Leiierku ndiqe Ru b tiek
"1 wee jonge schrijfsters
Nel van der Vlis: Herrie-Let. 3e druk.
Callenbach, Nijkerk (1937).
Nel yan der Vlis: Jonge mensen.
N.V. J. H. Kok, Kampen (1937).
Ada Tymes-Jonkman: Wisselende luchten,
Bosch en Keuning, Baarn (1937).
Ook dit jaar is Nel van der Vlis present met een
vervolgdeel (dat zich ook afzonderlijk heel goed
Iaat lezen) over het leven van de dappere Let
Verhage, alias Herrie-Let.
Inmiddels is van het eenste deel der cyclus, dat
destijds bij Callenbach verscheen, zo juist de derde
druk verschenen. Dit eerste deel hebben wij
vroeger reeds waarderend besproken. Het behelst
de leeftijd 1216 jaar. Hierop volgde het verledan
jaar verschenen: „Een Zomer van Let Verhagen"
(leeftijd 17 jaar en ouder). En nu is er dan net
boek „Jonge mensen", waarin ook Herrie-Let als
„Let Verhage" de boventoon voert.
Let is inmiddels als slachtoffer van de bezuini
ging „momenteel zonder" gekomen. Haar verloof
de, Koos van Kampen, worstelt nog steecfe met
zijn studie in de rechten en slabakt wel eens
Het is aan Let Verhage toevertrouwd hem dat
op een speciale manier onder het oog te brengen.
Wat niemand zou verwachten van Herrie-Let
gebeurt inmiddels: zij accepteert een betrekking
„voor dag en nacht", buiten de stad, bij mevrouw
van Asperen, een schilderes, als... kinderjuf.
Er zijn twee kinderen: de oudste, Girl, is~een
heel moeilijk meisje, dat zich bij voorbaat ge
pantserd heeft. Op welke wijze Let zich niet „op
haar kop laat zitten" vertelt Nel van der Vlis
goed en zuiver. De innerlijke nood van dit on
evenwichtig kind (ze heeft een misvormde mond)
is goed doorzien en doorvoeld. Het jongste kind
is een kasplantje, dat zeer ontvankelijk is voor
religieuze indrukken.
Dat Nel van der Vlis, die bij het onderwijs werk
zaam is, contact heeft met kinderen, bewijzen ook
haar kinderboekjes. Hier, in „Jonge Mensen"
v\
i».
Nel van der Vlis
blijkt het eveneens. Ook Let's humor blijft in dit
verhaal paraat
Misschien heeft de schrijfster voor dit deel haar
stof iets te krap genomen. Maar wie weet: geeft
zij in de verdere lotgevallen van Let Verhage de
volgende maal een vollere maat.
Ook met dit deel zal zij een grote schare lezeres
sen, voor wie Let Verhage, zo langzamerhand
vlees en bloed is geworden, enige goede en wel
bestede uren bezorgen. Niemand denkt er aan
dat Herrie-Let hiermede van het toneel verdwe
nen is. Juist nu „het" nog komen moetl Herrie-
Let is een dankbare creatie. Als op blz. 159 Let
Verhage wéér ponder" is, heeft ze een moeilijk
jaar achter de rug. Wat zal het leven haar ver
der geven? „Wordt vervolgd" hopen we.
Van Ada TymesJonkman is reeds eerder een
goed meisjesboek verschenen: Map van Ree.
Nu verrast zij ons met een... ja, wat is het eigen
lijk? Een roman? Het lijkt er wel op, doch het is,
wat stof en behandeling betreft, toch eerder een
verhaal voor oudere meisjes te noemen.
Ik geloof, dat deze schrijfster niet goed in het oog
heeft gehouden of zij vóór dan wel óver jonge
mensen zou schrijven.
Zij staat dus met dit bock tu^-en Nel van der
Vlis, die bewust vóór- en Diet Kramer, die be
wust óver jonge .mensen schrijft, in.
