ambtshalve een nieuwe advocaat met het behar
tigen van zijn belangen worden belast, hetgeen
een schorsing van behandeling en nieuw uitstel
be .eekent.
Niemöller heeft vele vrienden en medestanders
in invloedrijke kringen. De Belijdenisbeweging
telt bijvoorbeeld in de sfeer van het oude leger
heel wat aanhangers, die bereid zijn a décharge
voor hem op te treden. Niet slechts in het Duit-
sche Kijk, doch ook ver daarbuiten wordt voor
dezen man, die een getuige is, oprecht gebeden.
Een proces als dit, het we'k niet slechts onder
Christenen van allerlei schakeering warme be
langstelling trekt, doch eveneens in den veel
wijder kring van allen, die vrijheid van woord
en geweten voorstaan, schijnt voor het Hitier-
regiem een averreclitsche propaganda te zullen
worden
In Spanje heeft de strijd op het Teruelfront voor
de troepen van Franco een aanzienlijke terrein
winst en veel oorlogsbuit gebracht. Zulks heeft
opnieuw de kwestie der interventie zeer actueel
gemaakt. Hetzelfde verschijnsel heeft men in het
verloop van dezen oorlog meermalen kunnen
waarnemen. Zoo gauw in Spanje het machts
evenwicht wordt verbroken, ontstaat in buiten-
landsche kringen een nieuwe impuls, zich met den
strijd te gaan bemoeien. Engeland heeft in het
naar den zeebodem zenden van twee Britsche
handelsschepen, die op Barcelona voeren, aanlei
ding gezien tot een actie, om de patrouillevaart
in deze wateren aanzienlijk te verscherpen. Italië
heeft zich daartegen niet officieel verzet, doch is
een nieuwe pers-campagne begonnen, bij monde
van het „Giomale d'Italia". Dit semi-officieele
blad tracht met een overvloed van gegevens en
van dé'-ails aan te toonen, op welke wijze Bar
celona uit het buitenland bij den voortduur wa
pens, munitie en vrijwilligers ontvangt, ondanks
alle mogelijke controle-maatregelen. Men proeft
uit deze campagne, dat Mussolini nog niet de
minste neiging heeft zich in Spanje schaakmat te
verklaren. De duce zal ongetwijfeld voortgaan het
„bolsjewisme" van de Middellandsche Zee te
weren, door bes'endiging van zijn hulp aan
Franco. Als gevolg van een en ander wil het werk
der Londensche non-interventie-commissie weer
in het geheel niet vlotten.'De stemming is daar
niet langer willig, om het eens in een beursterm
uit te drukken, wat zeker niet ongepast is, zoo
men voor oogen houdt, hoe in de sub-commissi-
niet zoozeer recht en onzijdigheid, dan wel allerlei
wederzijdsche belangen bij den voortduur opgeld
doen
Antwerpen heeft de ontstellende ontdekking ge
daan, dat niet slechts Parijs een massa-moordenaar
bezit. Het kan thans naast Weidmann den Waal
Edouard Bru stellen, een luguber type, dat met
diverse vrouwen obscure relaties aanknoopte,
welke in den regel eindigden met hun geweld-
dadigen dood. Reeds vier van zulke verschrikke
lijke misdaden heeft de man bekend en men vreest
dat de lijst ook thans nog niet compleet is. De
justi'ie doet nog naarstig onderzoek naar nieuwe
gevallen. Bru's echtgenoote schijnt ook niet ge
heel vrij uit te gaan; zij moet van een en ander
wel hebben af gewe'en. Hier opent zich een mis
dadig verschiet, waarvan men zich met huivering
moet afwenden.
BINNENLAND
WAT ons tot heden vrijwel steeds gelukt is.
wil ditmaal niet. Bij de gebeurtenissen van
de laatste week is er geen enkele, welke naar
voren springt en relief aan het overzicht kan
geven. Toch behooren enkele dingen bewaard te
blijven en we zullen ze dus zonder onderling ver
band, alsof het een jaartallenkroniek is, moeten
releveeren.
