sesfiKsL
Onze stijgende goudvoorraad
"4711
QiliUi/iu'ult'*
m
W' -
X
h
VRIJDAG ia NOVEMBER 1937
DERDE BI AD PAG. to
Economie en Financiën
Geen bewijs van
toenemende rijkdom
„Goldscare" behoort tot
het verleden
Het is nog maar nauwelijks enkele maan
den geleden, dat het woord „Goldscare"
groote invloed uitoefende op geld- en effec
tenverkeer. Was in de crisisjaren het pu
bliek overgegaan tot een abnormale oppot
ting van liei goud. de balans sloeg thans
naar de andere zijde door. In de annalen der
economische geschiedenis zal het voorjaar
1937 gekenmerkt blijven als de periode, waar
in zich een heftige overspeoulatie ontwik
kelde, een periode, waarin men in de V. S.
een nieuwe welvaartsaera teruggekeerd
waande. Geleidelijk aan kwam het opgepot
te goud aan de markt, en vooral toen de ge
ruchten over een herwaardeering van den
dollar loskwamen, was het hek van den dam.
Men vreesde een verlaging van de goudprijs
in de V. S., met behulp waarvan Roosevelt
de „boom" zou beteugelen en gaf er de voor
keur aan in plaats van als tot dusver
i n het goud u i t het goud te vluchten.
Deze goldscare, die enkele maanden als
een koorts heeft gewerkt, is later in heftig
heid verminderd. Naarmate de hoogcon
junctuur in de V. S. aan glans inboette, ver
anderde ook de goudsituatie, totdat ze zelfs
in haar tegendeel omsloeg. Voor een dollar-
revalorisatie werd niet langer gevreesd, aan
de vlucht" u i t het goud kwam een eindq.
De groote daling od de New-Yorksche beurs
en de terugloopende conjunctuur, gepaard
gaande met een sterke oorlogsvre.es. versnel
den het Droces. Buitenlandscne houders van
Amerikaansche fondsen begonnen hun bezit
te likwideeren en er ontstond weer neiging
goud te koopen. Toen tenslotte daar ook nog
de geruchten bijkwamen omtrent een nieu
we dollardevaluatie was de verwarring vol
komen: binnen een half jaar tijds deed zich
het wonderlijk verschijnsel voor, dat de
vrees voor een dollarrevalorisatie omsloeg in
een vrees voor een nieuwe waardeverminde
ring van de Amerikaansche valuta!
Bewogen dagen
Bewogen dagen op de wisselmarkten wa
ren hiervan de consekwentie. De dollar werd
sterk aangeboden, het Engelsche pond ge-
ivraagd. En waar ook ons land met de V. S.
een uitgebreid kapitaalverkeer onderhoudt,
werd de gulden in dit proces meegezogen.
In een week tijds zag men de verhouding
van den dollar ten opzichte van het pond
terueloopen van 4.94V? dollars in het pond
tot 5.03, terwijl de noteering van het pond
De klassieke
Schoonheids - Crèm e
te A m s t e rd a m, niettegenstaande de stij
gende tendens van den gulden, en de be
moeiingen van de officieele controle, opliep
tot f 9.03V2. Uit her laatste blijkt dat de toe
vloeiing van kapitaal naar ons land nog
steeds blijft aanhouden en dit is deze week
ook nog weer tot uiting gekomen in de
weekstaat van de Nederlandsche Bank. De
goudvoorraad van onze circulatiebank is met
f 40 millioen gestegen tot ca. f 1400 millioen,
zoodat we al aardig in de richting gaan van
de lV-> milliard tegen „slechts" f 669 millioen
onmiddellijk voor de depreciatie op 26 Sep
tember 1937.
Het heeft er veel van weg dat de onrust'
om den dollar thans weer wat is geluwd,
doch men mag aannemen, dat een deel van
het goud dot de laatste weken naar ons
land is gevloeid, om. uit de V. S. afkomstig
is. De laatste zes weken is in totaal ca. 150
millioen uit Amerika weggevloeid, een
peüleschil als men de totale hoeveelheid be
ziet welke 8 13 milliard beloopt of ca. 50
pet', van de wereldvoorraden. Men kon aan
de overzijde van den Oceaan wel wat mis
sen!
