sesfiKsL Onze stijgende goudvoorraad "4711 QiliUi/iu'ult'* m W' - X h VRIJDAG ia NOVEMBER 1937 DERDE BI AD PAG. to Economie en Financiën Geen bewijs van toenemende rijkdom „Goldscare" behoort tot het verleden Het is nog maar nauwelijks enkele maan den geleden, dat het woord „Goldscare" groote invloed uitoefende op geld- en effec tenverkeer. Was in de crisisjaren het pu bliek overgegaan tot een abnormale oppot ting van liei goud. de balans sloeg thans naar de andere zijde door. In de annalen der economische geschiedenis zal het voorjaar 1937 gekenmerkt blijven als de periode, waar in zich een heftige overspeoulatie ontwik kelde, een periode, waarin men in de V. S. een nieuwe welvaartsaera teruggekeerd waande. Geleidelijk aan kwam het opgepot te goud aan de markt, en vooral toen de ge ruchten over een herwaardeering van den dollar loskwamen, was het hek van den dam. Men vreesde een verlaging van de goudprijs in de V. S., met behulp waarvan Roosevelt de „boom" zou beteugelen en gaf er de voor keur aan in plaats van als tot dusver i n het goud u i t het goud te vluchten. Deze goldscare, die enkele maanden als een koorts heeft gewerkt, is later in heftig heid verminderd. Naarmate de hoogcon junctuur in de V. S. aan glans inboette, ver anderde ook de goudsituatie, totdat ze zelfs in haar tegendeel omsloeg. Voor een dollar- revalorisatie werd niet langer gevreesd, aan de vlucht" u i t het goud kwam een eindq. De groote daling od de New-Yorksche beurs en de terugloopende conjunctuur, gepaard gaande met een sterke oorlogsvre.es. versnel den het Droces. Buitenlandscne houders van Amerikaansche fondsen begonnen hun bezit te likwideeren en er ontstond weer neiging goud te koopen. Toen tenslotte daar ook nog de geruchten bijkwamen omtrent een nieu we dollardevaluatie was de verwarring vol komen: binnen een half jaar tijds deed zich het wonderlijk verschijnsel voor, dat de vrees voor een dollarrevalorisatie omsloeg in een vrees voor een nieuwe waardeverminde ring van de Amerikaansche valuta! Bewogen dagen Bewogen dagen op de wisselmarkten wa ren hiervan de consekwentie. De dollar werd sterk aangeboden, het Engelsche pond ge- ivraagd. En waar ook ons land met de V. S. een uitgebreid kapitaalverkeer onderhoudt, werd de gulden in dit proces meegezogen. In een week tijds zag men de verhouding van den dollar ten opzichte van het pond terueloopen van 4.94V? dollars in het pond tot 5.03, terwijl de noteering van het pond De klassieke Schoonheids - Crèm e te A m s t e rd a m, niettegenstaande de stij gende tendens van den gulden, en de be moeiingen van de officieele controle, opliep tot f 9.03V2. Uit her laatste blijkt dat de toe vloeiing van kapitaal naar ons land nog steeds blijft aanhouden en dit is deze week ook nog weer tot uiting gekomen in de weekstaat van de Nederlandsche Bank. De goudvoorraad van onze circulatiebank is met f 40 millioen gestegen tot ca. f 1400 millioen, zoodat we al aardig in de richting gaan van de lV-> milliard tegen „slechts" f 669 millioen onmiddellijk voor de depreciatie op 26 Sep tember 1937. Het heeft er veel van weg dat de onrust' om den dollar thans weer wat is geluwd, doch men mag aannemen, dat een deel van het goud dot de laatste weken naar ons land is gevloeid, om. uit de V. S. afkomstig is. De laatste zes weken is in totaal ca. 150 millioen uit Amerika weggevloeid, een peüleschil als men de totale hoeveelheid be ziet welke 8 13 milliard beloopt of ca. 50 pet', van de wereldvoorraden. Men kon aan de overzijde van den Oceaan wel wat mis sen! Nu is het van belang dat er omtrent de hoogte van de goudvoorraad van onze circu latiebank geen misverstand bestaat. Men is zoo op ,het eerste gezicht allicht geneigd