LANDmTIIINBOUW
AGENTEN GEZOCHT
DE KWALITEIT VAN ONZE
ZUIVELPRODUCTEN
In geur en smaak komen
ze achterop
Alles moet gedaan om tot
verbetering te komen
In de verschillende algemeene vergade
ringen der bij den F.N.Z. aangesloten bon
den, welke in deze maand gehouden wer
den, heeft de heer J. A. Geluk, secretaris
van den Alg. Ned. Zuivelbond (F.N.Z.)een
inleiding gehouden over de kwaliteit onzer
zuivelproducten.
Hienn zijn de resultaten, met onze boter
en kaas, behaald op de internationale keu-
rii g en tentoonstelling, verbonden aan n»:"t
11e Internationaal Zuiveloongres, dat dezen
zomer te Berlijn is gehouden, uitvoerig ge
sproken.
Op de internationale keuring van boter
kon. elk land een aantal vaten of kisten
boter inzenden, waarvan een deel gekeurd
werd als koelhuisboter en en ander deel ais
versche boter. Zoowdl gezouten als onge
zouten boter kon worden ingezonden en
men had te voldoen aan een door het keu-
ringsbestuur opgegeven datum van afzeu
ding der boter. Voor de koelhuisboter lag
deze datum twee maanden vóór den keu-
rine-sdag, voor de versche 14 dagen.
Bij de keuring te Berlijn is gebleken, dat
onze boter, hoe wed tot de boste helft der in
gezonden monsters behoorende, vooral voor
wat betreft de beoordeeling van geur en
smaak in vergelijking met de boter uit
enkele andere landen ten achter bleef.
Daarbij dient te worden bedacht, dat de ge
bruikte keuringsschaal een andere was dan
de bij cos gebruikelijke en veel sterker den
nadruk op deze eigenschappen te leggen
dan in Nederland het geval is.
Dit resultaat, aldus de heer Geluk, is
voor ons
een ontnuchtering
geweest. Het zal voor ons het beste zijn, dit
feit te aanvaarden zooals het er ligt en er
de eenige consequentie uit te trekken, die
er uit te trekken is, nl. na te gaan, wat de
oorzaak van dit verschil kan zijn en mid
delen te beramen am hierin verbetering te
brengen,
Spr. was van meenfnig, dat in de eeren$
plaats de vraag moet worden gesteld, of er
in de techniek onzer boterbereiding moge
lijk factoren aanwezig zijn, die daaraan
schuldig zijn, en vroeg zöoh af, welike rol
de kwaliteit der melk als grondstof hierbij
6peelt en of mogelijk ook onze berei
dingsmethoden er schuldig aan zijn,
dat we tot een product met een weliswaar
zuivere, doch neutrale smaak kamen. Dit
geldt ook voor de kaas.
Een andere viaag is, of de crisis
jaren ons geen kwade par-
tea hebben gespeeld. Door de zeer
lage prijzen, die wij gedurende een
aantal jaren voor ons product hebben
gehad, heeft men er zich steeds ster
ker op toegelegd, het on kosten cijfer
op de boerderij, zoowel als in de fa
briek, zooveel mogelijk te drukken,
waardoor noodzakelijke vernieuwin
gen soms achterwege zijn gebleven.
Men heeft getracht, er uit te halen,
wat er uit te halen viel en spr. stelde
de vraag, of dit niet te veel de aan
dacht van de kwaliteit onzer produc
ten heeft afgeleid.
In sommige streken van ons land komt
daarbij de factor van de melkprijsconcur-
rentie. Men meent, dat men enkeie 0.1 ot
meer of minder uitbetaalden melkprijs kan
beoordeelen of het bedrijf, waarvan
lid is of waaraan mien zi>o melk levert, i
of slecht werkt. Door dit alles verliest men
gemakkelijk die algemeene problemen uit
het oog en dit is een gevaar voor de kwali
teit van het product
Te veel hebben wij vergeten, dat men in
andere landen ook niet stil heeft gezeten
en daar vermoedelijk meer aan systemati
sche kwaliteitsverbetering dan aan direct
gewin, heeft gedacht. Spr. wees daarbij op
Denemarken, Finland, Estland en Letland,
waar men veel heeft gedaan om den boter-
export te bevorderen, groote boterexport-
vereenigingen heeft opgericht en kwaliteita-
convrole van staatswege heeft Ingevoerd.
