AMATO
«sdö))
BOEKENWEEK1
Nu Willem Kloos gestorven is
MAANDAG 4 APRIL 1938
DE NIEUWE EISCHEN TOT
TOELATING AAN DE H.B.S.
De nieuwe regeling voor het toelatings
examen der H.B.S., waarvan wij Vrijdag jl.
den korten inhoud vermeld hebben, zal in
de betroken onderwijskringen met gemengde
gevoelens zijn ontvangen. Hoewel de invoe
ring ervan pas in 1939 zal plaats hebben, is
er toch reden, om zich te vergewissen van
de beteekenis en mogelijke gevolgen der re
geling.
Den achtergrond ervan kan men vinden
in het destijds meermalen gereleveerde rap
port-B o 1 k e s t e i n, dat men echter niet in
vollen omvang in de nieuwe eischen zal te
rugvinden. Men zou kunnen spreken van
een getemperde toepassing der in dat rap
port beoogde eischen, gevolg ook van het
rekening honden met, o.a. door de Vereen,
van Directeuren gegeven adviezen.
Het hoofddoel der nieuwe examen-regeling
is, kort gezegd, meer ruimte te geven aan
den eisoh tot wat het Kon. besluit inzicht
noemt (welioht ware het woord doorzicht
juister geweest), gevolg waarvan de eenzij
digheid der z.g. parate kennis zou worden
bestreden. 0 f dit indrdaad gelukken zal,
moet de toekomst leeren. Achter ceze doel
stelling ligt het streven, invloed te oefenen
op het Lager Onderwijs, dat zich uiteraard
naar de nieuwe exameneisohen van de
H.B.S. zou moeten, althans zou kunnen
richten. In de bepaling, dat in de toelatings
commissie voortaan ook hoofden van scho
len of onderwijzers kunnen zitten (wel te
verstaan: kunnen, dus niet moeten
zitten), wordt die aanpassing bevorderd. Het
ligt echter voor de hand, dat het slechts
een zeer klein percentage onderwijzers uit
het L. O. (hoogstens vier, zegt de regeling)
zal zijn, dat langs dezen weg in nauwere
aanraking komt met de atmosfeer van de
H. B. S.
Dat de nieuwe examenregeling uniform
zal worden toegepast voor alle H.B.S.,
vindt in de letter van de wet (nl. de L.O.-
wet art. 21 b) misschien steun, maar laat
toch de bedenking toe, dat zij zich niet be
perkt tot de examen-e i s c h e n doch zich
uitstrekt naar de wijze van exami
neeren, Men gevoelt, dat hier een uni
formiteit zou opgedrongen warden, die zoo
wel schadelijk kan zijn voor de examens
zelf als vrijheid-beperkend voor die H.B.S..
welke dusver in dit opzicht neg geheel vrij
waren en terecht in de elasticiteit van de
examineer-m e t h o d e een groot belang
vertegenwoordigd achtten. De vraag rijst,
waarom de wetgever deze materie niet zou
kunnen overlaten aan gemeentelijke rege
lingen.
In dit verband verdient ook aandacht de
nieuwe figuur van de commissie van advies,
welker leden voor vijf jaren door den Mi
nister van Onderwijs benoemd worden. Zij
toch stelt de opgaven voor het schriftelijk
examen vast en heeft derhalve een ver-
strekkenden invloed op de examens. De
praktijk zal moeten leeren, of en in hoever
deze commissie onmisbaar is.
Op de stellig bij velen opgekomen vraag,
of de nieuwe examen-eischen als geheel de
voorwaarde tot toelating tot de H.B.S. ver
zwaren, kan geantwoord worden: neen. Eer
is sprake van een verschuiving van het
zwaartepunt van parate kennis naar in
zicht Het doet eenigiszins vreemd aan dat
een wettelijke regeling hier wordt opgelegd
ta.v. een onderwerp, dat in werkelijkheid
reeds volle aandacht had bij zeer vele exa
minatoren.
Een andere vraag is, of het onderzoek
naar geschiktheid, dat nu als een nieuw ele
ment in het examen wordt gebracht, wel
voldoende rekening houdt met den leeftijd
(12 jaar) der examen-candiöaten, èn met het
milieu, waaruit zij komen en dat in zoo
CC
(jancMdijl
IS HET WERK GEDAAN MET
/mansio^I
I POLISH
VOOP 'W
DONKER HOUT:
MANSION DONKER
2 TOT 9 APRIL,
EEN BUNDEL NOVELLEN
groote mate hun inzicht bepaalt Uniformi
teit schijnt hier niet de beste methode.