Voorop ga dan een stille hulde aan de nage
dachtenis van Jan Cupido, oud-schipper van de
reddingsboot Brandaris op Terstelling, die, bijna
70 jaar oud, overleed. Hij nam deel aan 20 red
dingen en 51 pogingen tot redding, waarbij in
totaal 261 schipbreukelingen aan de zee ontrukt
werden. Hij bezat o.a. een gouden medaille, die
hem werd verleend voor een poging om de op
varenden te redden van het Amerikaansche schip
„Liberty g.l.o.", dat in December 1919 in een
mijnenveld kwam en finaal doormidden brak.
Dit schip was onderweg van New York naar een
der Duitsche Oostzeehavens en had een lading
kerstgeschenken in voor het arme Duitsche volk.
De Burgemeester van Terschelling had het onge
looflijk druk met de berging van wat aanspoelde
en vele Tcrschellingers wisten er ook van mee
te praten. Het „guussen" zooals men het daar
met een vakterm noemt werd druk beoefend en
menigeen sleepte wat naar binnen. De helft van
de Liberty is later naar Rotterdam gesleept en
daar is er een nieuwe helft aangebouwd; op een
zonderlinge manier, zoodat de nieuwe helft een
geheel andere constructie kreeg dan de oude had.
Treurt men in het Noorden over het heengaan
van Cupido, te Vlissingen is men niet vergeten,
wat wijlen Prins Hendrik voor de scheepvaart
deed. In koopvaardijkringen aldaar heeft zich een
comité gevormd, dat zich ten doel stelt zijn na
gedachtenis te ccrcn. Daartoe zal een gedenk-
G2
teeken als huldeblijk der Nederlandsche koop
vaardij vervaardigd worden.
Nu het in de koopvaardij wat beter gaat is in de
annexe metaalindustrie eenige loonsverhooging
tot stand gekomen. Deze be teekent voor de Rot-
terdamsche scheepswerven 7y2 a 10 benevens
een week vacantie. In Amsterdam daarentegen
zijn in een tweetal vergaderingen van „modern"
georganiseerde metaalbewerkers één voor per
soneel van de Nederlandsche Droogdok Maat
schappij en Verschure de tegenvoorstellen van
den Metaalbond met groote meerderheid van
stemmen verworpen.
Ongeacht wie gelijk heeft, vallen strubbelingen
op de arbeidsmarkt thans wel zeer te betreuren.
Dit geldt ook van de kwestie van nachtarbeid op
de „Arnoud", de kalkzandsteenfabriek te Hillegom.
Veertien dagen geleden heeft de rechter den di
recteur dezer fabriek veroordeeld wegens voort
durende overtreding der Arbeidswet; maar daar
mee is de zaak niet uit. Een boete van 2 of 3 keer
6.beteekent voor zoo iets niets. Als het alleen
daarom gaat, kan het nog maanden duren.
Met de scheepsbouw gaat het nog steeds vrij
goed. De firma Wm. H. Müller en Co. N.V. te
Rotterdam heeft aan de N.V. Industrieele Maat
schappij „De Noord" te Alblasserdam, opdracht
verstrekt tot het bouwen van een nieuw passa-
siers- en vrachtschip voor haar RotterdamLon-
den-dienst (Batavierlijn)
Werk is ook in het verschiet, wanneer men over
gaat tot het afdammen van de Brielsche Maas en
ook in Brabant en Limburg is eenig werk in zicht,
want het bestuur van de stichting „Binnenkolo-
nisatie", gevestigd te Maastricht, heeft bericht
ontvangen, dat de Minister van Sociale Zaken
bereid is, 100 pet. overheidssubsidie te verleenen
ten behoeve van de ontginning in werkverschaf
fing van een gedeelte der Sevenumsche Peel.
In Delft is een nieuwe industrie in opkomst. Men
gaat daar „Vegisol" maken; d.w.z. zijde uit glas.
Vreemd? Och, als men wol uit ondermelk kan
fabriceeren, waarom dan geen zijde uit glas; on
brandbare, sterk isoleerende zijde, welke men al
gebruikt om sneeuw na te bootsen in etalages,
waarvoor brandbare watten minder geschikt zijn.
