Dr H. Colijn en Mr J. A. de Wilde aan het woord
WALDORP-STOFZUIGERS
- DEN HAAG
ZATERDAG 15 JANUARI 1938
DERDE BEAD PAG. g
Eerste-Kamer-camera
Het parlementaire stelsel is meer gebaat bij het inwinnen
van het oordeel van de voormannen, zegt Dr Colijn
Onze onafhankelijkheid is hel brengen
van offers waard
Zitting van Vrijdag
Het is te begrijpen, dat waar, zooals we
reeds eenige malen constateerden, de oppo
sitie in de Eerste Kamer, al dan niet loyaal,
niet in staat bleek, tegen het Kabinet en
zijn formatie bezwaren in te brengen, die
niet reeds door leden van de Tweede Ka
mer waren geopperd, de minister-president'
in zijn rede ter beantwoording, evenmin
'opmerkingen, althans over de formatie,
heeft kunnen maken, welke het karakter
van nieuwheid vermochten te dragen. Zulks
'ligt uiteraard'niet aan de bekwaamheid
"ran den formateur, doch alleen aan den
aard van de opmerkingen. Slechts enkele
oorspronkelijke punten werden aangeroerd.
De rede van Dr. Colijn trof wederom
door helderheid en zeggingskracht.
Daarmee willen we niet zeggen, dat de
tegenstanders van de huidige formatie
tevreden zullen zijn gesteld. Doch wel
zullen deze tegenstanders langzamer
hand dienen te gaan beseffen, dat zij
bij hun oppositie zijn uitgegaan van een
praemissic aan de juistheid waarvan
gerechte twijfel veroorloofd is.
Dit geldt met name de twee voorwaarden,
die de heer Colijn bij de formatie zich had
gesteld en die hij bovendien in al zijn be
treffende redevoeringen had neergelegd, nl.
de versteviging van de christelijke grond
slagen van ons volksleven, en daarnaast het
bereiken van een zoo breed mogelijke basis.
De tegenstanders nu leggen vollen nadruk
op het tweede criterium en wenschen dus
niet toe te geven, dat verwezenlijking daar
van, dank zij de houding van de vrijzin
nigen. blijkbaar slechts kon worden bereikt
met loslating van de eerste maatstaf, het
uiting geven van verknochtheid aan de
christelijke grondslagen van ons volksleven,
een voorwaarde overigens waarvan men
mocht aannemen dat ze door de vrijzinnigen
ten volle kon worden aanvaard. Intusschcn
blijft de formateur nog hopen op medewer
king van niet in het Kabinet van hun voor
mannen aantreffende groepen aan de ver
wezenlijking van de plannen en voorne
mens. die de regeering heeft.
In het politiek debat van de laatste da
gen, aldus de heer Colijn, kwam dikwijls tot
uiting een verwarring omtrent de verhou
ding tusschen kerk en politiek. Men dient
toch te begrijpen, dat het in het staatkun
dig leven gaat om een staatkundige belij
denis, waarvan men al of niet dient te
loeren dat zij zich moet baseeren op de Wet
Gods als richtsnoer voor het leven. Met
name van het A.R. verkiezingsprogram kan
worden gezegd, dat het'nlèts inhield, wa&r-
Vri'ee vrijzinnige christenen zich niet zouden
kunnen vereenigen. En van verschillende
vraagstukken, zooals echtscheiding en Zon
dagsrust, kan men gevoegelijk staande
houden» dat verbetering in de regeling
ervan wordt gewenscht. ook door hen. die
niet behooren tot de drie rechtsohe partijen.
Weliswaar is het niet de taak van de regee-
aan anderen het geloof op te dringen,
doch wel moet de overheid optreden als
hoedster van de geestelijke zegeningen.
Scherp, maar juist sprak de heer Colijn
ten aanzien van de rede, door den heer De
Zeeuw uitgesproken. Deze had immers ge
tracht een wig te drijven tusschen Roomsch
Katholieken en Protestanten. Het was spre
ken als van een stoker, aldus de heer Co
lijn, en het woord „ophitsen", dat de minis
ter bezigde, was niet misplaatst
Merkwaardig was hetgeen de heer Colijn
opmerkte omtrent het standpunt, door den
heer Slotemaker de Bruine vroeger ingeno
men ten aanzien van de verhouding tus
schen godsdienst cn staat. Hij deelde mede,
van den heer Slotemaker te Bruine te heb
ben gehoord, dat deze eerst in 1918 naai* de
stembus ging en zijn standpunt inzake
deze beginsel kwestie sindsdien grondig
heeft herzien. Even opvallend was de be-
kecring van den heer Colijn zelf ven aanzien
van de methode van de Kabinetsformatie.