Nu is het van belang dat er omtrent de
hoogte van de goudvoorraad van onze circu
latiebank geen misverstand bestaat. Men is
zoo op ,het eerste gezicht allicht geneigd
daarin een maatstaf te zien voor den rijk
dom van ons volk of van onze centrale
Bank. Niets is echter minder waar. Ook hier
komt het op het juiste onderscheiden aan.
Vooral een goed inzicht in de werking van
hei' Egalisatiefonds is hier van belang.
De werking van het Egalisatiefonds
Wat toc-h is het geval? Het Egalisatiefonds
i6 indertijd niet zoozeer gesticht met de be
doeling de koers van de.n gulden in een
bepaalde richting ve stuwen, maar wel om
sterke koersschommelingen, waar niemand
belang bij heeft, te voorkomen. Sinds de de
preciatie heeft er een voortdurende tendens
bestaan tot stijging van den gulden. Bij
aldien was het Fonds voortdurend genood
zaakt vreemde valuta op te koopen teneinde
aan de vraag naar guldens te voldoen en
aldus de 6tijgende tendenz te neutraliseeren,
door aanbod van guldens materiaal. Over
dit laatste kreeg men de beschikking door
uitgifte van schatkistpapier bij het publiek
(dus geleend geld). Maarvreemde
deviezen kunnen stijgen en dalen en het
Egalisatiefonds mag niet speculeeren. Het
was dus genoodzaakt de vreemde valuta in
goud om te zetten en over te dragen aan de
Nederlandsche Bank. Zoodoende werd de
goudschat van de Nederlandsche Bank
steeds grooter.
Men kreeg dus het volgende proces: het
van het publiek geleende geld werd om
gezet in vreemde valuta, en dit weer in goud
en aan de Bank in bewaring gegeven. Maar
het is duidelijk dat tegenover deze goudaan-
was nu ook een stijgende schuld staat. Het
Fonds kan elk oogenblik dat goud weer op
vorderen en dan behoort de Bank gereed te
zijn om het'ïe geven.
De vermeerdering van de goud
schat met opzet stellen we de gang van
zaken nu eens heel eenvoudig voor be
te, e k e n t dus niet dat de Ned Ba n k
r ij k e r wordt. Evenmin is het een bewijs
van de betere gang van zaken in ons land.
Het heefi' er niets mee te maken.
Wij moeten paraat zijn
Waar de zaken zoo staan is het natuurlijk
ook van belang dat het goud beschik
baar blijft. Er zijn er die beweren dat al
dat goud moet worden aangewend voor het
uitvoeren van groote werken etc. Doch men
vergeet dan dat het geld in dat geval zou
worden belegd. En wie zijn geld belegt,
kan er niet altijd zoo maar een twee drie
weer over beschikken. Gesteld nu dat er
een nieuwe kapitaalvlucht uit Nederland
kwam naar hei" buitenland, dan zouden we
in groote moeilijkheden geraken, de daling
van den gulden accentueeren en het eind
van het lied zou zijn dat de bankbiljetten-
pers er aan te pas zou moeten komen.
En nu zegt misschien deze of gene
oolijkerd: Maar dat is speculeeren op iets
wat Vocli nooit komt. Wij antwoorden: zie
naar den dollar. Ook t.o.v. dit devies zijn de
verhoudingen precies tegenovergesteld aan
die van het voorjaar. En wat de dollar kan
overkomen, kan ook bij ons gebeuren. Nie
mand ia er die er ons voor kan vrijwaren.
Men begrijpt dus dat onze Regeering en
de Bank uiterst voorzichtig moeten zijn en
dat men goed doet zich niet op de goud
schat van onze Nederlandsche Bank te ver
kijken.
