DE RIJKSBEGROOTING VOOR 1938
Minister de Wilde becijfert een tekort
van f 13,2 millioen
WOENSDAG 23 SEPTEMBER 1937
TWEEDE BLAD PAG 5
In de richting van budgetsaneering kon
nog weinig worden verricht
Prijsstijging der materialen en hoogere
defensie-uitgaven hebben ongunstigen invloed
Oobrengst
Rijksmiddelen f 50 millioen
hooger geraamd
De Minister van Financiën, Mr. J. A. de Wilde heeft gister zjjn
eerste Staatsbegrooting, vergezeld van de Millioenen-Nota voor het
jaar 1938 bij de Staten-Generaal ingediend.
Voor den gewonen dienst zijn de uitgaven geraamd op 703.195.931.-—
(v.j. 664.109.083.de inkomsten op 689.950.275.(vorig jaar
ƒ610.059.022.zoodat een nadeel ig saldo is geraamd van
13.245.656.(v. j. 54.050.061.—).
In werkelijkheid zou dit tekort echter stijgen tot 84.720.656.— indien
bepaalde nader omschreven maatregelen, getroffen in de crisisjaren, weer
werden ingetrokken.
Indien de verbetering niet in veel sterkere mate voortschrijdt aldus
merkt de Minister op zal een budgetsaneering voorshands niet kun
nen worden bereikt.
Teneinde het deficit op de begrooting 1938 te dekken, meent de
Minister, dat de z.g.n. „perspectiefbesparingen" nog niet geheel ontbeerd
kunnen worden. Na ernstige overweging heeft de Minister besloten de
24,5 millioen perspectiefbesparingen, welke in 1937 niet geëffectuëerd
werden, als dekkingsmiddel tot het bedrag van het tekort ad 13.245.656
aan te merken.
Minister de Wilde deelt voorts mede, dat de Regeering het voor
nemen heeft in te trekken het wetsontwerp Herberekening der pensioenen
van burgerlijke en militaire ambtenaren. Het wetsontwerp strekkende
tot tijdelijke verhooging van sommige Nederlandsche invoerrechten
wordt in beraad gehouden.
Met voldoening wordt opgemerkt dat de nieuwe begrooting met meer
in het teeken staat van de aanhoudende strijd tegen dalende inkomsten
ëenerzijds en stijgende behoeften anderzijds.
De kapitaaldienst wijst voor 1938 een totaal in uitgaven aan van
179.913.926.en in ontvangsten van 24.239.950.zoodat het na-
155.673.976.—.
en tantièmebelasting. Het nader berekend
tekort 1937 is dus 33.250 061. Bij de opstel
ling van het dekkingsplan voor dat tekort
is gerekend op ƒ27.800.000 zgn. perspectief
besparingen. Zouden deze besparingen voj-
ledig effectief zijn, dan zou derhalve het
tekort 5.450.061 bedragen. Het lag in het
voornemen dit laatste bedrag te dekken
door vermindering van uitgaven (o.a. her
berekening pensioenen, tijdelijke verhooging
sommige invoerrechten). Het overleg hier
over is echter nog gaande
'Aan de door den Minister van Financiën
ingediende Millioenen-Nota omtleenen wij
het volgende:
Gewone dienst 1936
Aanvankelijk was de begrooting 1936, wat
'de gewone dienst betreft, vastgesteld als
volgt: Uitgaven ƒ707.272.684; Inkomsten
598.818 638; Nadeeligsaldo 108.454.0i6
Thans blijkt, dat, volgens de voorloopige
gegevens, de uitgaven hebben bedragen
ƒ654.784.650 en de middelen hebben opgele
verd 618.081.728. Het nadeelig saldo
bedraagt dus 36.702.922.
