3 25 PRIJS SIMON DE WIT PETRUS DATHENUS VAN DE fS H. 4 ct. VERLAGINGEN WOFNSDAG 16 MAART 1938 DERDE BLAD PAG. g Zijn 350ste sterfdag Van don man, met wiens naam de ge schiedenis der Psalmberijming vervlocliten js, bleel tot dusver zoowel zijn geboorte datum uls zijn geboorteplaats onbekend, paarentogen is zijn sterfdag 17 Maart 1588 wel bekend, en treedt derhalve in deze dagen de figuur van den even stand- jvastigexi als vurigen Calvinist weer even op den voorgrond, temeer waar het vraagstuk der psalmberijming in ons land en in Zuid- Afrika in de laatste jaren bijzondere aan dacht vroeg. Datheen is vermoedelijk geboren in 15.31, waarschijnlijk in Mont-Casscl, maar ook IJperen. en Poperingen en Tielt (alle in [Vlaanderen) dingen naar de eer. In elk ge- jval heoit hij in een klooster te IJperen ver toefd, maar dat heeft slechts kort geduurd, want op 19-jarigen leeftijd was hij rcecls een overtuigd aanhanger der Reformatie. Hij Sveelc uit naar Engeland, was daar eerst 'boekdrukker en ging vervolgens zich be kwamen tot het predikambt. Maar toen Maria Tudor aan de regeering kwam, moest de jonge Datheen (Pieter Dathen was zijn eigenlijke naam) ook daar weer weg en kwam te Frankfort, waar de inmiddels vol tooide theologische studie hem de gelegen heid bood. predikant te worden bij de Neder- iduitsc.he vluchtelingenkerk op voorstel van jden bekenden Johannes Lasco. Reeds na een jaar in Frankfort te hebben gearbeid, ontmoette Datheen (in 1556) er pilvijn. Doch alweer moest hij de wijk nemen, toen hij tengevolge van zijn feilen strijd tegen de Lutheranen in Frankfort werd tegengewerkt. De reis ging nu naar de Paltz, maar ook hier duurde het verblijf niet lang, want de jeugdige strijder had Idoor zijn Psalmberijming en een vertaling van den Catechismus reeds zooveel naam gemaakt, dat hij vier beroepen tegelijk kreeg: te Antwerpen, te Brussel, te Brugge en te Gent. Van de laatste stad uit, waar hij bekend was als „de principaalste Minis ter der Calvinisten", kwam hij meermalen naar Noord-Nederland. Te Antwerpen kwam hij in aanraking met den Prins van Oranje. Een opeenstapeling van veranderingen bleef dit felle leven vergezellen; de inmid dels 36 jaar geworden Datheen trok zich, ,toen de opstand tegen Spanje mislukt was. opnieuw in de Paltz terug. Maar diep onder 'den indruk van alles wat hij in de Neder landen beleefd had. kon hij er niet tot rust komen. Als veldprediker steunde hij in Frankrijk de Hugenoten tegen de hofpartü. Darna riep hem de keurvorst als hofpredi ker naar I-Ieidelberg, waar hij de Calvinisti sche beginselen met kerkrechtelijke en leer stellige wapenen verdedigde. Van 1572—78 maakte hij nieuwe reizen b.a. naar de Nederlanden, waar de Prins hem tot zijn „raad en kommissaris" benoem de en waar hij als adviseur van graaf Lodewuk diens krijgstochten volgde. Door fcijn heftig verzet tegen Oranje's ontwerp fvoor don godsdienstvrede kwam het tot een breuk tusschen Dathèëri fen den Prins. Deze breuk teekent den vurigen Calvinist; anders dan de Prins zag hij het begrip Godsdienst vrijheid (in hot door Dr van de Linde ge schreven boek over den grondlegger de rg- ^vetensvrijheid (blz. 125 en 129), krijgt men daar een duidelijke kijk op). Na 's Prinsen dood keerde Datheen naar Nederland terug; hij werd er echter op last van Prins Maurits als landverradei gevangen gezet, doc.h bij rechterlijk vonnis