Uit de Geboorteregisters van het Oranjehuis NU JUICHT HEEK HOEUANDI FEESTNUMMER' van 3e Vijl SamenwerïttnHe CKrlstelijEe Dagfila9en Elz. 1 Menigmaal hing zijn voortbestaan als aan een zijden draad Gods trouwe zorg over Oranje en Nederland De geboorte van Jan Willem Friso, 4 Aug. 1687* O, ik weet het, dat een vorstelijke geboorte, gelijk wij die thans mogen beleven, een verheuging is, Wel veel meer inhoud en diepte krijgt deze vreug de, omdat ons volk Koningin, Prinses en Prins op de handen draagt en hun geluk als een per soonlijk geluk ervaart En die vreugde is niet alleen intuïtief, en de kwestie van het hart, doch ook redelijk en een kwestie van het verstand: proefnemingen met „moderne" regeersystemen elders doen ons te meer beseffen, van hoeveel be- teekenis de voortzetting der constitutioneele mo narchie onder het bewind van Oranje voor Neder land is. Maar ik vraag U: krijgt deze zoo spontane, innige en gerechtvaardigde blijdschap om hefe heil, dat God ons heeft geschonken deze week, niet nóg meer beteekenis en ondergrond, wanneer wij op merken, hoe God als met eigen vingeren heel onze historie door, deze Oranjedynastie heeft in stand gehouden en telkens weer de bijna afgesneden draad zelf heeft voortgesponnen? Machtig en overweldigend is de blijdschap van het Nederlandsche volk om de heugelijke geboorte van ons Vorstelijk kind. Wie tracht deze*vreugde in haar wezen na te speuren komt tot de conclusie dat zij voortkomt uit tal van oorzaken en gevoelens, waarvan de meesten zich wel niet bewust zullen zijn, maar welke toch tot de stemming, waar in ons volk thans verkeert het hare bijdragen. Daar is de vreugde om de blijde Moeder. Prinses Juliana wordt door ons volk bemind. Om haar be minnelijke eenvoud, gaven van verstand en geest, haar toewijding aan ons volk en milddadigheid. Het is in de tijd, toen haar het geluk van een blijde echt ten deel viel, gebleken, hoe ons volk in al zijn geledingen de Prinses liefheeft En er is voor alieS thans de blijdschap, omdat zij haar wensch verkregen heeft en blijde moedervreugde en moedertrots mag smaken, dat de teederste en edelste gevoelens naar haar uitgaan. Daar is voorts de vreugde om het geluk onzer Vorstin.^-Koningm Wilhelmina, een der voortref felijkste regeerders, die Nederland uit het Oranje huis heeft ontvangen, heeft in de laatste jaren veel leed ondervonden. Haar zoo beminde Moeder en haar echtgenoot heeft zij naar den grafkelder weg geleid en het was heel eenzaam om den troon ge worden. En nu mag zij het beleven, dat haar Dochter het Stamhuis mag voortzetten. Hoe moet het hart onzer dierbare Vorstin overvloeien van dank aan God, dat Hij haar levensavond door zulk een gunst verlicht en het verlangen aller moeders ook aan haar vervuld heeft, het kind van haar kind in de armen te sluiten. En ons hart deelt in die vreugde, ook om haar geluk. Daar is verder de vreugde om de toekomst Velen heben er op gewezen, dat in het enthousiasme bij het Prinselijk huwelijk ook tot uiting kwam de dankbaarheid voor den nationalen zegen, dat wij nog altijd een Vorstenhuis bezitten, dat een ge zegend evenwicht vormt tusschen koninklijk gezag en rechtmatigen volksinvloed, dat ons land en volk niet ten prooi zijn gevallen aan communisme of fascisme, aan revolutie of terrorisme, maar dat Nederland onder de souvereiniteit van Oranje nog is een eiland van rust en vrede in een wereld vol spanningen en onrust En het is thans in deze vreugdevolle dagen, dat ons opnieuw de verwachting wordt geopend, dat het zoo nog lange jaren blijven zal, dat de toe komst van het Stamhuis van Oranje als God het wil weer voor een geslacht is verzekerd en on willekeurig komen ons de woorden in de gedach ten, die Bilderdijk aanhief op 6 December 1792, toen aan Kroonprins Willem