„Vegisol", wait beteekent Vereenigde Glasfabrieken
Isolatie, heeft toekomst.
Hetzelfde kan gezegd worden vafi de kleermakerij
voor Defensie, want een commissie gaat na, op
welke wijze o.m. verbeteringen in het model van
de veldjas zouden kunnen worden aangebracht,
waardoor het uiterlijk aanzien zou worden ver
beterd en de bezwaren, welke de staande kraag
heeft, zouden worden ondervangen.
Het is alles nog wel op voorwaardelijk toekomen
de wijze gezegd, maar het is de natuurlijke loop
der dingen: eerst een commissie, dan een wet en
dan Lc. een veldjas.
Het blijkt niet altijd waar, dat brutalen de halve
wereld of tegenwoordig de halve ether
hebben, want de géheime zender in Twente is
opgespoord. „De Nachtegaal" is gevangen; eigenaar
van het apparaat was iemand in Hengelo (O.).
Voorts werd tegen iemand in Amsterdam die on
rechtmatig radio-koersen opving en doorgaf twee
weken hechtenis gevraagd.
De politie van Heerlen heeft ook een goede vangst
gedaan. Zij heeft niet minder dan zeven personen
gearresteerd, die zich de laatste weken hadden
schuldig gemaakt aan acht inbraken.
En de rechterlijke macht liet zich ook niet onbe
tuigd. De oud-burgemeester van Ouddorp had
zich in hooger beroep te verantwoorden en werd
wederom veroordeeld. Tegen den oud-wethouder
van Vlaardinger-Ambacht, die in zijn dienstbe
trekking valsche handteekeningen zette, is twee
jaar gevangenisstraf geëischt.
Hopelijk zal de rechter consideratie gebruiken met
den werklooze, die in Rotterdam zijn vrouw mis
handelde. Want hij, die eerst werd aangezien voor
een bruut, schijnt een slachtoffer te zijn van de
spilzucht zijner vrouw. Alsof het voor een man
nog niet vreeselijk genoeg is werkloos te zijn,
beschimpte zijn vrouw hem voortdurend, omdat
zij geen geld kon krijgen voor „uitgangetjes".
Voorwaar, zoo'n terging zou wel een wijze dol
maken.
Verstaan wij dat?
HOE DE „GROOTE LUI"
IN JAPAN WONEN
WIE een blik werpt in een Japansche woning,
ziet terstond, dat zij niet veel meer is dan
een luchtig in elkaar gezet kaartenhuis. Er zijn
geen vensterruiten en geen vaste deuren, behalve
de huisdeur, die, als bij ons, op scharnieren of
pennen draait. Men gaat op kousevoeten de nauwe,
rechthoekige gangen door, loopt over smalle
„bruggetjes" en slankgebouwde galerijen en als
men een kamer wil binnengaan opent zich een der
wanden, alsof het zoo vanzelf sprak. Want bijna
alle muren van het interieur van de woning zijn
beweegbaar, althans gedeeltelijk. Het zijn schuif-
muren, die, nauwkeurig afgewerkt, onhoorbaar
loopen op opzichtbare wielen.
Verhuiswagens heeft men in Japan niet noodig.
Wel zijn de Japanners in het bezit van huisraad,
maar „meubelen" in de beteekenis, die wij aan
dat woord hechten, hebben zij niet. Stoelen, ban
ken en divans zijn overbodige weelde, want men
zit op kussens op den vloer. Bedden zijn overbodig,
DE JODEN
Eens groeiden zij in tal, spijt Faro's geeselslagen.
Geduldig zwoegden zij tot God sprak:
't is genoeg.
Door sterken arm geleid, die Zijn beloften droeg,
Bracht Hij Zijn uitverkoornen uit het land
der plagen.
En als een gouden draad loopt door èl hun
geslachten
Ten lichtend teeken van Go3s eeuwgen
zondaarsmin
Een jubelende reeks beloften, die hen in
Der tijden volheid den Messias brachten!
Helaas! zy wachtten niet aanbiddend naar die
stonde I
Het Kind in Bethlems stal hebben zij niet herkend,
Maar hebben zich in haat, vol afschuw afgewend.
