LANDmTIIINBOUW AGENTEN GEZOCHT DE KWALITEIT VAN ONZE ZUIVELPRODUCTEN In geur en smaak komen ze achterop Alles moet gedaan om tot verbetering te komen In de verschillende algemeene vergade ringen der bij den F.N.Z. aangesloten bon den, welke in deze maand gehouden wer den, heeft de heer J. A. Geluk, secretaris van den Alg. Ned. Zuivelbond (F.N.Z.)een inleiding gehouden over de kwaliteit onzer zuivelproducten. Hienn zijn de resultaten, met onze boter en kaas, behaald op de internationale keu- rii g en tentoonstelling, verbonden aan n»:"t 11e Internationaal Zuiveloongres, dat dezen zomer te Berlijn is gehouden, uitvoerig ge sproken. Op de internationale keuring van boter kon. elk land een aantal vaten of kisten boter inzenden, waarvan een deel gekeurd werd als koelhuisboter en en ander deel ais versche boter. Zoowdl gezouten als onge zouten boter kon worden ingezonden en men had te voldoen aan een door het keu- ringsbestuur opgegeven datum van afzeu ding der boter. Voor de koelhuisboter lag deze datum twee maanden vóór den keu- rine-sdag, voor de versche 14 dagen. Bij de keuring te Berlijn is gebleken, dat onze boter, hoe wed tot de boste helft der in gezonden monsters behoorende, vooral voor wat betreft de beoordeeling van geur en smaak in vergelijking met de boter uit enkele andere landen ten achter bleef. Daarbij dient te worden bedacht, dat de ge bruikte keuringsschaal een andere was dan de bij cos gebruikelijke en veel sterker den nadruk op deze eigenschappen te leggen dan in Nederland het geval is. Dit resultaat, aldus de heer Geluk, is voor ons een ontnuchtering geweest. Het zal voor ons het beste zijn, dit feit te aanvaarden zooals het er ligt en er de eenige consequentie uit te trekken, die er uit te trekken is, nl. na te gaan, wat de oorzaak van dit verschil kan zijn en mid delen te beramen am hierin verbetering te brengen, Spr. was van meenfnig, dat in de eeren$ plaats de vraag moet worden gesteld, of er in de techniek onzer boterbereiding moge lijk factoren aanwezig zijn, die daaraan schuldig zijn, en vroeg zöoh af, welike rol de kwaliteit der melk als grondstof hierbij 6peelt en of mogelijk ook onze berei dingsmethoden er schuldig aan zijn, dat we tot een product met een weliswaar zuivere, doch neutrale smaak kamen. Dit geldt ook voor de kaas. Een andere viaag is, of de crisis jaren ons geen kwade par- tea hebben gespeeld. Door de zeer lage prijzen, die wij gedurende een aantal jaren voor ons product hebben gehad, heeft men er zich steeds ster ker op toegelegd, het on kosten cijfer op de boerderij, zoowel als in de fa briek, zooveel mogelijk te drukken, waardoor noodzakelijke vernieuwin gen soms achterwege zijn gebleven. Men heeft getracht, er uit te halen, wat er uit te halen viel en spr. stelde de vraag, of dit niet te veel de aan dacht van de kwaliteit onzer produc ten heeft afgeleid. In sommige streken van ons land komt daarbij de factor van de melkprijsconcur- rentie. Men meent, dat men enkeie 0.1 ot meer of minder uitbetaalden melkprijs kan beoordeelen of het bedrijf, waarvan lid is of waaraan mien zi>o melk levert, i of slecht werkt. Door dit alles verliest men gemakkelijk die algemeene problemen uit het oog en dit is een gevaar voor de kwali teit van het product Te veel hebben wij vergeten, dat men in andere landen ook niet stil heeft gezeten en daar vermoedelijk meer aan systemati sche kwaliteitsverbetering dan aan direct gewin, heeft gedacht. Spr. wees daarbij op Denemarken, Finland, Estland en Letland, waar men veel heeft gedaan om den boter- export te bevorderen, groote boterexport- vereenigingen heeft opgericht en kwaliteita- convrole van staatswege heeft Ingevoerd. In Denemarken heeft men Lovendien sedert 1931 een staatstoezicht op de kwaJi-teits- verbet.eri.nig der melk ingesteld. De regel matige kwaliteitsbepaling en betaling der melk naar kwaliteit door elke zuivelfa