Spoedig weer in vrijheid gesteld. Van 1583—15S5 valt zijn laatste ver blijf in Nederland. Dan gaat hij naar Slees- wijk. Hier hebben hem nog afgezanten van de Synode bezocht om tegen hem ge rezen bezwaren inzake de leer uit den weg te ruimen. Een hevige ziekte had den strijd baren man echter murw gemaakt en hij beleed, dat het zijn ernstig voornemen was nooit meer van de ware leer af te wijken, waarop de Synode hem rehabiliteerde. Op 17 Maart 1588 is Datheen te Elbing in Oost-Pruisen, waar hij als lceraar aan het gymnasium verbonden was, in vrede ont slapen. Het betrekkelijk korte leven van Dathecn hij is 56 of 57 jaar geworden is wel een zeldzaam bewogen en meestal strijdlevcn geweest. Man van een onbuigbare standvas tigheid slechts de secte der David-Joris- ten in Sleeswijk heeft hem even doen afwijken, doch, gelijk we reeds zagen, heeft zich dat spoedig geredresseerd maar niet altijd van voldoende zelfbeheersching, neeft Datheen door de vaderlandsch'e kerk historie een scherp spoor getrokken en door zijn Psalmberijming zich een nóg niet ge heel vervaagd monument opgericht in de harten van het Gereformeerde volk der vorige eeuwen. In zijn dissertatie over Dathe-nus heeft Dr. Th. Ruys (1919) de figuur van den koenen strijder geteekend; in zijn eindoordeel, noemt hij hem „een stoere Calvinist, maar daarom dan ook juist verdraagzaam tegenover an dersdenkenden, indien zij althans de ware religie niet tegenstonden; dat hij bezield is geweest met heilig vuur voor Christus' Kerk en mitsdien een fel bestrijder van al hare vijanden; maar dat hij ook geweest is een man met gebreken, met gemis aan de noo- zelfbehecrsching, waardoor zijn ijveren voor de heilige zaak. waaraan hij zijn leven ge wijd heeft, helaas vaak geworden is tot een ijveren zonder verstand". „Maar", aldus de schrijver, „hoezeer we dit ook betreuren mogen, toch dient dit goede er in te worden opgemerkt, dat wij daardoor weerhouden worden om Dathcen op ongeoorloofde wijze te gaan verheer lijken, waartoe het nageslacht misschien anders zoo gemakkelijk zou gekomen zijn". UIT DE CHR. JEUGDBEWEGING Jeugd-deputaat en „Youth Secretary" Verzet tegen de vestigingswet De wereld-conferentie van Chr. Jeugd In „Luctor et Emergo", het orgaan van den Bond van Chr. Geref. Jongelings- vereenigingen wordt er de aandacht op gevestigd, dat in den laatsten tijd weer meer naar voren komt de zaak van het contact van de kerk (niet met de plaat selijke, maar) met de breedere jeugd organisatie. Ds W. K r e m e r wijst er op, dat in den Geref. Jongelingsbond wordt gepleit voor kerkelijke jeugd-deputaten, te benoemen door de Generale Synode, opdat deze deputaten contact zouden oefenen met de bondsbesturen en van advies zouden dienen. De schrijver deelt mede, dat de bondsvoor zitter, prof. Dijk tot heden een tegenstander is van de begeerde deputaten en ziet daarna naar de overzijde van den grooten oceaan, waar men reeds vlak voor een oplossing staat van deze kwestie. Een Jeugd-secretarls „Daar is", zoo schrijft hij, „in 1937 het voorstel aangenomen, dat er een „Youth Secretary" (een jeugd-secretaris) dpor de Generale Synode zal worden benoepid. Zijn taak werd in deze 14 punten ge formuleerd: 1. organiseeren van verecni- gingen, 2. bestaande vereemgingen ver- De heer Graadt van Roggen begroet Z.K.H. Prins Bernhard bij zijn aankomst op 'de Jaarbeurs te Utrecht sterken, 