3
25
PRIJS
SIMON DE WIT
PETRUS DATHENUS
VAN DE
fS H.
4 ct.
VERLAGINGEN
WOFNSDAG 16 MAART 1938
DERDE BLAD PAG. g
Zijn 350ste sterfdag
Van don man, met wiens naam de ge
schiedenis der Psalmberijming vervlocliten
js, bleel tot dusver zoowel zijn geboorte
datum uls zijn geboorteplaats onbekend,
paarentogen is zijn sterfdag 17 Maart
1588 wel bekend, en treedt derhalve in
deze dagen de figuur van den even stand-
jvastigexi als vurigen Calvinist weer even op
den voorgrond, temeer waar het vraagstuk
der psalmberijming in ons land en in Zuid-
Afrika in de laatste jaren bijzondere aan
dacht vroeg.
Datheen is vermoedelijk geboren in 15.31,
waarschijnlijk in Mont-Casscl, maar ook
IJperen. en Poperingen en Tielt (alle in
[Vlaanderen) dingen naar de eer. In elk ge-
jval heoit hij in een klooster te IJperen ver
toefd, maar dat heeft slechts kort geduurd,
want op 19-jarigen leeftijd was hij rcecls een
overtuigd aanhanger der Reformatie. Hij
Sveelc uit naar Engeland, was daar eerst
'boekdrukker en ging vervolgens zich be
kwamen tot het predikambt. Maar toen
Maria Tudor aan de regeering kwam, moest
de jonge Datheen (Pieter Dathen was zijn
eigenlijke naam) ook daar weer weg en
kwam te Frankfort, waar de inmiddels vol
tooide theologische studie hem de gelegen
heid bood. predikant te worden bij de Neder-
iduitsc.he vluchtelingenkerk op voorstel van
jden bekenden Johannes Lasco.
Reeds na een jaar in Frankfort te hebben
gearbeid, ontmoette Datheen (in 1556) er
pilvijn. Doch alweer moest hij de wijk
nemen, toen hij tengevolge van zijn feilen
strijd tegen de Lutheranen in Frankfort
werd tegengewerkt. De reis ging nu naar de
Paltz, maar ook hier duurde het verblijf
niet lang, want de jeugdige strijder had
Idoor zijn Psalmberijming en een vertaling
van den Catechismus reeds zooveel naam
gemaakt, dat hij vier beroepen tegelijk
kreeg: te Antwerpen, te Brussel, te Brugge
en te Gent. Van de laatste stad uit, waar
hij bekend was als „de principaalste Minis
ter der Calvinisten", kwam hij meermalen
naar Noord-Nederland. Te Antwerpen kwam
hij in aanraking met den Prins van Oranje.
Een opeenstapeling van veranderingen
bleef dit felle leven vergezellen; de inmid
dels 36 jaar geworden Datheen trok zich,
,toen de opstand tegen Spanje mislukt was.
opnieuw in de Paltz terug. Maar diep onder
'den indruk van alles wat hij in de Neder
landen beleefd had. kon hij er niet tot rust
komen. Als veldprediker steunde hij in
Frankrijk de Hugenoten tegen de hofpartü.
Darna riep hem de keurvorst als hofpredi
ker naar I-Ieidelberg, waar hij de Calvinisti
sche beginselen met kerkrechtelijke en leer
stellige wapenen verdedigde.
Van 1572—78 maakte hij nieuwe reizen
b.a. naar de Nederlanden, waar de Prins
hem tot zijn „raad en kommissaris" benoem
de en waar hij als adviseur van graaf
Lodewuk diens krijgstochten volgde. Door
fcijn heftig verzet tegen Oranje's ontwerp
fvoor don godsdienstvrede kwam het tot een
breuk tusschen Dathèëri fen den Prins. Deze
breuk teekent den vurigen Calvinist; anders
dan de Prins zag hij het begrip Godsdienst
vrijheid (in hot door Dr van de Linde ge
schreven boek over den grondlegger de rg-
^vetensvrijheid (blz. 125 en 129), krijgt men
daar een duidelijke kijk op).
Na 's Prinsen dood keerde Datheen naar
Nederland terug; hij werd er echter op
last van Prins Maurits als landverradei
gevangen gezet, doc.h bij rechterlijk vonnis
Spoedig weer in vrijheid gesteld.