briek, die het lurmeék voor de boter heeft, zijn er verplichtend. Voor wal de kaas betreft, meende spr., dat het resultaat van de vergelijking met de kaas uit andere landen voor ons bevredigen der is geweest, hoewel spr. als zijn meening to kennen gaf, dat, willen wij aan de spits blijven staan, wij ons wel degelijk hebben te realiseeren, evenals bij de boter, hoe wij de meest smakelijke kaas kunnen bereid/en Men zal dan den wedloop, om toch maar vooral de hoog ste kaaso pbr eiwg st in ponden uit de melk te halen, moeten staken en dit zal moeten plaats maken voor een wel overwogen streven om het beste aan de markt te brem»- gen, wat er te maken la Onze reputatie als kaasprodueee- rend land sitaat hier op het spel. De internationale kwaliteitsvergeüijking van de kaas, zooails deze te Berlijn heeft plaats gehad, beeft ons gelukkig met ge toond, dat wij met onze kaas over het al- geaneen overvleugeld zouden zijn door an dere landen, maar zij heeft ons wel geleerd, dat wij onze uiterste krachten moeten in spannen om den voorsprong te behouden, die wij van nature en van oudsher hebben. De problemen, die zich bij onze kaasberei ding voordoen, zijn vele, o.a. de kaasmelk- pasteurisatie, den tavloed van bepaalde voedingsstoffen en voedermethoden van net melkvee op de kwaliteit der producten, het gebruik van bepaalde werktuigen en gereed schappen en ook de wijze van keuren onzer producten, diie wij tot nu toe toegepast heb ben. De verbetering van de kwaliteit der producten in het algemeen vereischt, meer systematische studie en onderzoek dan toi nog toe in ons land is geschiedt. Vooral ven aanzion van mogelijkheden tot onderzoen van problemen, welke zich in de practijk voordoen, zijm wij in ons land stiefmoeder lijk bedeeld. Proefbedrijven op zuivelgebied. zooal6 b.v. in Duitschland en in Denemar ken, bezitten wij niet of niet voldoende, en het behoort zeker tot een der eerste nood zakelijkheden om daartoe te komen. Gewï- zen werd hierbij op hetgeen vanwege den F.N.Z. is gedaan op hut gebied van proef nemingen (o.a. het schimmelen en de duur- aamheid der boter), welke hebben bewezen an hoeveel beteekenis dergelijk onderzoe kingswerk onder deskundige leiding voor de practijk kan zijn. Alleö moet er op worden gezet, zoo spoedig mogelijk de beschikking te krijgen over fo ndsen, waaruit o.m. de bestudeering van verschillende vraag stukken betaald kan worden en waar uit ook de kosten van onderzoekin gen op verschillend gebied bestreden kunnen worden. De gedegenheid hier voor is thans beter dan ooit. Ten eer ste, omdat wij er vrijwel allen van overtuigd zijn, dat het noodig is, ten tweede, omdat er gelden disponibel zijn, die vanwege een centraal orgaan als een deel van den melkprijs aan de boeren worden uitbetaald. Indien men uit het LancLbouwcrisfoods een klein deel van den melk toeslag afzon dert voor dergelijke doeleinden, die van algemeen nut voor het melkvee houders- en zuivelbedrijf zijn, dan kan daartegen geen enkel practisch be zwaar bestaain, terwijl het geld op den duur ongetwijfeld rijker vrucht zal afwerpen dan in den vorm van direct uitbetaald melkgeld. Doch er moet meer gebeuren. Er mo^t ook worden nagegaan welke problemen in eerste instantie studie en onuerzoek ver eis'hen en deze moeien worhjr. ha;'ge nu kt Daarom ligt het in de bedoeling van het bestuur van den F.N.Z. aan een beslaan de commissie van deze vereeniging de meer algemeene taak op te dragen, na te gaan, wat er gedaan moet worden om een even tueel en achterstand in de kwaliteit onzer producten zoo spoedig mogelijk in te halen en de wegen aan te geven, die gevolgd moeten worden om tot een permanente ac tiviteit in dit opzicht te komen. Ieder op zijn plaats moet er het zijne toe- bijdragen. opdat wij vooruit komen. De tijd is er rijp voor en het is noodig. Indien wij daar allen van overtuigd zijn, dan kan uit de opgedane ervaringen