Zij beschikt over een pittige stijl. Sterk beïnvloed
door de „zakelijkheid" doch dit is niet erg. Sen-
timentaliteiten hebben wij niet nod'c
Uitgave N.V. Moincma, Delft»
GÏ4
Ada Tymes-Jonkman
Toch hoop ik, dat deze schrijfster niet te bang
zal zijn, haar lezeressen te ontroeren.'Er is een
manier van schrijven welke eindigt in celebrali-
teit.
Een bepaalde hoofdpersoon is er niet in dit boek,
hoewel de schrijfster het meeste licht laat vallen
op de ietwat onevenwichtige Lot.
Buitengewoon goed is de tekening van het
christelijk gezinsleven. Hier durft de schrijf
ster moeilijkheden aan, welke door Diet Kramer
pijnlijk-bewust, nog immer worden ontweken.
Ik zeg niet dat Ada Tymes-Jonkman „klaar"
komt rnet deze moeilijkheden, doch de eerlijke
wijze waarop zij op deze dingen reageert, acht ik
de vermelding waard.
In dit boek wordt niet op literaire wijze gepréékt,
worden geen „leuzen" aangeheven en is toch tel
kens de innerlijke spanning van het geloofsleven
voelbaar. De wijze waarop bijvoorbeeld de ouders
Hageman weten te praten èn te z w ij g e n
met hun opgroeiende kinderen, is benijdenswaard.
Men voelt, al lezend, dat hier een schrijfster aan
het woord is, die belooft haar wieken uil te slaan
naar de roman-literatuur.
Hoe zij het bijv. in de eerste bladzijden klaar
speelt een sfeer van „tussen waken en droomen"
te scheppen, is een klein kunststukje, vakkundig
bekeken.
Het tweede gedeelte van haar verhaal vertoont
hier en daar inzinkingen. Er zit dan te «weinig
handeling in, wat de schrijfster een waarschu
wing moge zijn voor volgend werk (de climax!)
Ik aarzel niet, bij de verschijning van dit boek
van een belangrijke aanwinst voor de christelijke
letteren te spreken. Met belangstelling zullen wij
de ontwikkeling van dit talent volgen.
P. J. RISSEEUW.
Kerstverha'en
Stille nacht. Heilige nacht.
Een bundel Kerstverhalen door Bert
Bakker, Joh.a van Broekhuizen, J. A.
van Heoiven, Kalo Kamu, Hendrika
Ruyper-Van Oordt, D. Menkens-van der
Spiegel, Alb. J. de Neef, G. J. Peeltn,
C. Redert, G. van Teylingen, J. Veen
6tra, Joh. Vis, J. M. Westerbrink-Wirlz
en M. van der Zande.
Wij zijn de laatste jaren niet zonder aanbiedingen
van z.g. Kerstverhalen.
Deae bundels vinden alle bun weg, omdat er elk
jaar opnieuw, behoefte blijkt te bestaan aan goede
vertelstof voor de feestdagen.
Het schrijven van een goed Kerstverhaal is moei
lijk. Vooral als men hiertoe een verzoek of esn
opdracht ontvangt, en men dan volgens een be
proefd recept gaat fantesei'en.
Dat komt wis en drie het oude eenzame manne^
tje of vrouwtje op de proppen, plus de zingende
en kamertjes-versierende kinderen.
Ik zou niet durven beweren, dat er van zulk een
versleten onderwerp niets te maken ie. Doch het
ligt voor de hand, dal naar mate het gegeven
reeds vele malen is 'gebruikt, het è.1 "moeilijker
wordt de plat getreden paadjes te ontwijken.
Ook het „romantische" kerstverhaal is nog altijd
in trek. Niet zelden is li-er het kerstgebeuren een
toevallige bijkomstigheid.
Een goed, wezenlijk liersl verhaal, leest men
blédhts zelden..
Beter zou dan ook zijn te spreken van verhalen
rondom kerstmis.
De niqu,we bundel van deri uitgever J. N. Voor
hoeve ie niet beter en nie'l sléchter dan andere
kerstvertelboeken der laatste jaren.
Bert Bakker opent hier de rij met een „roman»
tisch" verhaal uit Noorwegen.
Hier treft men den eenzamen, onbegrepen kun»
stenaar aan, die verliefd wordt op een eenvoudig
meisje uit de bergen.