een zoon geboren werd: „Gij dierbre Vorstentelg, aan ons gebed geschonken, In 't midden van d' orkaan dien vf om ons hooren ronken, Gij blijft ons 't onderpand, dat God ons niet begeeft: Want Neerland kent geen nood, zoo lang Oranje leeft". Drieërlei grondgevoel voor overweldigende dank en blijdschap alzoo. Maar hoe worden deze ver diept en verinnigd, indien we bovendien nog letten op de historie. Het komt mij voor, dat er alleszins reden voor is, deze historie in dit oogenblik te laten spreken, op dat wij nog te b.eter de beteekenis van deze ge wichtige dagen leeren verstaan en Gods leidingen met Oranje te inniger leeren bewonderen en aan bidden. ,,'kZal de wonderen gadeslaan Die Gij hebt van ouds gedaan 'kZal nauwkeurig op Uw werken En derzelver uitkomst merken". Wat leert ons deze bestudeering der geboorteregisters van het Oranje huis? Dit, dat God niet alleen Nederland en Oranje als met Zijn hand heeft samengevoegd tot een onver breekbare eenheid, maar ook dat Hij zelf voor het behoud van het Vorstenhuis heeft zorggedragen, zoodat het voor uitsterven is behoed. Er is geen dynastie, welker voortbestaan zoo menigmaal als aan een zijden draad gehangen heeft. Toen de latere Koning Willem II op 28 Decem ber 1792, dus vlak voor de ramp onzer nationale ineenstorting, in de Groote of Sint Jacobskerk te Den Haag werd gedoopt, sprak Ds. Munnekemolen n. a. v. den tekst uit II Samuel VII 16: „Doch Uw Huis zal bestendig zijn". Treffende woorden! Want al heeft geen profeet of Godsspraak over Oranje ooit deze belofte uitge roepen, gelijk met koning David het geval was, uit de feiten treedt ons al de eeuwen door naar voren, dat 's Hemels gunst en liefde die van Oranje-Nassau hebben beschermd en bewaard, bij wijlen op een onbegrijpelijke, wondere wijze. Enkele grepen mogen dit illustreeren. Ware Willem van Oranje één jaar eerder ver moord, Frederik Hendrik zou nimmer het levens licht aanschouwd hebben. Weet ge, wat dit zou bete ekendhebben Van de 15 kinderen, welke aan den eersten Oranjevorst geboren werden, waren er slechts drie zonen. Maar Philips Willem was door Alva naar Spanje gevoerd en opgevoed als een Spaansch edelman. Maurits heeft geen wettige nazaten na gelaten. Frederik Hendrik was de ecnige stamhou der uit het groot gezin. Wanneer ik oe geboorteregisters van dezen groo- ten Stededwingcr naga, dan ontdek ik, dat hij 9 kinderen heeft gehad, doch slechts twee zonen, waarvan er nog een, Hendrik Lodcwijk, spoedig na zijn geboorte in 1639 overleed. De eenige telg, die voor de stadhouderlijke macht bleef gespaard, was Willem II. Deze Willem II, ter eere van wiens geboorte on gekende vreugcie heerschte en die door Vondel in een zijner schoonste gelegenheidsgedichten werd bezongen, bezweek in 1650 aan de pokken. Eerst acht dagen na zijn dood werd Willem III geboren, het eenige kind van den overleden jongen vorst. Het huwelijk van Willem III met Maria van Enge land bleef kinderloos. Het heeft zijn leven, maar vooral dat van zijn gemalin versomberd. In haar brieven aan Freule van Wassenaar komt o.a. deze aandoenlijke klacht voor over haar kin derloos huwelijk, maar waain zij zich om Gooswil heeft geschikt: „Hoewel ik dertien jaar getrouwd ben, weet ik, dat de Heer me nog zeer wel een kind kan schen ken. ja zelfs meerdere, als het Hem goed dunkt. Naar ik moet lijdzaam afwachten. Hij weet, waar om Hij mij dezc zaak onthoudt Met Willem III sterft de rechte lijn der Oranjes uit en Jan Willem Friso, afstammeling van Jan van Nassau treedt in zijn rechten. Maar wonderlijk! Oook hier herhaalt zich weer de geschiedenis. Van al de 9 kinderen van Hendrik Casimir II, stadhouder van Friesland, waren er maar twee zonen. De eene is namelijk één jaar geworden. En de eenige stamhouder van het gansche