Ontegenzeggelijk heeft de nieuwe examen
regeling ook haar goede kanten. Wij
denken aan den steeds toenemenden aan
voer uit het L. 0. naar de H.B.S., en waarbij
menige leerling zich bevindt, wiens parate
kennis hem den toegang opent terwijl nu
het onderzoek naar zijn geschiktheid
een middel kan zijn, om teleurstelling te
voorkomen bij het volgen van een cursus,
die boven zijn krachten zou gaan. Het
terugloopen naar een H.B.S.. waar men eerst
strandde, om dan bij een volgende wèl toe
gelaten te worden, wordt in art 10 belet.
Evenzoo is de bepaling, dat niet tot een on
derzoek voor de eene school wordt toegela
ten, wie voor een overeenkomstige klasse in
een andere school werd afgewezen, eèn
toe te juichen maatregel. En voor zoover de
leerstof der lagere school zal beïnvloed wor
den door het straks te wijzigen programma
van het toelatingsexamen der H.B.S., zal de
nieuwe regeling stellig goede vrucht kun
nen afwerpen.
Uit deze voorloopige opmerkingen kon de
lezer afleiden, dat de nieuwe examen-r
ling, gelijk we reeds zeiden, geen onver
deelde toejuiching zal ontvangen. Zij kan
dat ook niet verwachten, omdat haar wer
kelijke waarde pas binnen eemige jaren te
taxeeren zal zijn. In het algemeen verdient
elk streven, dat den leerling wil toerusten
met de beste voorwaarden, om zijn weg naar
een welgeslaagd maatschappelijk leven te
effenen, instemming. Een betere selectie
en deze zal vermoedelijk door de nieu
we regeling bereikt kunnen worden kan
niet anders dan èn het onderwijs èn de
maatschappij ten goede komen. Of de w
daarheen met de nu voorgeschreven exa
meneisohen het best geplaveid is, zal niet
alleen de toekomst, maar vooral een soe
pele, met de realiteit rekening hou
dende toepassing, kunnen uitwijzen. De wet
telijk geijkte tegenstelling (wil men split
sing) tussohen kennis en inzicht vraagt wel
een zeer groote en veelzijdige praktijk,
om haar werkelijke waarde te bewijzen!
BINNENLAND
Ned. Bond van J.V. op G.G.
Bondsdag te Apeldoorn in 1939
Naar we vernemen heeft het Bondsbestuur
van den Ned. Bond van J.V. op G.G. beslo
ten te voldoen aan het verzoek van de aan
gesloten vereeniging te Apeldoorn om den
Bondsdag 1939 aldaar te houden en in dien
geest een voorstel doen aan de op Hemel
vaartsdag a-s. te Amsterdam te houden
Bondsdag.
Op den komenden Bondsdag komt o.m,
aan de orde de verkiezing van een raads
man en van een lid van de commissie van
controle. In de eerste vacature heeft het
bondsbestuur candidaat gesteld naast den
aftredende, het 2e Kamerlid, de heer J.
Schouten te Rotterdam, oud-Minister Mr
J. Terpstra, lid van de Tweede Kamer.
In de vac. in de financieele commissie, ont
staan door het aftreden van den heer H. d e
Ruig te 'Rotterdam, heeft het bondsbestuur
candidaat gesteld de heeren T. v. d.
K o o y te 's-Gravenhage en J, Wilschut
te Rotterdam.
Herinneringen aan het verleden
worden opgeroepen nu de Leider
der Tachtiger Beweging
is heengegaan
Hij maakte de kunst weer
souverein in eigen kring
„Welzalig:, wien uw heiige handen nic.ibcn
Den koelen dronk des doods en liefdrük reikend
Den donkren kelk tot aan de lippen voeren,
ZU voelen 't aanschijn door uw aêm beroeren
>0 zacht, die met een stillen lach bezwijkend,
3a laatsten drup als stervensgroet U plengen".
De plotselinge dood van den Leider van
de Tachtiger Beweging roept herinneringen
op aan het verleden, herinneringen aan
dichterstrijd en -bezieling en -roem, herin
neringen aan de machtige strooming van
de hernieuwde kunst in ae tachtiger jaren
der vorige eeuw, welke aan Willem Kloos
zoo ontzaglijk veel te danken heeft gehad,
zonder wien wij ons deze Nederlandsohe re
naissance niet kunnen denken.