Van 1583—15S5 valt zijn laatste ver
blijf in Nederland. Dan gaat hij naar Slees-
wijk. Hier hebben hem nog afgezanten van
de Synode bezocht om tegen hem ge
rezen bezwaren inzake de leer uit den weg
te ruimen. Een hevige ziekte had den strijd
baren man echter murw gemaakt en hij
beleed, dat het zijn ernstig voornemen was
nooit meer van de ware leer af te wijken,
waarop de Synode hem rehabiliteerde.
Op 17 Maart 1588 is Datheen te Elbing in
Oost-Pruisen, waar hij als lceraar aan het
gymnasium verbonden was, in vrede ont
slapen.
Het betrekkelijk korte leven van Dathecn
hij is 56 of 57 jaar geworden is wel een
zeldzaam bewogen en meestal strijdlevcn
geweest. Man van een onbuigbare standvas
tigheid slechts de secte der David-Joris-
ten in Sleeswijk heeft hem even doen
afwijken, doch, gelijk we reeds zagen,
heeft zich dat spoedig geredresseerd maar
niet altijd van voldoende zelfbeheersching,
neeft Datheen door de vaderlandsch'e kerk
historie een scherp spoor getrokken en door
zijn Psalmberijming zich een nóg niet ge
heel vervaagd monument opgericht in de
harten van het Gereformeerde volk der
vorige eeuwen.
In zijn dissertatie over Dathe-nus heeft Dr.
Th. Ruys (1919) de figuur van den koenen
strijder geteekend; in zijn eindoordeel, noemt
hij hem „een stoere Calvinist, maar daarom
dan ook juist verdraagzaam tegenover an
dersdenkenden, indien zij althans de ware
religie niet tegenstonden; dat hij bezield is
geweest met heilig vuur voor Christus' Kerk
en mitsdien een fel bestrijder van al hare
vijanden; maar dat hij ook geweest is een
man met gebreken, met gemis aan de noo-
zelfbehecrsching, waardoor zijn ijveren voor
de heilige zaak. waaraan hij zijn leven ge
wijd heeft, helaas vaak geworden is tot een
ijveren zonder verstand".
„Maar", aldus de schrijver, „hoezeer we
dit ook betreuren mogen, toch dient dit
goede er in te worden opgemerkt, dat wij
daardoor weerhouden worden om Dathcen
op ongeoorloofde wijze te gaan verheer
lijken, waartoe het nageslacht misschien
anders zoo gemakkelijk zou gekomen zijn".
UIT DE CHR. JEUGDBEWEGING
Jeugd-deputaat en „Youth
Secretary"
Verzet tegen de vestigingswet
De wereld-conferentie van
Chr. Jeugd
In „Luctor et Emergo", het orgaan van
den Bond van Chr. Geref. Jongelings-
vereenigingen wordt er de aandacht op
gevestigd, dat in den laatsten tijd weer
meer naar voren komt de zaak van het
contact van de kerk (niet met de plaat
selijke, maar) met de breedere jeugd
organisatie.
Ds W. K r e m e r wijst er op, dat in den
Geref. Jongelingsbond wordt gepleit voor
kerkelijke jeugd-deputaten, te benoemen
door de Generale Synode, opdat deze
deputaten contact zouden oefenen met de
bondsbesturen en van advies zouden dienen.
De schrijver deelt mede, dat de bondsvoor
zitter, prof. Dijk tot heden een tegenstander
is van de begeerde deputaten en ziet daarna
naar de overzijde van den grooten oceaan,
waar men reeds vlak voor een oplossing
staat van deze kwestie.
Een Jeugd-secretarls
„Daar is", zoo schrijft hij, „in 1937 het
voorstel aangenomen, dat er een „Youth
Secretary" (een jeugd-secretaris) dpor
de Generale Synode zal worden benoepid.
Zijn taak werd in deze 14 punten ge
formuleerd: 1. organiseeren van verecni-
gingen, 2. bestaande vereemgingen ver-
De heer Graadt van Roggen begroet Z.K.H. Prins Bernhard bij zijn aankomst op
'de Jaarbeurs te Utrecht
sterken, 3. organiseeren van ringen, 4.
sterken en leiden v.an de federatie, 5.
dienen in adviseerende capaciteit in het
bestuur der federatie, 6. propaganda voor
de federatie, 7. toespraken richten tot
vereenigingen en ringen, 8. toespraken
richten tot kerkelijke vergaderingen, 9.
pleiten voor jeugdorganisaties op classi-
cale en synodale vergaderingen, 10. plei
ten voor jeugdorganisaties in de kerke
lijke bladen, 11. r-edigeeren van een ru
briek in The Young Calvinist, 12. studie
van en contact maken met andere
jeugdbewegingen," 13. studie maken van
de psychologie en problemen der jeugd,
en 14. dienen als specialist voor consul
tatie over jeugdproblemen".