3. organiseeren van ringen, 4. sterken en leiden v.an de federatie, 5. dienen in adviseerende capaciteit in het bestuur der federatie, 6. propaganda voor de federatie, 7. toespraken richten tot vereenigingen en ringen, 8. toespraken richten tot kerkelijke vergaderingen, 9. pleiten voor jeugdorganisaties op classi- cale en synodale vergaderingen, 10. plei ten voor jeugdorganisaties in de kerke lijke bladen, 11. r-edigeeren van een ru briek in The Young Calvinist, 12. studie van en contact maken met andere jeugdbewegingen," 13. studie maken van de psychologie en problemen der jeugd, en 14. dienen als specialist voor consul tatie over jeugdproblemen". Ds Kremer wijst er voorts op, dat in den Chr. Geref. Jongelingsbond de behoefte aan zulk een oplossing nog niet leeft. Z.i. is hel in deze van groote beteekenis, dat een bonds-voorzitter een algemeen-kerkelijke positie heeft Vergeten mag ook niet wor den, dat de ware bezieling voor de jeugd beweging moet uitgaan van de leden zelf. Een nieuwe zorg voor de jeugd „In mijn ziel rijst groot verzet" heeft Prof. Wate rink, schrijvende over de Ves tigingswet, in een artikel in het Calvinis tisch Weekblad uitgeroepen. „Wjj kunnen dat verstaan", schrijft Ds Kremer in „Luctor et Emergo". „Het leven is voor vele jonge menschen zeer moeilijk. De bezwaren op den weg naar een zelfstandige positie zijn vele. Toch is het leven vol van voorbeelden, dat onder den zegen des Heeren tal van jonge menschen met weinig verstande lijke ontwikkeling tot pnectische zaken lui opgroeiden. Wat hun aan theorie ont brak, daarin kunnen anderen hen bij staan. De gaven Gods zijn aan alle n schen niet gelijk. Het leven bewijst eenmal, dat de man, die als jongen een rijksdaalder van zijn moeder vroeg om koopman te worden het in eerlijken han del zeer ver heeft kunnen brengen, ook al kan hij zijn Hollandsch niet zonder fouten schrijven. Talen heeft hij niet ge studeerd, maar de jaren van de open handel kon hij zich in de groote buiten- landsche steden met zijn relaties best redden, als hij er heen reisde. Het zou daarom jammer zijn, dat deze mogelijkheden voor den jongeman met practischen zin niet open bleven. Hij moet een kans hebben om met Gods hulp en de hem geschonken gaven een eer volle plaats in het leven te vinden. Van Stukken Huishoudzeep 12 ct. Zeeppoeder, per pak 3 Pond Zout VAN DEZE WEER 10 CL DE GOUDBRON VOOR DE HUISVROUW k- De wereldwijde Chr. gemeenschap In het steeds bijzonder interesseante maandblad voor jongeren „Het Korenland", maakt H. Gordeau enkele opmerkingen over de wereldconferentie voor de Christe lijke jeugd in 1939 in Amsterdam te houden. De schrijver ziet deze conferentie in verband met de reeds gehouden en nog te houden andere \yercldsamenkomsten (Mysore, Ox ford, Edingburgh, Japan, Australië) waartoe Witter dan wit worden Uw tanden indien U poetst met Tube 60 en 40 ct. Doos 20 et IVOROL het plan is opgezet door mr John R. Mott, den bekenden wereld-evangelist en voorzitter van den Wereldbond van C.J.M.V. De heer Gordeau schrijft o.a.: „Ze" (deze jeugdconferentie) „zal paral lel loopen aan al die overige Wereldcon ferenties, inzooverre als zij dezelfde vraagstukken onder de oogen heeft te zien. Want niet alleen, dat ook de jeugd belang heeft, bij al hetgeen heel de chris tenheid in deze dagen bekommert en be zwaart, we kunnen zelfs zeggen, 't nieu we geslacht is er