VEDERLANDSUID-AFRIKA-NUMMER van 9e Vijf Samenwerkende Christelijke Dagbladen
31 MAART 1938 BLZ. 9
)e vooruitzichlen der handelsbetrekkingen
Een woord van Z.Exc. Mr' M. P. L. STEENBERGHE,
Minister van Economische zaken
JAARNE grijp ik de mij geboden
lelegenheid aan in deze kolommen eenige
noorden te wijden aan de vooruitzichten
er handelsbetrekkingen tusschen Neder-
and en de Unie van Zuid-Afrika,
lij is bekend, dat van Zuidafrikaansche
ijde enkele malen, niet ten onrechte, is
ewezen op de omstandigheid, dat Neder-
and bij andere landen is achtergeraakt
nat betreft het deelnemen aan de -uit
leiding die de buitenlandsche handel der
Jnie de laatste jaren te zien heeft ge-
even welke uitbreiding nauw samenhangt
iet de merkwaardige ontplooiing van het
conomische leven daar te lande. Hoe
neinig belangrijk inderdaad het Neder-
andsch-Zuidafrikaansche handelsverkeer
is, moge blijken uit het feit, dat
oowel het Nederlandsche aandeel in den
otalen invoer der Unie van Zuid-Afrika
Is het Zuidafrikaansche aandeel in den
ïederlandschen totalen invoer tusschen
en 2 ligt.
)eze stand van zaken is daarom te meer
e betreuren, daar het hier gaat om twee
anden, waartusschen eeuwenoude banden
lestaan, welke een grondslag zouden kun-
len vormen voor een intensiever econo-
nisch verkeer, terwijl bovendien de eco-
lomische structuur der beide landen el
kander in vele opzichten aanvult. Ook uit
lien hoofde zouden dus nauwere handels-
letrekkingen eveneens verwacht kunnen
porden.
Aangezien echter de economische ontwik
keling in de Unie van Zuid-Afrika nog
iteeds voortschrijdt, is er gelukkig nog
;elegenheid hierin een verandering ten
Mr. M. P. L. STEENBERGHE
gunste te brengen. Ik vlei mij met de hoop,
dat de activiteit, welke thans in deze
richting ten toon wordt gespreid, er in zal
mogen slagen den bestaanden achterstand
in te halen.
Voor een verruiming van het handels
verkeer tusschen twee landen is weder-
zijdsch inzicht in de mogelijkheden, welke
het andere land biedt, onontbeerlijk. Van
daar dat ik ten zeerste toejuich, dat de
redactie van dit blad een afzonderlijke
editie, gewijd aan de Unie van Zuid-Afrika,
het licht heeft doen zien.
Zuid-Afrika en de Nederlandsche Jaarbeurs
door W. GRAADT VAN ROGGEN
Secretaris Generaal der Koninklijke Nederlandsche Jaarbeurs
fTUID-AFRIKA en de Nederlandsche Jaar-
beurs zijn jarenlang goede vrienden
geweest. Ik haast mij, hieraan onmiddellijk
toe te voegen, dat zij nog altijd goede vrienden
ij n. Alleen voor het oog van de wereld is het
tichtbare bewijs van deze vriendschap niet meer
lanwezig. De onzichtbare banden zijn ongetwij-
eld even sterk gebleven als zij vroeger waren,
k dien mij duidelijker te verklaren: Zuid-Afrika
was in vroeger jaren een trouwe comparant op
de Nederlandsche jaarbeurzen; de laatste jaren
echter neemt Zuid-Afrika niet meer deel. De
Zuid-Afrikaansche stand op de eerste verdie
ping van het Jaarbeursgebouw, in de onmiddel
lijke nabijheid van de Indische Afdeeling, is
verdwenen en de naam van Zuid-Afrika komt
in den officieelen catalogus der Koninklijke
Nederlandsche Jaarbeurs al sedert September
1934 niet meer voor. Overbodig te zeggen, dat
van jaarbeurszijde Zuid-Afrika als deelnemer