Ds Kremer wijst er voorts op, dat in den
Chr. Geref. Jongelingsbond de behoefte aan
zulk een oplossing nog niet leeft. Z.i. is hel
in deze van groote beteekenis, dat een
bonds-voorzitter een algemeen-kerkelijke
positie heeft Vergeten mag ook niet wor
den, dat de ware bezieling voor de jeugd
beweging moet uitgaan van de leden zelf.
Een nieuwe zorg voor de jeugd
„In mijn ziel rijst groot verzet" heeft
Prof. Wate rink, schrijvende over de Ves
tigingswet, in een artikel in het Calvinis
tisch Weekblad uitgeroepen.
„Wjj kunnen dat verstaan", schrijft Ds
Kremer in „Luctor et Emergo".
„Het leven is voor vele jonge menschen
zeer moeilijk. De bezwaren op den weg
naar een zelfstandige positie zijn vele.
Toch is het leven vol van voorbeelden,
dat onder den zegen des Heeren tal van
jonge menschen met weinig verstande
lijke ontwikkeling tot pnectische zaken
lui opgroeiden. Wat hun aan theorie ont
brak, daarin kunnen anderen hen bij
staan. De gaven Gods zijn aan alle n
schen niet gelijk. Het leven bewijst
eenmal, dat de man, die als jongen een
rijksdaalder van zijn moeder vroeg om
koopman te worden het in eerlijken han
del zeer ver heeft kunnen brengen, ook
al kan hij zijn Hollandsch niet zonder
fouten schrijven. Talen heeft hij niet ge
studeerd, maar de jaren van de open
handel kon hij zich in de groote buiten-
landsche steden met zijn relaties best
redden, als hij er heen reisde.
Het zou daarom jammer zijn, dat deze
mogelijkheden voor den jongeman met
practischen zin niet open bleven. Hij
moet een kans hebben om met Gods hulp
en de hem geschonken gaven een eer
volle plaats in het leven te vinden. Van
Stukken
Huishoudzeep
12 ct.
Zeeppoeder,
per pak
3 Pond Zout
VAN
DEZE WEER
10 CL
DE GOUDBRON VOOR DE HUISVROUW
k-
De wereldwijde Chr. gemeenschap
In het steeds bijzonder interesseante
maandblad voor jongeren „Het Korenland",
maakt H. Gordeau enkele opmerkingen
over de wereldconferentie voor de Christe
lijke jeugd in 1939 in Amsterdam te houden.
De schrijver ziet deze conferentie in verband
met de reeds gehouden en nog te houden
andere \yercldsamenkomsten (Mysore, Ox
ford, Edingburgh, Japan, Australië) waartoe
Witter dan wit
worden Uw tanden indien U poetst met
Tube 60 en 40 ct. Doos 20 et IVOROL
het plan is opgezet door mr John R. Mott,
den bekenden wereld-evangelist en voorzitter
van den Wereldbond van C.J.M.V. De heer
Gordeau schrijft o.a.:
„Ze" (deze jeugdconferentie) „zal paral
lel loopen aan al die overige Wereldcon
ferenties, inzooverre als zij dezelfde
vraagstukken onder de oogen heeft te
zien. Want niet alleen, dat ook de jeugd
belang heeft, bij al hetgeen heel de chris
tenheid in deze dagen bekommert en be
zwaart, we kunnen zelfs zeggen, 't nieu
we geslacht is er nog meer bij betrokken
dan de ouderen, de jeugd vooral is het
slachtoffer der hopelooze wanorde in de
wereld, zij vooral heeft belang bij de
vraag: Hoe de wereld van morgen er uit
zal zien!
Zoo dient dan ook voor haar en haar
conferentie het hoofdthema te zijn „do
wereldwijde Christelijke gemeenschap,
wilt ge het anders: de Gemeente van
Jezus Christus, en haar getuigenis in
de wereld".