En wat de opleving in ons land betreft,
men stello zich ook hiervan geen goqden
bergen voor. Ongetwijfeld is ze reeds een
heel eind voortgeschreden. Doch we zijn er
nog lang niet' en de terugkeerende welvaart
heeft zich lang niet over alle bevolkingsgroe-
Den gelijkmatig verdeeld. Wie zijn oor te
luisteren legt in middenstandskringen, kan
daar meer van weten. Laten we daarom ho
pen» dat de terugslag welke zich thans in
de V. S. voltrekt geen ernstige omvang zal
aannemen en dat het den President zal ge
lukken het vertrouwen te herstellen. Wat
'dit laatste betreft zijn wij allerminst pessi
mistisch.
Aan het Amerikaansche bedrijfsleven
Rooeevelt zal, naar venvacht wordt, aan
het Amerikaansche zakenleven den olijftak
aanbieden in eon rede, welke hij op 15 No
vember a.s. zal houden, welke rede naar
men aanneemt, de verzekering zal geven dat
het program der regeering niets zal inhou
den dat het zakenleven zal moeten alarmee
ren.
Het program zal maatregelen bevatten,
waardoor regeering en industrie hun ge
meenschappelijke pogingen zullen moeten
versterken om de werkgelegenheid uit te
breiden en de koopkracht te doen toenemen.
Naar men aanneemt is Roosevèlt over
tuigd dat de noodzakelijkheid om de begroo
ting in evenwicht te brengen uitbreiding
van de uitgaven der regeering onmogelijk
maakt en dat het herstel dient te worden
gestimuleerd door een betere verstandhou
ding tusschen regeering en bedrijfsleven en
niet op de eerste plaats door meer openbare
werken te doen uitvoeren.
MORATORIUM IN BRAZILIË
Btiitenlandsche crediteuren
weer de dupe
De berichten uit Brazilië zijn de laatste da
ggen verre van prettig. Eerst kreeg onze koffie
cultuur zoowel in Oost als West een flinke klap
op te vangen, en thans moeten de houders van
Braziliaansche leeningen het geducht ontgel
den. Vargas heeft nL in een rede voor de radio
verklaard, dat de betaling van Interest en at-
losslng op de bultenlandsche schulden van Bra
zilië tijdelijk zal korden stopgezet tot het mo
gelijk Ls het economisch leven te reorganlsee-
ren. Men wil eerst het resultaat van een des
betreffend onderzoek afwachten.
Deze mededeelingen laten aan duidelijkheid
niets te
>rdt i
Het Is anders
zlln crediteuren voor verrassingen stelt als
deze. Het land heeft op dit. gebied geen al te
beste reputatie. Een der laatste mcratoria da-
1531 en gold voor alle bultenlandsche
ling 1922. Do oh drie
mis
7i Koffieler
was het al we
gevaardlgd, waarbij de
landsche schulden van Brazilië en zün p:
ces .staten en gemeenten voo-- den tijd vai
jaar van 1 April 1934 tot en met 31 Maar
werden geregeld, met dien verstande( dat
lllge interest en aflossingen hierbi,
inbej;
werden "ille leeningen
it groepen verdeeld. Al-
vattende evenals in 1931
;98 en 1914, alsmede de
Bij genoemd
in niet mlnd-r
treep gehaald Nat
Ook Nederland, waar ln de
wat Brazlllaantjes werde
zich bil deze protestactie i
Dit blijkt o.a. ook uit een mededeeling van de
follandsche Bankunie te Amsterdam, welke als
olgt lu at:
De algemeene toestand In Brazilië wordt ge-
:enmerkt door een volkomen rust. Een der eer-
te door de regeering uitgevoerde maatregelen
etreft de opheffing van de marg-, welke tot
usverre bestond tusschen de officieele en de
rije mill-reis. Exporteurs behoeven dan ook
het geval was.
i basis van de voc
stigen offivieele mill-reis-
in Brazilië dan ook al
worden bevorderd.