profijt worden ge trokken in het belang der geheele Neder landsche melkveehouderij en zuivelberei ding. Meer produceeren, al maar meer Dat wordt uit den treure den Duitschen boer voorgehouden Zeven parolen voor den boer De Duitsohe rijksminister voor volksvoe ding heeft zich, nu de Rijksboerendag te Gos- lar dit jaar in tegenstelling met de gewoonte niet gehouden kon worden met het oog op de heersohende veeziekte, het mond- en klauw- tot de Duitsohe boeren gewend door middel van de radio, waarin hij allereerst wees op de verkregen resultaten, die niet onbevredigend waren. De graanoogst was ondanks de ongunstiger omstandigheden niet kleiner en de melkprouuctie bleef on danks minder invoer van veevoeder even eens op gelijk peil en is sedert de z.g. pro ductieveldslag begon met 4 pet. gestegen. Maar den boeren werd voorgehouden nog tot hooger productie te streven. Daarbij wees hij op zeven voorname plichten, die hij even zooveel parolen samenvatte. Als eerste parool noemde hij: houdt en bodem gezond. In de naaste toekomst moet de Duitsche boer met nog meer zorg en toewijding dan nu reeds geschiedt de bodem bewerken en vooral voor een goede bemesting zorgen. „Verhoogt de productie van aardappelen en bieten" luidde het tweede parool. Dit was een herhaling van een gelijkluidende leuze, die verleden jaar reeds was verkondigd en dadelijk voegde de ster erbij, dat zijn aansporing van verle den jaar bij de boeren in het rijk overal goeden weerklank had gevonden, zoodat Duitschland in 1937 een record-aardappel oogst heeft kunnen binnenhalen. Het zal er daarom minder op aankomen de met aard appelen bebouwde oppervlakten nogmaals uit te breiden doch wel om den bereikten stand van den aardappelbouw te handhaven. Wel drong de minister aan op een grooteren aanbouw van suikerbieten. Het derde parool was: Oogst door tus- chenverbouw drie keer in twee Voor vele onzer boeren sohijnt dit parool ietwat overbodig omdat ze gewoon zijn op de stoppel nog een voedergewas te verbou wen. Voor den Duitschen boer is deze raadge ving echter niet overbodig en kan het op volgen er van het altijd nog door durende veevoederprobleem helpen oplossen. Ze moeten na den oogst van het eene ge was en vóór het uitzaaien voor een volgend seizoen snel groeiende en veel eiwit bevat tende voederplanten verbouwen, die gecon serveerd kunnen worden en in den winter van groot belang zijn als voeder voor het stalvee, te meer omdat Duitschland niet meer in staat is. zooals vroeger, groote hoe veelheden veekoeken uit het buitenland in te voeren. Door den aanbouw van dergelijke tussohenvruchten helpen de boeren de re geering zich van het buitenland onafhanke lijk te maken, voegde Walter Darré er bij. In het. grasland liggen de groot ste reserves, zoo heette het in het vier de parool. De weilanden zijn eenerzijds van belang voor de veeteelt, maar kunnen an derzijds soms nog grooter voordeel opleve ren als ze gescheurd worden en tot bouw land omgelegd. Waar het klimaat zulks toelaat en de technische voorwaarden zijn vervuld, moet de akkerbouw ten koste van het grasland worden uitgebreid. Het veranderen van wei landen in bouwland kan zoo voegde Darré er aan toe slechts dan zin hebben wanneer tegelijkertijd het overige grasland aanzienlijk beier dan tot nu toe wordt be handeld Doch, zoo ging de minister voort, een ver beterde voedsel verzorging heeft alleen zin als het vijfde parool opgaat nl. een vol doende aantal gezonde dieren, zoodat de meerdere voedselproductie zich uiten kan ln een hoogere melk- en vevop- brengst Nu de aardappels en bieten in Duitschland zoo goede oogsten geven ls het van belang, dat de varkensstapel zich spoe dig gaat uitbreiden. Hev zesde parool moet zijn: zonder werkkracht geen productlever- hoog i n g. Hiermede was een zeer moeilijk probleem van den Duitschen boer aangeroerd. Immers de Duitsche landbouw heeft een tekort