Aan den ingang van de periode der Nieu
we Nederlandsche Dichtkunst staat er de
figuur van den jongen Kloos in onbetwiste,
majesteitelijke grootte.
Terwijl Hol la no sliep en sufte en rijmde,
werd Willem Kloos gegrepen en vervoerd
geest- en zinnenverrukkende schoon
heidsaandoeningen, welke het aanzijn heb
ben gegeven aan onvergelijkelijk schoone en
heerlijke verzen, maar ook ban dichterlijk
bezield proza en weloverwogen en leiding
gevende kritieken en studies.
Kloos was de vriend van Perk, die ter
wijl niemand dezen onbegrepen dichter als
een groot kunstenaar zag of vermoeode
zei, dat hij zijn verzen mooi vond: „Daar
heb je nu een Hollandschen dichter!" en
die later na Perks doods diens Gedichten
heeft uitgegeven, ingeleid door een magis
traal en harmonisch stuk proza.
Kloos was de oprichter en leider van
„De Nieuwe Gids", die in de eerste ne
gen jaren van zijn bestaan tot een ge
heel e omkeering der letterkundige waar-
dien en opvattingen zooveel heeft bijge
dragen. alsook tot verzuivering van
den poëtischen stijl onzer schrijvers.
Door zijn felle, vernietigende kritie
ken heeft Kloos. literair Holland van
18851895 wankunst van rhetoriek lee
ren onderscheiden.
„Dan rijst hij grooter op typeerde eens
dr Wielenga en bant en vloekt met es:
ijver, die soms de grenzen van het verstan
deloos© nadert, met een majesteit, die soms
in despotisme ontaardt. Uit de loopgraaf
van zijn kunstbeginsel opent hij het mitrail-
leurvuur van zijn aesthetischen toom, slin
gert hij de handgranaten van zijn kunste-
naarsverontwaaraiging naar de valsche
profeten der kunst."
Kloos' werkzaamheid als kritikus is
beslissende beteekenis geweest voor onze
literatuur.
Onder zijn leiding hebben de mannen van
Tachtig afgerekend met de ondeskundige
kritiek van hun dagen. Ze hebben hun mee
ning, dat de meeste literaire kritici toenter
tijd over kunst redeneerden als een blinde
over de kleuren, met bewijzen gestaafd. Wie
thans na meer dan een halve eeuw de
6te bundels kritieken van Kloos herleest,
wordt nog telkens weer verrast door dat
felle, intuïtieve, dat plotseling-heldere, dat
op eenmaal u volkomen eens doet zijn met
zijn aesthetisch oordeel.
Kloos' kritiek kenmerkte zich vooral hier
door: ze was absoluut. Voor hem
stond slechts kunst en niet-kunst, de eerste
bejubelde, de tweede vertrapte hij. In één
enkelen zin vaak wist hij zijn oordeel over
een geheelen bundel samen te vatten. Ik
denk bijv. aan den tienden bundel van Pol
de Mont, waarover hij schreef: „Er staan
regels in, die het aantal goede verzen met
het hunne vermeerderen. Hier zijn ze:n
Op rijper leeftijd is Kloos' geestelijke blik
door veel studie en oefening verscherpt en
kwam hij tot het inzicht, dat het wel ge
makkelijk, maar daarom nog niet juist is,
alle „kleinere dichters" over één kam te
scheren.
Aan dien verscherpten blik, aan dat
ZOETEMOST
Fa. H. J. Phaff Winschoten
juister inzicht danken we verschillende
waardevolle détailstudies; door menige daad
eenvoudige rechtvaardigheid heeft
Willem Kloos ook de kennis van sommige
vroegere literatuurperiodes verdiept en ver
rijkt.
De Tachtigers en wel bovenal Willem
Kloos zijn de vurige en zegevierende strij
ders geweest voor de origineele beeldspraak
uivere klankexpressie. Kunst moet naar
de meening van Kloos niet iets beredenee-
rends, iets verstandelijks zijn, maar iets dat
met beeldspraak en zegging uit eigen we
zen stamt, iets dat dus een individueel, een
persoonlijk karakter heeft.