Hij wil haar ontvluchten, doch blijft in een
sneeuwstorm steken waaruit hij wis en drie
door toedoen der stille geliefde gered wordt
Het happy-end ligt voor het oprapen.
Een P.S. mag ik aan de kort weergegeven inhoud
niet laten ontbreken; mnl. dat deee artistieke
tobber door een en ander ook zijn geloof terug
vindt. Hetgeen in een kerstverhaal als dit ge
bruikelijk is.
Ook mevrouw Kuyper-Van Oordt heeft zich ec
ditmaal een beetje van afgemaakt.
Hier is het bekende ziekenbezoek aan een een»
zame zieke jongeling.
•Toch ontbreekt in dit korte stukje bet element
ivan verrassing niet.
In „Het kerstgeschenk van Harm Peeks" geeft de
anij onbekende auteur J. Veens tra een goed, een
voudig kerstverhaal. Het is niet literair, doch!
misschien juist daarom zo aanvaardbaar.
Veenstra vertelt van een jong Drents boeren
echtpaar dat het niet kan bolwerken.
Zij moeten, tegen Kerstmis, afscheid nemen van
•het boerderijtje, dat zij gaan verruilen voor een
melkzaak in de stad.
Zonder mooidoenerij laat de sahr. ons voelen wélt
het Harm Peeks kost, dit afscheid van de grond
waaraan hij gehecht is.
In dit verhaal is niets geforceerds. Het zal den
na-verteller méér moeite geven dan dat van Bert
Bakker, doch het graaft dieper.
Een even gunstig oordeel kan gegeven worden
van „Kerstmis op Katendrecht" door G. J. Peelen.
Het is eigenlijk niet veel meer dan een goede
reportage, die mij echter oneindig veel liever is
dan derde rang romantiek in de sfeer van het
Kerstfeest!
Peelen vertelt van het leven der Qhinezen op
Katendrecht
Hij laat ons iets voelen van wat er leeft achter
die gesloten maskers der pinda-mannetjes.
Hier is een stukje werkelijkheid betrokken op het
kerstgebeuren.
I-Iot Afrikaanse verhaal van Johanna van Broek
huizen lijkt mij een fragment uit een grotere
novelle over de boeren-oorlog. Het valt moeilijk
te beoordeelen, doch het lijkt mij wel sympathiek.
Mevrouw Menkens-van der Spiegel vertelt van
het oude mannetje dat hier Keesje heet, en dat,
g. plaagd door kinderen, zijn sinaasappelen in do
sneeuw verliest, welk euvel gelukkig grondig
wordt hersteld.
Deze auteur kan wel vertellen, doch heeft héél
veel woorden nodig. Als zij eens probeerde het
met de helft minder te doen? Zou haar werk dan
niet winnen aan kracht?
Als zij Keesje typeert zoals hij loopt in de 6neeuw,
zert /-ij: „Een zeil op een dobberend roeibootje
lijkt hij". Is dat niet zuiver en goéd gezien?
Jammer daarom, als de schr. zich over het alge
meen verliest in een te gemakkelijke ver woording.
Ka'o Kamu geeft in „Oesop" een zeer goed In-
«li-ch Kerstverhaal.
liet was een uitstekende gedachte van den uit
gever, ook twee Zendingsverhalon op te nemen.
Zowel dit verhaal, als dat van .Vb. J. de Neef:
„Kerstfeest in Papoealand", geven ons een heldor
beeld der zo zeer van de westerse velschillende
Kerstfeest viering in tropisch Nederland.
Beiden stukken lenen zich uitstekend voor een
vertelling. Ook hier valt het accent op het Kerst
feest, op de blijde boodschap op het „welbehagen
in mensen".
Aan een auteur als mevr. J. M. Westerbrink-Wirtz
is het vo'-komen toevertrouwd een uitstekend pae-
(1 a "o?'9ch verhaal te geven over en voor meisjes.
..Waarom Ans geen Kerstfeest kon vieren" acht
ik een goed specimen van een sobere kerstvertel
ling voor de jeugd. Het motief is hier: strijd
tegen koppigheid.
Joh. Vis verstaat de kunst in het verhaal „BoRe"
een oud gegeven op een nieuwe wijs te zetten,
liet is boeiend en typeert héél aardig.