nog meer bij betrokken dan de ouderen, de jeugd vooral is het slachtoffer der hopelooze wanorde in de wereld, zij vooral heeft belang bij de vraag: Hoe de wereld van morgen er uit zal zien! Zoo dient dan ook voor haar en haar conferentie het hoofdthema te zijn „do wereldwijde Christelijke gemeenschap, wilt ge het anders: de Gemeente van Jezus Christus, en haar getuigenis in de wereld". Een even verder: „Men denkt er over een 1500 afgevaar digden bijeen te brengen uit een zoo groot mogelijk aantal Kerken en landen der aarde. Een poging tot gemeenschap pelijk denken en beraadslagen van zulk een omvang is nog nimmer eerder be proefd. Deze jonge menschen zullen voor een moeilijke taak komen te staan: in een verscheurde wereld te laten zien, dét er nog een dippe solidariteit bestaat tusschen allen, die Jezus Christus ken nen en volgen mogen! God zegene het pogen, indien 't over eenkomstig Zijn wil is". I Nieuwe regeling consumptiemelk Men deelt ons van bevoegde zijde mede. dat in gevolge een door den minister van Economische Zaken genomen beslissing, de bemoeienissen der Nederlandsche Zuivel centrale met de uitvoering der consumptie melkregeling in het z.g. wettelijk aangewe zen gebied per 3 April a.s. geheel zullen worden beëindigd. Op dit tijdstip zal voor dit gebied een nieuwe consumptiemelkregeling in werking treden. Deze regeling is gezamenlijk opge steld door een uit de melkveehouders ge vormde organisatie (de vereeniging con- sumptiemelk-centrale) en een organisatie van den melkhandel (de algemeene vereeni ging voor melkvoorzicning) welke organisa ties tevens de regeling zullen uitvoeren. Van overheidswege is bepaald, dat melkveehou ders die hun melk afleveren voor consump tiedoeleinden en handelaren in consumptie melk voor de uitoefening van hun bedrijf toestemming dienen te hebben van hun bovenvermelde organisatie. N.V. LEVENSVERZEKERING MIJ. „UTRECHT" TE UTRECHT Belgisch vliegtuig vergaan Twee dooden Tijdens schietoefeningen, welke een esca drille vliegtuigen bij het kamp van Bever- loo (Belg.) heeft gehouden, is een der toe stellen door onbekende redenen omlaag ge stort. Twee kapitein-vliegers, die zich aan boord bevonden, zijn om het leven gekomen. Militaire autoriteiten hebben zioh terstond naar de plaats van het ongeluk begeven, om een onderzoek in te stellen. 12.30 Gram.muziek. 1.00 De Palladlana. 2. Ml Voor de vrouw. 2.30 Zang en plano. 'I O'l Kniplea. 3.45 Orgelconcert. 4.00 Voor zieken en thuiszittenden. 4.30 Gram.muziek. 4.50 Kadiotooneel voor de kinderen. 5.30 Omroep orkest. 6.30 Sportpraatje. 7.00 Voor de kinde ren. 7.05 AVRO-Dansorkest. 7.30 Engeteelie les. 8.00 Berichten ANP. Mededeelingen. Evil. Gram.muziek. S.20 Concertgebouw-orkest en solist. In de pauze: Interview. 10.80 Gram. 11.41 L2.00 Or(. tepel. 1LVKHSIM II. 301.5 M. 8.000.15 KRO. 10.00 NCRV. 11.00 KRO. 2.0012.00 NCRV. 8.90— 5 15 cn 10.00 Gram.muziek. 10.15 Morgen dienst. 10.45 Gram.muziek. 11.30 Godsdiwnstig halfuur. 12.00 Berichten. 12.15 KRO-Orke.st. 12.-151.00 en 1.30—1.40 Gram.muziek). 2.00 Handwerkuurtje. 3.00 Orgelconcert. 3.45 Bij bellezing. 4.45 Gram.muz. 5.00 Oi.rsus Han denarbeid voor de jeugd. 5.30 Sollstencon- cert en Cram.muziek. 6.15 C.N.V.-kwartiertje. 7.00 Berichten. 7.15 Gram.muziek. 7.30 Be richten ANP Herhaling SOS-Berlchten. 7.45 DROITWICH 1500 BI. 12.05 Orkest. 12.60 Radlo- tooneel. 1.40 Tango-orkest 3.35 Orkest. 