Ging hij vroeger nog bij de formatie
mot de fracties zelf te rade en stelde
men als het ware een notarieele akte op,
waarin de punten vair overeenstemming
waren neergelegd, sindsdien heeft de
heer Colijn leeren inzien, dat het parle
mentair stelsel meer gebaat is bij een
direct inwinnen van het oordeel van de
voormannen uit de partijen, zoodat men
aan deze partijen zelf niet direct gebon-
Inzake de spellingkwestie merkte de heer
Colijn op, dat hij moest erkennen, hoe eiken
dag weer blijkt, dat de staatsrechtelijke
methode, in 1934 door de regeering in dit
vraagstuk gevolgd, niet deugt De regeering
beraadt zich dan ook op een betere oplos
sing, die mogelijk eveneens den heer Wolljer
zal bevredigen.
Na Dr. Colijn is de beurt aan den Mi
nister van Financiën, Mr. J. A. de
Wild e.
Deze merkt op, dat we met ons natio
naal vermogen meer dan 700 milliocn
zijn achteruit gegaan. Bezorgdheid voor
de toekomst is er dus bij den Minister
van Financiën en de andere ministers.
Ze moet er zijn ook bij de Staten-Gene-
raal en zoovele gemeenten.
Waar moet het naar toe? Onze belasting
druk is al zeer zwaar. Het zou een aanee-
name taak zijn. na te gaan, welke belasting
het eerst verlaagd kan worden. Maar zoo
ver zijn we nog lang niet. Er is heel wat
noodig om de oogen van het publiek te ope
nen, dat direct allerlei wenschen uit als er
wat ruimere middelenstaten komen.
Verhooging der uitgaven is' onmogelijk.
Het is de vraag of we niet aan het begin
staan van een periode, waarin verdere dras
tische versobering van den staatsdienst
noodzakelijk is. Alle energie van ieder moet
er op gericht zijn, te voorkomen dat we op
een gegeven oogenbük niet meer verder
kunnen. Het zwaarst zou een dergelijke toe
stand hen treffen, die direct of indirect in
komsten trékken van den Staat: ambtena
ren, gepenskxnneerden en ook de werkloo-
zen, aangewezen op steun van derden of
zelfs van den Staat.
Spr. weet niet, hoe de gang van zaken
precies zal zijn. Maar onze verplichtingen
zullen in 1940 zeker met eenige honderden
millioenen gestegen zijn. We moeten eigen
lijk een streep zetten onder het verleden.
Maar de eischen van de defensie alleen al
zullen ons dwingen. Daarbij komen de stor
tingen in de fondsen. De financieele reali
teit moeten we onder de oogen zien; gehei
men heeft de Regeering daarbij niet.
We zullen niet kunnen ontkomen aan
verzwaring van belasting. Spr. ziet er
zwaar tegen op, maar het is noodzake
lijk. Als de dienstplichtwet er is, en in
andere eischen voorzien moet worden,
moet in de middelen tot dekkingjtvorden
voorzien: door óf afsnijding van stuk
ken van den staatsdienst, óf verzwaring
der belastingen.
eif Uh ZAALBERG deke
□ekeru^
Een echte ZAALBERG deken kost f iQ*-
Mr J. A. de Wilde
Doch te ontgaan is het niet: onze on
afhankelijkheid moet op den voorgrond
staan. Een volk dat daarvoor niet alle
offers wil brengen, is niet meer waard
een volk te zijn.
De el'ende in vele huisgezinnen is groot.
Er zijn jaren, waarin 300 millioen voor on
dersteuning wordt uitgegeven. Er is veel
ellende, en er zijn ook nog vele gelukkigen.
Er is nog geld en de Slaat is credietwaar-
dig. De ellende van andere landen kennen
we hier nog niet, de ellende bijv. van den
oorlog. Onder biddend opzien tot God moe
ten we alles doen om ons \olk buiten den
oorlog te houden.
Naast de nieuwe uitgaven voor de defen
sie, moeten Regeering en Staten-Generaal
er naar streven, de uitgaven niet te verhoo-
gen. Dal is moeilijk, men wil vooruit. Dik
wijls is dit begrijpelijk, maar het kan niet
altijd. Er moet toch gestreefd worden naar
een sluitend budget, in rijk en gemeenten,
al is dit niet het eenige en hef einddoel.
We moeten trachten, de jaarlijksche uitga
ven te doen bestrijden uit de jaarlijksche
inkomsten. Aan tal van verlangens moet
dan wel weerstand v.orden geboden.