Draagt nü hun nageslacht de boete van dié zonde?.
In vele landen worden zij maar nauw verdragen,
In anderen wordt hun geen woon gegund,
Bereikt vervolging, kwelling, hoogtepunt.
„Leer, Jezus, door dit al, naar U hen vragen l"
P.-v. d. S.
omdat de Japanner op matten slaapt, die eveneens
op den grond liggen. Ook kasten, buffetten en
commodes bezit hij niet, want, verborgen achter
de beweegbare wanden, zijn muurkasten en plan
ken aangebracht. Een tafel gebruikt men byna
niet in Japan. Voor de maaltijden wordt een
klein, nauwelijks anderhalve voet hoog, tafeltje
van lakwerk (eigenlijk een tablet op pooten) bij
geschoven, dat terstond na het eten weer wordt
weggenomen. Wie met penseel en verf of met
Oost-Indischen inkt een brief wil schilderen, doet
dit in geknielde houding en gebruikt een theeblad
als sousmain.
Geen enkele kamer, behalve keuken en badkamer,
is praktisch ingericht; elk vertrek is in de eerste
plaats ontvangsalon en wordt verder voor de meest
uiteenloopende doeleinden gebruikt
Als de nacht aanbreekt wordt een lampion op
gehangen, een kleine, bonte, papieren lamp, ver
sierd met raadselachtige teekeningen. Dan worden
de slaapkussens te voorschijn gehaald, ieder neemt
zijn dekens en de slaapkamer is in orde. Overdag
krijgt men in de kamer, waar de familie verblijf
houdt, een zacht kussen om op te zitten en een
kleine, bronzen kolen- en rookurn, die men naast
zich op den grond zet Dan is de woonkamer klaar.
Als in een sprookje opent zich een der wanden,
een kunstig gekapte „fee" met amandelvormige
oogen, gekleed als een bloem, verschijnt en brengt
alles, wat men noodig heeft.
Met Europeesche oogen bekeken, is een Japan
sche kamer niet veel meer dan een leege ruimte.
Toch is zoo'n vertrek niet te vergelijken met een
van onze kamers, die „uitgehaald" is. Het Japan
sche vertrek is alleen „leeg" omdat er geen meu
belen in staan, maar het maakt een harraonischen
en levendigen indruk door zijn mooie, rhythmische
lijnen, het spreekt tot ons door zijn lijsten en
lambrizceringen van ingelegd hout. De plafonds
zijn door zware balken in vakken verdeeld, de
vloer is bedekt met gladde rieten matten in één
kleur, omzoomd met donkere randen. En alles is
regelmatig, rechthoekig van vorm.
Ter versiering is zeer weinig aangebracht, maar
wat er is, is gedistingeerd en smaakvol. In geen
enkele kamer ontbreken bloemen. Op een zacht-
gekleurde richel aan een der muren staat een vaas,
waarin twee, drie bloeiende takken of een prach-
tig-gekleurde bloem, soms ook een pot met een
bloeiende plant maar altijd zóó geschikt, dat de
vormen van bloem en plant decoratief doen. Het
is nooit meer dan een kleinigheid en altijd iets,
dat met bijzondere zorg werd gekweekt; een kost
baarheid uit eigen tuin.
Er hangt een sfeer van warmte en zon in een Ja
pansche kamer, er heerschen rust en stille vrede,
men voelt er zich intiem-gezellig.
Door alle tijden heen hebben de verschillende
volken veel van elkander overgenomen. Zoo heeft
Europa zijn stempel gedrukt op de Japansche
woningtoestanden. De Japanners hebben bescha
ving en techniek aan ons te danken en ook is er
veel, heel veel zelfs van onze praktische levens
opvattingen naar hen overgewaaid. In Japan werkt
sinds lang de metselaar, die er vroeger onbekend
was; de glazenmaker zet spiegelruiten in de ven
steropeningen, die vroeger met papier beplakt
waren, electrisch licht overal, schrijftafels en tele
foontoestellen, theetafels, schoorsteenmantels,
kachels.