aan de eenige officieel Jaarbeurs in Nederland
noode wordt gemist. Ook van de zijde der Zuid-
Afrikaansche legatie en van de zijde der vele,
vele Nederlandsche vrienden van Zuid-Afrika
wordt het betreurd, dat de Unie van Zuid-
Afrika niet meer ter Nederlandsche Jaarbeurs
op zakelijke wijze acte de présence geeft. Maar
er waren termen van financieelen aard aan
wezig, die de deelneming niet meer gedoogden
en zoo verdween op de Nederlandsche Jaar
beurs Zuid-Afrika uit het oogschoon niet
uit het hartl
Op de eerste Nederlandsche Jaarbeurs in 1917,
die nog een strikt nationaal karakter droeg, was
Zuid-Afrika reeds vertegenwoordigd. Door de
Commissie voor den Nederlandsch-Zuid-Afri-
kaanschen Handel te 's-Gravenhage. Het Zuid-
Afrikaansche product mocht op die nationale
jaarbeurs niet verhandeld worden: de inzending
van de Commissie voor den Zuid-Afrikaan-
schen Handel bestond dan ook uit „collectie
monsters van in Zuid-Afrika gangbare artike
len". De bedoeling was blijkbaar om de Neder
landsche industrie te wijzen op afzetmogelijk
heden in Zuid-Afrika. En om tevens belang
stelling te wekken voor Zuid-Afrika, algemeene
belangstelling bij de duizenden Nederlanders,
die, zonder direct zelf zakenlieden te zijn, toch
de eerste wapenschouwen der Nederlandsche
industrie in oorlogstijd wilden zien. En toeval
lig was op de eerste Jaarbeurs de stand van de
Commissie voor den Nederlandsch-Zuid-Afri-
kaanschen Handel, waar Jhr. H. Loudon reci
pieerde, de eerste stand, welke door H. M. de
Koningin bij Haar eerste jaarbeursbezoek werd
bezichtigd.
Later, toen het Nederlandsche Jaarbeursinsti
tuut geïnternationaliseerd was, nam Zuid-Afrika
aan de Nederlandsche Jaarbeurs deel met eigen
producten. De organisatie en leiding van deze
inzending berustten bij de Handelsafdeeling van
de Legatie van de Unie van Zuid-Afrika te
's-Gravenhage. De eerste inzending in 1920
en ook de volgende omvatten monsters maïs,
wol, katoen, struisveeren, tabak, sigaretten,
looibast en looi-extract, mohair, palmhout, hui
den en vachten, wijn, gedroogde Zuid-Afrikaan
sche vruchten, enz. Dagelijks waren versche
Zuid-Afrikaansche vruchten in den stand aan
wezig. Fraaie foto's in verband met de Zuid-
Afrikaansche nijverheid waren er te zien. In
het bijzonder trokken de monsters mineralen de
aandacht, terwijl tevens de opmerkzaamheid ge
vestigd werd op de directe stoomvaartverbin
ding tusschen beide landen. Eenmaal zelfs werd
in den Zuid-Afrikaanschen stand een overzicht
gegeVen van de in Zuid-Afrikaansche taal ver
schenen boeken, tijdschriften en couranten, een
verzameling lectuur, waarvoor van de zijde der
Nederlandsche bezoekers groote belangstelling
bestond. Verschillende instanties het Depar
tement van Mijnen te Pretoria, de Trade Com
missioner te Londen, de Kamer van Koophandel
te Johannesburg, de Monsterkamers te Pretoria
en Kaapstad, de South-African Railways, het
Zuid-Afrikaansch Handelshuis te Amsterdam
enz. verleenden voorliet 'bijeenbrengen en
samenstellen der monstercollecties hunne mede
werking en in 1932 bracht de Zuid-Afrikaan
sche minister Fourie tijdens zijn verblijf in Ne
derland een bezoek aan de Septemberbeurs.