Een even verder:
„Men denkt er over een 1500 afgevaar
digden bijeen te brengen uit een zoo
groot mogelijk aantal Kerken en landen
der aarde. Een poging tot gemeenschap
pelijk denken en beraadslagen van zulk
een omvang is nog nimmer eerder be
proefd. Deze jonge menschen zullen voor
een moeilijke taak komen te staan: in
een verscheurde wereld te laten zien,
dét er nog een dippe solidariteit bestaat
tusschen allen, die Jezus Christus ken
nen en volgen mogen!
God zegene het pogen, indien 't over
eenkomstig Zijn wil is".
I Nieuwe regeling consumptiemelk
Men deelt ons van bevoegde zijde mede.
dat in gevolge een door den minister van
Economische Zaken genomen beslissing, de
bemoeienissen der Nederlandsche Zuivel
centrale met de uitvoering der consumptie
melkregeling in het z.g. wettelijk aangewe
zen gebied per 3 April a.s. geheel zullen
worden beëindigd.
Op dit tijdstip zal voor dit gebied een
nieuwe consumptiemelkregeling in werking
treden. Deze regeling is gezamenlijk opge
steld door een uit de melkveehouders ge
vormde organisatie (de vereeniging con-
sumptiemelk-centrale) en een organisatie
van den melkhandel (de algemeene vereeni
ging voor melkvoorzicning) welke organisa
ties tevens de regeling zullen uitvoeren. Van
overheidswege is bepaald, dat melkveehou
ders die hun melk afleveren voor consump
tiedoeleinden en handelaren in consumptie
melk voor de uitoefening van hun bedrijf
toestemming dienen te hebben van hun
bovenvermelde organisatie.
N.V. LEVENSVERZEKERING MIJ. „UTRECHT" TE UTRECHT
Belgisch vliegtuig vergaan
Twee dooden
Tijdens schietoefeningen, welke een esca
drille vliegtuigen bij het kamp van Bever-
loo (Belg.) heeft gehouden, is een der toe
stellen door onbekende redenen omlaag ge
stort. Twee kapitein-vliegers, die zich aan
boord bevonden, zijn om het leven gekomen.
Militaire autoriteiten hebben zioh terstond
naar de plaats van het ongeluk begeven, om
een onderzoek in te stellen.
12.30 Gram.muziek. 1.00 De Palladlana. 2. Ml
Voor de vrouw. 2.30 Zang en plano. 'I O'l
Kniplea. 3.45 Orgelconcert. 4.00 Voor zieken
en thuiszittenden. 4.30 Gram.muziek. 4.50
Kadiotooneel voor de kinderen. 5.30 Omroep
orkest. 6.30 Sportpraatje. 7.00 Voor de kinde
ren. 7.05 AVRO-Dansorkest. 7.30 Engeteelie
les. 8.00 Berichten ANP. Mededeelingen. Evil.
Gram.muziek. S.20 Concertgebouw-orkest en
solist. In de pauze: Interview. 10.80 Gram.
11.41
L2.00 Or(.
tepel.
1LVKHSIM II. 301.5 M. 8.000.15 KRO. 10.00
NCRV. 11.00 KRO. 2.0012.00 NCRV. 8.90—
5 15 cn 10.00 Gram.muziek. 10.15 Morgen
dienst. 10.45 Gram.muziek. 11.30 Godsdiwnstig
halfuur. 12.00 Berichten. 12.15 KRO-Orke.st.
12.-151.00 en 1.30—1.40 Gram.muziek). 2.00
Handwerkuurtje. 3.00 Orgelconcert. 3.45 Bij
bellezing. 4.45 Gram.muz. 5.00 Oi.rsus Han
denarbeid voor de jeugd. 5.30 Sollstencon-
cert en Cram.muziek. 6.15 C.N.V.-kwartiertje.
7.00 Berichten. 7.15 Gram.muziek. 7.30 Be
richten ANP Herhaling SOS-Berlchten. 7.45
DROITWICH 1500 BI. 12.05 Orkest. 12.60 Radlo-
tooneel. 1.40 Tango-orkest 3.35 Orkest. 5 40
Band. K. 10 Declamatie. 7.00 Orkest. 7.40 St.