Toch hebben al die nieuwigheden aan de meeste
woningen niets kunnen veranderen. Het beweeg
lijke der inrichting, de stijve symetrie, de voor
beeldige orde zijn gebleven, en al staat er sinds
lang ook een tafel in den salon, gemeubeld zijn
de kamers niet, althans niet in dien zin, dat de
meubels, die er staan, bepalen, voor welk doel
het vertrek gebruikt behoort te worden. Het Ja
pansche huisraad heeft nog altijd niet, als bij ons,
zijn vaste plaats in huis; het vult de kamers ook
niet, als in de Europeesche woningen. Alles wat
werd neergezet, kan verwijderd worden, zoodra
het juiste oogenblik daartoe is gekomen.
ónze Keizer, wy hebben hém öp de troon ge
bracht!"
In de veldslag bij Eylau (1807), waar de Pruisische
en Russische legers een nederlaag van grote om
vang leden, legde de „bekwaamste aanvoerder der
wereld" een bewonderenswaardige koelbloedigheid
aan de dag. In die tijden werd er nog man tegen
man gevochten en nu gebeurde het, dat de keizer
met zijn hoofdofficieren, allen te voet, van de rest
der Fransen min of meer werden afgesneden,
'n Hachelijke toestand! De prins van Neufchatel
zag het grote gevaar, dat nog méér begon te nijpen,
toen enige duizenden Russen op dit uitgelezen
troepje kwamen afzetten. Hij wilde paarden laten
komen, maar de keizer wees hem met de hand
terug. „Laat de garde aanrukken!" beval hy. De
garde was echter tamelijk ver van den vorst ver
wijderd, en de Russen drongen meer en meer op.
Napoleon bleef onbeweeglijk staan. De gehele om
geving des keizers sidderde en beefde voor zijn
lot; hijzelf toonde zich onverschrokken. Op het
uiterste nippertje kwam de garde ter plaatse, met
haar befaamde grenadiers. Daar had de vijand niet
van terug. Hy staakte zijn marsch en koos tenslotte
het hazenpad!
Nog groter was het levensgevaar, dat „den kleinen
korporaal" bedreigde aan de vooravond van de slag
bij Jena in 1806, waar de Pruisen een geweldig pak
slaag opliepen. In gezelschap van slechts weinige
officieren sloop Napoleon naar de legerplaats des
vijands, waarschijnlijk, omdat men beducht was
voor nachtelijke aanvallen. Deze beduchtheid bleek
voor deze keer ongegrond. Het kleine groepje
krijgslieden keerde terug en.... werd opgemerkt
door Franse schildwachten. Deze begonnen onmid
dellijk het vuur te openen in de veronderstelling
met Duitsers te doen te hebben! Had de keizer
zich niet plat ter aarde geworpen in 'n kuil, dan
ware hier wellicht een tamelijk roemloos einde aan
een veelbewogen leven gekomen!
Nog vijftien jaar heeft Napoleon hierna geleefd.
Hij stierf als een eenzame balling, van vrouw en
kind verlaten, op het eiland St. Helena.
Jaren later heeft men zyn stoffelijk overschot
overgebracht naar Parijs. En zo werd Napoleons
wens vervuld, dat hij zou rusten temidden van het
Franse volk, dat hij zo vurig bemind had.
Een handigheid
WIE een aardig kunstje wil vertoonen, moet
zich eens met het volgende oefenen.
Men neemt een briefkaart en legt die op de punt
van de wijsvinger van de linkerhand. Daarna
wordt er een gulden op de kaart gelegd, maar zó,
dat die gulden precies op de top van de vinger
ligt. Tot zover betekent het niet vgel.
Maar nu komt de moeilijkheid. Met de middel
vinger van de rechterhand knip je nu tegen de
kaart Als clat goed gedaan wordt, zul je zien,
dat de kaart wegvliegt, maar de gulden blyft
liggen.
Prinses Beatrix éen dag oud
Je moet er op letten, dat de stoot met de vinger
van de andere hand met kracht aankomt en dat
de kaart in horizontale richting wegvliegt, anders
mislukt het kunststukje. Wie het aan anderen
vertoonen wil, moet zich eerst maar eens oefenen.