daarin een maatstaf te zien voor den rijk dom van ons volk of van onze centrale Bank. Niets is echter minder waar. Ook hier komt het op het juiste onderscheiden aan. Vooral een goed inzicht in de werking van hei' Egalisatiefonds is hier van belang. De werking van het Egalisatiefonds Wat toc-h is het geval? Het Egalisatiefonds i6 indertijd niet zoozeer gesticht met de be doeling de koers van de.n gulden in een bepaalde richting ve stuwen, maar wel om sterke koersschommelingen, waar niemand belang bij heeft, te voorkomen. Sinds de de preciatie heeft er een voortdurende tendens bestaan tot stijging van den gulden. Bij aldien was het Fonds voortdurend genood zaakt vreemde valuta op te koopen teneinde aan de vraag naar guldens te voldoen en aldus de 6tijgende tendenz te neutraliseeren, door aanbod van guldens materiaal. Over dit laatste kreeg men de beschikking door uitgifte van schatkistpapier bij het publiek (dus geleend geld). Maarvreemde deviezen kunnen stijgen en dalen en het Egalisatiefonds mag niet speculeeren. Het was dus genoodzaakt de vreemde valuta in goud om te zetten en over te dragen aan de Nederlandsche Bank. Zoodoende werd de goudschat van de Nederlandsche Bank steeds grooter. Men kreeg dus het volgende proces: het van het publiek geleende geld werd om gezet in vreemde valuta, en dit weer in goud en aan de Bank in bewaring gegeven. Maar het is duidelijk dat tegenover deze goudaan- was nu ook een stijgende schuld staat. Het Fonds kan elk oogenblik dat goud weer op vorderen en dan behoort de Bank gereed te zijn om het'ïe geven. De vermeerdering van de goud schat met opzet stellen we de gang van zaken nu eens heel eenvoudig voor be te, e k e n t dus niet dat de Ned Ba n k r ij k e r wordt. Evenmin is het een bewijs van de betere gang van zaken in ons land. Het heefi' er niets mee te maken. Wij moeten paraat zijn Waar de zaken zoo staan is het natuurlijk ook van belang dat het goud beschik baar blijft. Er zijn er die beweren dat al dat goud moet worden aangewend voor het uitvoeren van groote werken etc. Doch men vergeet dan dat het geld in dat geval zou worden belegd. En wie zijn geld belegt, kan er niet altijd zoo maar een twee drie weer over beschikken. Gesteld nu dat er een nieuwe kapitaalvlucht uit Nederland kwam naar hei" buitenland, dan zouden we in groote moeilijkheden geraken, de daling van den gulden accentueeren en het eind van het lied zou zijn dat de bankbiljetten- pers er aan te pas zou moeten komen. En nu zegt misschien deze of gene oolijkerd: Maar dat is speculeeren op iets wat Vocli nooit komt. Wij antwoorden: zie naar den dollar. Ook t.o.v. dit devies zijn de verhoudingen precies tegenovergesteld aan die van het voorjaar. En wat de dollar kan overkomen, kan ook bij ons gebeuren. Nie mand ia er die er ons voor kan vrijwaren. Men begrijpt dus dat onze Regeering en de Bank uiterst voorzichtig moeten zijn en dat men goed doet zich niet op de goud schat van onze Nederlandsche Bank te ver kijken. En wat de opleving in ons land betreft, men stello zich ook hiervan geen goqden bergen voor. Ongetwijfeld is ze reeds een heel eind voortgeschreden. Doch we zijn er nog lang niet' en de terugkeerende welvaart heeft zich lang niet over alle bevolkingsgroe- Den gelijkmatig verdeeld. Wie zijn oor te luisteren legt in middenstandskringen, kan daar meer van weten. Laten we daarom ho pen» dat de terugslag welke zich thans in de V. S. voltrekt geen ernstige omvang zal aannemen en dat het den President zal ge lukken het vertrouwen te herstellen. Wat 'dit laatste betreft zijn wij allerminst pessi mistisch. Aan het Amerikaansche bedrijfsleven Rooeevelt zal, naar venvacht wordt, aan het Amerikaansche zakenleven den olijftak