8.40 Viool
KETTI.EN 450 M. 7.'60 Orkest 8.60 Plano. 9 20
Volksliederen. 11.20 Orkest 1.35 Sextet 2.20
Gevar. programma. 3.20 Orkest. 4.40 Kamer
muziek. 6.30 Meisjeskoor. 6.30 Koor. 7.2'J
Radiotooneel. 9.55 Orkest.
URUSSKL 322 cn 484 M. 322 M.: 12.50 Orkest.
1.30 Orkest 1.50 Zang en plano. 5.20 Orkest
8.20 Concert 9.35 Symphonle-orkest
484 M.: 12.50 en 1.30 Orkest. 5.20 Orkeat. 8 20
Orkest 10.30—11.20 Concert
DEUTSCHLANDSENDER 1571 M. 6 30 Trio en
Saxofoonkwartet 7 *0 Orkest^ 8.20 Dultsch-
piauo.
Prof. Dr. Willem Men
gelberg schrijft:
„1-Iet Hammond-oreel
is eer buitengewoon
geperfectioneerd
orgel-instrument een
nieuw muziekinstru
ment, hetwelk als
Kerk-orgel en huls
orgel, maar tevens
als Concert-orgel de
volmaaktheid heeft be
reikt".
HAMMOND ORGELS N.Vn
Keizersgracht 684 Amsterdam
DE AUTOKAMPIOEN
„Een sprong vooruit in veiligheid en sVa-
biliteit" is de titel van een artikel in de
Autokampioen van deze week, waarin een
nieuwe type autoband wordt besproken.
Mijmerend over de parkeerbelasting, ver
zucht de redactie, dat wij langzamerhand
zoozeer aan deze extra heffing gewend ge
raakt zijn, dat wij hei: ongemotiveerde en
onredelijke ervan bijkans niet meer bemer-
kenl
Met groote belangstelling volgde Prins Bernhard de televisie-demonstraties op de
Jaarbeurs te Utrecht
HOOFDSTUK XXV
„Zoo, jongeman, je zult het vanavond met mij alleen moe
ten doen!"
Kobus bloosde als een schooljongen, maar dat werd Willy
|n de slecht verlichte gang niet gewaar.
>Je vader en moeder uit?"
„Ja, vrouw Velders is jarig".
„Mocht jij niet mee?"
„Of ik. Maar ik begeerde jouw gezelschap boven zoo'n
lcakelkring en mijn eigen thee boven het affecaatje van vrouw
Velders. Lekker mjnsch! Aige spul. Nie straf en een bietje
fceutemeskaat er in".
„Misschien waren er ook boerejonrens".
„Die zijn me een gruwel".
„Jij houdt meer van studentenhaver".
„Daar houdt een mensch tenminste zijn verstand bij".
„Zeg jong, moet je hooren", zei Willy, toen ze tegenover
felkaar in de woonkamer zaten. „Daar heeft mijn kostbaas,
bm een woord van jou te gebruiken, aan de pipa geschreven,
Idat ik me verloven moet",
„Ki-i-H?"
„Hi-i-i-i?" Woudewijker boer, leer je nooit zuiver Neder-
landsch? 't Loopt met die hoofdacte van jou mis, als je je
niet verbetert".
„Nou, waarom moest je je verloven?"
„Vraag liever met wien!"
„Ook goed".
„Nou zeg, met een jongen, die nu en dan een avondje bij
me komt. Dat brengt Berendse's huis in opspraak. Als ik met
hem verloofd was, hinderde het niet. Toch wel hartelijk, hè?
Vrijen vindt hij beter voor me dan boomen. Goed, dat hij
me hier niet met jou ziet zitten, anders moest ik me ook met
jou verloven. Makkelijk. Een voor Zondags en een voor in
de week".
Ko, bang zijn stem niet meester te zijn, gaf geen antwoord.
,,'k Geloof, dat je beter een doodgewoon kosthuis in Over-
dam kunt hebben, zooals jij, dan dat van mij in Utrecht".
„Nou en?"
„Nou en! Vader en vooral moeder waren er eerst nogal
verbolgen over, maar het is bijgedraaid en Berendse krijgt
een brief op z'n kop, dat hij zich niet zijn eigen zaken be
moeien mag, maar dat hij van de mijne af moet blijven. Ze
wilden eerst heusch. dat ik Hans de deur wees. Ik zei: best,
maar dan trek ik er zelf ook uit. Had ik gedaan, jö! 'k Had
mijn heele hebben en houen de deur uit laten sjouwen en was
bij Hilda ingetrokken voorloopig".