In verband met het m
der bultenlandsche leen
ning, dat de devlezensch
en houdt men zelfs rek
held. dat de mill-reis
Omtrent het lot der 1
latregel
>ratorium op d'
larschte zal ve
Men verwacht
dat de export
krachtig zal
sche leening
ische fondsen
mheld te bez
hoe de zake
zich in Brazilië
Een comedie van vergissingen
Wereldkampioen en Uitdager
begaan foutieve zetten
Bij het afbreken stond Euwe
iets gunstiger
Remisekansen het grootst
Met van agitatie groote oogen kwam mrs.
Aljechin na afloop der zitting op ons toe
en schudde fier bet hoofd. „Was dat geen
veine voor Euwe?" vroeg zij, de handen
verbaasd ineenslaande. En vervolgens, doe
lende op de blunders, met fier opgericht
hoofd: ,,'t gebeurt niet dikwijls, dat. Alje
chin zoo iets over het hoofd ziet". En wij
konden niet anders doen dan dat beamen,
zij het ook met het verweer, dat onze ver
bazing in gelijke mate Euwe's fouten gold.
al was de wereldkampioen dan niet in
tijdnood en zijn tegenstander wel. De geest
kracht der beide schakers schijnt wel onuit
puttelijk te zijn. Geloofde men aanvanke
lijk in een kalme remise-partij, op den
dertienden zet, nadat beide meesters de
ontwikkeling hadden voltooid, stuurde Al
jechin op combinatieve wendingen aan,
die door den wereldkampioen dadelijk
werden toegelaten. Afgezien van het korte
intermezzo omstreeks den 25sten zet, dat
wij een „comedie van vergissingen" zou
den willen noemen, teen schitterende par
tij. Het is nauwelijks aan te nemen, dat de
wereldkampioen na het afbreken nog
winstkansen heeft.
Hedenavond te 7 uur wordt de partij
eventueel voortgezet.
De zestiende partij
Wit: Dr A. Aljechin.
1 d2d4
5 Ddl—a4t
Zwart: Dr M. Eu<
Pg8—f6
e7eS
d7d5
'Tenzij Wit zich op de Zwólsche voortzetting
(Dc4:, c5, Pf3) wenscht ln, .te laten. - kpmen
hier nauwelijks andere dan rustige zétten in
aanmerking.
ngekunstelde ont'
ing zoowel van a
etten. welke tot
10 Da4Xc4
11 Dc4h4
12 Lel—g5
i deze partü is hei
lfs wereldkamploi
ng te behandelen
.alyseeremlo bezm
loodige) bewijs,
staat zlln, de
Lf6:, gf6:
en Dh6)
verbindii
13 Tal—dl
>bleem no 1: Welke Toren
en gebracht? Niet de f-Torer
oplossing 1
n (ckst/.-t
Üd715. Pe5. Dc7. 16. Lb7:. Db7:.
18. Pe4!, Le7, (fe5:. Pf6t, Kg7. Dg5ï
Dh6), 19. Pg4! en_ wint! Wil Zwart dus de
ens tot stand brengen.
De7. alvast afzien
a Db6 door b2b4 de
istige oorden kan wor-
einde door Db4 zoo spoedig mogelijk tot een
verklaring te dwingen, al kan Wit ddarop met
14. Pd2. Lg215. Kg2:, gevolgd door Pde4 het
Initiatief nemen.
O.i. kwam echter sterk In aanmërking
de manoeuvre Dd8b8—&71
13 Dd8c7
Daarna ontstaat, op de bekende onverwachte
Aljechin-heksenketel van
erwikkellrgen,
oordig bijna
ras Db8 niet goed meer mogelijk,
16:. Pf6:, Pb6:.
t>2b4 Lc5—e7
Ld6, 16 Tfdl ls de dreiging Le3
16 Tfldl
Dreigt Td7:l, terwtJl Td8 op Le3 faalt. Zwart
heeft dus niet beter dan
omstandigheden buiten beschouwing gelaten
kan Zwart nu zander bezwaar zün stelling met
TfdS consolideeren, waarna hU uitmuntend zou
staan. Doch de onvoorziene omstandigheden.
Indien men dat zoo wil noemen, laten niet op
zich wachten.