aanbieden in eon rede, welke hij op 15 No vember a.s. zal houden, welke rede naar men aanneemt, de verzekering zal geven dat het program der regeering niets zal inhou den dat het zakenleven zal moeten alarmee ren. Het program zal maatregelen bevatten, waardoor regeering en industrie hun ge meenschappelijke pogingen zullen moeten versterken om de werkgelegenheid uit te breiden en de koopkracht te doen toenemen. Naar men aanneemt is Roosevèlt over tuigd dat de noodzakelijkheid om de begroo ting in evenwicht te brengen uitbreiding van de uitgaven der regeering onmogelijk maakt en dat het herstel dient te worden gestimuleerd door een betere verstandhou ding tusschen regeering en bedrijfsleven en niet op de eerste plaats door meer openbare werken te doen uitvoeren. MORATORIUM IN BRAZILIË Btiitenlandsche crediteuren weer de dupe De berichten uit Brazilië zijn de laatste da ggen verre van prettig. Eerst kreeg onze koffie cultuur zoowel in Oost als West een flinke klap op te vangen, en thans moeten de houders van Braziliaansche leeningen het geducht ontgel den. Vargas heeft nL in een rede voor de radio verklaard, dat de betaling van Interest en at- losslng op de bultenlandsche schulden van Bra zilië tijdelijk zal korden stopgezet tot het mo gelijk Ls het economisch leven te reorganlsee- ren. Men wil eerst het resultaat van een des betreffend onderzoek afwachten. Deze mededeelingen laten aan duidelijkheid niets te >rdt i Het Is anders zlln crediteuren voor verrassingen stelt als deze. Het land heeft op dit. gebied geen al te beste reputatie. Een der laatste mcratoria da- 1531 en gold voor alle bultenlandsche ling 1922. Do oh drie mis 7i Koffieler was het al we gevaardlgd, waarbij de landsche schulden van Brazilië en zün p: ces .staten en gemeenten voo-- den tijd vai jaar van 1 April 1934 tot en met 31 Maar werden geregeld, met dien verstande( dat lllge interest en aflossingen hierbi, inbej; werden "ille leeningen it groepen verdeeld. Al- vattende evenals in 1931 ;98 en 1914, alsmede de Bij genoemd in niet mlnd-r treep gehaald Nat Ook Nederland, waar ln de wat Brazlllaantjes werde zich bil deze protestactie i Dit blijkt o.a. ook uit een mededeeling van de follandsche Bankunie te Amsterdam, welke als olgt lu at: De algemeene toestand In Brazilië wordt ge- :enmerkt door een volkomen rust. Een der eer- te door de regeering uitgevoerde maatregelen etreft de opheffing van de marg-, welke tot usverre bestond tusschen de officieele en de rije mill-reis. Exporteurs behoeven dan ook het geval was. i basis van de voc stigen offivieele mill-reis- in Brazilië dan ook al worden bevorderd. In verband met het m der bultenlandsche leen ning, dat de devlezensch en houdt men zelfs rek held. dat de mill-reis Omtrent het lot der 1 latregel >ratorium op d' larschte zal ve Men verwacht dat de export krachtig zal sche leening ische fondsen mheld te bez hoe de zake zich in Brazilië Een comedie van vergissingen Wereldkampioen en Uitdager begaan foutieve zetten Bij het afbreken stond Euwe iets gunstiger Remisekansen het grootst Met van agitatie groote oogen kwam mrs. Aljechin na afloop der zitting op ons toe en schudde fier bet hoofd. „Was dat geen veine voor Euwe?" vroeg zij, de handen verbaasd ineenslaande. En vervolgens, doe lende op de blunders, met fier opgericht hoofd: ,,'t gebeurt niet dikwijls, dat. Alje chin zoo iets over het hoofd ziet". En wij konden niet anders doen dan dat beamen, zij het ook met het verweer, dat onze ver bazing in gelijke mate Euwe's fouten gold. al was de wereldkampioen dan niet in tijdnood en zijn tegenstander wel. De geest kracht der beide schakers schijnt wel onuit puttelijk te zijn. Geloofde men aanvanke lijk in een kalme remise-partij, op den dertienden zet, nadat beide meesters de ontwikkeling hadden voltooid, stuurde Al jechin op combinatieve wendingen aan, die door den wereldkampioen dadelijk werden toegelaten. Afgezien van het korte intermezzo omstreeks den 25sten zet, dat wij een „comedie van vergissingen" zou den willen noemen, teen schitterende par tij. Het is nauwelijks aan te nemen, dat de wereldkampioen na het afbreken nog winstkansen heeft. Hedenavond te 7 uur wordt de partij eventueel voortgezet. De zestiende partij Wit: Dr A. Aljechin. 