Luister hoe Bolle, een goedig ruw type zeeman,
denkt aan de kerk en haar dienaren:
„Den enke'en keer, dat Bolle nog eens aan de
kerk rlacht hoorde hij de gedragen zinnen en zag
de plechtige ge-baren van den ouden dominee.
Tegenwoordig hadden ze zoo'n jongen, gladge
schoren hazenwi-ndihond, die op zijn fiets door het
dorp stoof, alsof hij een brand moest bhisschen.'1
Tine deze ruwe kerel wordt vertederd door een
kind fiat hem meetroorit naar de Kcnstfeestvie-
ring, wordt ons zeer aannemo'ijk gemaakt. Het
slot van het verhaal is gelukkig ook niet gefor
ceerd M.i. een der meest geslaagde vertel-lingenf
<.De Vreemdeling" van C. Redert draagt sterke
scoren van een „bedacht" verhaal en „Moeders
Engelenzang" van J. A. van Heuven, behoort tot
het genre kerstverhalen dat gelukkig uitsterft.
Ook ,God laat me niet met rust" van M. v. d.
Zande is zwak verteld.
De bundel besluit met een goed verhaal uit de
'.vilde vaart geschreven door den jongen auteur
G. van Teylingen.
Sfeer en handeling zijn goed bij van Teylingen.
"ijn psychologie is echter niet sterk.
Vonr wie een nieuwe bundel Kerstverhalen zoekt,
Is in dit boek wol een en ander te vinden.
P. J. RISSEEUW,
De verschuifbare puzzle
nog maar even goed, want het is zo twaalf uur
en dan kun je gauw naar huis." Jan ging weer
naar zijn plaats. Eindelijk was het twaalf uur.
Jan holde naar huis, z'n handen op z'n zakken,
want anders zou hij de appels nog verliezen.
„Dag Moe, dag Vader," zei Jan, toen hij binnen
stormde.
„Zo jongen," zeiden ze, „je bent vroeg."
„Ja, ik hob wat lekkers meegebracht," en meteen
haalde hij de appels uit z'n zakken.
„Van wie zijn die?" vroeg Moeder.
„Van de boerin," zei Jan en meteen vroeg hij
zachtjes aan Moeder of Vader het al wist. Maar
hij kon het zo zachtjes niet vragen, of Vader
boorde het toch. Hij zei: „Ja, Jan, ik weet er alles
van. 't Spijt me, dat het is voorgevallen, maar
4k hoop, dat je het nooit meer zult doen."
„Nee, vader," zei Jan.
■Moeder vroeg of Jan even met haar mee ging
maar de keuken. Hier liet zij Jan een mooie pijp
oien. „Die heb ik vanmorgen gekocht," zei ze,
„maar 't geld heb ik uit je spaarpot gehaald.
«Nu kun je hem aan Vader geven en alles is
•weer goed."
Jan ging naar de kamer en gaf Vader de pijp.
ï)ie vond hem erg mooi. Hij nam Jan op zn knie
•en vroeg zachtjes: „Vind je het fijn, dat alles
•weer in orde is?"
„Nou en óf," zei Jan.
„En wij ook," zei Moeder, „en laten we nu maar
-gaan eten.
RAADSELS
I. Cijferrqadsel
Mijn geheel bestaat uit 31 letters
bekende spreuk.
11, 23, 31 een ander woordt voor vat.
29, 30,26, 7, 31 het tegengestelde van nemen.
21, 19, 28, 25,'2 een familielid.
15, 27, 17 een voorzetsel.
15, 19, 5, 8, 1, 4 naam van een koningin uit
het Oude Testament.
13, 22, 10, 19, 10, 18 een jongensnaam.
21, 23, 20 een vrouwelijke kloosterling.
3, 1, 12, 16 een drank, vooral door Hollands©
dames geliefd.
II. Verborgen vissen
In elk der onderstaande zinnetjes is de naam van
een vis verborgen. De letters moeten achter
elkaar volgen, maar behoren tot meer dan één
woord.
Heeft de musch Qlga in haar vinger gepikt?