aan voldoende goede werkkrachten, zoowel man nelijke als vrouwelijke. Daarom verklaarde Darré, dat waar een hoogere productie in de eerste plaats ook meer arbeid vereischt, staau, partij en Reichsnahrstand gemeen schappelijk alles in het werk zullen stellen om den boeren de noodige arbeiders te ver schaffen. Onafscheidelijk daarvan staat het meerder gebruik van machines. Het gemis aan menschelij'ke werkkrach ten moet de Duitsche boer vervangen door machinekrachv. Het gebruik daarvan nioet sterk toenemen en waar men alleen niet in 3taat is de machines of alle benoodigde ma- ohines te koopen, daar kah men gezamen lijk tot het aanschaffen overgaan. En eindelijk kwam als zevende parool: verbetering in de positie boer en landarbeider. In de eerste plaats zullen de staat en de organisaties der Duitsche boeren zorgen voor den bouw van landarbeiderswoningen. Reslissend is evenwel tenslotte de wil van hev landvolk om onder alle, ook onder de moelijkste, omstandigheden zoo eindigde minister Darré zijn toespraak de veelzij dige taak van den productieveldslag te ver vullen. Het bereikte moet gewaarborgd en uitgebreid worden. En zonder landarbeid lijdt het volk hon- A1 hebben wij in ons land niet zooveel aansporing meer noodig om tot hooger pro ductie te komen, toch is het voor onze boe renstand en ook voor heel ons volk goed te hooren hoe de Duitsche minister over de landbouw denkt. Het zijn goede gedachten AARDAPPELEN ALS VEEVOEDER Stoomen en inkuilen Een duurzaam product Wij hadden nog geen gelegenheid nadere mededeelingen te doen over een belangrijke demonstratie, die begin December plaats had te Usselo bij Enschedé op het bedrijf an den heer J. H. Snuverik, waar een door prof. M. F. Visser en den heer E. J. Lank- den uitgedacht apparaat gedemonstreerd Bedoelde inrichting had ten doel aardap pelen te stoomen vóór dat ze ingekuild wer- om ze zoo langdurig te kunnen bewa- Deze demonstratie trok veel belang stelling. Het nut van het stoomen van aardappelen voor veevoeder is bekend. Men beschikte tot dusver slechts over een apparatuur, welke niet gemakkelijk verplaatsbaar was, zoodat er niet mee van boerderij naar boerderij kon trekken en de capaciteit was niet zooda nig, dat 't stoomen en inkuilen in één a twee dagen op de boerderij kon verloopen. Duitsch land was ons daarin vóór. Nederland heeft thans eohter den achterstand in een vóór- sprong omgezet, want het Nederlandsche apparaat werkt goedkooper, veiliger en ge makkelijker dan het Duitsche. Door deze methode is het mogelijk ge maakt, meer aardappelen te verbouwen, •aardoor men per ha meer voedsel eenhe en verkrijgt,- dan bij veibouw van rogge met knollen als nagewas. Nederland kan zich dus wellicht wat meer onafhankelijk maken van den invoer van voederartikelen. Vooral voor de zandgronden zal een grootere aardappelenverbouvv van belang zijn, omdat dit een wisselbouw met rogge het hoofd product bevordert, waardoor ook hoogere opbrengsten per ha van rogge worden ver kregen. Ook de opbrengst der voedereenhe- len van 1 ha aardappelen is veel grooter lan van 1 ha rogge gevolgd door knollen nl. '500 tegenover 5100 voedereenheden. Het verkregen product wordt zacht zuur van smaak en door koeien zoowel als var kens gaarne gebruikt. Bij het mesten van deze laatste kan de helft aan meel door de goedkoope aardappelen worden vervangen. Het ingekuilde product blijft desnoods tien jaar goed en er heeft geen intering plaats in voedende besvanddeelen. De zoo aan bederf onderhevige aardappe len worden op deze wijze in een bewaarpro- duct veranderd, een feit, waarvan men de belangrijkheid volgens de deskundigen niet mag onderschatten. Zij zijn er van over tuigd, met dit apparaat en met deze inkuil- methode iets voor den landbouw te hebben gevonden, dat zelfs op den duur verande ringen in de structuur der bedrijven zou kunnen teweegbrengen en gunstig zal wer ken op de