1 d2d4 5 Ddl—a4t Zwart: Dr M. Eu< Pg8—f6 e7eS d7d5 'Tenzij Wit zich op de Zwólsche voortzetting (Dc4:, c5, Pf3) wenscht ln, .te laten. - kpmen hier nauwelijks andere dan rustige zétten in aanmerking. ngekunstelde ont' ing zoowel van a etten. welke tot 10 Da4Xc4 11 Dc4h4 12 Lel—g5 i deze partü is hei lfs wereldkamploi ng te behandelen .alyseeremlo bezm loodige) bewijs, staat zlln, de Lf6:, gf6: en Dh6) verbindii 13 Tal—dl >bleem no 1: Welke Toren en gebracht? Niet de f-Torer oplossing 1 n (ckst/.-t Üd715. Pe5. Dc7. 16. Lb7:. Db7:. 18. Pe4!, Le7, (fe5:. Pf6t, Kg7. Dg5ï Dh6), 19. Pg4! en_ wint! Wil Zwart dus de ens tot stand brengen. De7. alvast afzien a Db6 door b2b4 de istige oorden kan wor- einde door Db4 zoo spoedig mogelijk tot een verklaring te dwingen, al kan Wit ddarop met 14. Pd2. Lg215. Kg2:, gevolgd door Pde4 het Initiatief nemen. O.i. kwam echter sterk In aanmërking de manoeuvre Dd8b8—&71 13 Dd8c7 Daarna ontstaat, op de bekende onverwachte Aljechin-heksenketel van erwikkellrgen, oordig bijna ras Db8 niet goed meer mogelijk, 16:. Pf6:, Pb6:. t>2b4 Lc5—e7 Ld6, 16 Tfdl ls de dreiging Le3 16 Tfldl Dreigt Td7:l, terwtJl Td8 op Le3 faalt. Zwart heeft dus niet beter dan omstandigheden buiten beschouwing gelaten kan Zwart nu zander bezwaar zün stelling met TfdS consolideeren, waarna hU uitmuntend zou staan. Doch de onvoorziene omstandigheden. Indien men dat zoo wil noemen, laten niet op zich wachten. 17 Lg5—e3 Db6—b7 18 TdlXd7! Lc6Xd7! Natuurlük niet D'd7:, Pe5, nóch Pd7: De7:. Zou Wit nu den oogenschünlük beslissend.en zet 19. Pe5 doen dan volgt doodeenvoudig 19 Dc7! en Wit bereikt volstrekt niets (20. Pd6, Pd5De7De5:!> (of: 20. Lf4, Tac8!, 21. Pf7:. Dc4. 22. Pe5, Db4:, enz). Weliswaar wint Wit thans geforceerd een pion, doch het initiatief gaat op Zwart over. Brillant gevecht. 19 Pf3—g5 Db7b8 20 Lg2Xn8 Db8Xa8 21 Pg5Xh7! Tf8—c8! En ziedaar de stelling, welke de twee kam pioenen vermoedelijk voor oogen hebben ge had, toen de worsteling met den 13den zet een i het Looperspaar. nevleugel min of •erzwakt. Reeds dreigt Tc4. De kan- ngeveer gelijk. Ph7—g5 Tc 8—c4 Pc3—e4! ge manier om de pion te behouden, zeer sterk, daar in elk geval Pf6:T, Lf6 Dh7t. Kf8, Dh8t met Damewinst dreigt. >rwül bijv 23Dc6 wordt beantwoord iet 24. Pf6:f, Lf6:, 25. Dh7t. KfS. 26. Lc5t enz. 23 Tc4Xclt 24 Le3Xcl Da8d5! Van dit centrale veld uit bedreigt de Dame let slechts a2 en dl (Ddlt). doch behoudt zich de >rdt ont heven. Op Pf6:t volgt rustig Lf6:, Dh7t. Kf8, 25 Pe4c3 25 Dd5e5? En nu. Julflt op een oogeiiblik, dat de partij eindelijk een sensatielooze phase zou ingaan, deze zet. welke büna als een „Fingerfehler" kan worden beschouwd (d.w.z. dat Euwe de Dame bpv. naar fö wilde brengen en het stuk te vroeg losliet). Immers, na 25Df5 dreigt niet alleen Dc2. maar ook Pg4 (aanval op f2 en b4). terwiil na den tekstzet het ant woord 26. Dh8t!, KhS:. 27. Pf7:f, Kg8, Pe5:, Lb4:, Lb2 enz. mogelük is. 26 Lol—b2? Ongelooflijk! Aljechin, zü het ook in hevige tijdnood, overziet de eenvoudige ressource 26. Dh8t en verhoogt door het wegtrekken van Looper uit de diagonaal clg5 de uit spelen, in plai zich niet eens met pion cunnen stellen. Doch Alje- in zoo vele schitterende en ziet voor de tweede maal ending over het hoofd en. i het bord r S1eindel°(jk IJfs" 28 e2—e3 ter voorbereiding van Dd4. 