ni' r® Ld De Dag der Calvinistische Vrouwen De Eeuw na Dr A. Kuyper Supplement f KQDWfflDHSQn DOVEN ons inleidend artikel over de Kuy- per-herdenking plaatsten wij het op schrift: De eeuw van Dr. Kuyper. Nu wij onze slotbeschouwingen over dit onderwerp schrij ven sluiten we ons aan bij een der sprekers die zei: we zijn nu een nieuwe eeuw ingegaan. Inderdaad. Het is niet voor tegenspraak vat baar, al morrelt men nog zoo veel aan de repu tatie van Dr. Kuyper, dat hij op geestelijk ge bied de laatste eeuw heeft beheerscht en nu wij eenige jaren na zijn dood bij zijn arbeid hebben stilgestaan, rijst als vanzelf de vraag: zal zijn machtige geest ook in de volgende eeuw beteekenende invloed hebben op de geestelijke groei van ons volk? Wij zijn er niet mee af aan Colijn, die anti revolutionair en derhalve ietwat bevooroordeeld ïs, en aan vrijzinnigen van alle richting, die dus objectief kunnen oordeelen toe te geven, dat Dr Kuyper juist door het stellen van de antithese en het organiseeren van het anti revolutionaire volk groote nationale beteekenis heeft gekregen. Want zulke figuren waren er meer om van de levenden niet te spreken. Daar in ligt zonder meer niet opgesloten dat hun werk beklijft. Wij kunnen ons ook niet gerust stellen met de gedachte, dat er vroeger geen zaaltje te klein y/as om het anti-revolutionaire kader te bergen en dat nu geen vergaderplaats te groot is voor een wapenschouw of gedachtenisviering. Dat is natuurlijk niet zonder beteekenis, want die geschoolde en gedisciplineerde massa kon het vroeger ontplooide vaandel overnemen en straks aan een. volgend geslacht overdragen. Maar meer dan één groote partij hier en elders heeft in haar aftakeling, verbrokkeling en verwording bewezen dat het nooit zit in de macht van het getal, doch dat het beginsel en de werfkracht der overtuiging beslist En .ten slotte kunnen we ons ook niet tevre den stellen met de gedachte dat in Apollohal en Concertgebouw niet alleen hoogwaardig- heidsbekleeders, geleerden, mannen van naam en invloed aanwezig waren, die het zich een eere rekenden de gedachtenisdagen der anti revolutionairen mee te maken, maar dat het er ook wemelde van kopstukken uit het staatkun dige en maatschappelijke leven, professoren én mannen die op vele terreinen des levens b.v. in de praktische politiek, het schoolwezen en de economische en sociale ordening leiding geven, die hoofd voor hoofd- het anti-revolutionaire program onderschrijven. ^Vant ook dat is niet voldoende. Een der sprekers klaagde nu reeds, dat hier én daar een stem géhoord wordt die zegt: we loopen niet langer achter Dr. Kuyper aan; doch het ligt steeds in de aard der wetenschap niet alleen om voort te bouwen maar ook om te critiseeren. De Genestet heeft het zoo juist ge zegd, dat wanneer een geleerde iets als onwrik baar zeker heeft vastgelegd „er een wijzere komt, die 't wegredeneert". Neen, wanneer het aan uiterlijke omstandig heden zou hangen, aan getal, macht en kennis, dan was er slechts een kleine kans dat in de nieuwe eeuw het werk Gods door Kuyper ver richt stand zou houden. Daarvoor is heel wat anders noodig. Op drieërlei mag daarbij na de gevierde gedenkdagen o.i. de aandacht vallen. Wanneer het ons ernst is om het werk van Dr. Kuyper voort .te zetten, dan zal allereerst principieele studie en propaganda noodig zijn. Zooals ons vroeger steeds toegeroepen werd: bestudeer de werken van Groen van Prinsterer, zoo moet het Jhans heeten: lees Kuypers werken. En daarbij mag opgemerkt worden dat onze jeugd het minder zwaar heeft dan ,wij. Want studeeren in Groen was een corvée; lezen in Kuyper is een genot. Het kost schier geen inspanning om zich