De Jaarbeursstand van Zuid-Afrika was altijd
zeer verzorgd: de artikelen kwamen goed uit
en het bezoek was steeds zeer groot en belang
stellend. De Commissie voor den Zuid-Afr|-
W. Graadt van Roggen
kaanschen Handel verzorgde daar tevens het
informatorische gedeelte. Veel inlichtingen wer
den er steeds ingewonnen, zoowel wat betreft
leveringsmogelijkheden naar Nederland als
omtrent Zuid-Afrika als afzetgebied. De on
middellijke nabijheid der altijd interessante
Nederlandsch-Indische Afdeeling gaf den jaar-
beursbezoekers een gevoel van saamhoorigheid,
van stamverwantschap. Zoo bracht, twee maal
per jaar, de Jaarbeurs nog weer eens nadruk
kelijk onder de aandacht van duizenden Neder
landers, dat ook z a k e 1 ij k Zuid-
Afrika Nederland na aan het hart lag.
De wederzijdsche handelsbelangen van Zuid-
Afrika en Nederland zijn van groote waarde.
Zij hebben een eigen karakter en verdienen
een bijzondere opmerkzaamheid. Zij hangen
samen met tal van andere vraagstukken, eco
nomische en cultureele. Hierop nader in te
gaan, ligt buiten mijn competentie en buiten het
bestek van deze beschouwing. Waar wel op
gewezen mag worden, is op het persoonlijk
contact, dat bij dezen handel ee i groote rol kan
vervullen. Een nauwer persoonlijk contact tus
schen de zakenmenschen gind-s, die naar Ne
derland willen verkoopen of van Nederland
Willen koopen en de importeerei.de of expor-
teerende bedrijven hier te lande is voor de bei
vordering van der. Nederlandsch-Zuid-Afri-.
kaanschen handel van groot belang en voor een
versterking van de handelsrelaties tusschen de
beide stamverwante volken een onvoorwaardei
lijke eisch. De Jaarbeursdeelneming van Zuidi
Afrika bood juist op dit terrein de meest gun
stige kansen. Menig Nederlander dankt een
deel van zijn kennis omtrent Zuid-Afrika aan
zijn bezoeken aan den Zuid-Afrikaanschen
stand ter Jaarbeurs. Met het verdwijnen van;
dien stand ging een belang verloren, dat zoo
wel voor Zuid-Afrika als voor Nederland
waarde had. Mogen betere tijden dit belang
weer in reëele eere herstellen en de oude, nimi
mer kwijnende zakelijke vriendschap tusschen
de Unie van Zuid-Afrika en Nederland weder
voor handeldrijvend Nederland ten toon,
stellen, d.w.z. weder nadrukkelijk onder de
aandacht brengen van de talrijke hondelsvriem
den, die Zuid-Afrika in Nederland heeft
Gezidht op de Tafelberg
eer groot, soms het geheele bedrag, en ziet toe,
iat het geld goed besteed wordt en het onderwijs
eischen voldoet.
)ver het onderwijs in den Oranje-Vrijstaat valt
ia het bovenstaande weinig te vertellen. Zijn
levolking was meer Hollandsch dan in een andere
irovincie, zij verspreidde zich verder over een
[rooter gebied en bleef uitsluitend Boer, daar de
nijnindustrie buiten haar grenzen bleef. Het kon
rich dus ontwikkelen naar eigen aard, behalve
iat het door geldgebrek vaak op buitenlandsche
ïulp aangewezen was. Van Engelschen invloed is
laardoor vaak sprake: met eere moet genoemd
vorden Sir George Grey, die de eigenlijke grond-
egger is van al het onderwijs dat boven het ge-
voon lager uitgaat. En ook op het g.l.o. heeft hij
^ooten invloed gehad, doordat de opleiding der
onderwijzers in verband stond met het Grey-
lollege. De armoede van het land heeft zeker
spoedige ontwikkeling belemmerd. De oorlog van
1899 had hier een even groote ontwrichting tenge
volge als in Transvaal. In 1907 kwam het zelfbe
stuur, en in 1908, bij de eerste samenkomst van het
Parlement, kwam generaal Hertzog al met een
wetsontwerp voor het onderwijs, waarbij Engelsen
en Nederlandsch gelijke rechten kregen in de
school.