28 De5—f5 Nu pas komt deze langverwachte zet aan" de beurt. Van het effect is intusschen echter veel verloren gegaan. Toch dreigt altijd nog Dc2. 29 e3e4 Df5—g6 30 f2—f3 Om zich aan de onbehaaglijke verplichting- van drie stukken aan e4 to onttrekken. Doch nu ontstaat een nieuwe zwakte, nl. f3. 30 Pf6—d7 Van nu af wordt er weer „schaak gespeeld".. Zwart dreigt met Pe5 de zwakten van het witte spel bloot te leggen, zoo noodig ter zijde gestaan door Le7. 31 Pg5—h3 f7—f6 Op Pe5 had Dd8t kunnen volgen. 32 Ph3—f4 Vooral 32 f4. want na Le4:, Pe4:, De4: blijkt op hinderlijke wüze, dat de witte Dame van het tooneel van den strüd is afgesneden. 32 Dg6—f7, 33 Dh4—g4 Het meest actieve. Op S3 Pd3. dat tegen, Pe5 gericht Is, is e5 met de dreiging Db3 ge* vaarlijk. Thans zou op e5 Pfd5 volgen. En thans een generale vereenvoudiging. 33 Pd7—e5 34 Dg4Xe6 Pe5Xf3t 35 ICgl—f2 DC7XcS 36 Pf4Xe6 Pf3—d2 Wint den pion zonder moeilijkheden terug. Vergelijk 36 Ph2:, 37. Pd4. Ld7, Pf5, LeS1 Pdl. waarna Zwart het Looperpaar moet op geven. 37 Pe6—d4 a Ke3? dan Pc4t en Pb2f< 37 Pdaxe4f 38 Pc3Xe4 Lc6Xe4 39 Kf2—e3 Le4—b7 40 Pd4—f5 Ld 6c7 Dr Aljechin gaf hier zijn 41sten zet ln cou- De stand bij het afbreken der partij was? Zwart: Dr. Euwe m i i §p i lp ii yqi rd H a b c d e i g Wit: Dr. Aljechin LANGS WONDERLIJKE WEGEN Een spannend Engelsch verhaal Vertaald door E. H. (3 Eén kamer kwam maar op de voorkant van het gebouw uit én dit was juist die, waarin hij haar gebracht had, en die zeker voor zitkamer was bestemd. Dan waren er nog twee andere kamers, die beide het uitzicht hadden op een onbe bouwd terrein. Ze ging allereerst binnen in de kamer, die de twee, die daar zoo even vertrokken, juist verlaten hadden en keek vreemd op, toen ze die zag ingericht als een slaapkamer; echter slechts van de noodzakelijkste meubelen voorzien. Zij trad nu het derde vertrek binnen: dit was een keuken. Op een net gedekt tafeltje stond brood en boter en een schoon kopje. Op een gaspitje stond nog een keteltje te koken en naast het kopje stond een busje cacao en een suikerpot: waar schijnlijk had iemand hier pas een maaltijd gebruikt en had .vergeten, het gas uit te doen. Daphne voelde zich te ellendig om aan eten of drinken te kunnen denken, maar natuurlijk deed ze onmiddellijk het gas uit. Ze ging nu de jas halen, waar hij van gesproken had en waar ze in haar haast om de vertrekkenden na te loopen, al bijna over gestruikeld was. Het was een auto-jas met bont gevoerd en die nam ze nu ook bij zich in de keuken, spreidde ze uit over den vloer en vlijde er zich op neer, met kloppend hart afwachtend de din gen, die er komen zouden. .Wat beteekende dit toch alles? Ze keek eens naar haar hand: Ja, de kostbare diamanten flikkerden daar nog. Roof was dus zeker niet het doel van de overrompeling, want ze had er alleen haar hoed en jurk bij verloren en wat was de waarde daarvan, vergeleken met die kostbare auto-jas! De tijd kroop om; de duisternis begon al in te vallen en Dahpne viel eindelijk in slaap, al had zij dit nooit mogelijk geacht. HOOFDSTUK II Een zacht grijs licht drong door in het keukentje op de Ijpogst-gelegen flat van de Heron Mansions. Er hingen in het geheel geen gordijnen voor het kleine venster, zoodat het licht ongetemperd viel op de kleine gedaante, die op de kale vloer te slapen lag; dat wil zeggen: op het bed van de rijke sabel-bontjas. Ineens klonk daar het getoeter van een auto in de stille straat. Twee personen stapten er uit: een al wat oudere heer en een dame. Ze leken beiden ontsteld en