Spr. hoopt, met alle groepen der Sta
ten-Generaal zooveel mogelijk te kun
nen samenwerken. Het is ons aller be
lang. dat de Nederlandsche Staat be
schikt over normale financiën, opdat
hij zijn roeping jegens God en het volk
kan vervullen.
Minister de Wilde weet al sprekend
steeds te overtuigen door de openhartigheid
en eerlijkheid, waarmede hij de moeilijkhe
den niet ontloopt, doch veeleer scherp on
der het oosr ziet. Zijn tegenstanders onthou
den hem dan ook de hem toekomende waar
deering niet. Toch gaat de waardeering
zeker niet minder uit jegens het door hem!
gevoerde beleid. Het valt niet mee, als op
volger te moeten fungeeren, van iemand*
die zich in de moeilijkste jaren een uiter
mate goed financier betoonde. Maar het
ziet er alleszins naar uit, dat de gelden op
dezelfde vertrouwenwekkende wijze zullen
worden beheerd aJs in de afgeloopen jaren
het geval was.
Het ging den Minister aan het hart, dat
de financiën een ruimere voorziening van
het onderwijs en sociale instellingen en wet
gevingen niet mogelijk maken. Des te meer
worde er, zei hij. gestreefd naar die maat
schappelijke verbeteringen, die zonder gel
delijke onkosten tot stand worden gebracht.
„Zulke maatregelen zijn goud waard", in
terrumpeerde Prof. Diepenhorst sne
dig en juist.
Eenige replieken
De heer Van Lanschot (r.-k.) be
strijdt de redevoeringen van de heeren Kra
nenburg en De Zeeuw, welke laatste de fi
guur vertoonde van den teleurgestelden
minnaar. Als De Zeeuw de passie preekt,
boer pas op je kippen.
Spr. noemt de houding van de soc. demo
craten jegens de Roomsch-Kathoüeken „hin
derlijk volgen".
Toen de heer De Zeeuw verwees naar an
dere landen, noemde hij Frankrijk niet.
Daar gaan de soc.-democraten met de c
munisten samen, liggen voor hen op de
knieën, daar hebben we het beroemde volks
front. en allerlei gezellige toestanden als
gevolg ervan Het N.V.V. onderhoudt de in
tiemste betrekkingen met de internationale.
De heer De Zeeuw (s. d.) repliceert.
Van de regeeringstafel is spr. stoker ge
noemd. De heer Colijn heeft vroeger zelf
verklaard: samengaan met Rome, dat nooit.
Spr. begrijpt van den grondslag van het
kabinet en de houding jegens de vrijzinnige
ministers ook nu nog niet;. Zouden de hee
ren Oud en Colijn elkaar in de vier jaar
an hun samenwerking nog niet hebben ke
en kennen? Zelfs al had de heer Oud een
erkeerde rede gehouden, hadden beiden
lkaar dan nog bij de formatie niet kunnen
Het samengaan van communisten en so
ciaal-democraien in Frankrijk is belangrijk,
maar heeft met onze verhoudingen niets te
maken, aldus de heer De Zeeuw.
De heer Kranenburg (v.-d.) is en was
overtuigd van de goede trouw van den kabi
netsformateur bij zijn aanbod jegens de vrij
zinnige ministers. De Minister is nog over
tuigd, dat zij wel met zijn program kondon
medegaan. Maar de leiders der rechtsche
partijen spreken andei's, bij de breede basis
zouden h.i. de Christelijke beginselen op
drift gaan. Dus hebben de linksche minis
ters gelijk gehad in hun weigering, in den
koers mede te gaan.
De heer De Bruijn (r.-k.) zegt, dat de
Minister-President tracht zooveel mogelijk
ieder te bevredigen. Doch ten aanzien van
de ordening is dit niet mogelijk.
De heer v. Vessem (n.s.b.) zegt, dat
spr.'s opvatting, dat de uitslag der verkie
zingen een overwinning beteekent voor de
N.S.B., noch door de Rogeering noch in de
Kamer is bestreden. Spr.'s beschouwingen
gingen niet van Karei V tot Mussert, maar
van Karei V tot Colijn. daar is eenig ver
schil tusschen (gelach).
M i n i s t p r C o 1 ij n is overtuigd, dat er
naast de defensie nog geen geld beschik
baar is bijv. voor de leerlingenschaal. Maar
als er geld mocht komen, zou spr. de keu;
laten vallen in de eerste plaats op ouder
domsvoorziening, wat sociale verbeterin
gen betreft.
De voorsfelline van den heer Kranenburg
van de kabinets formatie kan spr. ook nu
niet deelen. Er was geen verschil met de lei
ders der rechtsche partijen, dorh bij .snr
was er wel vertrouwen dat de vrij
aangezochten het program van spr. konden
deelen.