Gewone dienst 1937
De begrooting 1937 is, wat de gewone
'dienst betreft, vastgesteld ails volgt:
.Uitgaven 664.109.083
Inkomsten 610.059.022
Nadeelig saldo 54.050.061
Hiervan kan worden afgetrokken een be-
'drpg van ƒ9 milliioen als uitgave wegens
distributie, van levensmiddelen aan ge
steunde werkloozen, (een gelijk bedrag
aan ontvangsten staat hier nl. tegenover) en
/ll.SOO.OOO zijnde die opbrengst van de 20
opcenten op de successierechten, zegelrech
ten-, registratierechten en op de dividendr,
Gewone dienst 1938
De Gewone Dienst 1938 wijst aan:
Nadeelig saldo 13.2-45.65f
1. Nader berekend tekort 1937 33.250.061
2. Hoogere raming der uitgaven
1938, in vergelijking met 1937
(zie hierboven) „39.086.848
ƒ72.336.909
5. Hoogere raming der middelen
1938, in vergelijking met 1937 59.091.253
Geraamd tekort 1938 13.245.656
'Alvorens wederom 'naar Het Loo te vertr ekken. heeft H. M. de Koningin in den
namiddag een rijtoer door de Residentie g emaakt. Overzicht tijdens deze rijtoer
ohet Hgojdeijidei
De Minister van Financiën wijst er na
drukkelijk op, dat dit resultaat is bereikt
door handhaving van de verschillende maat
regelen, diie in den loop der laatste jaren
zijn genomen ter vermindering van het te
kort op de begrooting, doch waarmede geen
reêele verbetering van den finaracieelen
toestand is verkregen. Deze maatregelen
vonden uitsluitend in den exceptioneeien
financieelen toestand hun oorzaak.
Het is zeer te betreuren, dat zi] niet
temin bij de opstelling van de Rijks-
begrooting voor het tweede Jaar van het
economisch herstel vrijwel integraal
gehandhaafd moeten blijven. Voor het
juiste inzicht in den werkelijken toe
stand van het Rijksbudget is kennis
van de flnancieele beteekenis dezer
maatregelen dan ook onontbeerlijk.
Werkelijk tekort f 84.720.656
Hieronder volgen de maatregelen en de
bediagen, waarmede, indien zij werden in-
getrokkicn, het tekort op den gewonen dienst
1938 zou worden vergroot"
1. Stopzetting uitkeeriinig annu-
iteiit Spoorwegpensioenfonds 9.000.000
2. Ontlasting gew. dienst werk
loosheidssubsi iiefonds door
voorschotten ten laste van de
kapitaaldienst te verstrekken 8.550.000
3. Overbrenging uitgaven gew.
dienst Yerkeersfonds naar
kapitaaldienst 8.000.000
4. Idem uitgaven gew. dienst
Dep. v. Soc. Zaken naar den
kapitaaldienst (kosten werk
verschaffing) 1.825.000
5. Overbrenging naar de ontvang
sten van den gewonen dienst
van de rente der beleggingen
van het Ned. Muntfonds2,880 000
6. Gedeeltelijk achterwege laten
vara de stortingen in de sociale
verzekeringsfondsen „31.000 000
7. Stopzetting vaa de bijzondere
reserveering bij de Staats
bedrijven 7.720.000
8. Stopzetting reservevorming
woningbouw voorschotten 2.500.000
71.475.000
Wat de punten 1, 2 en 6 betreft (samen
48.550.000), de opneming daarvan in d-en
gewopen dienst is volstiekt onvermijdelijk
te acht- T.a.v. de resteerende purnten zal
de Regeering nauwkeurig nagaan in hoe
verre opneming in den gewonen dienst als
onbetwistbaar moet worden aangenomen
Voorshands meent de Regeering echter te
moeten vasthouden aan het bedrag van
71.475.000. Het werkelijk tekort i
dus te stellen op 8 4.7 2 0.6 5 6.
Naar een reëel sluitend budget
Het behoeft onder deze omstandigheden
waarlijk geen betoog aldus merkt de Mi
nister van Financiën op. dat het noodzake
lijk is met allen ernst te streven naar
een reëel sluitend budget Alleen op
die grondslag kan op den duur de Staats
taak naar behooren worden vervuld.
De Minister maakt met voldoening gewag
van de ingetreden oonjunctuurverbeterirag
als gevolg waarvan de middelen ruimer
vloeien.
Hieronder zal evenwel raag blijken,
dat ten gevolge van verschillende om
standigheden, waarvan wegens haar
beslissenden invloed op het begrootings
beeld afzonderlijk moeten warden ge
noemd de prijsstijging der materialen,
de hoogere uitgaven voor de defensie
en h^t natuurlijk accres, in de richting
van de budgetsaneering nog weinig
kon worden verricht.
De raming der Middelen
De raming der middelen voor 1937
bedraagt ƒ630.859.022. Die voor 1938 be
draagt ƒ689.950.275 of ƒ59.091.253 méér.