Want als 't mislukt wordt je natuurlijk uitge
lachen.
HIJ HAD RAAD NODIG
Heer (tot bedelaar, wien hij één cent heeft gege
ven): En wat doe je nu met dat muntstuk?
Bedelaar: 'k Ben 't nog niet met mezelf eens of
ik zal gaan rentenieren of niet. Wat raadt u my?
I. Letterraadsel
Mijn geheel bestaat uit 16 letters en wordt door
geheel het Nederlandse volk geliefd.
13, 12, 16, 3 is een bekend voertuig.
1, 15, 14, 12, 13, 6, 4 zijn op zee zeer gevreesd.
10, 9, 7, 5, 11, 4 is een heerlijk en gezond eten.
2, 12, 4, 8, 12 is een frisse zomerdrank.
11. Wat zou dat zijn
Ik ben een been en toch geen been
Heel vaak van hout of ijzer
Hoewel ik zelf niet lezen mag
Doorvlieg ik boeken dag aan dag
En ik raak de bladen een voor een
Al maakt het mij niet wijzer.
III. Een water in Zuidholland
Mijn geheel bestaat uit 10 letters en is een water
in Zuidholland.
3, 4, 5, 6 is een bekend schaakspeler.
2, 1 is niet uit het huis.
9, 10 een deel van een voertuig.
7, 8 andere naam voor moeder.
EEN AVONTUUR VAN
BLAFFIE, DE HOND
6)
XVTL Hoe Jan schrok
ROODHAARTJE Vos had in zyn
leven al menig angstig ogenblikje
doorgemaakt, maar hij had zich nog
nooit zo angstig gevoeld als nu, terwijl
hij wachtte op het ogenblik, dat Jan
het kippenhok zou openen en de kip
pen en kuikens hun ochtendvoer
brengen.
Vanaf het moment, dat de grote haan
zijn „Kukeleku-u-u" had doen horen,
zat hij op hete kolen. Hij kroop in
het donkerste hoekje en durfde bijna
niet ademhalen. Hij wilde niet graag
door de kippen ontdekt worden. Als
ze hem zagen zouden ze zo'n herrie
maken, dat Jan in minder dan geen
tijd hard zou komen aanlopen om te
zien wat er aan de hand was. Rood-
haartje wist het uit ervaring. En dat
was nu juist wat hij niet wilde. Zijn
enige kans om te ontsnappen was, dat
hy Jan zou verrassen.
De tijd scheen voorbij te kruipen, zo
lang duurde het, dacht Roodhaartje
Al de kippen waren nu wakker en ze
vlogen van hun stokken af. Soms gin
gen ze zó rakelings langs Roodhaartje,
dat hij ze zomaar had kunnen pakken.
Maar geen van hen zag hem, gelukkig!
Hij deed dan ook zijn uiterste best om
niet te bewegen. Hij zat maar doodstil
te luisteren of hij de voetstappen van
Jan nog niet hoorde. Het scheen hem
uren te duren voor hij geluiden hoor
de, die er op wezen dat de mensen op
de boerderij wakker waren. Een deur
sloeg dicht. Een vrolijk gefluit klonk
op en kwam al dichter by dichter
bij. Roodhaartje hield -zijn adem in.
Hij hoorde het hekje van het kippen-
erf opengaan en toen het klep-klep-
klep van Jans klompen op de kra
kende sneeuw.
Daar ging de deur van het kippenhok
open en Jan stapte binnen. In z'n ene
hand hield hij een pan vol graan, het
ontbijt voor de kippen. Plotseling
hoorde hij iets bewegen in het donker
ste hoekje van het kippenhok. Jan
draaide zich om, wat was dat daar?
Maar voor hij zich goed en wel had
omgedraaid, zag hij iets donkers en
ruigs vlak langs zijn benen schieten.
Hij schrok zo, dat hij de hele pan met
graan liet vallen.
„Lieve deugd," riep hij uit. „Wat was
dat nu?" en hij rende naar de deur. Hij
kwam juist op tijd om een ruige, rode
staart om het hoekje van de schuur
te zien verdwijnen. Toen wist h'i
genoeg.