In Denemarken heeft men Lovendien sedert
1931 een staatstoezicht op de kwaJi-teits-
verbet.eri.nig der melk ingesteld. De regel
matige kwaliteitsbepaling en betaling der
melk naar kwaliteit door elke zuivelfa
briek, die het lurmeék voor de boter heeft,
zijn er verplichtend.
Voor wal de kaas betreft, meende spr., dat
het resultaat van de vergelijking met de
kaas uit andere landen voor ons bevredigen
der is geweest, hoewel spr. als zijn meening
to kennen gaf, dat, willen wij aan de spits
blijven staan, wij ons wel degelijk hebben
te realiseeren, evenals bij de boter, hoe wij
de meest smakelijke kaas kunnen bereid/en
Men zal dan den wedloop,
om toch maar vooral de hoog
ste kaaso pbr eiwg st in ponden
uit de melk te halen, moeten
staken en dit zal moeten
plaats maken voor een wel
overwogen streven om het
beste aan de markt te brem»-
gen, wat er te maken la Onze
reputatie als kaasprodueee-
rend land sitaat hier op het
spel.
De internationale kwaliteitsvergeüijking
van de kaas, zooails deze te Berlijn heeft
plaats gehad, beeft ons gelukkig met ge
toond, dat wij met onze kaas over het al-
geaneen overvleugeld zouden zijn door an
dere landen, maar zij heeft ons wel geleerd,
dat wij onze uiterste krachten moeten in
spannen om den voorsprong te behouden, die
wij van nature en van oudsher hebben.
De problemen, die zich bij onze kaasberei
ding voordoen, zijn vele, o.a. de kaasmelk-
pasteurisatie, den tavloed van bepaalde
voedingsstoffen en voedermethoden van net
melkvee op de kwaliteit der producten, het
gebruik van bepaalde werktuigen en gereed
schappen en ook de wijze van keuren onzer
producten, diie wij tot nu toe toegepast heb
ben. De verbetering van de kwaliteit der
producten in het algemeen vereischt, meer
systematische studie en onderzoek dan toi
nog toe in ons land is geschiedt. Vooral ven
aanzion van mogelijkheden tot onderzoen
van problemen, welke zich in de practijk
voordoen, zijm wij in ons land stiefmoeder
lijk bedeeld. Proefbedrijven op zuivelgebied.
zooal6 b.v. in Duitschland en in Denemar
ken, bezitten wij niet of niet voldoende, en
het behoort zeker tot een der eerste nood
zakelijkheden om daartoe te komen. Gewï-
zen werd hierbij op hetgeen vanwege den
F.N.Z. is gedaan op hut gebied van proef
nemingen (o.a. het schimmelen en de duur-
aamheid der boter), welke hebben bewezen
an hoeveel beteekenis dergelijk onderzoe
kingswerk onder deskundige leiding voor
de practijk kan zijn.
Alleö moet er op worden gezet, zoo
spoedig mogelijk de beschikking te
krijgen over fo ndsen, waaruit o.m. de
bestudeering van verschillende vraag
stukken betaald kan worden en waar
uit ook de kosten van onderzoekin
gen op verschillend gebied bestreden
kunnen worden. De gedegenheid hier
voor is thans beter dan ooit. Ten eer
ste, omdat wij er vrijwel allen van
overtuigd zijn, dat het noodig is, ten
tweede, omdat er gelden disponibel
zijn, die vanwege een centraal orgaan
als een deel van den melkprijs aan
de boeren worden uitbetaald. Indien
men uit het LancLbouwcrisfoods een
klein deel van den melk toeslag afzon
dert voor dergelijke doeleinden, die
van algemeen nut voor het melkvee
houders- en zuivelbedrijf zijn, dan kan
daartegen geen enkel practisch be
zwaar bestaain, terwijl het geld op den
duur ongetwijfeld rijker vrucht zal
afwerpen dan in den vorm van direct
uitbetaald melkgeld.