Voor Kloos bestond maar één vraag,
maar één norm: Is voldaan aan de on
geschreven wetten oer schoonheid, waar
aan waarachtige kunst voldoet? In een
volmaakt goed vers kan geen enkel
woord door een ander vervangen, zon
der den indruk te schaden, kan ook
geen enkel woord van plaats verande
ren, zonder dat inbreuk gemaakt wordt
op den totaal-indruk.
Kloos heeft aan het woord, als hoog
ste openbaringsvorm oer schoonheid,
schier magische kracht en waarde toe
gekend. Van Eeden hekelde deze veraf
goding eens aldus: „Kloos heeft het
woord meer liefgehad dan God",
Was Kloos' invloed als leidende figuur,
als bezieler, als initiator, als tijdschriftre
dacteur groot, groot was ook zijn beteekenis
als dichter. Jacques Perk schreef poëzie,
welke ongetwijfeld het eerst het nieuwe ge
luid deed hooren, maarmen vindt bij
Perk nog veel onzuivere beeldspraak en
rhetoriek. Kloos is eigenlijk de eerste dich
ter geweest, die volstrekt gave, gebeeld
houwde verzen gaf met streng klassieke lijn
en gratie. In den bundel „Verzen" van 1894
kwamen reeds een handvol sonnetten voor,
gelijk er in ons land sinds do gouden eeuw
niet meer geschreven waren. Deze poëzie
muntte uit door directheid van zegging,
volle klankschoonheid, suggestiviteit en be
vallig, volmaakt ritme.
Bovenal is Kloos in deze uiterst-gevoelige
periode de dichter der individualistische,
impressionistische indrukken, vooral veroor
zaakt door contact met de natuur. Het sterke
reine lied zingt van onvervulbare verlan
gens, snikt om bloemen in den knop ge
broken, huilt om de felle smart, om wreed
gemis of jubelt de verrukking van zoete
zaligheid uit.
,,'t Lied is mij alles, op lie
deren zweef ik,
Daar ieder lied als een
wiekslag je luidt,
Liederen zijn vogeltje s
Dit zijn klanken welke van Gezelle kon
den zijn. Er is echter wel een groot verschil
tussohen Kloos en Gezelle! De heerlijke na
tuurverzen van den laatste leiden ons altijd
weer tot den Schepper van alles, wat er
zingt en krielt, Gezelle heeft steeds, tot het
laatste toe, een onbevangen kijk op het le
der natuur en daarmee een harmonieu-
sen natuurlijken eenvoud in zijn zang be
houden. Bij Kloos is het slechts een kort
stondige bloei geweest. De gloed, die zijn
hemel kleurde is spoedig tot de kool ge
keerd.
De felle trots, welke ook reeds bij den
jongen Kloos te beluisteren was, is al meer
door hem aangekweekt en voor zijn levens
houding karakteristiek geworden.
En hierin ligt ten diepsten gronde heel de
tragiek van dit, eigenlijk reeds lang voorbij
gegane, doc-h nu voor goed afgesloten leven.
De vreeselijke sterkte en overmoed, de
staat'ge woede, die Kloos-in zich heeft ge
voeld en waardoor hij zich groot en vrij en
heerlijk wist, verteerden, maar de houding
kracht en talent heeft Kloos trachten te
handhaven.
Wij willen bij de groeve van den man, aan
wien onze Nederlandsche kunst en taal ont
zaglijk veel te danken heeft, zijn jammer
lijke terugval als kritikus en als dichter
niet in den breede uitmeten, maar temeer
in gedachtenis brengen, wat hij aan schoon
heid ons schonk en uit welke bron wel elk
schoonheidsminnaar in zijn leven met volle
teugen heeft gedronken, doch het is wel
noodzakelijk, bij het eind van dit kunste
naarsleven toch nog deze vraag te stellen:
Hoe komt het, dat deze prachtige dichter,
dit rijke talent, deze felle organisator als
cultuurleider is mislukt?
De beantwoording van deze vraag heeft
beteekenis voor ieder persoonlijk, of hij
dichter zij of niet
Cultuurleider kón Kloos niet worden om
dat hij leven en maatschappij, individu en
menschheid niet gezien heeft in de juiste
verhouding, omdat hij ten aanzien van de
wezenlijke levenswaarden heeft misgetast
Een dichter, ja, dat is Kloos geweest, maar
een groot dichter in den zin van „een zie
een profeet, een karakter", zooals Carlyle
daarover in „Helden en Heldenvereering"
schrijft is Kloos niet geweest.
