Amster- damsche Luthersche Kerk heel wat sensatie ver wekte. Over zedelijke verbetering en volmaking werd in zijn preek niet gerept, maar wel werd verkondigd, dat de goddelooze gerecht vaardigd wordt. Zijn prediking bracht beroering. Ondertusschen werd Kohlbrügge proponent bij de Hersteld-Luthersche Kerk (29 October 1826) en zelfs hulpprediker bij de Amsterdam- sche gemeente. De Herstel d-L uthersche Gemeente te Amsterdam was in 1791 opgekomen. Zij had zich van de Luthersche Kerk afgezonderd en was een nieuwe, strenge Augsburgsch-rechtzin- nige gemeente geworden. De Prins-gezinden waren in den regel ortho dox, terwijl de patriotten vr ij zinnig waren. Kohlbrügge's vader, rechtzinnig als hy was, had zich bij de Hersteld-Luthersche Gemeente aange sloten en onze Kohlbrügge volgde daarin zijns vaders levensgang. Helags, ook deze afgezonderde gemeente zonk na den dood der oprichters gaandeweg in, had den gloed van het leven verloren en was een doode vorm geworden, aan de gemeente der Laodicen- zen gelijk. 173

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1938 | | pagina 17