hierin te verdiepen. Kuyper studeeren is een geestelijk festijn op elk gebied. Deze studie moet dan echter aan twee voor waarden voldoen. Zij zal geheiligd moeten wor den door het subjectieve eigen geloof. Koude materiaal-studie brengt ons wel kennis maar geen zegen aan. Maakt ons niet tot waardige medestrijders in het anti-revolutionaire leger. Strijders, ja dat zullen we moeten zijn, want de antithese blijft. Er is op geestelijk gebied thans heel veel toe nadering. Deze is zoo groot, dat gebeuren kan wat in Kuypers dagen ondenkbaar was: vrij zinnige personen waren bijna bereid om toe te treden tot een Kabinet met een positief Chris telijk program en rechts-vrijzinnige bladen had den er heelemaal geen bezwaar tegen. Echter, wanneer puntje bij paaltje komt, blijkt dat hier veel met woorden geschermd wordt, want zoodra wij een woord van critiek laten hooren op de liberale richting, heeten wij bij de vrome vrijzinnige pers onverdraagzaam en eigen gerechtigen, die aan anderen onze opvatting als de eenig-ware en alleenzaligmakende willen opdringen. Waarom gelooft men ons niet, wanneer wij na drukkelijk verzekeren dat wij ons niet beroepen op eigen inzicht maar op de objectieve norm van de Schrift? Daaraan moeten wij ons vast houden, want dat is uitsluitend onze kracht. En dat onder Christenen verschil van opinie heerscht over de uitlegging der Schrift, veran dert niets aan het feit dat heel de rechterzijde voor de Schrift en zijn objectieve eisch, voor de Openbaring, zooals Dr. Kuyper zei, wil buigen, maar dat de linkerzijde de beslissing bij den mensch laat. Anderzijds mogen wij daarbij ook niet verge ten dat in breede kring de overtuiging is gebo ren, dat men niet zonder schade voor het volk aan het Calvinisme kan voorbijgaan en boven dien, dat schier geen enkele partij thans meer ontkent de beteeekenis der religie voor de poli tieke actie. Reeds dat zou voldoende zijn om te bewijzen dat Dr. Kuyper werkelijk een natio nale figuur is geweest, die geen splitsing bracht om te verdeelen, maar zijn medestanders orga niseerde om te midden van ons volk hun natio nale plicht te vervullen. Dit maakt onze propaganda om de denkbeelden van Dr. Kuyper te verbreiden veel gemakke lijker dan ze vroeger was. Van vrijzinnige zijde werd ons meegedeeld, dat het eerste deel van het Kuypernummer dat de vorige week verscheen menigeen de oogen ge opend moet hebben voor de groote beteekenis van Dr. Kuyper en zijn arbeid. Het is duidelijk dat dagelijksche propaganda, welke niet over drijft noch in scherpte van toon noch in prin- cipiënreiterei vervalt, menig halfslachtig of on vast Christen kan voeren tot stelliger overtui- - ging en zich steeds verbreedende beleving van zijn belijdenis. Wij mogen God danken, dat terwijl Dr. Kuy per in zijn beste dagen elke dag tot hoogstens 5000 gezinnen het geschreven woord kon rich ten, thans de positief Christelijk-Protestantsche pers niet slechts vertien- maar vertwintigvou- digd is en veel meer dan dat, en voorts, dat één blad thans per dag een hoeveelheid lectuur geeft waarvan men vroeger niet durfde droomen. En toch zijn we nog lang niet waar we wezen moeten. Er zijn nog veel te veel positief Chris telijke gezinnen waar de neutrale krant uit sleur of "ingebeelde behoefte de "voorkeur heeft, omdat men 't Christelijk dagblad de gelegen heid niet geeft huisvriend te worden. Dat dit anders moet worden spreekt wel vanzelf. Een iegelijk versta hierbij zijn roeping. De toekomst van ons volk is er mee gemoeid. Hieraan knoopen we nu onmiddellijk ons twee de punt vast. Er zal niet alleen principieele studie en trouwe propaganda noodig zijn maar ook bereidheid tot broederlijke