17 Lg5—e3 Db6—b7
18 TdlXd7! Lc6Xd7!
Natuurlük niet D'd7:, Pe5, nóch Pd7: De7:. Zou
Wit nu den oogenschünlük beslissend.en zet 19.
Pe5 doen dan volgt doodeenvoudig 19
Dc7! en Wit bereikt volstrekt niets (20. Pd6,
Pd5De7De5:!> (of: 20. Lf4, Tac8!, 21. Pf7:.
Dc4. 22. Pe5, Db4:, enz). Weliswaar wint Wit
thans geforceerd een pion, doch het initiatief
gaat op Zwart over. Brillant gevecht.
19 Pf3—g5 Db7b8
20 Lg2Xn8 Db8Xa8
21 Pg5Xh7! Tf8—c8!
En ziedaar de stelling, welke de twee kam
pioenen vermoedelijk voor oogen hebben ge
had, toen de worsteling met den 13den zet een
i het Looperspaar.
nevleugel min of
•erzwakt. Reeds dreigt Tc4. De kan-
ngeveer gelijk.
Ph7—g5 Tc 8—c4
Pc3—e4!
ge manier om de pion te behouden,
zeer sterk, daar in elk geval Pf6:T,
Lf6 Dh7t. Kf8, Dh8t met Damewinst dreigt.
>rwül bijv 23Dc6 wordt beantwoord
iet 24. Pf6:f, Lf6:, 25. Dh7t. KfS. 26. Lc5t enz.
23 Tc4Xclt
24 Le3Xcl Da8d5!
Van dit centrale veld uit bedreigt de Dame
let slechts a2 en dl (Ddlt). doch behoudt zich
de
>rdt ont
heven. Op Pf6:t volgt rustig Lf6:, Dh7t. Kf8,
25 Pe4c3
25
Dd5e5?
En nu. Julflt op een oogeiiblik, dat de partij
eindelijk een sensatielooze phase zou ingaan,
deze zet. welke büna als een „Fingerfehler"
kan worden beschouwd (d.w.z. dat Euwe de
Dame bpv. naar fö wilde brengen en het stuk
te vroeg losliet). Immers, na 25Df5
dreigt niet alleen Dc2. maar ook Pg4 (aanval
op f2 en b4). terwiil na den tekstzet het ant
woord 26. Dh8t!, KhS:. 27. Pf7:f, Kg8, Pe5:,
Lb4:, Lb2 enz. mogelük is.
26 Lol—b2?
Ongelooflijk! Aljechin, zü het ook in hevige
tijdnood, overziet de eenvoudige ressource 26.
Dh8t en verhoogt door het wegtrekken van
Looper uit de diagonaal clg5 de uit
spelen, in plai
zich niet eens met pion
cunnen stellen. Doch Alje-
in zoo vele schitterende en
ziet voor de tweede maal
ending over het hoofd en.
i het bord r
S1eindel°(jk IJfs"
28 e2—e3
ter voorbereiding van Dd4.
28 De5—f5
Nu pas komt deze langverwachte zet aan"
de beurt. Van het effect is intusschen echter
veel verloren gegaan.
Toch dreigt altijd nog Dc2.
29 e3e4 Df5—g6
30 f2—f3
Om zich aan de onbehaaglijke verplichting-
van drie stukken aan e4 to onttrekken. Doch
nu ontstaat een nieuwe zwakte, nl. f3.
30 Pf6—d7
Van nu af wordt er weer „schaak gespeeld"..
Zwart dreigt met Pe5 de zwakten van het
witte spel bloot te leggen, zoo noodig ter zijde
gestaan door Le7.
31 Pg5—h3 f7—f6
Op Pe5 had Dd8t kunnen volgen.
32 Ph3—f4
Vooral 32 f4. want na Le4:, Pe4:, De4: blijkt
op hinderlijke wüze, dat de witte Dame van
het tooneel van den strüd is afgesneden.
32 Dg6—f7,
33 Dh4—g4
Het meest actieve. Op S3 Pd3. dat tegen,
Pe5 gericht Is, is e5 met de dreiging Db3 ge*
vaarlijk. Thans zou op e5 Pfd5 volgen.