5 40 Band. K. 10 Declamatie. 7.00 Orkest. 7.40 St. 8.40 Viool KETTI.EN 450 M. 7.'60 Orkest 8.60 Plano. 9 20 Volksliederen. 11.20 Orkest 1.35 Sextet 2.20 Gevar. programma. 3.20 Orkest. 4.40 Kamer muziek. 6.30 Meisjeskoor. 6.30 Koor. 7.2'J Radiotooneel. 9.55 Orkest. URUSSKL 322 cn 484 M. 322 M.: 12.50 Orkest. 1.30 Orkest 1.50 Zang en plano. 5.20 Orkest 8.20 Concert 9.35 Symphonle-orkest 484 M.: 12.50 en 1.30 Orkest. 5.20 Orkeat. 8 20 Orkest 10.30—11.20 Concert DEUTSCHLANDSENDER 1571 M. 6 30 Trio en Saxofoonkwartet 7 *0 Orkest^ 8.20 Dultsch- piauo. Prof. Dr. Willem Men gelberg schrijft: „1-Iet Hammond-oreel is eer buitengewoon geperfectioneerd orgel-instrument een nieuw muziekinstru ment, hetwelk als Kerk-orgel en huls orgel, maar tevens als Concert-orgel de volmaaktheid heeft be reikt". HAMMOND ORGELS N.Vn Keizersgracht 684 Amsterdam DE AUTOKAMPIOEN „Een sprong vooruit in veiligheid en sVa- biliteit" is de titel van een artikel in de Autokampioen van deze week, waarin een nieuwe type autoband wordt besproken. Mijmerend over de parkeerbelasting, ver zucht de redactie, dat wij langzamerhand zoozeer aan deze extra heffing gewend ge raakt zijn, dat wij hei: ongemotiveerde en onredelijke ervan bijkans niet meer bemer- kenl Met groote belangstelling volgde Prins Bernhard de televisie-demonstraties op de Jaarbeurs te Utrecht HOOFDSTUK XXV „Zoo, jongeman, je zult het vanavond met mij alleen moe ten doen!" Kobus bloosde als een schooljongen, maar dat werd Willy |n de slecht verlichte gang niet gewaar. >Je vader en moeder uit?" „Ja, vrouw Velders is jarig". „Mocht jij niet mee?" „Of ik. Maar ik begeerde jouw gezelschap boven zoo'n lcakelkring en mijn eigen thee boven het affecaatje van vrouw Velders. Lekker mjnsch! Aige spul. Nie straf en een bietje fceutemeskaat er in". „Misschien waren er ook boerejonrens". „Die zijn me een gruwel". „Jij houdt meer van studentenhaver". „Daar houdt een mensch tenminste zijn verstand bij". „Zeg jong, moet je hooren", zei Willy, toen ze tegenover felkaar in de woonkamer zaten. „Daar heeft mijn kostbaas, bm een woord van jou te gebruiken, aan de pipa geschreven, Idat ik me verloven moet", „Ki-i-H?" „Hi-i-i-i?" Woudewijker boer, leer je nooit zuiver Neder- landsch? 't Loopt met die hoofdacte van jou mis, als je je niet verbetert". „Nou, waarom moest je je verloven?" „Vraag liever met wien!" „Ook goed". „Nou zeg, met een jongen, die nu en dan een avondje bij me komt. Dat brengt Berendse's huis in opspraak. Als ik met hem verloofd was, hinderde het niet. Toch wel hartelijk, hè? Vrijen vindt hij beter voor me dan boomen. Goed, dat hij me hier niet met jou ziet zitten, anders moest ik me ook met jou verloven. Makkelijk. Een voor Zondags en een voor in de week". Ko, bang zijn stem niet meester te zijn, gaf geen antwoord. ,,'k Geloof, dat je beter een doodgewoon kosthuis in Over- dam kunt hebben, zooals jij, dan dat van mij in Utrecht". „Nou en?" „Nou en! Vader en vooral moeder waren er eerst nogal verbolgen over, maar het is bijgedraaid en Berendse krijgt een brief op z'n kop, dat hij zich niet zijn eigen zaken be moeien mag, maar dat hij van de mijne af moet blijven. Ze wilden eerst heusch. dat ik Hans de deur wees. Ik zei: best, maar dan trek ik er zelf ook uit. Had ik gedaan, jö! 