Doch er moet meer gebeuren. Er mo^t
ook worden nagegaan welke problemen in
eerste instantie studie en onuerzoek ver
eis'hen en deze moeien worhjr. ha;'ge
nu kt Daarom ligt het in de bedoeling van
het bestuur van den F.N.Z. aan een beslaan
de commissie van deze vereeniging de meer
algemeene taak op te dragen, na te gaan,
wat er gedaan moet worden om een even
tueel en achterstand in de kwaliteit onzer
producten zoo spoedig mogelijk in te halen
en de wegen aan te geven, die gevolgd
moeten worden om tot een permanente ac
tiviteit in dit opzicht te komen.
Ieder op zijn plaats moet er het zijne toe-
bijdragen. opdat wij vooruit komen. De tijd
is er rijp voor en het is noodig. Indien wij
daar allen van overtuigd zijn, dan kan uit
de opgedane ervaringen profijt worden ge
trokken in het belang der geheele Neder
landsche melkveehouderij en zuivelberei
ding.
Meer produceeren, al maar meer
Dat wordt uit den treure den
Duitschen boer voorgehouden
Zeven parolen voor den boer
De Duitsohe rijksminister voor volksvoe
ding heeft zich, nu de Rijksboerendag te Gos-
lar dit jaar in tegenstelling met de gewoonte
niet gehouden kon worden met het oog op de
heersohende veeziekte, het mond- en klauw-
tot de Duitsohe boeren gewend door
middel van de radio, waarin hij allereerst
wees op de verkregen resultaten, die niet
onbevredigend waren. De graanoogst was
ondanks de ongunstiger omstandigheden
niet kleiner en de melkprouuctie bleef on
danks minder invoer van veevoeder even
eens op gelijk peil en is sedert de z.g. pro
ductieveldslag begon met 4 pet. gestegen.
Maar den boeren werd voorgehouden nog
tot hooger productie te streven. Daarbij
wees hij op zeven voorname plichten, die hij
even zooveel parolen samenvatte.
Als eerste parool noemde hij: houdt
en bodem gezond.
In de naaste toekomst moet de Duitsche
boer met nog meer zorg en toewijding dan
nu reeds geschiedt de bodem bewerken en
vooral voor een goede bemesting zorgen.
„Verhoogt de productie van
aardappelen en bieten" luidde het
tweede parool. Dit was een herhaling van
een gelijkluidende leuze, die verleden jaar
reeds was verkondigd en dadelijk voegde de
ster erbij, dat zijn aansporing van verle
den jaar bij de boeren in het rijk overal
goeden weerklank had gevonden, zoodat
Duitschland in 1937 een record-aardappel
oogst heeft kunnen binnenhalen. Het zal er
daarom minder op aankomen de met aard
appelen bebouwde oppervlakten nogmaals
uit te breiden doch wel om den bereikten
stand van den aardappelbouw te handhaven.
Wel drong de minister aan op een grooteren
aanbouw van suikerbieten.
Het derde parool was: Oogst door tus-
chenverbouw drie keer in twee
Voor vele onzer boeren sohijnt dit parool
ietwat overbodig omdat ze gewoon zijn op
de stoppel nog een voedergewas te verbou
wen. Voor den Duitschen boer is deze raadge
ving echter niet overbodig en kan het op
volgen er van het altijd nog door durende
veevoederprobleem helpen oplossen.
Ze moeten na den oogst van het eene ge
was en vóór het uitzaaien voor een volgend
seizoen snel groeiende en veel eiwit bevat
tende voederplanten verbouwen, die gecon
serveerd kunnen worden en in den winter
van groot belang zijn als voeder voor het
stalvee, te meer omdat Duitschland niet
meer in staat is. zooals vroeger, groote hoe
veelheden veekoeken uit het buitenland in
te voeren. Door den aanbouw van dergelijke
tussohenvruchten helpen de boeren de re
geering zich van het buitenland onafhanke
lijk te maken, voegde Walter Darré er bij.