rentabiliteit. Aanbevolen werd, om bij de aardappelen- eilingen zulk een annaraat te plaatsen, en er de doorgedraaide aardappelen in te ver erken, een denaturatie dus, waarbij geen voedingswaarde verloren gaat. Voorts men er van overtuigd, dat binnen enkele jaren zulk een installatie langs de boerde rijen zal rijden, zooals thans de dorsch- machine. Over het apparaat deelde prof. Visser mede, dat het stoomen (koken) van aardap pelen voor veevoeder geen nieuws is. De be doeling is echter om de oude primitieve wijze van handelen te verbeteren, waardoor de aardappels beter tot hun recht komen in het bedrijf. Spr. is gekomen tot de constructie van een stoomketel, waaronder en waaromheen de vuurhitte zich kan verspreiden, terwijl daaromheen weer een vat, gevuld met ter, is aangebracht. Daardoor wordt een groot verwarmingsoppervlak verkregen wordt gemakkelijk veql stoom opgewerkt, die door buizen gevoerd wordt in de tonnen met aardappelen. De ketel heeft een inhoud van 700 1 water Iedere ton, waarvan aan weerskanten één tegelijk wordt gestoomd, bevat plm. 300 kg aardappels. Na een kwar tier stoomen wordt nog plm. 20 minuten na- gebroeid, waarna de massa gestort kan wor den in silo's, desnoods in houten bakken of in een gat in den grond. Daar heeft dan verder een zuringsproces plaats. De massa dient afgedekt te worden met een dunne laag (plm 10 cm) grond. Na enkele dagen is hot voeder geschikt voor het gebruik, ter wijl het lang houdbaar is. Spr. noemde zelfs een voorbeeld van 10-jarige conserveering. De kosten zijn gering: plm. 10 c'ents per 100 kg aardappels. Goedkooper dan men in Duitschland had bereikt: daar bedragen de kosten nog plm. 18 cents. Er was veel belangstelling voor deze nieu we wijze om aardappelen te benutten voor de veevoeding. Te verwachten is dat dit nieuwe ook wer kelijk iets goeds zal zijn. WATERBEHOEFTE DER KAMERPLANTEN Allerlei nuttige wenken Menige huisvrouw, die gaarne de kamer planten goed ziet gedijen zit met een moei lijkheid namelijk de waterverzorging der planten. Wij Jiaddcn al enkele keeren het plan opgeiAt daar eens wat uitvoerig over te schrijven, toen we in een der katholieke landbouwbladen, welk is ons helaas ont gaan, een artikel over dit onderwerp von den van de hand van AL Wij vonden dit zoo duidelijk en interes sant. dat we het hierbij weergeven. Zonder vocht kan geen enkele plant, zioh behoorlijk ontwikkelen. Het water is in de eerste plaats noodig. omdat de plantendee- len, wortels, stengels en bladeren, voor meer dan de helft uit water bestaan. Daarnaast is het water in de potaarde het oplosmiddel voor de voedingsstoffen: kalL stikstof, kalk, enz. Zonder water kan het opgeloste voedsel niet vervoerd worden door de cellen en vaten der plant, terwijl even eens de verdamping niet mogelijk zou zijn. Geregeld verdampt er uit bladeren en sten gels der plant water en dit moet door de wortels worden aangevuld. Eohter is te veel water ook verkeerd; op de eerste plaats kan dan zeer weinig lucht in den grond dringen en zooals u ze»ker wel bekend is, hebben de plantenwortels ook lucht noodig voor de ademhaling. Iedere plant gaat op den duur kwijnen, wanneer de wonels voortdurend gebrek aan lucht hebben, dus wanneer de poriën tusschen de gronddeeltjes gevuld zijn met water. Nadeelige gevolgen van te veel water zijn verder: verzuring van den grond, slechte structuur, verharding van de bovenlaag, enz. Welk water is hev beste gietwater? Regen water staat bovenaan; dit heeft steeds de juiste temperatuur en bevat Juist die stoffen welke weldadig op het leven en den groei der filanten inwerken. Bovendien is regen water vrij van kalk en ijzer en kan dus geen schadelijke werkingen uitoefenen in den grond. Na regenwater komt stroomend waver uit rivier, kanaal of sloot: dit bevat wel wat meer kalk. doch is bij gebrek aan regenwa ter goed te gebruiken. Het minst geschikt is