'Zou Jaap al ingenomen hebben. Ik zie zijn drankje
niet.
Neen Bob, leien worden in onze klas niet meer
gebruikt
Al dat werk heb ik gelukkig niet voor niets
gedaan.
III. Wie wil dat proberen?
Welke voorwerpen kun je maken van: Em Lang;
Frits Lach au; Ko Blemba; Jet Sik; Leo Kina.
OPLOSSING
van de raadsels in de vorige Kinderkrant
II. Kerk, schuur, school, huis.
III. Regent, regen.
IV. Spa.
Voor deze puzzle weer 'n stuTc
stevig karton, triplex is ook
best, eigenlijk nog beter.
Snijd 'n vierkant uit en pro
beer dit zo in tweeën te ver
delen, dat je er een recht
hoek en ook figuur 3 van ma
ken kunt.
'k Zie je al tobben. Nu, de
oplossing is ook zo erg een
voudig niet. 'k Zal je een
handje helpen. Kijk maar
naar figuur 4, 5 en 6.
Je snijd het vierkant zoals
bij figuur 4 getekend is. Het
bovenste gedeelte wordt nu
een hokje naar links en naar
beneden geschoven. Zie je dat
je 'n rechthoek krijgt? Nog
een trapje en je hebt figuur 6.
Als je 't maar weet, is de ge
schiedenis eenvoudig.
Net 't ei van Columbus.
Welke bekende buitenlandse toren zou dit zijn?
GRAPJES
Hoe je 't maar uitlegt
Piet en Jan kregen elk een sinaasappel, maar
moesten beloven, dat ze hem niet in school zouden
opeten. Ze bezweken echter voor de bekoring en
moeder riep hen ter verantwoording.
Moeder: „Wat is dat nu ondeugend om me zo te
bedriegen."
Piet: „We hebben u niet bedrogen, moeder. Ik
heb de sinaasappel van Jan opgegeten en Jan de
mijne."
Die wist er raad op
Een onderwijzer laat in z'n klas een opstel maken
over „De auto", doch bepaalt, dat het aantal woor
den minstens 300 moet bedragen. Een der leer
lingen maakte het zó:
Mijn oom kocht een auto en reed er mee naar
De 'duinen bij
Valkenisse. Deze
foto werd van uit
een vliegmachine
■genomen.
Meneer Jansen heeft met Sint Nicolaas een grooT,
aantal dassen gehad. Al6 hij er één droeg, zou hij'
alle andere schenksters teleur moeten stellen. Dat
kon hij niet over z'n hart verkrijgen en daarom
gang hij Maandagmorgen zó naar 't kantoor.
Den Haag en kwam in de Haarlemmer trekvaart
terecht. Dit zullen zowat 25 woorden zijn, de ove
rige 275 woorden sprak mijn oom, toen hij t«
voet naar Haarlem liep, maar deze zijn niet ge
schikt voor dit opstel.
Net omgekeerd
In een ziekenhuis werd een patiënt op dieet van{
eieren en port gezet. Toen de dokter hem vroeg,
hoe het hem beviel, zei hij: „Als de eieren zo
vers waren als de port, en de port zo oud aia
de eieren, zou het best uit te houden zijn, dokterü
Heel eenvoudig
„Ik heb een nieuwe dressuur-act", zei de dieren
temmer; „een leeuw en een lam treden te zamen
op!"
„En kunnen die met elkaar opschieten?"
„Nouaf en toe komen er kleine geschillen;
voor, maardan koop is heel eenvoudig eeni
nieuw lammetje^
Dat was zuiver Nederlands
Moderne jongedame: „Over welk on (.er werp
spreekt u de volgende debatavond, professor?"
Professor: ,Over de zuivering der spreektaal".
Jongedame: Maar das 's knal, reuze! Ik interes-»
scer me daar idioot voor. Ik kom beslist binnen-»
.vliegen, als u daarover gaat bomen".
Advocatenrekening
Die advocaat Grijpstra maakt m'n proces toch weï
wat duur.
Hoe zo?
Ik heb hier een rekening van hem en daar sta**
nota bene op: Van nacht wakker geworden en oven
uw zaak nagedacht I 4.
523