In het. grasland liggen de groot
ste reserves, zoo heette het in het vier
de parool. De weilanden zijn eenerzijds van
belang voor de veeteelt, maar kunnen an
derzijds soms nog grooter voordeel opleve
ren als ze gescheurd worden en tot bouw
land omgelegd.
Waar het klimaat zulks toelaat en de
technische voorwaarden zijn vervuld, moet
de akkerbouw ten koste van het grasland
worden uitgebreid. Het veranderen van wei
landen in bouwland kan zoo voegde
Darré er aan toe slechts dan zin hebben
wanneer tegelijkertijd het overige grasland
aanzienlijk beier dan tot nu toe wordt be
handeld
Doch, zoo ging de minister voort, een ver
beterde voedsel verzorging heeft alleen zin
als het vijfde parool opgaat nl. een vol
doende aantal gezonde dieren,
zoodat de meerdere voedselproductie zich
uiten kan ln een hoogere melk- en vevop-
brengst Nu de aardappels en bieten in
Duitschland zoo goede oogsten geven ls het
van belang, dat de varkensstapel zich spoe
dig gaat uitbreiden.
Hev zesde parool moet zijn: zonder
werkkracht geen productlever-
hoog i n g.
Hiermede was een zeer moeilijk probleem
van den Duitschen boer aangeroerd. Immers
de Duitsche landbouw heeft een tekort aan
voldoende goede werkkrachten, zoowel man
nelijke als vrouwelijke. Daarom verklaarde
Darré, dat waar een hoogere productie in
de eerste plaats ook meer arbeid vereischt,
staau, partij en Reichsnahrstand gemeen
schappelijk alles in het werk zullen stellen
om den boeren de noodige arbeiders te ver
schaffen.
Onafscheidelijk daarvan staat het meerder
gebruik van machines.
Het gemis aan menschelij'ke werkkrach
ten moet de Duitsche boer vervangen door
machinekrachv. Het gebruik daarvan nioet
sterk toenemen en waar men alleen niet in
3taat is de machines of alle benoodigde ma-
ohines te koopen, daar kah men gezamen
lijk tot het aanschaffen overgaan.
En eindelijk kwam als zevende parool:
verbetering in de positie
boer en landarbeider.
In de eerste plaats zullen de staat en de
organisaties der Duitsche boeren zorgen
voor den bouw van landarbeiderswoningen.
Reslissend is evenwel tenslotte de wil van
hev landvolk om onder alle, ook onder de
moelijkste, omstandigheden zoo eindigde
minister Darré zijn toespraak de veelzij
dige taak van den productieveldslag te ver
vullen. Het bereikte moet gewaarborgd en
uitgebreid worden.
En zonder landarbeid lijdt het volk hon-
A1 hebben wij in ons land niet zooveel
aansporing meer noodig om tot hooger pro
ductie te komen, toch is het voor onze boe
renstand en ook voor heel ons volk
goed te hooren hoe de Duitsche minister
over de landbouw denkt.
Het zijn goede gedachten
AARDAPPELEN
ALS VEEVOEDER
Stoomen en inkuilen
Een duurzaam product
Wij hadden nog geen gelegenheid nadere
mededeelingen te doen over een belangrijke
demonstratie, die begin December plaats
had te Usselo bij Enschedé op het bedrijf
an den heer J. H. Snuverik, waar een door
prof. M. F. Visser en den heer E. J. Lank-
den uitgedacht apparaat gedemonstreerd
Bedoelde inrichting had ten doel aardap
pelen te stoomen vóór dat ze ingekuild wer-
om ze zoo langdurig te kunnen bewa-
Deze demonstratie trok veel belang
stelling.