En thans een generale vereenvoudiging.
33 Pd7—e5
34 Dg4Xe6 Pe5Xf3t
35 ICgl—f2 DC7XcS
36 Pf4Xe6 Pf3—d2
Wint den pion zonder moeilijkheden terug.
Vergelijk 36 Ph2:, 37. Pd4. Ld7, Pf5, LeS1
Pdl. waarna Zwart het Looperpaar moet op
geven.
37 Pe6—d4 a
Ke3? dan Pc4t en Pb2f<
37 Pdaxe4f
38 Pc3Xe4 Lc6Xe4
39 Kf2—e3 Le4—b7
40 Pd4—f5 Ld 6c7
Dr Aljechin gaf hier zijn 41sten zet ln cou-
De stand bij het afbreken der partij was?
Zwart: Dr. Euwe
m
i
i
§p i
lp
ii
yqi
rd
H
a b
c
d
e i g
Wit:
Dr.
Aljechin
LANGS WONDERLIJKE WEGEN
Een spannend Engelsch verhaal
Vertaald door E. H.
(3
Eén kamer kwam maar op de voorkant van het gebouw uit
én dit was juist die, waarin hij haar gebracht had, en die
zeker voor zitkamer was bestemd. Dan waren er nog twee
andere kamers, die beide het uitzicht hadden op een onbe
bouwd terrein.
Ze ging allereerst binnen in de kamer, die de twee, die
daar zoo even vertrokken, juist verlaten hadden en keek
vreemd op, toen ze die zag ingericht als een slaapkamer;
echter slechts van de noodzakelijkste meubelen voorzien.
Zij trad nu het derde vertrek binnen: dit was een keuken.
Op een net gedekt tafeltje stond brood en boter en een schoon
kopje. Op een gaspitje stond nog een keteltje te koken en
naast het kopje stond een busje cacao en een suikerpot: waar
schijnlijk had iemand hier pas een maaltijd gebruikt en had
.vergeten, het gas uit te doen.
Daphne voelde zich te ellendig om aan eten of drinken te
kunnen denken, maar natuurlijk deed ze onmiddellijk het gas
uit. Ze ging nu de jas halen, waar hij van gesproken had en
waar ze in haar haast om de vertrekkenden na te loopen, al
bijna over gestruikeld was.
Het was een auto-jas met bont gevoerd en die nam ze nu
ook bij zich in de keuken, spreidde ze uit over den vloer en
vlijde er zich op neer, met kloppend hart afwachtend de din
gen, die er komen zouden.
.Wat beteekende dit toch alles? Ze keek eens naar haar
hand: Ja, de kostbare diamanten flikkerden daar nog. Roof
was dus zeker niet het doel van de overrompeling, want ze
had er alleen haar hoed en jurk bij verloren en wat was de
waarde daarvan, vergeleken met die kostbare auto-jas!
De tijd kroop om; de duisternis begon al in te vallen en
Dahpne viel eindelijk in slaap, al had zij dit nooit mogelijk
geacht.
HOOFDSTUK II
Een zacht grijs licht drong door in het keukentje op de
Ijpogst-gelegen flat van de Heron Mansions. Er hingen in het
geheel geen gordijnen voor het kleine venster, zoodat het
licht ongetemperd viel op de kleine gedaante, die op de kale
vloer te slapen lag; dat wil zeggen: op het bed van de rijke
sabel-bontjas.
Ineens klonk daar het getoeter van een auto in de stille
straat. Twee personen stapten er uit: een al wat oudere heer
en een dame. Ze leken beiden ontsteld en zenuwachtig.
Schichtig keken ze om zich heen en praatten slechts op fluis
terenden toon.
De flats bezaten geen portier; de steenen trap stond dus
voor een ieder open.
De corpulente heer werd er ademloos van; de dame ver
maande hem: „Voorzichtig Henry! Er kon wel eens iemand
te voorschijn springen uit deze donkere portiek!"
„Onzin!" verwierp hij dit ongeduldig.