'k Had mijn heele hebben en houen de deur uit laten sjouwen en was bij Hilda ingetrokken voorloopig". „Die Hans .zit je nogal hoog!" „Heelemaal niet, maar ik blief me niet zóó te laten be handelen. Als ze iets op mijn bezoek tegen hebben, kunnen ze dat tegen mij zeggen, is 't niet! Weet je, er komen natuur lijk meer lui bij me, dames zoowel als heeren, maar Hans steekt altijd op een reuzemanier de draak met dat malle schepsel. De eerste keer, dat hij kwam, vroeg ze hem, of hij een zoon was van een zekeren dominee Eldering. Hij ging toen vertellen, dat zijn vader raadspensionnaris van Holland en Zeeland was geweest, gouverneur van de Kaapkolonie en weet ik, wat nog meer. En als ze ons afluistert, zegt hij de gekste dingen tegen haar. Een paar weken geleden merkten we voor de zooveelste keer, dat ze naar de deur was geslopen; hij smeet die onverwacht open en riep: zie je wel, 't gaat me net als de stieren, ik kan geen rood zien. Ze had een roode japon aan, moet je weten. Ze zei: zoo meneer, dan zal ik maar niet binnenkomen, 'k Wou het theelichtje vullen. Nou, zei hij, dat kan. Dan doe ik zoo lang mijn oogen dicht. Maar u moet niet meer zoo lang voor de deur staan, want dat rood aldoor voor het sleutelgat te zien schitteren, dat kan ik niet hebben". Ko lachte, maar toch niet zóó. als Willy verwacht had. „Vind je het wreed", vroeg ze. „Schrikkelijk. Bah, wat een schepsel". „Ja. 'k Geloof, dat ik net zoo lief had gezien, dat vader en moeder hun been strak hadden gehouden en ik Hans had moeten vertellen van dien brief. Dan was ik er lekker mor gen uitgetrokken". „Dan had je hem ook niet meer kunnen ontvangen". „'t Is Hilda's neef. Dan was hij natuurlijk daar gekomen". „O". „Nou zeg ik er natuurlijk niets over. Tenminste niet tegen hem". „Vinden je ouders het dan goed. dat hij blijft komen?" „Wel ja! Er bestaat immers niets tusschen ons? 't Is ge wone vriendschap. Net als tusschen jou en -Trientje of Lientje of Mientje, hoe heet ze ook weer?" Ko herleefde, kwam wat meer los. Nee. die hospita van Stien Sanders was een andere. Bemoeide zich nergens mee. „Trouwens, ze weet best, dat ik alleen voor mijn Engelsch kom". Willy ging maar eens thee inschenken. Ze kon nooit goed hrar lachspieren bedwingen, als hij zoo redeneerde. On- noozel meestertje zat bij even onnoozel juffertje zich te oefe nen in de Engelsche taal, welker uitspraak hem maar steeds moeite bleef kosten. Stel je voor, een jongen, die in een jaar zijn Fransch haalde. Zoo zwaar van tong kon hij dan toch niet zijn. Juist die herhaalde betuigingen, dat ziin bezoeken enkel vanwege het Engelsch waren, hadden Willy tot dc vaste overtuiging gebracht, dat hij danig verliefd was op Stien Sanders. „Ga je nou de vo'qende zomer nog op voor Engelsch?" ,,'k Weet niet. 'k Zou wel graag willen". „Jö. wees wijzer. Je hoofdacte is veel meer waard en die raakt er door in 't gedrang. Het is toch al geweldig, zooals jij het aanlegde. Een jaar na je slagen Fransch, het jaar daarop hoofdacte „Als ik die haal". „Ja, je had naar vader moeten luisteren en er kalmpjes twee jaar over moeten doen". „Och, twee jaar. 't Leek me zoo vervelend. Ik heb nu ge woon van Holthuizen de herhalingsklas genomen en die pomp ik er wel in. Stien zegt ook, dat je daaraan genoeg hebt. als je niet te ezelachtig bent". „Dus al die menschen, die er twee jaar over doen en dati zakken ?ijn ezels?" (Wordt vervolgd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1938 | | pagina 9