zenuwachtig. Schichtig keken ze om zich heen en praatten slechts op fluis terenden toon. De flats bezaten geen portier; de steenen trap stond dus voor een ieder open. De corpulente heer werd er ademloos van; de dame ver maande hem: „Voorzichtig Henry! Er kon wel eens iemand te voorschijn springen uit deze donkere portiek!" „Onzin!" verwierp hij dit ongeduldig. Op het bovenste portaal aangekomen, keken ze naar beide gesloten deuren. „De sleutel ligt onder de voetkrabber aan de linkerkant", zei de dame weer. De corpulente heer bukte zich, vónd de sleutel en stak 'm in het slot. Henry Churton had nooit zoo veel gevoeld voor zijn schoon zuster, maar hij had nog nooit zoozeer het land gehad aan haar als nü, toen zij hem uit zijn bed gehaald had met zoo'n dwaas verhaal van haar dochter, die weggeloopen was en of hij haar nu vergezellen wilde op zoo'n hopelooze onderzoekings tocht! Energiek legde de dame hem ineens de hand op den arm en vroeg: „Je hebt het politie-fluitje toch wel bij de hand?" Mr. Churton gaf geen antwoord, maar deed de deur open en allereerst gingen zij nu de ontruimde slaapkamer binnen; Mrs. Somerville ontstelde heftig: „Deze flat staat zooge naamd leeg zei ze. „O, o, 't is verschrikkelijk!" Henry Churton zei niets, deed de deur daar tegenover open, ging de keuken binnen en bleef ineens staan, terwijl hij riep: „Kijk, daar ligt ze!" „Is ze1levend?" stamelde Mrs. Somerville. Daphne antwoordde zelve, doordat ze de violet blauwe oogen opsloeg. „Moeder! O, Moeder!" riep ze. En het was zeker een bewijs van groote overspanning, dat ze haar moeder om den hals viel en het uitsnikte op haar schouders. „Waar zijn je kleeren, kind?" vroeg Mrs. Somerville. „Wat beteekent dit alles?" „Ikik weet niet. Ik hèb geen andere kleeren Dede man heeft ze meegenomen". „Een man?Wat voor man? Kind, bedaar! Ik kan je •toch niet in een onderjurk meenemen!" Mr. Churton viel wat bruusk in de réde: „Wat geeft het nu, of je haar al ondervraagt, Jane! Zie je dan niet, dat ze heelemaal op is? Als je thuis wilt zijn, eer er iemand op is, dan moeten wij nü gaan". „Haar in de auto nemen, zóó als ze daar is?" Oom Henry bukte zich, raapte de bontjas op en zei vrien-. delijk: „Kom, kind, sla die mantel om, dan kan je moeder geen bezwaar meer hebben. En gaat nu gauw beiden mee!"1 Ze gehoorzaamden stilzwijgend. Mr. Churton stak de sleutel bij zich en een oogenblik later waren ze onderweg naar Coulbeech, terwijl ze niemand anders gezien hadden, dan een politieagent en een paar melk boeren. Het was pas zes uur, toen ze het huis van Mrs. Somerville bereikten; dus de meisjes zouden nog in geen half uur óp zijn. Mrs. Somerville liet haar dochter en haar zwager in de eetkamer en ging zelve naar boven, om zich te overtuigen, dat de meisjes nog niet op waren. Een paar minuten later keerde ze weer, met een peignoir over den arm en met de gerust stellende verzekering, dat de keukenmeid had willen opstaan* om voor thee te zorgen. Ze weten in het geheel niet, dat Daphne uit huis is geweest; en dat ik zelf op dit uur pas hier ben, heb ik toegeschreven aan den toestand van Nora". Mr. Churton knikte: Nora's toestand diende wel eens meer tot excuus en had hem al menigmaal zich helpen onttrekken aan een vervelenden plicht van het gezelschapsleven. Daphne deed de peignoir aan en toen het meisje de thee binnenbracht, kon die er niets bijzonders in vinden, dat haar. jonge meesteres haar moeder was gaan verwelkomen. De thee werkte als balsem op de verstoorde zenuwen en nadat Daphne een kopje gedronken had. was zij in staat, een geregeld verslag te geven van hetgeen haar overkomen was, Wordt vervolgd j

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1937 | | pagina 10