geslacht, alle de dagen die hij wezen zal. Hij is van den Heere gebeden" (1 Sam. I 27). De groote verwachtingen, die Volk en Vorstenhuis van dit kind hebben gekoesterd, zijn helaas niet in vervulling gegaan. Ons volk gleed neerwaarts langs de helling, de ondergang van zijn nationaal bestaan tegemoet. En het Oranjehuis gleed mee Welke gebreken echter Willem V heeft gehad, zijn eerlijkheid, vroomheid en menschlievendheid zijn onweersprekelijk en er is thans wel niemand, die zich niet met weerzin afkeert van de evidente laster, waarmee de patriotten zijn leven vergiftigd hebben. Toen in 1770 aan den Stadhouder een dochter geboren werd en het volk zich opmaakte, dit feit met schitterende illuminatie te vieren, vroeg de Stadhouder om de slechte tijden dit na te laten. Echter, zoo verzocht de Prins, besteedt het geld. dat ge dacht te geven voor de verlich tingen als liefdegaven aan armen en behoeftigen. Zoo schittert zelfs in den neergang van het Oranje huis, in den zwartsten tijd van ons nationaal verleden, die edelste karaktertrek der Oranje: zorg voor armen en ellendigen. Stadhouder Willem V lees ik in de geboortekronie ken heeft vijf kinderen gehad. Twee ervan zijn gestorven op den dag van hun geboorte, de derde was een dochter, de jongste der twee zonen: Willem George Frederik, een rijkbegaafde Prins, bezwee^ in 1799 op 25-jarigen leeftijd in Italië. Ook van de vijf kinderen van onzen laatsten stad houder bleef er alzoo maar één zoon over, om het geslacht voort te zetten: Willem Frederik, de latere Koning Willem I, van wien een onbekende dichter zong: „Prins Willem Frederik, daar 'f Land zijn Heil van hoopt, Zo mild door 's Hemels gunst aan Neerlands Volk geschonken; Zinneprent op de geboorte van Koning Wil- lem III 19 Februari 1817. een dochter en van de vier wederom slechts cén stamhouder: Willem II. Deze Prins zag het levenslicht op 6 December 1792, dus in den tijd, toen de groote ramp onzer natio nale ineenstorting reeds haar zwarte schaduw, vooruit wierp. Natuurlijk onder de trouwe Oranje klanten was er groote vreugde. Bilderdijk met name, de eenige dichter van for maat in het verbasterde dichtergcslacht, profeteer de dat deze Prins verordend was „tot heil van 't vaderland". Het huwelijks- en gezinsleven van dezen Willem II schijnt even minder sombere aspecten te hebben dan dat zijner voorgangers. Wel stierf ook één zijner zonen in het zelfde jaar, waarin hij geboren werd, wel stierf een andere op 30-jarigen leeftijd, maar hèm althans bleven twee zonen gespaard: Naast Kroonprins Willem nog Prins Hendrik. Doch in Koning Willem III het is ieder vader lander bekend herhaalt zich de eeuwenlange droeve traditie van het Oranjehuis met ongekende hevigheid: alle drie zoons, hem door Koningin; Sophie geschonken, draagt de Vorst in den konin klijken grafkelder te Delft ten grave: Prins Mau- rits in 1850 hij was 7 jaar! Kroonprins Wil lem in 1879, Prins Alexander in 1884. En onverbiddellijk zou toen het Oranjehuis uitge storven zijn, als niet de koning in 1879 een tweede huwelijk gesloten had met Prinses Emma, een der vijf dochters van George Victor, Vorst van Wal deck. Het heeft God beliefd, door dit huwelijk naar het woord van den hofprediker Van Koetsveld een rijsje te doen ontspruiten aan den afgehouwen Oranjestam. Het was met onbeschrijfelijke geestdrift, dat het Nederlandsche volk de geboorte van dit kind van 's konings grijsheid heeft begroet en het was met niet minder enthousiasme, dat ook de geboorte van onze geliefde Prinses Juliana, wederom de eenige telg uit het huwelijk onzer Koningin werd! vernomen. De geboorte van Prins Willem V, 8 Maart 1748. Jan Willem Friso liet aan ons volk, toen hij bij den Moerdijk verdronk, slechts de verwachting na van een zoon. Anderhalve maand na