pomp-, put- of wel water en hiertoe kan men ook rekenen lei dingwater. Dit water is bijna altijd rijk aan kalkzouten en bevat ook niet zelden veel ijzer. Beide stoffen veroorzaken ln den grond schadelijke omzettingen, waardoor de op- ame van voedingstoffen in gevaar komt. Wanneer zulk water vooraf gekookt wordt, is het wel te gebruiken. Door het koken wordv nl. de kalk uit het water verwijderd; zakt in den vorm van koolzure kalk naar beneden en vormt in den waterketel een laagje ketelsteen. Sloot- en grachtwater is ook te gébruiken, mivs het niet te zeer verontreinigd is door rottende plantendeelen of andere stoffen. De beste temperatuur voor het gietwater is kamertemperatuur of enkele graden er boven. Is het water te koud, dan late men tijdlang in het vertrek staan of men voege er wat warm water aan toe. Een lastige vraag is: wanneer moeten we gieten. Zooals we reeds gezien hebben, is te veel water in alle gevallen verkeerd. Doch wanneer de plant langdurig gebrek lijdt aan vocht, gaat ze eveneens kwijnen en ls dan moeilijk weer te redden. Eigenlijk moet het water geven in ieder geval afzonderlijk beoordeeld worden. Het nangt af van de plantensoort, van den bloei; van de grondsoort, van het jaarge tijde, van de standplaats, enz. Daarom kunnen we enkel een paar alge meene regels geven: a. giet in ieder geval als de aarde ln den pot zichtbaar en tastbaar droog is; b. als ge moet gieten, doe het dan rijkelijk, zoodat de potkluiï geheel met water door trokken wordt; c. bloeiende planten hébben meer water noodig dan uitgebloeide of niet-bloeiende; ook planten met groote bladeren behoeven veel vocht; d. in den rusttijd meestal herfat en winter geve men weinig water; het gieten geschiedt op den potgrond en nooit in den schotel, anders bestaat er ge vaar voor wortelrot; f. giet nooit met een krachtige straal; de structuur van den grond bederft er door; g. loopt na 't gieten het water onmiddel lijk door het potgat weg, dan is er iets niet in orde. De plant is slecht opgepot of verpot of de kluit is kurkdroog en neemt geen vocht op; h. giet steeds langs de rand van den pot en nit in het hart der plant Kloppen we tegen den pot en klinkt deze erg hol, dan is de plant te droog. Is de klank dof, dan ie de aarde nog voldoende vochtig. Krabben we den bovengrond los en blijft deze daaronder ook droog, dan gie- .n we. Zet een te droge potkluit eenigen tijd in een emmer met water, tot er geen luchtbel- er uit opstijgen en laat ze daarna uitlekken. Sommige planten rijn zeer gevoelig voor rotten, vooral wanneer ze in het hart gego ten worden, bv. Cyclamen, Clyvia, Aloë enz. Gedurende den rusttijd hébben de planten zeer weinig behoefte aan vocht bv. eens in de veertien dagen. Cactussen, aloë's, e.a. succulenten hebben dan ongeveer geen wa ter noodig. Om goed gieten mogelijk te maken, moet de pot niet tot boven toe gevuld rijn met aarde. Er dient een behoorlijke gietrand aanwezig te rijn, minstens van een paar cm. Ook moet het overtollige waver vlug door de bodemopening kunnen afvloeien. Daarom wordt deze gewoonlijk door een bolle pot- cherf afgedekt, ook om te voorkomen, dat het gaatje in den poilbodem verstopt raakt Het schoteltje mag alleen dienen om het boven op den pot gegoten water, dat door de povklult heensijpelt op te vangen. Dit water mag ook niet in het sdhoteltje blijven staan, doch wordt een uur na het gieten verwij derd. Bloemenliefhebsvera houdt ge u aan bo ven genoemde opmerkingen, dan zullen uw planten er wel feii varen. WINTEBABBEID IN HET BOSCH D. VAN DEN BOSCH Telefoon 28 NAALDWIJK Tuin bouwgereed schappen KASSENBOUW IN IJZER VERWARMING WATERLEIDING STALEN WAGENS en BURRIES P. DE VOGEL Pzn. TELEF. 53 BERKEL Z.