De jegens den hepr De Zeeuw gebezig
de woorden „ophitser", „stoker" enz.
kan spr. niet door andere vervangen;
hij trachtte toch de anti-rev. van de R.-
Katholieken te verwijderen.
De Minister van Financiën, de heer D e
Wilde, dupliceert. Spr. heeft niet gezegd,
dat er naast de defensie geen andere belan
gen zijn, doch dat deze een unieke plaats
thane inneemt.
De algemecne beschouwingen worden ge
sloten.
Departement van Alqemeene Zaken
De heer Van Vessem (n.s.b.) ontwik
kelt enkele bezwaren tegen het instellen
van dit departement, Het is toegedacht aan
den voorzitter van den Minister-raad. Als
deze als zoodanig niet wordt herkozen, wat
na elk jaar zou moeten geschieden, zou h;j
moeten aftreden.
De heer De Zeeuw (s.-d.) bestrijdt deze
opvatting. Spr. ziet hier niet anders dan
dat er een gemakkelijker werkwijze in het
staatsbestuur komt. De Ministers hebben
veel te doen; nu is er een leider aan het ka
binet. die niet zoozeer door andere bezig
heden wordt afgeleid.
De Minister van Algemecne Zaken, d«
heer Colijn zegt, dat ieder die de
practijk kent, weet, dat sedert 1870 het
ambt van voorzitter van den Minister
raad opgedragen is geweest aan den ka
binetsformateur. Bij ervaring weet spr.
dat dit de practijk was. Als het jaar om
was, had er niet een nieuwe verkiezing
voor het voorzitterschap plaats.
De heer De Savornin Lohman
(c.h.): „Wij hebben er niets mede te ma
ken".
Minister Col ij n zeide het ook alleen
uit beleefdheid. Voor spoedeisohende aange
legenheden is de nieuwe vorm bevorderlijk.
De Minister-President moet niet begraven
worden onder de zorgen voor zijn eigen ka
binet, soms zelfs twee kabinetten.
Het begrootingshoofdstuk wordt zonder
hoofdelijke stemming aangenomen.
Rijk van inhoud
is het nummer van het Zondagsblad,
dat onze lezers vandaag bij hun krant
ontvangen.
Van de artikelen noemen wij:
Crisis in de harten, het boeiende ver
volgverhaal door K. Jonkheid. De
Schipper s-dominee, een ontroerend
stukje werkelijkheid, door P. A. de
Rover. George Gardon Lord Byron,
die vóór 150 jaar geboren werd, door
J. P. Prins. Het trotsche kasteel der
Prinsen van Oranje, door Jan Ressing,
journalist te Parijs. Bespreking
van het nieuwe boek van Gera
Kraan-van den Burg: Brandende har
ten, door P. J. Risseeuw. Lodewijk
van Nassau, een van de Nederland
sche Macabeeën, die deze week vier
eeuwen geleden geboren werd.
Voorts de vele vaste rubrieken: Bin
nen- en Buitenlandsch Overzicht,
Meditatie, Ruilbeurs, Postzegelbeurs,
Damrubriek, Kruiswoordraadsel, Kin
derkrant met verhalen,, plaatjes,
versjes, raadsels enz. enz.
Volg hat voorbeeld van honderdep
lezers en bewaar voortaan ook uw
losse nummers om ze aan 't einde van
den jaargang te laten inbinden.
RUBRIE^
De nieuwe burgemeester
van 's Gravenzande
Wordt 20 Januari geïnstalleerd
Officieel wordt ons medegedeeld, dat
de installatie van den nieuw benoemden
burgemeester Mr. F. M. A. Schokking
zal plaats hebben op Donderdag 20 Ja
nuari a*s.
De burgerij wordt beleefd verzocht
zooveel mogelijk te vlaggen, zoodat het
dorp een feestelijk aanzien zal hebben.
IlSl'M I 1875 en 415.5 M. 8.55 VARA.
VPRO. 12.00 AVRO. 5.00 VPRO. 5.30
K. 8.0012.00 AVRO. 8.55 Gramofoon-
iek. 9.00 Sportnieuw». 9.05 Tuinbouw
tjr. 9 30 Gramofoonmuzlek. 9.40 Lezing
i Staat en Maatschappij". 10.00 Z>
school 19.30 Nederd. Hervormde Kerk-
st. 12.00 Causerie ..Al» het hart luistert'
Filmpraatje. 12.30 Orgelspel. 12.51
5.30 Kinderuurtje
6.4 5 Sportnieuws ANP. Gr;
6.00 Community-Singing. 6.39 Sportpraatje.
i ANP. Mededeeling
Lcht". 8 00 Berlch-
aal. 9.35 Omroeporkest en
solist 10 30 Gramofoonmuzlek 11.00 Berich
ten ANP. Hierna: AVRO-Dansorkest. 11.40—
12.00 Gramofoonmuziek.
ILVERSUM IT 301.5 M. 8.30 NCRV. 9.30 KRO.