XVIII. Jan begrijpt er niets van.
Met een angstig hart was Roodhaartje
Vos het kippenhok uitgerend. Want
stel je voor, dat het hek van het kip-
penerf niet open was! Stel je voor
dat Jan het achter zich had gesloten'
Dan was hij nog gevangen en zou er
zeker geen hoop meer voor hem zijn.
Met een zucht van verlichting zag hij
het open hek. Opeens was al zijn
angst weg en de hele wereld scheen
hem weer toe te lachen. Hij was ge
lukkig vrij vrij!
Geen jongen kon ooit meer verbaasd
zijn dan Jan, toen hij Roodhaartje
zag verdwijnen.
„Roodhaartje Vos!" riep hij uit. „Hoe
is die schavuit hier binnen gekomen""
Een grote bezorgdheid over z'n kui
kens greep hem aan. Hy draaide zich
haastig om en verwachtte minstens de
beenderen en veren van twee of drip
kippen te vinden, als overblijfselen van
Roodhaartje's maaltijd. Maar neen
hoor, geen veertje en geen beentje
was er te vinden en hy miste ook geer
enkele kip, voor zover hij dat kon na
gaan.
Hij telde en telde nog eens over, maar
ze waren er allemaal. Hij begreep er
niets van. Hij had toch heus wel goed
geteld? Voor de vierde maal telde hij
en toen moest hij het wel geloven, hij
miste niet één kip.
Roodhaartje had gezucht van verlich
ting, toen hij het hek open zag, Jan
zuchtte van verlichting toen hij zag.
dat Roodhaartje geen enkele kip had
opgepeuzeld.
Roodhaartje wist er alles van; hij wist
precies wat er die nacht was gebeurd.
Jan kón het niet raden. Hij liep het
hele kippenhok rond om te zien waar
Roodhaartje toch wel binnen geko
men kon zijn. Hij vond natuurlijk het
kleine deurtje, waar de kuikens over
dag door in en uit gaan, helemaal
kapot en open. Maar dat verklaarde
nog niet alles. Toen hij vanmorgen
kwam, was het hek op slot. Hoe was
Roodhaartje nu binnengekomen? Jan
begreep er niets van, helemaal niets.
Maar hij wist ook niets van een on
deugend windvlaagje!
XIX. Wat is er verder met Blaffie
gebeurd?
Waar was Blaffie toch? Dat vroeg
iedereen, die Blaffie kende: Boer de
Bruin, en Boerin de Bruin, en Jan,
neen, toch niet iedereen, want twee
waren er, die er iets van wisten waar
Blaffie was. De een was naturlijlc
Vriend Coyote, die Blaffie had la .en
verdwalen. De ander was Zwartveertje,
de Kraai,' die Blaffie had geholpen.
Vriend Coyote wist niet precies, waar
Blaffie was, en hij stelde er ook niet
genoeg belang in, om er veel over te
denken. Hij hoopte alleen maar dat
Blaffie zó ver weg was, dat hy voor
lopig niet zou terugkomen.
Zwartveertje, de Kraai, wist precies
waar Blaffie was, maar hij vertelde
het aan niemand. Zwartveertje hield
er van geheimen te hebben. En hij
kon ook heel goed een geheim bewa-
Roodhaartje Vos was één van degenen,
die erg graag zouden willen weten
wat er van Blaffie was geworden.
Toen Blaffie maar steeds niet ver
scheen, begon hy te geloven, dat
Blaffie nooit meer zou terug komen,
„ïk kan me niet indenken, wat Vriend
Coyote met Blaffie heeft gedaan",
dacht Roodhaartje. „Hij zal Blaffie wel
niet in een gevecht gedood hebben,
want die oude schavuit durfde vast
niet met Blaffie te vechten. Maar dat
hij schuld heeft aan Blaffie's verdwij
ning, dat is zeker. In ieder geval is
het voor Grootje Vos en mij wel ge
makkelijk, dat hy er niet is."
(Wordt vervolgd)
71