-H. Huisbrand- en Indnstriekolen „GRONINGEN" Alg. OnderL Maatsch. t Verzekering van Paarden en Rondveei Catharljnosingel 75 UTRECHT TELEFOON 12138 Directie: Leopold Verzekering op billijke voorwaarden, tegen lage onderlinge of vaste premie RESERVE: f 178.799.44. Deskundige vertegenw. gevraagd! voor den verkoop van onze TUI N-, BLOEM- eil LANDBOÜWZADEN F\GEBR. OUDIJK-WADDINXVEEN RUSLAND EN DE LANDBOUW Reusachtige landbouwtentoonstelling Wat Rusland doet, of misschien ls het /veiliger te zeggen, wat Rusland heet te doei. (controle op alle berichten is vaak moeilijk) wait Rusland dan heet te doen, doet het grootsch en geweldig. Ook en vooral op land bouwgebied. Zoo wordt thans voorbereidend werk ge daan voor een reusachtige landbouwtentoon stelling, die in Augustus 1938 geopend zal worden. Reusachtig ®al deze zijn, als men bedenkt, dat de oppevlakte 110 H.A. zal bedragen. De wereldtentoonstelling te Parijs, enkefle maan den geleden géh«»ud< n, besloe* 100 IU, ter- Als het waard is vee goed te voeren, dan is het zeker waard OHo VOEDERS te koopen! gegarandeerd met B-vitaminen en Okra-Salts (mineralen) Van Oijen's Handels-Mij. N.V. Postbox 48 VENLO (L.) RAAMLIJSTEN SYSTEEM ..NYHOF" 5 punten waar het om gaat: Speciale ruitenhouder. Stalen hoeken. Koperen nagels. Langere levensduur. Goedkooper ln t gebruik Wie ze gebruikt, bestelt na. Vraagt vrij blijvend inlichtingen: J. BAK, H. BAK DE JONG EEMDR1K-IDO-AMBACHT - Telef. 8 Ook alle andere soorten van raamlijsten, Tuinderglas, L.O.B, en kasglas, wijl deze Russische tentoonstelling alleen de landbouw zal omvatten en dan nog wel de landbouw van één staat de Sovjet-Unie. Reeds zijn velen bezig met het gereedma ken der terreinen, een groote vlakte midden mi 650 H.A. groot bosch in Poesjkinskoje vlak bij Moskou gelegen. Voor het vervoer naar en van het tentoon stellingsterrein zijn de toegangswegen naar het terrein belangrijk verbreed en worden, de verkeersmiddelen zóó georganiseerd, dat per uur 45000 h 50.000 bezoekers heen en terug vervoerd kunnen worden. Drie groote pleinen vormen de drie centra van de tentoonstelling. Het hoofdpaviljoen aan een der pleinen gelegen zal de weg too> nen, die de landbouw in de twintig jaar na de Octoberrevolutie heeft opgevolgd. De pa viljoens gelegen om een tweede plein willen' demonstreeren waartoe de Sovjêt-landbouw in staat is met rijn machine- en tractoren- stations en collectieve bedrijven. Het laatste deel in de paviljiens om het derde plein Bullen de aparte onderdeelen van de landbouw en veeteelt uit Sovjet-Rus land toonen. Groot en grootsch zal het worden daaraan twijfelen we niet Wat Ruéland naar buiten toont is altijd geweldig. Ontvangen Geschriften HERWIGS PRACTISCHE TUIN- ENCYCLOPEDIE. Uitgave vam Van 1 Slaterus N.V., Arnhem. Van deze fraaie en practische uitgave, waarvan zoowel vakman als particulier veel genoegen kan beleven, en waarover we een paar weken geleden een recensie gaven, ontvingen we de 2e aflevering, nog grooter van omvang dan de eerste. Deze beslaat nL 80 pagina's, de vorige 72. Ook nu weer blijkt, dat samensteller en uitgever adles wat ze kunnen, en dat is niet weinig, doen, om een standaardwerk te leveren, waar veel naar gevraagd en dat veel gebruikt zal worden. Duidelijke besohrijvingen, niet te lang, juist lang genoeg, fraaie platen (ook ge kleurde) en afbeeldingen, die het geheel zeer aantrekkelijk maken, dat zijn de ken merken van d»:-ze practische (het juiste woord tuinencyclopedie. Maar we hebben een aanmerking: Deze aflevering bevat een blaadje met errata voor aflevering 1. Zoo iets moet o.i. niet of heel weinig voorkomen. Vooral in een werk, dat in afleveringen verschijnt. Het blaadje raakt zoek, men vergeet te veranderen: of al men het wel doe staat hlet leelijk en t is soms niet te doen als het een wat uit voerige verandering is, zoaals b.v. over het Akk erl eeuw ebek j e. We veronderstellen, dat samensteller en uitgevers di took wel Inzien en deze de volgende afleveringen zoo goed als feilloos sullen maken.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1937 | | pagina 8