5.00 NCRV. 7.45—11.30 KRO. 8 3» Morgen
wijding. 9.39 Gramofoon muziek 9.45 Hoog-
♦mis 11.45 Gramofoon muziek. 12.15 KRO-or-
kest. (Van 1.00—1.20 Boekbespreking). 2.00
Vragenbeantwoordlng. 2.45 Gramofoonmuz.
3-05 Causerie over het a.s. Internationaal
Eucharistisch Congres. 3 20 Gramofoonmuz.
3 30 Roermondsch Mannenkoor en Gramo-
foonmuziek. 4.10 Graiiofoonmuzlek. 4..n
Ziekenlof. 4.55 Sportnieuws. 5.00 Gewijde
muziek (Gr.pl.). 5.20 Gereformeerde Kerk
dienst. Hierna: Chr. Gemeengde Zangver.
„Looft den Heer". 7.45 Sportnieuws. 7.50
Causerie „De a.s. Bidweek". 8.10 Berichten
ANP. Mededeelingen. 8.25 Berichten. 8.30
Radiotooneel. 9.00 Gramofoonmuzlek. 9.30
KRO-orkest en de KRO-Boys. 10.30 Berich
ten ANP. 10.40 Epiloog. 11.00—11.30 Esp»-
AIJIO-I*Altis 1648 M. 11.50 Orgel. 12.50 Or
kest. 4.20 Radiotooneel. 5.20 Orkest. 7.50 Or
kest. 8.35 Zang. £.50 Ensemble. 11.20 Oi
EUI.EN 456 M. 7.35 Orgel. 10.35 Solisten. 11.2#
Orkest 12.25 Orkest 3.20 Orkest en Plans-
duo. 5.35 Concert 6.39 Orkest en koor. 7.50
Orkest 9.50 Orkest
ROITWICH ir.00 M. 12.50 Orkest 1.50 Sextet*
2.40 Orkest. 4.40 Orkest 5.40 Trio. 6.35 De
clamatie. 6 50 Sextet 7.20 RadiotooneeL 7.50
Orgel. 8.20 Kerkdienst 9.25 Orkest 10.20
Zang. 10.50 Epiloog.
Rl'SSRL 322 en 484 M.: 322 M.: 10.35 Orgel*
11.50 Plano. 1-.50 Orkest 3.05 Viool en
Piano. 3.35 Pianoduet en Accordeon. 4.20 Or
kest. 6 20 Radiotooneel. 6 40 Orkest 7.20
Orkest. 8.20 Symphonie-orkest.
484 M.: 10.20 Orkest 12.20 Orgel en riool*
12 50 Zigeuner-orkest. 2.29 Zang. 2.50 Duet
ten. 3.20 Orkest 8.20 Gevar. programma,
11.00—12.20 Orkest
1AAXDAG 17 JANUARI
ILVEHSUM I 1875 en 415.5 M. Algemeen Pro«
gramma, verzorgd door de VARA. 10.00—
G.r&mofoonmuzlek.
- 'e. 10 40
11.30 Orgelspel. 12.00 Gramofoonmuzlek.
12.30 VARA-Orkest 1.151.45 Gramofoon
muzlek. 2.00 Haagsch Klavier-kwartet. 2.3»,
Declamatie. 3.05 Orgelspel. 3.30 Vervolg
kwartetconcert. 4.00 „Fantasia". 4.30 Voor,
de kinderen. 5.00 Gramofoonmuzlek. 5.1S
„The Ramblers". 6 00 Amateurs-uitzending.
6.30 Muzikale causerie en gramofoonmuzlek*
7.10 Biologische lezing. 7.30 Planovoordracht
8.00 Herhaling SOS-Berichten. 8.93 Berichten
ANP. 8.10 „De Stem des Volks". Utrecht.
Utrechtsch Stedelijk Orkef
HILVERSUM II 301 M. NCRV-TTItZendlnr. I.OO
Schriftlezing. meditatie, gewijde muziek:
(Gr.pl.). 8 39 Gramofoonmuzlek. 9.30 Geluk-
Berichten. 12.15.
jfoonmuzlek. 12.30 Stlchtsch Salon-
2.00 Voor de scholen. 2.35 Gramo-
luzlek. 3.00 Voor tuinllefhebbera. 3.40
ïfoonmuziek. 3.45 Bijbellezing. 4.4S'
voordracht en gramofoonmuzlek. 5.1S
de kinderen. 6.15 Gramofoonmuzlek.