samenwerking, opdat gezegd kan worden: Efraim zal Juda niet benijden en Juda zal Efraim niet benauwen. En laten we deze woorden dan vooral niet te be perkt opvatten, zooals zou kunnen gebeuren als we deze vermaning zien in het licht van het voorafgaande. Een der passages uit de rede van Dr. Colijn, waarnaar we met ongewone instemming luister den, was zijn uitspraak dat Dr Kuyper een fout beging toen hij met Tak samenwerkte voor zoogenaamd democratisch maar in 't wezen der zaak revolutionair kiesrecht en mede daardoor de breuke sloeg of verhaastte tusschen Kuype- rianen en Lohmanianen. De fout van 1894 wreekt zich nog dagelijks. Vele Christelijk-his- torischen van naam en invloed hebben zonder ,,oud zeer" te gevoelen, deelgenomen aan de' ge dachtenisviering van Kuypers geboortedag, om dat zij in hem nog heel wat meer zien dan een groot man op velerlei gebied en wij hebben ons daarover zeer hartelijk verheugd. Gelijk we ook in gedachten een dikke streep zetten onder de woorden van Dr. Colijn. dat de twee vleugels der oude anti-revolutionaire partij van Groen eerst, van Dr. Kuyper en Lohman daarna, bezig zijn naar elkaar toe te groeien. Goed, .toegegeven dat het groeien moet en dat knutselwerk hier niets zal baten, ook groei moet bevorderd en geleid worden. Gaarne nemen we aan dat men over en weer die groei met blijd schap volgt, doch de vraag wordt ons thans weer bij vernieuwing als voor de voeten gewor pen: Is ieder onzer bereid om de geslagen breuk •te heelen: willen we beleven wat we belijden: Om 's Heeren Huis in u gebouwd; waar onze God Zijn woning houdt, zal ik het goede voor u zoeken? Dan zijn we bij het groeien niet al leen belangstellend toeschouwer, maar ook zorg. vuldig tuinier, die niet in afwachten heil zoekt. Het behoud van ons land vraagt een zoo sterk mogelijke Protestantsch-Christelijke partij: één in doel en streven. Daarnaast is federatief sa menwerken met anderen, in de eerste plaats met de Roomsch.Katholieken gewenscht en in dagen van groote nationale nood zelfs partiëel nauwkeurig belijnd samengaan met anderen; maar voor alle dingen moeten de broeders van hetzelfde oude anti-revolutionaire of christelijk- historische huis elkaar vinden. In de derde plaats en dit volgt uit het voor gaande direct, mogen we het geheele volk nim mer uit het oog verliezen. Wat was eigenlijk het groote geheim van Kuypers invloed als we op zijn methode letten? Dit, dat wanneer hij sprak, wij eigenlijk ons zelf hoorden. Anders gezegd, hij bracht onder woorden wat wellicht onbewust in ons binnenste leefde. Zoo stond het ook met zijn organisatie der partij. Er waren vóór hem en met hem wel anti-revolutionairen, maar zij kenden zich zelf eigenlijk niet. Zij kenden ook hun kracht en invloed niet.. Zij moesten zich zelf worden. Daartoe heeft Dr. Kuyper hen opgevoed. Hij stond niet alleen boven het volk der kleine luyden maar er ook midden in. Hij erkende met hen de gevaren der dusgenaamde wetenschap, maar leerde hen ook de groote waardij er van. En hij wees hen op de geoorloofde werfkracht van het beginsel. t van ons I Gedenknummer 29 October 1937 I Doch waartoe dat alles? Om die kleine luyden in staat te stellen hun roeping te midden van het groote volksgeheel te vervullen. Wil men het, goed, dan zeggen we het zoo: Kuyper streefde naar het ministerschap, maar om op die plaats de nationale eenheid te versterken. Dat heeft hij gedaan, al werd het niet gewaar deerd. Hij heeft gelijkgezinden bijeen gebracht in één organisatie. Waarom? Om te verdeelen? Geens zins, maar omdat de geestelijke worsteling de geestelijke kracht van een volk staalt en sterkt. Politieke partijen, mits ze steunen