GELIJKE RECHTEN
Eindelijk in 1910, kwam de Unie van Zuid-Afrika
tot stand. Het ideaal van Rhodes, één vereenigd
Zuid-Afrika onder Engelsche vlag, scheen be
reikt. Maar die Engelsche vlag had al menige
scheur bekomen en zou in de eerstvolgende jaren
steeds meer slijten. Hoe op den dag van heden
Zuid-Afrika practisch tot onafhankelijkheid ge
komen is, hoe het geworden is één der gelijk
waardige deelen van het Britsche Wereldrijk,
jwaaruit het zelfs zich los zou kunnen maken zon
der één wet te overtreden, is een stuk politieke
geschiedenis, dat wij thans niet bespreken kun
nen. Maar in elk geval werd reeds in 1910, bij 't
sluiten van de Unie, bepaald, dat het Engelsch en
het Nederlandsch ge 1 ij k e rechten hadden. Een
onmiddellijk rechtstreeksch gevolg voor het lager
onderwijs kon dit nog niet hebben, omdat bij de
Unie bepaald was, dat het lager onderwijs zaak
van de provincie, niet van de Unie werd. Ieder
provincie kon dus het beginsel der gelijke rechten
nog op heel verschillende wijze uitwerken. Zoo
is het mogelijk, dat ik in 1933 in Durban op een
school een onderwijzeres aantrof, die speciaal aan
gesteld was om Afrikaansch te onderwijzen, want
geen der andere leerkrachten sprak iets anders
dan Engelsch. En die speciale vakleerares voor 't
Afrikaansch kon mijn Nederlandsch zoo goed als
niet en ik haar Afrikaansch zoo gebrekkig ver
staan, dat ik al gauw voorstelde om maar Engelsch
te spreken. Op een andere school in Natal stond
op den rooster een behoorlijke tijd voor „Dutch"
uitgetrokken, maar op mijn vraag of het nu ook
nog meer dan een „roostervak" was, Kwam het
aarzelend antwoord, dat de ouders er zoo weinig
waarde aan hechtten. En op nog een andere school
vroeg ik in twee klassen, welke leerlingen thuis
Afrikaansch spraken, en kreeg geen vingers. Dat
men in zoo 'n geval aan Afrikaansch niet de noodi-
fie belangstelling wijdt, begrijp ik, pl werd jn dig
laatste school toch wel nauwgezet eiken dag één
uur les in die taal gegeven, ongeveer zooals wij op
school Fransche les geven. Dat er in zoo 'n geval
waarheid schuilt in de opmerking van een ouden,
bekwamen Afrikaner in Kaapstad, dat men in
Zuid-Afrika op school Engelsch móét leeren en
Afrikaansch kan leeren, is duidelijk. Maar daar
staat tegenover, dat ik op enkele scholen in Trans
vaal geen woord anders dan Afrikaansch hoorde.
In Johannesburg, een stad, waar het Engelsche
element zich sterk doet gelden, zijn toch heel wat
scholen, waar in klasse I, II en in Afrikaansch
gesproken wordt, later komt er dan Engelsch bij
en neemt dan langzamerhand een breedere plaats
in. Hoe langer hoe meer wordt het regel, dat de
kinderen in de lagere klassen in de taal onder
wezen worden, die zij thuis spreken. In Transvaal
wordt op dit oogenblik in 62 pet. der scholen het
Afrikaansch, in 38 pet. het Engelsch als voertaal
van het onderwijs gebruikt. Eigenlijk is het weinig
minder dan een wonder, dat het Nederlandsch, dat
nu reeds bijna 1 y2 eeuw onderdrukt en vaak zelfs
beslist verboden is, zich heeft gehandhaafd. Dat
het daarbij den vorm van het Afrikaansch heeft
aangenomen, is te begrijpen en men mag wel zeg
gen, dat het alleen in dien vorm moedertaal is en
dus ook alleen in dien vorm kan blijven leven,
't Heeft thans een woordenboek, 't heeft spelregels
en spraakkunst, 't heeft een Bijbel, er worden
literaire en wetenschappelijke werken in geschre
ven, 't is thans een zelfstandige taal geworden
misschien een eenig voorbeeld van het ontstaan
van een taal in de laatste twee eeuwen. Voor
onderwijzers is de talen-kwestie in Zuid-Afrika
buitengewoon interessant.