Ï.15 Gramofoonmuzlek. 9.39 „De cul-
eele taak der radio", causerie. 10.10 Es-
iten ANP. 10.15 Hollandsche Kamermu-
tvereenlging. 10.45 Gymnastiekles. 11.0#
•volg concert. 11 3012.00 Gramofoon-
ziek. Na afloop: Schriftlezing.
M. 11.05 Orgel. 11.50 Orkest*
12.50 Orgel. 1.35 Sextet. 2.40 Viool en plano*
3.29 Ofkest 4.05 Orgel. 5.20 Orkest 6.40
Zang. 7.20 BBC-orkest. 8.05 Voordracht 8.50.
RadiotooneeL 10.25 BBC-orkest 11.20 Band*
RADIO-PARIS 1648 M. 12.20 Orkest 3.05 Piano.
3.20 en 4 20 Zang. 4.35 Cello. 5.29 Orkest 8.3»
Zang. 8,50 Concert en radiotooneeL
HEULEN 456 M. 7.50 Orkest 11.20 Orkest 12.35
Svmphonle-orkest 1.35 Schrammelensemble.
3.20 Orkest 6.30 Concert 9.09 Piano. 8.50
Orkest en Planoduo.
RRUSSEL 322 en 4S4 M. 322 M.: 12.50 Orkest*
5.20 Orkest 8.50 Orkest
484 M- 12 50 Orkest. 5.20 Orkest 6 35 Orkesfl
7.00 Concert 8.20 Orkest. 8 50 Declamatie*
9.20 Concert. 9.35 Radiofantasie. 10.90 Con-
ItEl'TSCHL ANDSEND ER 1571 M. 7.20 Orkest*'
8.20 Reportage. 8.35 Vlooi en plano 3-601
Trio. 10.20 Orkest.
Op het Departement van Binnenlandsche Zaken heeft Minister van Boeyen gister
een conferentie gehouden met de elf Commissarissen der Koningin. Na afloop
wandelde het hooge gezelschap door Pen Haag naar Hotel de Oude Doelen. «/-
waar de lunch gebruikt werd
Feuilleton
KLOMPEN-TEUN
Door C. MOSTERT
Op zijn klotsende, kloppende klompen
stapt Klompen-Teun door het dorp. In het
dorp wónen drie Tennissen. Teunis van
Arie's, Kromme Teun en Klompen-Teun.
Die naam heeft hij natuurlijk te danken
aan zijn klompen, want op schoenen ziet
men hem nooit.
Klompen-Teun is niet jong meer; de zes
tig al gepasseerd, maar hij is nog kras. Met
een oude pet scheef op het hoofd en een
verschoten jas aan, sjokt hij maar door.
„Een stokkie had tie nog niet neudig".
Hij was ook niet arm en rentenierde zoo
oen beetje. Een klein eigen huisje met een
stukje grond, waarop aardappelen en groen
ten groeiden en zoo scharrelde hij met zijn
vrouw rond Ook al was hij een beetje zon
derling.
Op klompen liep hij altijd, nooit zag men
hem anders. Drie paar had hij altijd in ge
bruik. Eén paar mooi wit geschuurde voor
den Zondag, één paar geschuurde voor in
de week en één paar vuile voor in den
tuin.
Schoenen? Hij kon er gewoon niet op loo-
pen. Toch had hij er wel een paar. maar die
waren gekocht op den vooravond van zijn
bruiloft. Alleen tijdens naar het stadhuis
en kerk gaan, had hij ze aangehad. Zoodra
hij weer thuis was gekomen, had hij ze
Weer uitgetrokken.
Als Klompen-Teun 's Zondags naar de
kerk ging. ging hij op zn klompen. Daar
hadden een vast plaatsje achter de deur.
Vroeger stond het daar vol klompen, maar
aangezien het dorp dicht bij de sfed ligt
waren de boeren ook van die halve stads-
mensohen geworden en liepen 's Zondags
op schoenen. Er waren er zelfs die op hal
ve of liever gezegd op lage sohoenen liepen.
„Die mederne dingen heuren niet in een
kerk", zei hij dan, terwijl hij met de vuist
van zijn rechterhand in de palm van zijn
linker sloeg.
