Si 1 Elfals LANGS WONDERLIJKE WEGEN DONDERDAG 2 DECEMBER 1937 DERDE BLAD PAG. 9 TAXI naar hij verklaarde, verblind werd door de |[aïï£4»' Z« >»tSt lo'SStX e? ge" Een spannend Engelsch verhaal Vertaald door E. H. (20 Het papier, dat om het pak zat, was gescheurd en tegen dat Daphne klaar was om naar het huis te gaan, was het loch nog te licht om die jas zoo onbedekt te dragen en daarom besloot zij er later om terug te keeren. Ze moest alleen thee-drinken, maar de theetafel was er door Mrs. Collis niets minder om verzorgd en Daphne deed die dan ook alle eer aan. Zij genoot van de cake en af en toe moest ze even lachen om stukken uit Rose's geestige brief, dien zij nu weer overlas. Het was bijna zes uur toen Mrs. Collis binnentrad en vroeg of ze bij Mrs. Oliphant op de kamer wilde komen. „Ik kom dadelijk", antwoordde Daphne. „Ik zal even mijn notitieblok en potlood halen". „Mrs. Oliphant zal u vanavond niet dicteeren. Miss. Dit heeft zij nadrukkelijk gezegd. Dus doet u maar geen moeite." „Hoe maakt zij het vandaag?" vroeg Daphne. „Ik weet niet, wat ik er van zeggen moet. Zij is verschrik kelijk rusteloos en zenuwachtig, maar soms denk ik, dat ze toch sterker is dan ze zelf wel meent. Eigenlijk moest ik dit ook niet uitspreken; maar ik wilde wel, dat haar zoon dien dokter Clements niet zoo dikwijls bij haar liet. Ik ben er van overtuigd, dat hij haar in de waan brengt, dat zij erger is." „Dokter Oliphant hoopte, dat ik haar zou overreden om Veer te schrijven, maar zij schijnt er geen lust in te voelen. Ze maakt iets i af en begint dan aan wat meelij door in den toon van de stem van de huishoudster en Daphne deelde dit gevoelen van harte. Het was dan ook wel heel droevig, dat die ééns zoo veel beteekenende vrouw nu tot zoon wrak geworden Mrs. Collis schudde het hoofd en ging voort: „O, ik wilde wel, dat u haar had gekend in haar jonge dagen, Miss Somerville! Ze was al levendigheid en opge wektheid: vooral na haar tweede huwelijk." „Is u dan daarvóór ook al bij haar geweest?" „Ja, ik was nurse bij Master Roland. Ik ben bij hem ge bleven tot na het tweede huwelijk van zijn moeder; de an dere zoon uit dat huwelijk, Master Emil, die nu dood is. had een andere nurse. Maar nu moet ik niet verder praten!" Toch kon Daphne het nog niet daarbij laten, want ze voelde, dat ze Mrs. Collis vertrouwen kon. Dus polste ze haar nog eens. „Mrs. Oliphant heeft mij soms ook wel van haar anderen zoon gesproken. Ze schijnt bijzonder op hem gesteld te zijn?" „Ja. Het was vreemd, dat ze van den een zooveel meer hield dan van den ander. Ik geloof niet, dat Master Roland er zelf veel van merkte. Ze waren met elkaar gelukkig en de stiefvader was een innemend mensch. Emil was veel po pulairder; hij speelde en hij zong zoo goed en had iets be koorlijks over zich. O, iedereen hield van Master Emil!" Nu achtte Daphne het ook het geschikte oogenblik om de huishoudster te vertelllen, dat deze Emil nog in leven was, zooals Mrs. Oliphant haar dit had meegedeeld. Maar juist kwam het kamermeisje zeggen: „Mevrouw had graag, dat Miss Somerville dadelijk kwam." „Och ja. ik had ook niet zoo moeten praten!" verweet Mrs. dColl.iskzic£ weer- En vlu9 als een hinde ijldé Daphne „Waarom is u zoo lang weggebleven?" vroeg de patiënte ongeduldig. Ze had een hoogroode blos en haar vingers trilden van opgewondenheid. Met zachte hand geleidde de secretaresse haar naar de rustbank en sprak overredend: „Het spijt mij, dat ik u heb laten wachten! Maar vertelt u mij nu maar eens, wat u van mij verlangt?" „Dan moet u ook beloven, dat u het doen zult?" „Ja, ja.. Natuurlijk." Deze woorden waren gesproken eer Daphne eigenlijk zelf goed besefte, dat ze dan ook niet meer op haar belofte kon terugkomen. „Ik zou graag hebben, dat u vanavond nog even naar het sanatorium ging en een pakje aan dokter Clements ter hand stelde. Had ik geweten, dat Roland wegging, dan zou ik dokter Clements hebben gevraagd om het zelf te komen halen, maar nu moet ik u wel met dit verzoek lastig vallen. O Miss Somerville, ik voel mij zoo ongelukkig! Niet alleen geeft Roland voor, dat zijn stiefbroer niet meer leeft, maar hij laat hem ook aan het noodige gebrek lijdenMijn Emil, die gewoon was alles te krijgen wat zijn hart maar be geerde!" „Is u daar zeker van? Want ik kan het haast niet geloo- ven. Dokter Oliphant zelf is zoo goed voor iedereen. Hij kan niet wreed wezen voor zijn eigen broer!" „Er zijn wel vreemder daden bedreven uit eerzuchtsbejag! Emil was hem een blok aan het been. O, dat kunt u nu zoo gauw niet begrijpen, maar ik wel. Roland is geheel zijn va- 1 van al Dat 7u xvi.jn eerste man is nooit slecht voor mij geweest; we konden het samen heel goed vinden; maarO. ik kan het niet toelichten. Wa* geeft het, of wij er nu al over praten! Ik weet. dat Emil leeft. Toe, doe nu. wat u beloofd hebt. Ik smeek het u!" „Ik zal het doen." Daphne sprak kortaf. Het was waar, dat zij niets begreep van de heele geschiedenis: Ze kon geen kwaad denken van den dokter en toch had ze geen enkel bewijs tegen het door zijn moeder beweerde. „Dank u", prevelde Mrs. Oliphant. Ze haalde een dikke brief te voorschijn en stelde die de secretaresse ter hand, „Om half acht zal hij bij dat paadje met de hooge heesters staan. Verder heb ik geenerlei boodschap. U geeft hem alleen maar dit pakje uit mijn naam. Dan begrijpt hij het wel. En1 zend nu Sara Collis hier. Ik zal haar wel aan de praat hou den, zoo lang u weg bent. dan hoeft u zich niet ongerust' te maken, dat u bespied wordt." Daphne ging langzaam de trap of en zei tegen een kamer, meisje, dat haar meesteresse verlangde, dat Mrs. Collis bij haar zou komen. Ze had nu in het minst geen lust meer om de huishoudster ook van deze opdracht te vertellen. Ze voelde zich niets op haar gemak. Het was al donker, en zwart teekenden de boomen zich' af tegen de grijze lucht. Ijlings begaf ze zich naar het be-, wuste laantje met de hooge heesters, een paar minuten ver. Wordt vervolgd

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1937 | | pagina 9