EIGENAARDIGE OPLOSSING
't Vraagstuk van openbaar en bijzonder onderwijs
heeft ook een eigenaardige oplossing gevonden.
Iedere provincie is in districten verdeeld. In elk
district is een schoolraad, die nagaat, of er be
hoefte bestaat aan een school. Hij bevordert dan
de oprichting. Aan die nieuwe school komt nu een
schoolcommissie, die de belangen van deze school
moet behartigen. Op voorstel van den schoolraad
subsidieert de Regeering nu de school. Die sub
sidie kan in de practijk wel eens tot vrijwel het
geheele bedrag van alle kosten komen, al is de
bedoeling meestal, dat de schoolcommissie ook
voor een gedeelte zorgt. Een groot verschil met
Nederland is, dat de Gemeente in deze subsidie of
in het beheer der scholen geen rol speelt. Meestal
wordt in de zes laagste klassen -geen schoolgeld
geheven. In landelijke districten bestaan vaak nog
hostels, waar leerlingen onderdak vinden, gratis of
tegen een laag kostgeld; die hostels gaan meestal
van de kerk uit. De verdeeldheid naar godsdien
stige richting is minder merkbaar dan bij ons: in
alle scholen wordt gebeden en Bijbelsche ge
schiedenis verteld. In Kaapstad vond ik zelfs een
schoolboekje voor godsdienstonderwijs, dat door de
predikanten der verschillende richtingen, en die
zijn er in dat land misschien nog meer dan hier,
gezamenlijk goedgekeurd was.
Leerplicht bestaat tot 16, in Oranje Vrijstaat zélfs
tot 18 jaar; toch heeft ieder aan de leerplicht vol
daan, die de zesde klasse met vrucht doorloopen
heeft. Dat slechts 1/s van de niet-meer leer
plichtige kinderen die zesde klasse doorloopen
ixeeft, wijst misschien nog op een fout yan yroe-
gere jaren, maar toont toch wel aan, dat er nog
iets hapert, 't zij aan de handhaving van de leer
plichtwet, 't zy aan het onderwij s-systeem.
WELKE RESULTATEN?
Over de resultaten van het lager onderwijs kan
men moeilijk een oordeel uitspreken. Een oude
Arikaander, door zijn geheele leven zeer tot be-
oordeelen bevoegd, zei mij, dat een Afrikaansche
jongen van 14 jaar gemiddeld 20 pet. in kennis
achter staat bij een Nederlandschen jongen van
dien leeftijd, 't Is mogelijk, maar 't geheele systeem
is zóó anders dan bij ons, dat ik noch ontkennen,
noch bevestigen durf. Misschien brengt een be
gaafde jongen het in Afrika verder dan bij ons, en
blijft een minder begaafde meer achter. Vergelij
kingen zijn zoo moeilijk. In de deelneming aan
sport, in de opwekking van allerlei sportieve ge
voelens zit stellig ook een sterk opvoedend
element, toch kan het naar onze gevoelens ook
wel eens heel raar uitvallen. Wat zegt de gemid
delde Nederlander van het volgende kranten
knipsel?
„Gisteraand het die kinders van die Voorwaarts-
skool die publiek aangenaam verras op 'n boks-
toernooi wat hulle gereël het. Sestien pare het
deelgeneem en nie alleen was die boks skoon en
mooi nie, maar al die deelnemers was uiters spor
tief.
„Een van die ouers het na die toernooi gezê dat
hy nog nooit so iets in zy lewe gesien het nie,
maar dit is vir hom die mooiste sport wat hy nog
ooit aanskou het. Hy is veral verbaas oor die feit
dat die seuns mekaar so toetakel en nie eens
kwaad word nie.
„Die doel van die toernooi is om geld in te zamel
vir 'n draadloos toestel vir die skool en 7-11-6
is ingevorder.
„Die verrigtinge is afgesluit met die sing van
Afrikaners Landgenote".