In ieder geval, er stonden tegenwoordig
nog maar twee eenzame klompen achter de
Als Klompen-Teun ze dan met een ern
stig gezicht uittrok, dacht hij dikwijls aan
de woorden: „Trek de schoenen van je voe
ten, want, de plek waarop je staat is hei
lig", en zoo slofte hij dan geruischloos de
kerk in.
Toch hadden die klompen van Teunis
meer waarde dan dat men zoo zou denken.
Ze deden niet alleen dienst ais voetbedek
king. maar waren tevens „wekker",
Dat komt zoo.
Aan het andere eind van het dorp woonde
Klompen-Teun z'n zoon, en aie zoon
werkte in de stad. Daar werkte hij op een
fabriek, waar meer te verdienen was dan
in het dorp. Het was een goede jongen, die
getrouwd was met een beste vrouw. Eén
ding was echter jammer van hem, hij kon
's morgens moeilijk opstaan. Daardoor ver
sliep hij zich dikwijls en dat was een doorn
in het oog van Klompen-Teun. Aan lang
6lapcn of verslapen had hij een hekel en
daarom ging hij iedere morgen kijken of
Jan al op was.
Iodere morgen precies zes uur sloeg de
deur bij de „ouwe" dicht en vijf minuten
later ging de deur bij de „jonge" open en
riep zijn zware stem. ..Bin je der uit. Jan?"
waarop dan prompt, het „Ja!" of ,,'k Bin
bezig!" volgde. Dan sjokte Klompen-Teun
weer teurg of als het mooi weer was liep
hii achterom langs het kanaal naar huis.
Zoo ging het nu al jaren.
Maar juist die eerste vijf minuten na zes
uur deden zijn klompen dienst als „wek-
AJs men ln den vroegen morgen op klom
pen door een stille dorpsstraat loopt, maakt
dat veel geluid en van veel geluid worden'
eenmaal menschen wakker. Zoo kon het
gebeuren, dat er in verschillende huisjes
die Klompen-Teun gepasseerd was. moeders
uit het bed stapten en tot vader, zoon of
dochter riepen: „Kom ie er uit, Klompen-
Teun is al voorbij". Klompen-Teun wist dat
heel goed en daarom was hij er wat
grootsch op en stapte die eerste vijf minu
ten met opzet zoo hard als hij kon. Ook
waren er natuurlijk andere menschen. die
al gewoon waren aan het klots, klots, en er
gewoon doorheen sliepen.
Tooh is er eens een morgen geweest, dat
ongeveer het heele dorp wakker is gewor
den, om zes uur.
Of nu Klompen-Teun zelf niet goed uit
geslapen was of te veel aan zijn klompen
dacht, maar juist halverwege z'n huis en
dat van Jan. struikelde hij over een stoepje.
Hij viel, klauterde op handen en voeten en
keek om zich heen of er ook iemand hem
had zien vallen. „Nee. gelukkig geen
mensch". Maar, o schrik, daar kwam 'rij tot
de ontdekking, dat er aan zijn linkervoet
geen klomp meer zat. Hij stond met zijn
kous op straat en aan weerskanten daar
van lag een halve klomp. „Finaal in
tweeën", mompelde hij en keek beteuterd
rond. Goede raad was duur. Terug om an
dere te halen kon hij niet. want dan zou hij
te laat bij Jan komen. Daarom pakte hij de
twee stukken hout onder zijn arm en liep
door. Dat was een ongewoon geluid. Nu
ging het klot,klots,klots. De men
schen. die meestal lagen te wachten op het
regelmatig geklop, sprongen verschrikt uit
bed en gluurde door de spleet der gordijnen
naar buiten. Ook de menschen, die anders
doorsliepen werden nu door dat vreemde
gestamp wakker en kwamen voor het raam
kijken. Klompen-Teun liep door en kwam
als een „manke man" bij zijn zoon aan en
inplaats van het „Bin je der uit?" begon hij
nu te mopperen over zijn kapotte klomp,
Jan moest er om lachen en gaf hem zijn
klompen te leen, waarop hij weer terug
slofte en thuis kwam met een groot gat in
zijn sok
Maar het werd kouder en Klompen-Teun
kreeg last van koude voeten als hij in de
kerk zat. Een paar maal was hij reeds van
plan geweest zijn klompen aan te houden en
zoo op zijn teenen naar binnen te gaan,
maar dat durfde hij toch niet. Nu liep hij al
een poosje met de gedachte rond eens met
den dominee te gaan praten en dan te vra
gen of hij er zonde mee zou doen zijn klom
pen aan te houden. „Want as tie kouwe
voeten had, kon die toch ook niet luiste
ren".