op een begin sel, zijn geen ramp maar een zegen voor het volksleven. Een scheiding tusschen wat niet bij elkaar hoort, bevordert de eenheid van hen, die overeen-, komstig het beginsel tot broederlijk samenwer ken geroepen en verplicht zijn en die in deze weg het geheele volk kunnen dienen. Dat is onze taak zoolang God ons het leven en krachten geeft in de eeuw na Dr Kuyper, welke wij zijn ingegaan. Een heerlijke taak, welke we in Kuypers geest kunnen voortzetten als we ons daartoe geroepen weten elk op zijn plaats door Hem, Wiens wet ons vermaak en Wiens glorie onze heerlijkheid behoort te zijn< DONDERDAG 28 October was het de eerste der twee groote Kuype'rdagen, de dag van de Calvinistische vrouwen, waarnaar velen harer verlangend hebben uitgezien. Het resultaat van vijf jaren*arbeid kwam dien dag voor het be wustzijn der duizenden-^iames, die op haar wijze medewerken aan het in' stand houden van Kuy pers geloofsstuk, de Vrije Universiteit. Van de ongeveer 30.000 spaarsters voor het ge schenk op den dag, voorafgaande aan den hon dersten naamdag van Dr. A. Kuyper, den stichter van de Vrije Universiteit te Amsterdam, zijn circa 5000 de zeer welkome gasten an Directeuren geweest. Zóó groot was de aanvraag om de plechtigheid der aanbieding van de spaar gelden bij te wonen, dat de imposante Apollohal in de hoofdstad noodig was om ongeveer het zesde deel der Calvinistische verzamélaarsters te kunnen ontvangen. En nog moesten zeer vele aanvragen om toegangsbewijzen worden afgewe zen wegens plaatsgebrek. Van kwart voor tienen af liep de groote zaal geleidelijk vol. De bezoeksters kwamen uit alle oorden des lands. Velen hebben er een verre reis voor over gehad om de schoone, hartverheffende momenten van dezen offerdag mee te kunnen doorleven Naarmate het openingsuur naderde, bemerkte men steeds meer bekende gezichten. En onder het groote auditorium waren velen, die vrien dinnen en kennissen begroetten, kortom de bij eenkomst vertoonde het eigenaardig karakter, dat een vergadering uit alle deelen van. ons land kenmerkt. Dertigduizend vrouwen brachten ruim drie ton bijeen Ochtendvergadering in de Apollohal Q_verzichts[oto van de samenkomst In de Apollohal tijdens de openingsrede van Pr- Colijn. Bij het binnenkomen van den leider der samen komst, Dr. H. C o 1 ij n, gevolgd door de ministers Van D ij k en De Wilde, steeg een daverend applaus op. Even later kwamen binnen ook door de menigte begroet, de Burgemeester van Am sterdam, Dr. W. de Vlugt, gevolgd door de spreeksters met mevr. C o 1 ij n, onderscheidene hoogleeraren en Kamerleden. Een aparte ovatie ontving de familie Kuyper bij het betreden van het podium. We zagen Prof. Dr. H. H. Kuy per, mevr. Kuype r—H e y b 1 o m, Dr. A. Kuyper Jr., mevr. Kuype r—V an O o r d t, de dames J. H. en C. M. E. Kuype r, Burge meester G. Kuyper. Het tweede podium, versierd met planten en bloemen en geplaatst tegen een achterwand van tapijten, bood een interessante aanblik toen de fraaie zetels door allen waren bezet. Terzijde van het spreekgestoelte zat mevr. Colijn, de eere presidente van het Vrouwencomité, naast haar de presidente mevr. VerdamOkma en de beide andere spreeksters. De opening Dr C o 1 ij n gaf als inleidende Psalmverzen op het bekende eerste en derde vers van Psalm 146, die door de groote schare staande werden gezon gen. Nadat Psalm 138 was gelezen ging Z.Exc. voor in gebed. Er zou nu een kleine plechtigheid gebeuren, zei Dr. Colijn en op het podium werden zichtbaar eenige kinderen, die bloemen kwamen brengen. De eene groep vereerde mevr. Colijn en mevr. Verdam korfjes fraaie bloemen. De andere groep kinderen boden ze de beide dames