Het nut van het stoomen van aardappelen
voor veevoeder is bekend. Men beschikte tot
dusver slechts over een apparatuur, welke
niet gemakkelijk verplaatsbaar was, zoodat
er niet mee van boerderij naar boerderij
kon trekken en de capaciteit was niet zooda
nig, dat 't stoomen en inkuilen in één a twee
dagen op de boerderij kon verloopen. Duitsch
land was ons daarin vóór. Nederland heeft
thans eohter den achterstand in een vóór-
sprong omgezet, want het Nederlandsche
apparaat werkt goedkooper, veiliger en ge
makkelijker dan het Duitsche.
Door deze methode is het mogelijk ge
maakt, meer aardappelen te verbouwen,
•aardoor men per ha meer voedsel eenhe
en verkrijgt,- dan bij veibouw van rogge
met knollen als nagewas. Nederland kan
zich dus wellicht wat meer onafhankelijk
maken van den invoer van voederartikelen.
Vooral voor de zandgronden zal een grootere
aardappelenverbouvv van belang zijn, omdat
dit een wisselbouw met rogge het hoofd
product bevordert, waardoor ook hoogere
opbrengsten per ha van rogge worden ver
kregen. Ook de opbrengst der voedereenhe-
len van 1 ha aardappelen is veel grooter
lan van 1 ha rogge gevolgd door knollen nl.
'500 tegenover 5100 voedereenheden.
Het verkregen product wordt zacht zuur
van smaak en door koeien zoowel als var
kens gaarne gebruikt. Bij het mesten van
deze laatste kan de helft aan meel door de
goedkoope aardappelen worden vervangen.
Het ingekuilde product blijft desnoods tien
jaar goed en er heeft geen intering plaats
in voedende besvanddeelen.
De zoo aan bederf onderhevige aardappe
len worden op deze wijze in een bewaarpro-
duct veranderd, een feit, waarvan men de
belangrijkheid volgens de deskundigen niet
mag onderschatten. Zij zijn er van over
tuigd, met dit apparaat en met deze inkuil-
methode iets voor den landbouw te hebben
gevonden, dat zelfs op den duur verande
ringen in de structuur der bedrijven zou
kunnen teweegbrengen en gunstig zal wer
ken op de rentabiliteit.
Aanbevolen werd, om bij de aardappelen-
eilingen zulk een annaraat te plaatsen, en
er de doorgedraaide aardappelen in te ver
erken, een denaturatie dus, waarbij geen
voedingswaarde verloren gaat. Voorts
men er van overtuigd, dat binnen enkele
jaren zulk een installatie langs de boerde
rijen zal rijden, zooals thans de dorsch-
machine.
Over het apparaat deelde prof. Visser
mede, dat het stoomen (koken) van aardap
pelen voor veevoeder geen nieuws is. De be
doeling is echter om de oude primitieve
wijze van handelen te verbeteren, waardoor
de aardappels beter tot hun recht komen in
het bedrijf.
Spr. is gekomen tot de constructie van
een stoomketel, waaronder en waaromheen
de vuurhitte zich kan verspreiden, terwijl
daaromheen weer een vat, gevuld met
ter, is aangebracht. Daardoor wordt een
groot verwarmingsoppervlak verkregen
wordt gemakkelijk veql stoom opgewerkt,
die door buizen gevoerd wordt in de tonnen
met aardappelen. De ketel heeft een inhoud
van 700 1 water Iedere ton, waarvan aan
weerskanten één tegelijk wordt gestoomd,
bevat plm. 300 kg aardappels. Na een kwar
tier stoomen wordt nog plm. 20 minuten na-
gebroeid, waarna de massa gestort kan wor
den in silo's, desnoods in houten bakken of
in een gat in den grond. Daar heeft dan
verder een zuringsproces plaats. De massa
dient afgedekt te worden met een dunne
laag (plm 10 cm) grond. Na enkele dagen
is hot voeder geschikt voor het gebruik, ter
wijl het lang houdbaar is. Spr. noemde zelfs
een voorbeeld van 10-jarige conserveering.
De kosten zijn gering: plm. 10 c'ents per
100 kg aardappels. Goedkooper dan men in
Duitschland had bereikt: daar bedragen de
kosten nog plm. 18 cents.
Er was veel belangstelling voor deze nieu
we wijze om aardappelen te benutten voor
de veevoeding.