Op het bovenste portaal aangekomen, keken ze naar beide
gesloten deuren.
„De sleutel ligt onder de voetkrabber aan de linkerkant",
zei de dame weer.
De corpulente heer bukte zich, vónd de sleutel en stak 'm
in het slot.
Henry Churton had nooit zoo veel gevoeld voor zijn schoon
zuster, maar hij had nog nooit zoozeer het land gehad aan haar
als nü, toen zij hem uit zijn bed gehaald had met zoo'n dwaas
verhaal van haar dochter, die weggeloopen was en of hij haar
nu vergezellen wilde op zoo'n hopelooze onderzoekings
tocht!
Energiek legde de dame hem ineens de hand op den arm
en vroeg: „Je hebt het politie-fluitje toch wel bij de hand?"
Mr. Churton gaf geen antwoord, maar deed de deur open
en allereerst gingen zij nu de ontruimde slaapkamer binnen;
Mrs. Somerville ontstelde heftig: „Deze flat staat zooge
naamd leeg zei ze. „O, o, 't is verschrikkelijk!"
Henry Churton zei niets, deed de deur daar tegenover open,
ging de keuken binnen en bleef ineens staan, terwijl hij riep:
„Kijk, daar ligt ze!"
„Is ze1levend?" stamelde Mrs. Somerville.
Daphne antwoordde zelve, doordat ze de violet blauwe
oogen opsloeg.
„Moeder! O, Moeder!" riep ze.
En het was zeker een bewijs van groote overspanning, dat
ze haar moeder om den hals viel en het uitsnikte op haar
schouders.
„Waar zijn je kleeren, kind?" vroeg Mrs. Somerville.
„Wat beteekent dit alles?"
„Ikik weet niet. Ik hèb geen andere kleeren
Dede man heeft ze meegenomen".
„Een man?Wat voor man? Kind, bedaar! Ik kan je
•toch niet in een onderjurk meenemen!"
Mr. Churton viel wat bruusk in de réde: „Wat geeft het
nu, of je haar al ondervraagt, Jane! Zie je dan niet, dat ze
heelemaal op is? Als je thuis wilt zijn, eer er iemand op is,
dan moeten wij nü gaan".
„Haar in de auto nemen, zóó als ze daar is?"
Oom Henry bukte zich, raapte de bontjas op en zei vrien-.
delijk: „Kom, kind, sla die mantel om, dan kan je moeder
geen bezwaar meer hebben. En gaat nu gauw beiden mee!"1
Ze gehoorzaamden stilzwijgend.
Mr. Churton stak de sleutel bij zich en een oogenblik later
waren ze onderweg naar Coulbeech, terwijl ze niemand
anders gezien hadden, dan een politieagent en een paar melk
boeren.
Het was pas zes uur, toen ze het huis van Mrs. Somerville
bereikten; dus de meisjes zouden nog in geen half uur óp
zijn.
Mrs. Somerville liet haar dochter en haar zwager in de
eetkamer en ging zelve naar boven, om zich te overtuigen, dat
de meisjes nog niet op waren. Een paar minuten later keerde
ze weer, met een peignoir over den arm en met de gerust
stellende verzekering, dat de keukenmeid had willen opstaan*
om voor thee te zorgen.
Ze weten in het geheel niet, dat Daphne uit huis is geweest;
en dat ik zelf op dit uur pas hier ben, heb ik toegeschreven
aan den toestand van Nora".
Mr. Churton knikte: Nora's toestand diende wel eens meer
tot excuus en had hem al menigmaal zich helpen onttrekken
aan een vervelenden plicht van het gezelschapsleven.
Daphne deed de peignoir aan en toen het meisje de thee
binnenbracht, kon die er niets bijzonders in vinden, dat haar.
jonge meesteres haar moeder was gaan verwelkomen.
De thee werkte als balsem op de verstoorde zenuwen en
nadat Daphne een kopje gedronken had. was zij in staat, een
geregeld verslag te geven van hetgeen haar overkomen was,
Wordt vervolgd j