Het sterke verband met het leven, de on
weerstaanbare stuwing van hooge iaealen
voor de menschelijke samenleving in haar
verschillende vormen, de strenge tucht en
zelfopvoeding, en bovenal het onwankelbare
Godsvertrouwen, dat we bij een Vondel von
den, het ontbrak bij den Leider van Tachtig
ten eenenmale.
„Als dichter, als werker, als karakter
staat Vondel voor ons als een toonbeeld, die
nog onze Gids kan en moet zijn", schreef
Simons.
Met Willem Kloos daalt eveneens ten gra
ve een man van grooten bedrijve, die de
kunst weer souverein gemaakt heeft in
eigen kring en haar ontslagen heeft uit de
boeien van onnatuur en doode conventie, een
dichter en kriticus, wiens beste, wel zeer be
perkte, werk zal blijven leven zoolang er Ne
derlandsche poëzie gelezen zal worden, maar
geen cultuur-, geen levensleider, geen Gids.
M. J. LEENDERTSE
5 APRIL
HILVERSUM I. 1878 en 415.5 M. KRO-nltsen*
ding. 8.00—9.15
11.30
Godsdienstig halfuur. 12.00 Beriohten. 12.15
KRO-orkest (1.00—1.20 Gram.muiz.). 2.00
Vrouwenuur. S.OO Modecursus. 4.00 KRO-K».
merorkest. 4.45 Gram.muzlek. 5.00 KRO-Me.
lodlsten en solist (5.45—6.05 Felicltatlebe*j
zoelc). 6.4C Esperantoles. 7.00 Berichi
i KRO-Symphonie-orl
lollst. 10.30 Berichten atn±-. iu.«ui
Sela Kiss en zijn Hongaarsoh orkest, 11.00|
12.00 Gramofoon;
iziek.
De heer Landmanaquariumhandel te Den Haagheeft een collectie van 3000
schildpadden ontvangen uit Zuid-Afrika. bestemd voor export en binnenland.
De groote verzameling schildpadden.
HILVERSUM II. 301.5 M. AVRO-ultzcndlng. 8.00
Gram.muziek. 10.09 Morgenwijding. 10.IS;
Gram.muzlek. 10.30 Ilona Palmay's ensemble.
11.00 Huish. wenken. 11.30 Ilona Palmay's en*
semble en Gram.muzlek. 12.45 Omroeporkest
1.45 Gram.muzlek. 2.00 Omroeporkest en
solist. 2.45 Knlples. 3.45 Zang en planobege-
leiding. 4.30 Kinderkoorzang. 5.00 Kinder*!
uurtje. 5.30 Gram.muzlek. 6.30 Ensemble
Rentmeester. 7.00 Voor de kinderen. 7.05
Zang met pianobegeleiding. 7.30 Engelsche
les. 8.00 Berichten ANP, Mededeelingen. 8.1fij
Bonte Dinsdagavondtrein. 9.15 Gramofoon*:
muziek. 9.45 Vervolg bonte Dinsdagavond*
trein. 10.30 Schaakles. 11.00 Berichten ANP,,
Hierna tot 12.00 „The Jumping Jacks".
DROITWICH. 1500 M. 11.20 Orgel. 1.50 Orkest
3.20 Orkest. 4.50 Kwin'et. 6.20 Cello. 6.40
Orgel. 6.45 Sextet. 7.20 Cello en plano. 8.0
RARDIO-PARIS. 1648 M. 1L40 Orkest (om 12.50
zang). 2.05 Plano. 2.20 en 3.20 Zang. 3.35
Plano. 4.29 Orkest. 7.35 Strijktrio. 8.50 Radio*
KEULEN. 456 M. 6.30 Orkest 11.20 Orkest I.S0
Concert. 4.30 Militair orkest. 5.20 Concert
7.60 Gevar. concert.
BRUSSEL. 322 en 484 M. 222 M.: 11.60 Orkeat
4.20 Salonorkest. 7.20 Orkest.
484 M. 11.50 Orkest. 4.20 Orgel. 6.85 Decltt
atie. 7.20 en 8.35 Symphonie-orkeet
De Spellingkwestie
Een adres aan den Ministerraad
Het Gen. van leeraren van Ned. Gymna-
ën, heeft aan den Ministerraad een adres
gezonden, waarin het bestuur van het Ge
nootschap zijn adhaesie aan het adres van
er. tot vereenvoudiging van onze spelling
betuigt, met betrekking tot de geruchten, dat
herstel der oude buigingsuitgangen zou drei
gen. Het bestuur deelt volkomen de paeda-
gogische, wetenschappelijke, financieele eo
algemeen maatschappelijke bezwaren van
bedoeld adres, welke trouwens reeds in No
vember van het vorig jaar in een eigen
adres ter kennis zijn gebracht van den Mi
nister van onderwijs. Het bestuur vreest ten
zeerste dat door de eventueele terugkeer toj
de oude wijze van flexie en pronominal®
aanduiding de heilzame rust en orde, die nu
gedurende vier jaar bij het onderwijs beeft
geheerscht, ernstig zal worden geschaad.