Misschien valt ons, naast het verwonderlijke van
een b o k s-wedstriju voer schooljeugd, het meest
op, dat het geld moet dienen om een radio-toestel
te koopen: in Zuid-Afrika wordt aan onderwijs per
radio in de scholen een voordeel gezien, dat mij
sterk overschat lijkt.
„Die hoof, mnr L. de Villiers, wat aan die begin van
„die jaar sy werksaamhede aan die skool begin het,
„het 'n oorzig gegeee van wat gedurende die jaar
„presteer is. Op sportgebied is groot vooruitgang
„bespeur. Wat atletiek betref, het die skool die
„beker in die Oos-Transvaalse kompetisie verower,
„terwijl die rugbyspan tot in die finale wedstryde
„gekom het
„Mnr De Villiers het voorts gepleit om betere
„aansluiting van die lae~ by die hoërskooL In die
„laerskool moet die breeër gesigspunte van dn
„onderwijs meer beklemtoon word, sodat die hoër-
„skool wat aan die eksamenstelsel gebonde is, daar
op kan voortbou en uitbrei.
t Zijn yerstaadige woorden, maar kan men zich
een Nederlandschen Directeur van een H.B.S. voor
stellen', die zijn eerste jaarvergadering begint met
een verslag over athletiek en rugby-voetbal!
Sport speelt nu eenmaal in het schoolleven in Zuid-
Afrika een groote roL Vaak met gunstig gevolg:
onderwijzers en leerlingen komen dichter bij el
kaar, leerlingen stellen groote waarde op zelf-tucht
op strenge discipline onderling gehandhaafd toch
voor ons kalmere Hollanders doet het wel eens
als een uitwas aan.
Toch blijkt uit alles wel, dat een Nederlandsche
ouder met vol vertrouwen zijn kind op een Afri
kaansche school plaatsen kan, en dat de Neder
landsche jongen na een paar weken van aanpassing
zich er best op zijn plaats zal vinden.
HOOGE ONDERWIJSKOSTEN
De kosten van het onderwijs zijn hoog, hooger
zelfs dan in Nederland, dat toch altijd nog duurder
met zijn onderwijs uit is dan vele andere landen
van Europa. Men moet echter niet vergeten, dat
de groote afstanden, de vele kleine scholen, de hos
tels alles duur maken. Ook de salarissen der leer
krachten zijn betrekkelijk hoog en bewegen zich
tusschen 120 en 540; als wij daaruit een ge
middelde van 330 mogen afleiden, komen wij
boven het Nederlandsche gemiddelde.
Alles is in Zuid-Afrika nog in snelle verandering.
De bevolking neemt niet alleen snel toe, maar ver
plaatst zich ook nog in sterker mate dan bij ons.
(Denk b.v. aan de alluviale goudvelden langs de
Oranje-rivier). Zoo moet er voortdurend met tij
delijke maatregelen gewerkt worden en onderwijl
moet het bestaande steeds verder uitgebouwd,
steeds meer verbeterd en volmaakt worden.Genees-
kundige schoolinspectie bestaat op het oogenblik
op heel bescheiden schaal sinds 1914 en breidt zich
snel uit, tandheelkundige behandeling is in 1928
begonnen, een schoolkliniek bestaat in Johannes
burg sinds 1921, in Potchefstroom sinds 1923, in
Pretoria is een moderne schoolkliniek in aanbouw.