„Die Hans .zit je nogal hoog!"
„Heelemaal niet, maar ik blief me niet zóó te laten be
handelen. Als ze iets op mijn bezoek tegen hebben, kunnen
ze dat tegen mij zeggen, is 't niet! Weet je, er komen natuur
lijk meer lui bij me, dames zoowel als heeren, maar Hans
steekt altijd op een reuzemanier de draak met dat malle
schepsel. De eerste keer, dat hij kwam, vroeg ze hem, of hij
een zoon was van een zekeren dominee Eldering. Hij ging
toen vertellen, dat zijn vader raadspensionnaris van Holland
en Zeeland was geweest, gouverneur van de Kaapkolonie en
weet ik, wat nog meer. En als ze ons afluistert, zegt hij de
gekste dingen tegen haar. Een paar weken geleden merkten
we voor de zooveelste keer, dat ze naar de deur was geslopen;
hij smeet die onverwacht open en riep: zie je wel, 't gaat me
net als de stieren, ik kan geen rood zien. Ze had een roode
japon aan, moet je weten. Ze zei: zoo meneer, dan zal ik
maar niet binnenkomen, 'k Wou het theelichtje vullen. Nou,
zei hij, dat kan. Dan doe ik zoo lang mijn oogen dicht. Maar
u moet niet meer zoo lang voor de deur staan, want dat rood
aldoor voor het sleutelgat te zien schitteren, dat kan ik
niet hebben".
Ko lachte, maar toch niet zóó. als Willy verwacht had.
„Vind je het wreed", vroeg ze.
„Schrikkelijk. Bah, wat een schepsel".
„Ja. 'k Geloof, dat ik net zoo lief had gezien, dat vader
en moeder hun been strak hadden gehouden en ik Hans had
moeten vertellen van dien brief. Dan was ik er lekker mor
gen uitgetrokken".
„Dan had je hem ook niet meer kunnen ontvangen".
„'t Is Hilda's neef. Dan was hij natuurlijk daar gekomen".
„O".
„Nou zeg ik er natuurlijk niets over. Tenminste niet tegen
hem".
„Vinden je ouders het dan goed. dat hij blijft komen?"
„Wel ja! Er bestaat immers niets tusschen ons? 't Is ge
wone vriendschap. Net als tusschen jou en -Trientje of
Lientje of Mientje, hoe heet ze ook weer?"
Ko herleefde, kwam wat meer los. Nee. die hospita van
Stien Sanders was een andere. Bemoeide zich nergens mee.
„Trouwens, ze weet best, dat ik alleen voor mijn Engelsch
kom".
Willy ging maar eens thee inschenken. Ze kon nooit goed
hrar lachspieren bedwingen, als hij zoo redeneerde. On-
noozel meestertje zat bij even onnoozel juffertje zich te oefe
nen in de Engelsche taal, welker uitspraak hem maar steeds
moeite bleef kosten. Stel je voor, een jongen, die in een jaar
zijn Fransch haalde. Zoo zwaar van tong kon hij dan toch
niet zijn. Juist die herhaalde betuigingen, dat ziin bezoeken
enkel vanwege het Engelsch waren, hadden Willy tot dc
vaste overtuiging gebracht, dat hij danig verliefd was op
Stien Sanders.
„Ga je nou de vo'qende zomer nog op voor Engelsch?"
,,'k Weet niet. 'k Zou wel graag willen".
„Jö. wees wijzer. Je hoofdacte is veel meer waard en die
raakt er door in 't gedrang. Het is toch al geweldig, zooals jij
het aanlegde. Een jaar na je slagen Fransch, het jaar daarop
hoofdacte
„Als ik die haal".
„Ja, je had naar vader moeten luisteren en er kalmpjes
twee jaar over moeten doen".
„Och, twee jaar. 't Leek me zoo vervelend. Ik heb nu ge
woon van Holthuizen de herhalingsklas genomen en die
pomp ik er wel in. Stien zegt ook, dat je daaraan genoeg
hebt. als je niet te ezelachtig bent".
„Dus al die menschen, die er twee jaar over doen en dati
zakken ?ijn ezels?"
(Wordt vervolgd)