de dood van zijn vader werd deze geboren: Willem IV1 „De Stam nu driewerf afgehouwen, Scheen 'f uit te zijn met 't Huis Nassouen, Maar driewerf kwam een jonge spruyt. Uit d1 afgehouwen tronk opschieten Een zoon, een zoon de Hemel geeft, Waardoor de Stamboom van Nassau herleeft". Deze zoon, stadhouder Willem IV deed in zijn jeugd een val, die hem bijna het leven kostte. Levenslang heeft hij er de gevolgen van gedragen. Ook zijn huwelijk was niet voorspoedig. Zijn twee eerstgeboren kinderen, beiden dochters, stierven op de dag harer geboorte, evenals zijn vierde kind. Het derde, ook een dochter, bleef in leven, doch van vijf telgen was er slechts één stamhouder: Prins Willem V. Wanneer wij in aanmerking nemen, dat deze blijde gebeurtenis plaats vond in het vijftiende jaar van het huwelijk des stadhouders en wel 8 Maart 1748, dus kort na de glorieuse zegetocht van Willem IV, waarbij hem niet alleen de liefde en verwachting van heel het Nederlandsche volk hadden omstuwd, doch ook schier koninklijke macht hem in handen was gelegd, behoeven we ons niet over het ge weldig enthousiasme en de spontane vreugoeuitin- gen te verwonderen. Dichters en schilders hebben het feit bezongen en in beeld gebracht, waarvan we thans alleen de zinnebeeldige voorstelling vermelden van Terwes ten, hier boven gereproduceerd. In het midden zit van tal van mythologische figuren omgeven, de Prinses met het kind op de schoot, terwijl de Nederlandsche Maagd met schild en speer, waarop een vrijheidshoed den jongen Prins haar hulde biedt. Treffend en zeker in overeenstemming met de ge voelens van Willem IV, die een vroom man was, waren de tekstwoorden welke ds. Godefried van Utrecht koos bij de doopsbediening van het Prinsje: „Ik bad om dit kind, en de Heere heeft mij mijn bede gegeven, die ik van Hem gebeden heb. Daarom heb ik hem den Heere overgegevea Wie moet niet wenschen, dat, tot Heil van 't Vaderland, De Oranjestam, Eeuw in, Eeuw uit, word voortgeplant We zijn nu de 19e eeuw binnengetreden: de tijd der koningen. De geboorteregisters mogen ons doen zien, hoe ook de laatste anderhalve eeuw God Oranje een bestendig Huis heeft gebouwd en meer malen wonderen deed op wonderen hooren. Koning Willem I had vier kinderen. Eén was een zoon, die slechts 4 jaar geworden is, een andere een dochter, die op 6-jarigen leeftijd overleed', de derde Anderhalve eeuw bijna zijn verloopen sinds Ds Munnekemolen sprak over de woorden: „Doch Uw Huis zal bestendig zijn!" Veel Oranjetelgen zijn gekomen en gegaan, menigmaal heeft de doodsklok geluid, maar nog altijd is het Oranjehoven! Nog altijd is het, alsof een Engel Gods waakt over Neerlands grootsten schat, zijn, koningshuis. De blijde geboorte van Prinses Juliana's eerste ling is opnieuw een blijk van Goddelijke liefde. Een bewijs, dat Hij met Oranje geen afgesneden zaak wil maken, maar weer als zoovele malen de draad in handen heeft genomen en voortspint aan het voortbestaan der Oranjedynastie. Het is daarom, dat in ons hart, in ons lied, in onze vreugde dank aan God èn liefdé tot onze Vorstin en haar beminde kinderen en ons jonge Konings kind samenvloeien tot één machtig gevoel van, nationaal geluk en heil: „Wees welkom! welkom, koningskind. Vóór uw geboorte reeds bemind! God doe Zijn zegen nederdalen Op 'twiegjen waar g'in nederligt". Zinnebeeldige voorstelling bij de geboorte van Koningin Wilhelmina. De geboorte van Prins Willem II. - Naar een kopergravure in Von dels Geboorteklock. Willem van Nassau, 1626. -lier (choylthy, dien deFaemlal voeren aen defurren, ooTyphonsftorremkat ten hemel valt tcfteyl. Lacr hcrrcghftapelacrs en (tuwers blixems zarren: In iticm 't noodlot heelt gemerreckt hooghmoeds pcyl

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1938 | | pagina 20