De gevaarlijke aanhangwagen
Duorijdster gedood
Op 'den Rijksstraatweg, ongeveer ter hoog"
te van hotel Groeneveld onder B a am, Is
Zaterdagmiddag een ernstig ongeluk ge-j
beurd, waarbij de 25-jarige mej'. Eggink uH
Barchem (lGld.), het leven heeft verloren*
Zij zat op de duo van een motorrijwiel,
welke door haar broer werd bestuurd. Zij
kwamen uit de richting Amsterdam, evenals
een vrachtauto met bijwagen, welke het
fnotorrijwiel op genoemde plaats wilde (pas*
seeren. Het achterste wiel van den volg*
wagen raakte daarbij 't motorrijwiel, waar*
door de dame van de duo werd geslingerd1*
Zwaar gewond werd zij opgenomen en naar
het ziekenhuis te Baam vervoerd. Kort na
aankomst aldaar is zij overleden.
Haar broer bleef ongedeerd, hef motor*
rijwiel werd zwaar beschadigd.
DOOF?
Waarom zoudt U
niet weder goed
kunnen hooren
met een
SIEMENS
„Phonophoor?"
Reeds duizenden
kunnen hetI
Vraagt gratia
brochure P 54 of
demonstratie van
de nieuwste hoor
toestellen met
oor- of beenge
leiding.
19 verschillende modellen Billijke prijzen.
N.V. „ALM A RA"
Afdeeling „Phono"
ROKIN 86 AMSTERDAM (C.)
'<62
„Meester, ik ben hier nïe gekomme om lessies va je. As
main jonge et te bove komp, zei dat nie zain door plezier-
makerei in een groote stad. Ik zei voor em bidde, daddis
beter. Maar waddik jou wou zegge, ja, en de juffrouw ök, t
ïs jullie schuld, daddet zoo geloope is. As ie je dochter thuis
gehouwe had, dan was ze nou et maissie va me jonge. Ze
kan een slechtere kraige. D'r ken nog wel deris een dag
komme, da je an me woorde denk. D'r ken nog wel deris een
dag komme, da je zeg: wa benne me begonne. Ja, mensche,
dan is et te laat. As ie je kind voor de wereld opbreng hè je
't an jezellef te waite, as et mis gaat. Bidt maar of de Heere
jullie voor die ramp bewaart. En nou gaan ik. Goeienavond
saam". - ,f
„Het ergste is, dat hij voor een groot deel gelijk heeft zei
de juffrouw, toen de koster vertrokken was.
„Hè?"
„Dat laatste, bedoel ik. Aan wie de schuld, dat ze met
djen Hans Eldering in aanraking kwam?"
„Jij zag haar dus liever met Kobus?"
„Als ik tusschen die twee kiezen moest, ja, dan koos ik
Kobus".
„Je hoeft niet te kiezen. En als Hans Eldering ongeloovig
is, geven we onze toestemming nooit. Trouwens, dat heeft ze
zelf afgewimpeld?"
„Ja, dat heeft ze. Maar ik zal geen rustig oogenblik meer
hebben, als ze weer in Utrecht is".
„Och, kom!" Meester zei het luchtig, maar ook irt zijn
hart was vrees.
HOOFDSTUK XXXI
„Zeg, ben je niet zielsgelukkig, dat Hans heelhuids is te
ruggekomen?"
Vertrouwelijk haakte Ans Brinkman in bij Willy, die ze
„heel toevallig" tegenkwam en met wie ze „een klein eindje"
meeging.
„Natuurlijk, wie zou daar niet blij om zijn?"
„Zondag was hij bij ons",
„Zoo".
„Wil, geef je nou heusch niks meer om hem?"
„Och kind, niks geven, je weet toch de reden".