Bij al dit voorafgaande is vooral het oog gehouden
op het gewoon lager onderwijs. Dit is immers de
basis van alles. Alleen op goed lager onderwijs
kan een gezond volksleven opgebouwd worden. In
den tijd dat het volksbestaan zelf gevaar liep, moest
alle aandacht daarop zich concentreeren. Maar ook
toen al wilde men zich daartoe niet beperken, wij
hebben al gezien, dat zelfs in 1888 in Transvaal
al over een universiteit gedacht werd.Toen was zoo
iets nog prematuur, maar sinds 1910 kon men snel
naar alle zijden werken om in verdere onderwijs
behoeften te voorzien. In 1916 reeds werd de Uni
versiteit in Kaapstad en in Stellenbosch opgericht
(beide vervormingen van reeds bestaande inrich
tingen van hooger onderwijs) en de zoogenaamde
Universiteit van Zuid-Afrika, die eigenlijk een sa
menvatting is van verschillende onderwijsinrichtin
gen in vijf plaatsen. In 1922 ontstond de Universi
teit van Witwatersrand te Johannesburg, in 1930
de Universiteit te Pretoria. In 1933 bezochten 5139
studenten de verschillende Hooge Scholen, aan de
behoeften voor Hooger Onderwijs kan zeker in al
le opzichten worden voldaan. Hooger landbouw
onderwijs wordt gegeven in Pretoria en Stellen
bosch, een veeartsenijschool is gevestigd te Onder-
§tepoort. De vyf landbouwscholen wrrdan b» 1933
bezocht door 986 leerlingen. Technical Colleges
(het best te vergelijken met onze M.T.S.) in 8
plaatsen van de Unie tellen samen meer dan 15000
leerlingen. Ambachtscholen en industriescholen
zijn talrijk. Ook voor de misdeelde jeugd wordt
gezorgd: er zijn 3 scholen voor doofstommen, 2 voor
blinden, er zijn scholen voor achterlijken, inrich
tingen voor de misdadige jeugd. Al deze inrich
tingen zijn in snel tempo verrezen en staan in het
algemeen onder de Unie, niet onder de Provincie,
Hun onderlinge afgrenzing loopt niet altijd paral
lel met de begrenzingen, die wij in Nederland aan
nemen. Engelsche en Amerikaansche invloeden
zijn daarbij duidelijk merkbaar. Een Nederlandsch
diploma is daardoor maar zelden geldig in Zuid-
Afrika, de omschrijving van de bevoegdheden
loopt dikwijls uiteen. Maar dat is toch stellig de
hoofdvraag niet: de eenige belangrijke vraag kan
slechts zijn, of Zuid-Afrika een onderwijsgebouw
optrekt, dat in alle onderdeelen sluit, dat een goed
geheel vormt voor de behoeften van dat land. De
vraag is: of een Afrikaner in zijn eigen land het
onderwijs kan vinden, dat hem in staat stelt, zich
voor alle betrekkingen, ook de hoogste, te bekwa
men. En die vraag kan volkomen bevestigend be
antwoord worden. Het is niet meer noodig, dat
jeugdige Afrikaners in Engeland of Nederland een
opleiding gaan zoeken, die in hun eigen land ont
breekt. Wel is het te hopen, en er is alle reden
om dat te verwachten, dat zij die hun studie vol
tooid hebben, nog een of meer jaren naar ons land
kunnen komen om een of andere speciaalstudia
voort te zetten en om den band Nederland-Zuid-
Afrika sterker te maken. De Nederlandsche pro
fessor Dr Bokhorst doceert in Pretoria, de Afri
kaansche professor Dr Besselaar doceert in Am
sterdam; moge dit een voorteeken zijn dat weldra
Nederlandsche studenten in Afrika, Afrikaansche
sche studenten in Nederland zullen werken, ieder
voor eigen land en ten slotte voor versterking en
opbouw van beide panden!
Zuid-Afrika in 1938 is een eigen land met eigen
cultuur, eigen onderwijs-systeem .eigen taal vol
waardig in de rij der volken. Ik ben mij bewust,
in dit artikel veel buiten beschouwing gelaten te
hebben, o.a. het onderwijs aan de niet-blanke
jeugd; ik heb veel te weinig aandacht gewijd aan
de inrichtingen van hooger onderwijs, omdat mijn
kennis in dat opzicht te weinig ver reikt, maar ik
ben tevreden, als het mij gelukt is aan te toonen,
dat Zuid-Afrika onder lijden en strijden groot ge
worden is tot een eigen volk, dat een onderwijs
opgebouwd heeft naar eigen aard en eigen behoef
ten een onderwijs dat niet achter staat bij eenig
Europeesch land. Waarschijnlijk besteedt Zuid-
Afrika per hoofd der bevolking meer geld voor
onderwijs-doeleinden dan eenig ander volk: moge
dit geld vruchten dragen in een bloeiend, kernge
zond Zuid-Afrika, een land voor een goed deel van
Nederlandschen stamt