Te verwachten is dat dit nieuwe ook wer
kelijk iets goeds zal zijn.
WATERBEHOEFTE
DER KAMERPLANTEN
Allerlei nuttige wenken
Menige huisvrouw, die gaarne de kamer
planten goed ziet gedijen zit met een moei
lijkheid namelijk de waterverzorging der
planten. Wij Jiaddcn al enkele keeren het
plan opgeiAt daar eens wat uitvoerig over
te schrijven, toen we in een der katholieke
landbouwbladen, welk is ons helaas ont
gaan, een artikel over dit onderwerp von
den van de hand van AL
Wij vonden dit zoo duidelijk en interes
sant. dat we het hierbij weergeven.
Zonder vocht kan geen enkele plant, zioh
behoorlijk ontwikkelen. Het water is in de
eerste plaats noodig. omdat de plantendee-
len, wortels, stengels en bladeren, voor meer
dan de helft uit water bestaan.
Daarnaast is het water in de potaarde het
oplosmiddel voor de voedingsstoffen: kalL
stikstof, kalk, enz. Zonder water kan het
opgeloste voedsel niet vervoerd worden door
de cellen en vaten der plant, terwijl even
eens de verdamping niet mogelijk zou zijn.
Geregeld verdampt er uit bladeren en sten
gels der plant water en dit moet door de
wortels worden aangevuld.
Eohter is te veel water ook verkeerd; op
de eerste plaats kan dan zeer weinig lucht
in den grond dringen en zooals u ze»ker wel
bekend is, hebben de plantenwortels ook
lucht noodig voor de ademhaling. Iedere
plant gaat op den duur kwijnen, wanneer
de wonels voortdurend gebrek aan lucht
hebben, dus wanneer de poriën tusschen de
gronddeeltjes gevuld zijn met water.
Nadeelige gevolgen van te veel water zijn
verder: verzuring van den grond, slechte
structuur, verharding van de bovenlaag, enz.
Welk water is hev beste gietwater? Regen
water staat bovenaan; dit heeft steeds de
juiste temperatuur en bevat Juist die stoffen
welke weldadig op het leven en den groei
der filanten inwerken. Bovendien is regen
water vrij van kalk en ijzer en kan dus
geen schadelijke werkingen uitoefenen in
den grond.
Na regenwater komt stroomend waver uit
rivier, kanaal of sloot: dit bevat wel wat
meer kalk. doch is bij gebrek aan regenwa
ter goed te gebruiken.
Het minst geschikt is pomp-, put- of wel
water en hiertoe kan men ook rekenen lei
dingwater. Dit water is bijna altijd rijk aan
kalkzouten en bevat ook niet zelden veel
ijzer. Beide stoffen veroorzaken ln den grond
schadelijke omzettingen, waardoor de op-
ame van voedingstoffen in gevaar komt.
Wanneer zulk water vooraf gekookt wordt,
is het wel te gebruiken. Door het koken
wordv nl. de kalk uit het water verwijderd;
zakt in den vorm van koolzure kalk naar
beneden en vormt in den waterketel een
laagje ketelsteen.
Sloot- en grachtwater is ook te gébruiken,
mivs het niet te zeer verontreinigd is door
rottende plantendeelen of andere stoffen.
De beste temperatuur voor het gietwater
is kamertemperatuur of enkele graden er
boven. Is het water te koud, dan late men
tijdlang in het vertrek staan of men
voege er wat warm water aan toe.
Een lastige vraag is: wanneer moeten we
gieten. Zooals we reeds gezien hebben, is te
veel water in alle gevallen verkeerd. Doch
wanneer de plant langdurig gebrek lijdt aan
vocht, gaat ze eveneens kwijnen en ls dan
moeilijk weer te redden.
Eigenlijk moet het water geven in ieder
geval afzonderlijk beoordeeld worden. Het
nangt af van de plantensoort, van den
bloei; van de grondsoort, van het jaarge
tijde, van de standplaats, enz.