Kuyper aan. Dat was een aardig oogenblik, met groote aan dacht gevolgd door allen en met een hartelijk applaus begeleid. De president deelde mede, wie deze kinderen waren, n.l. kleinkinderen van drie bekende man nen, de heeren J a c. van Oversteeg, R. C. Verweyck en D. Schut Na het aanbieden der bloemen sprak Dr. Colijn de kinderen harte lijk toe, daarbij de wensch uitsprekende, dat zij de beteekenis vart het moment met het opgroeien beter mogen verstaan. Hierna sprak Dr. C o I ij n een kort woord ter opening. Deze vergadering, zegt spr., is eigenlijk een gewone ledenvergadering van de Vereen, voor H. O. op G G. Vandaag zal spr deze niet inleiden met een toespraak van een half uur, want in de eerste plaats zullen drie dames het woord voeren en verder moeten nog andere spre kers aan het woord komen; om des tijds wil zal Spr. dus van een openingswoord afzien. De zang der solisten van ontroerende schoonheid, gaf Dr. Colijn aanleiding tot een hartelijk woord van dank inzonderheid voor de voortreffelijke vertolking van Dr. Kuypers gedicht. De aanbieding Hierna had de aanbieding van het bijeenver- zamelde bedrag plaats. Dit geschiedde door mevr. S. Verda mO k m a. Als presidente van het Vrouwen V.U.-plan 1937. aldus spreekster, valt mij de eervolle en gewichtige taak te beurt om aan Heeren Directeuren het ge- spaaroe bedrag over te dragen. Wij zijn blij, dat wij dezen dag mogen beleven, dezen dag, waarop wij dankbaar gedenken, hoe God in Zijn Genade onze oogcn geopend heeft voor de groote weldaden aan Nederland bewezen, door het te schenken een man als Dr. Kuyper er door dien te gebruiken om ons te 6tiohten de 3 ilje Tini- Mevrouw Verdam-Okma tijdens haar rede versiteit, niet enkel een wetenschappelijk insti tuut, maar ook een genadegave uit Gods haod om ons volk te leiden en voor afval te behoeden. En nu wij bij den lOOsten geboortedag van Dr. Kuyper, staan bij het einde van onze vrouwen actie, worde het resultaat daarvan gébracht als dankoffer aan den Heere voor wat Hij ons in dien man en in die universiteit schonk. Onze vrouwenactie was geen arbeid van enkelen, maar van velen; rijk en arm namen daaraan deel, gezamenlijk en eensgezind. Na de aanbieding in 1930 van een bedrag namens enkele vrouwen rees de gedachte op aan een an deren vorm van geven, waaraan ieder zou kunnen meedoen, een gedachte, die pas werd uitgevoerd, toen Excellentie Irienburg in 1931 in de „Stan daard" zijn opwekking tot arbeid voor ae Vrijo Universiteit liet hooren. Dit artikel, mét de een voudige geloofskracht van een oud-catechisante van Dr Kuyper. Mej E. van Leeuwensteyn, waren de directe aanleiding tot het ontstaan van het V.U.-plan-1937. En welk een bijval vond het! Hoog en laag werkte mede; de echtgenoote van den Minister-President gaf openlijk haar steun door 't eere-presidium te aanvaarden; ook aan lands grenzen stoorde onze actie zich niet: ze vond haar weg in de Oost en in de West en tot in Zuid- Afrika; en al die medewerking was spontaan en eensgezind. Onder hen, wien wij dank verschuldigd zijn. mogen bij name genoemd mevr wed Sluis— v. d. Deure en mevr. wed. Schut—Jolink, die, thans heide overleden, door haar raad en bemoediging in den aanvang zoo groolen invloed hebben uitgeoefend, en die wij hier, in haar allen eerend, dan kb. .r herdenken. Zoo moet dan ook wel het resultaat verblijdend zijn. Als netto-opbrengst vermeldt de notarieel ge passeerde akte het bedrag van ongever ƒ310.000.—. Binnen de grenz^-n der doelstelling van het Plan: versterking der Medische en Wis- en Natuurkun dige Faculteit, gelieven Directeuren aan dit be-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1937 | | pagina 11