„Ja, zeg, dat is het juist. Meid, wie weet, wat je van hem
kon maken. Jongens doen alles voor je, als ze van je houden.
Egbert ook. Bij hem thuis hoopten ze altijd, dat hij theologie
koos, maar hij moest en zou medicijnen. Nou, en om mij doet
hij het nu toch".
„Te hopen, dat er een andere reden achter zit".
„Hoe bedoel je?"
„Dat hij er roeping voor voelt".
„O natuurlijk, maar je moet niet alles zoo uitpluizen. Daar
mee bederf je de boel. Met jullie ook. Toen het nog goed was
met jou, kwam Hans in de kerk en nou zien we er hem nooit
meer".
„Hij moet daar niet om mij komen"i
„Nee, maar het geloof is uit het gehoor. Hoe licht kon hij
ïn de kerk getroffen worden".
„Ik kan merken, dat jij voor domineesvrouw studeert, zeg!"
„Ja, steek er de draak maar mee. Nee maar. Wil, heb ik
geen gelijk?"
„Och kind, ja, natuurlijk kan dat. Maar vergeet niet, dat
Hans vroeger altijd naar de kerk ging. Hij kan moeilijk iets
hooren, dat nieuw voor hem is. En dat naar de kerk gaan.
hoe mooi ook, is toch niet voldoende".
„Nee. dat weet ik. Maar zie je. daar heb je 't weer. Altijd
uitpluizen. Wie zou jullie die liefde in je hart gegeven heb
ben? God toch zeker. En waartoe?"
„Misschien om mij te leeren een offer te brengen".
„Of om Hans op het goede pad te brengen".
„Daar heeft God mij niet voor noodig".
„Nee. Maar Hij wil er je misschien voor gehruiken. Weet
je, wat de laatste woorden van Hans' moeder waren?"
„Nee!"
„Heere, om Christus' wil, laat dit kind uw kind worden.
Heere, laat ik hem terug zien voor uw troon".
Er schoot Willy een brok in de keel. Te antwoorden was
haar onmogelijk.
„Geloof jij, dat zoo'n gebed onverhoord blijft?"
„Nee, dat kan haast niet".
„Juist. Als ik jou was, dan verloofde ik me met hem. Ver
loofd is nog niet getróuwd. Zelf heb je nog een jaar of wat
voor de boeg, want je studeert natuurlijk eerst af, hij is ook
nog niet klaar"
„Zou hij wel eens klaar komen?"
„Als hij jou heeft vast. Zoo'n jongen, die genoeg geld heeft,
hoeft zich nergens voor te haasten, hè? 'k Zou m'n hand
maar over m'n hart strijken".
Al deed ik dat, dan kreeg ik nog geen kans. Mijn ouders
zouden nooit toestemming geven".
„Weten ze er van?"
.Ja".
„Maar waarom vertelde je dadelijk, dat hij dat hij niet
bepaald kerksch is?"
„Ze vroegen me, of hij geloovig was. Op zoo'n vraag moeï
je óf ja óf nee zeggen".
„'k Weet niet. Ik had er wel wat op gevonden. Ja, dit
maakt het moeilijker.
Maar als je nou weer gewoon met hem omging zooals
vroeger? Verloven kon je nog wat uitstellen".
„Och, Ans, laten we over iets anders praten. Dit is zoo
pijnlijk".
Diezelfde dag ontmoette Ans haar neef: ook „heel toevalt
lig". Bij hem viel ze niet met deur in huis. Ans kende haar
menschen. Met hem praatte ze over allerlei, zei ten slotte met
haar hand al ten afscheid in de zijne: „zeg. laat je Wil heusch
heelemaal niet schieten?"
„Ja ,wat moet ik. Ze wil me niet meer zien".
„Och kom, zeg jij nooit eens iets, waar je later spijt vafl
hebt?"
„Zou Willy dan
„Dat zèg ik met. Daar weet ik trouwens niets van ook*
Wel weet ik, dat ze in de vacantie het aanzoek van eed
ander heeft afgeslagen, 't Moet een heel beste jongen zijn*
Hilda kent hem. Maar Wil hield niet van hem, zei ze. Nou,
ik zou denken, dan houdt ze nog van jou".
„Och jijAlle meisjes zijn niet zoo. Jouw hart is gelijk
aan een huurhuis. De een er uit, de ander er in".
„Dat was het. Net als het jouwe. Nou, daaéég!"
(Wordt vervolgd)