Zoo kwam het, dat er op een keer heel
zacht aan de bel van de pastorie getrokken
werd en Klompen-Teun werd binnen ge-
.,En Teunis, (dominee noemde hem r.ooit
geen Klompen-Teun) ga zitten kerel en
vertel eens op, wat je beweegt, naar mij toe
te komen".
„Ja, kaik is dominee, ik wou is vragen,
wat vind U erger, dat er iemand mit kouwe
voeten in de kerk zit en daarom niet kan
luisteren, of dat er iemand mit klompen
an in de kerk zit en wel luistert".
Dominee begreep de situatie en glim
lachte. Even was het stil in de groots
kamer en Klompen-Teun keek dominee met
een vragend gezicht aan, zooals een hond
met schuine blik zijn meester aan kan sta-
„Maar Teunis waarom koop je dan geen
schoenen?**
„Schoenen 'dominee, schoenen?** schrikte
Teunis op, „maar dan krijg ik nog veul
kouwere beenen. 'k Heb het wel is gepro
beerd. thuis mit me trouwschoenen, die heb
ik toen expres één uur angehouwe om te
zien of et ging, maar me voeten deden
zoo'n zeer en ze wieren zoo koud, dat ik ze
weer gauw uitgegooid heb",
„Ja, maar Teunis er bestaan nog andere
schoenen. Van die overschoenen met een
gesp. Die zijn gevoerd van binnen en heerlijk
warm. Als je nu eens zoo'n paar koopt en
je neemt ze een maatj'e grooter dan je
trouwschoenen, dan geloof ik vast, dat het
wel gaan zal".
Klompen-Teun ging weer naar Huls. Hij
had dominee beloofd er eens over na te
denken.
Nog éénmaal kwam hij op zijn klompen
naar de kerk. Maar het was bar koud en
na een half uurtje waren zijn voeten als
stukjes ijs.
Die Maandag daarop stapte hij de schoe
nenwinkel van de Geus binnen. Bijna iede
re dag ria het bezoek aan dominee was hij
langs de schoenenwinkel geloopen en had
dan steeds even in de etalage gekeken.
Daar lagen ze; die bedoelde dominee na
tuurlijk. Zwarte glanzende schoenen, netjes
naast elkaar gezet, een beetje voorover,
zoodat je er nog een eindje in kon kijken
ook. Van binnefl waren ze wit gevoerd.
Eindelijk had hij zijn besluit genomen.
Een dame hielp hem en liet hem verschil
lende maten aanpassen; te groote en te
kleine. Klompen koopen ging veeli ge
makkelijker. Er stonden er dan een heel
rijtje naast elkaar op de grond en daar
stopte je dan je voet maar in, totdat je de
„goeie" gevonden had. Maar tenslotte had
hij ook een paar schoenen gevonden, waar
zn voet vanzelf in gleed en die wilde hij
houden.
Klompen-Teun ging naar huis met eert
pakje onder zijn arm. De doos had hij daar
gelaten, want aan zoo'n doos konden de
menschen direct zien wat er in zat en dat
wilde hij niet. i
Zondags ging hij, zooals gewoonlijk, vroeg
naar de kerk, dus weinig menschen kwa
men hem tegen. Zoo nu en dan moest hi|
even naar zijn beenen kijken of z'n schoe
nen er nog wel aanzaten, want hij hoordQ
zichzelf bij-ia niet loopen. In de kerk geko
men, ging hij eerst achter de deur om zijn:
klompen uit te doen. Stilletjes lachte hij
om de vergissing en sloop naar zijn plaats*
Maar toen hij allang zat en andere men
schen kwamen, keken ze eerst naar het
leege plekje achter de deur en zeiden: „Zoo*
Klompen-Teun is er nog niet". Maar in de
kerk gekomen, zagen ze hem toch zitten.
Dan keken ze schuin naar zijn beenen en
werden de nieuwe schoenen gewaar. Tegen!
hun buurman of buurvrouw fluisterde za
dan: „Klompen-Teun heeft schoenen aan**,
waarop dan prompt een lachend knikjo
volgde.
Maar Klompen-Ten had dien morgen geert
koude voeten en hij kon weer luisteren ert
zingen. i
Nooit had Hij geweten, dat er schoenen
bestonden, die geen pijn veroorzaakten ert
waarin zijn voeten niet koud werden.
Alleen trok Klompen-Teun zijn schoenen
aan als het tegen kerktijd liep. Zoodra hij
thuis was .werden ze weer uitgedaan en:
opgeborgen. i
Door-de-weeks bleven zijn klompen
handhaafd, want waarschijnlijk zouden ee
heel wat menschen te laat zijn opgestaan,
als Klompen-Teun eens op een morgen,
met zijn schoenen aan. Jan zou gaan wek-