Daarom kunnen we enkel een paar alge
meene regels geven:
a. giet in ieder geval als de aarde ln den
pot zichtbaar en tastbaar droog is;
b. als ge moet gieten, doe het dan rijkelijk,
zoodat de potkluiï geheel met water door
trokken wordt;
c. bloeiende planten hébben meer water
noodig dan uitgebloeide of niet-bloeiende;
ook planten met groote bladeren behoeven
veel vocht;
d. in den rusttijd meestal herfat en
winter geve men weinig water;
het gieten geschiedt op den potgrond en
nooit in den schotel, anders bestaat er ge
vaar voor wortelrot;
f. giet nooit met een krachtige straal; de
structuur van den grond bederft er door;
g. loopt na 't gieten het water onmiddel
lijk door het potgat weg, dan is er iets niet
in orde. De plant is slecht opgepot of verpot
of de kluit is kurkdroog en neemt geen vocht
op;
h. giet steeds langs de rand van den pot
en nit in het hart der plant
Kloppen we tegen den pot en klinkt deze
erg hol, dan is de plant te droog. Is de
klank dof, dan ie de aarde nog voldoende
vochtig. Krabben we den bovengrond los en
blijft deze daaronder ook droog, dan gie-
.n we.
Zet een te droge potkluit eenigen tijd in
een emmer met water, tot er geen luchtbel-
er uit opstijgen en laat ze daarna
uitlekken.
Sommige planten rijn zeer gevoelig voor
rotten, vooral wanneer ze in het hart gego
ten worden, bv. Cyclamen, Clyvia, Aloë enz.
Gedurende den rusttijd hébben de planten
zeer weinig behoefte aan vocht bv. eens in
de veertien dagen. Cactussen, aloë's, e.a.
succulenten hebben dan ongeveer geen wa
ter noodig.
Om goed gieten mogelijk te maken, moet
de pot niet tot boven toe gevuld rijn met
aarde. Er dient een behoorlijke gietrand
aanwezig te rijn, minstens van een paar cm.
Ook moet het overtollige waver vlug door
de bodemopening kunnen afvloeien. Daarom
wordt deze gewoonlijk door een bolle pot-
cherf afgedekt, ook om te voorkomen, dat
het gaatje in den poilbodem verstopt raakt
Het schoteltje mag alleen dienen om het
boven op den pot gegoten water, dat door de
povklult heensijpelt op te vangen. Dit water
mag ook niet in het sdhoteltje blijven staan,
doch wordt een uur na het gieten verwij
derd.
Bloemenliefhebsvera houdt ge u aan bo
ven genoemde opmerkingen, dan zullen uw
planten er wel feii varen.
WINTEBABBEID IN HET BOSCH
D. VAN DEN BOSCH
Telefoon 28 NAALDWIJK
Tuin bouwgereed schappen
KASSENBOUW IN IJZER
VERWARMING WATERLEIDING
STALEN WAGENS en BURRIES
P. DE VOGEL Pzn.
TELEF. 53
BERKEL Z.-H.
Huisbrand- en Indnstriekolen
„GRONINGEN"
Alg. OnderL Maatsch. t Verzekering
van Paarden en Rondveei
Catharljnosingel 75 UTRECHT
TELEFOON 12138
Directie: Leopold
Verzekering op billijke voorwaarden,
tegen lage onderlinge of vaste premie
RESERVE: f 178.799.44.
Deskundige vertegenw. gevraagd!
voor den verkoop van onze
TUI N-, BLOEM- eil
LANDBOÜWZADEN
F\GEBR. OUDIJK-WADDINXVEEN
RUSLAND EN DE
LANDBOUW
Reusachtige
landbouwtentoonstelling
Wat Rusland doet, of misschien ls het
/veiliger te zeggen, wat Rusland heet te doei.
(controle op alle berichten is vaak moeilijk)
wait Rusland dan heet te doen, doet het
grootsch en geweldig. Ook en vooral op land
bouwgebied.
Zoo wordt thans voorbereidend werk ge
daan voor een reusachtige landbouwtentoon
stelling, die in Augustus 1938 geopend zal
worden.
Reusachtig ®al deze zijn, als men bedenkt,
dat de oppevlakte 110 H.A. zal bedragen. De
wereldtentoonstelling te Parijs, enkefle maan
den geleden géh«»ud< n, besloe* 100 IU, ter-
Als het waard is vee goed te voeren,
dan is het zeker waard
OHo VOEDERS
te koopen!
gegarandeerd met B-vitaminen en
Okra-Salts (mineralen)
Van Oijen's Handels-Mij. N.V.
Postbox 48 VENLO (L.)
RAAMLIJSTEN
SYSTEEM ..NYHOF"
5 punten waar het om gaat:
Speciale ruitenhouder.
Stalen hoeken.
Koperen nagels.
Langere levensduur.
Goedkooper ln t gebruik
Wie ze gebruikt, bestelt na. Vraagt vrij
blijvend inlichtingen:
J. BAK, H. BAK DE JONG
EEMDR1K-IDO-AMBACHT - Telef. 8
Ook alle andere soorten van raamlijsten,
Tuinderglas, L.O.B, en kasglas,
wijl deze Russische tentoonstelling alleen de
landbouw zal omvatten en dan nog wel de
landbouw van één staat de Sovjet-Unie.
Reeds zijn velen bezig met het gereedma
ken der terreinen, een groote vlakte midden
mi 650 H.A. groot bosch in Poesjkinskoje
vlak bij Moskou gelegen.
Voor het vervoer naar en van het tentoon
stellingsterrein zijn de toegangswegen naar
het terrein belangrijk verbreed en worden,
de verkeersmiddelen zóó georganiseerd, dat
per uur 45000 h 50.000 bezoekers heen en
terug vervoerd kunnen worden.
Drie groote pleinen vormen de drie centra
van de tentoonstelling. Het hoofdpaviljoen
aan een der pleinen gelegen zal de weg too>
nen, die de landbouw in de twintig jaar na
de Octoberrevolutie heeft opgevolgd. De pa
viljoens gelegen om een tweede plein willen'
demonstreeren waartoe de Sovjêt-landbouw
in staat is met rijn machine- en tractoren-
stations en collectieve bedrijven.
Het laatste deel in de paviljiens om het
derde plein Bullen de aparte onderdeelen
van de landbouw en veeteelt uit Sovjet-Rus
land toonen.
Groot en grootsch zal het worden daaraan
twijfelen we niet Wat Ruéland naar buiten
toont is altijd geweldig.
Ontvangen Geschriften
HERWIGS PRACTISCHE TUIN-
ENCYCLOPEDIE. Uitgave vam Van
1 Slaterus N.V., Arnhem.
Van deze fraaie en practische uitgave,
waarvan zoowel vakman als particulier veel
genoegen kan beleven, en waarover we
een paar weken geleden een recensie gaven,
ontvingen we de 2e aflevering, nog grooter
van omvang dan de eerste. Deze beslaat nL
80 pagina's, de vorige 72.
Ook nu weer blijkt, dat samensteller en
uitgever adles wat ze kunnen, en dat is
niet weinig, doen, om een standaardwerk te
leveren, waar veel naar gevraagd en dat
veel gebruikt zal worden.
Duidelijke besohrijvingen, niet te lang,
juist lang genoeg, fraaie platen (ook ge
kleurde) en afbeeldingen, die het geheel
zeer aantrekkelijk maken, dat zijn de ken
merken van d»:-ze practische (het juiste
woord tuinencyclopedie.
Maar we hebben een aanmerking: Deze
aflevering bevat een blaadje met errata
voor aflevering 1. Zoo iets moet o.i. niet of
heel weinig voorkomen. Vooral in een werk,
dat in afleveringen verschijnt. Het blaadje
raakt zoek, men vergeet te veranderen: of
al men het wel doe staat hlet leelijk en t
is soms niet te doen als het een wat uit
voerige verandering is, zoaals b.v. over het
Akk erl eeuw ebek j e.
We veronderstellen, dat samensteller en
uitgevers di took wel Inzien en deze de
volgende afleveringen zoo goed als feilloos
sullen maken.