Gespecificeerd luiden deze bedragen als
volgt:
1938 1937
Grondbel10.600.000 10.300.000
Inkomstenbel. 75.000.000 72.000.000
Vermogensbel. Mi 20.000.000 18.000.000
Verdedigingsbel. 9.000.000 8.000.000
~el. van de doode
hand 1.800.000 2.000.000
Div.- en Tant.-bel. 21.000.000 13.800.000
Invoerrechten 98.000.000 91.250.000
Statistickrecht 2.500 000 1.600.000
Accijns op zout 2.000 000 2.000.000
Acc. op geslacht 7.200.000 6.000.000
Accijns op wijn... 2.200.000 1.800.000
Acc. op gedistill. 28.000.000 27.500.000
Accijns op bier 7.000,000 7.000.000
Acc. op suiker 55.000.000 53.000.000
Accijns op tabak 35.000.000 32.500.000
Bel. op gouden en
zilveren werken 575.000 475.000
Omzetbelasting 75.000.000 62.500.000
Couponbelasting 6.000.000 5.500.000
Zegelrechten 26.000.000 16.400 000
Registr.-rechten 17.000 000 11 100.000
Successierechten 46.000.000 40.SOO.OOO
Tot. belastingen ƒ544.875.000 ƒ483.525.000
Overige gewone
middelen „145.075.275 „147.334.022
Totaal ƒ689.950.275 630.859.022
Wat de kohierbelastingen betreft is reke
ning gehouden met verwachtingen aangaan
de een verbetering in de opbrengst. Voor de
niet kohierbelastingen zijn grootendoels
als raming voor 193S aangenomen de bedra
gen, welke in 1937 als jaaropbrengst
kunnen worden verwacht.
Men zou uit bovenstaande gegevens de
conclusie kunnen trekken, dat volgens ra
ming aan de begrooting 1938 een bedrag
van f 59.1 millioen meer aan middelen zal
toevallen dan aan de begrooting voor 1937
Dit is niet geheel juist. Het werkelijke be
drag is te stellen op f50.1 millioen, doordat
voor enkele middelen naast hoogere ont
vangsten. ook meerdere uitgaven staan.
Hoogere uitgaven
Zooals hierboven reeds is medegedeeld,
zijn de uitgaven in de begrooting 1938 rond
f 39.1 millioen hooger geraamd dan in de
begrooting 1937.
Voor wijzigingen van administratieve be
teekenis is nl. uitgetrokken f9 millioen (zie
hierboven) voor meer reëele uitgaven (waar
op hieronder nader wondt teruggekomen)
f34.4 millioen, voor steun aan noodlijdende
gemeenten f3.05 millioen en voor storting in
het Invaliditeits- en Ouderdomsfonds f2.50
millioen. Totaal f48.9 millioen. Hiervan kan
f 9.8 mill, worden afgetrokken, f6.5 millioen
voortvloeiend uit de wijziging van de ver-
deeling van kosten van de zeemacht tus-
schen Nederland en Ned.-Indië (hierover
wordt nog met Indië onderhandeld) en f 3.3
millioen perspectiefbesparifigen. Resteert
f 39.1 millioen.
Het hierboven vermelde bedrag van f34 4
millioen stelt voor het netto-resultaat van
een reeks verhoogingen en verlagingen van
uitgaven.
Zooals reeds werd opgemerkt, hebben de
uitgaven slechts in beperkte mate den gun-
stigen invloed van de conjunctuurverbete-
rinz ondergaan. Het bedrag, uitgetrokken
wegens subsidie aan de werkloozenkassen,
kon met handhaving van de normen voor
uitkeering en genoegzame reservevorming,
vooral als gevolg van teruggang van de
werkloosheid, met f 1.650.000 verlaagd
den. en de scheepvaart- en cambricsteun
met f5.350.000. Het aanzienlijke bedrag, dat
op het Rijksbudget drukt voor steun aan
werkloozen, kon evenwel niet worden ver
minderd.
Stijging der materiaalprijzen
Het totaalbedrag der uitgaven is on
danks de genoemde verlagingen in be-
teekenende mate omhoog gedreven als
gevolg van de stijging der materiaal-
prijzen. Overigens moest in deze begroo
ting rekening worden gebonden met de
meerdere uitgaven, welke op de Defen-
siebegrooting moesten worden geraamd.
Deze meerdere uitgaven beloopen pl.m.
f 25.5 millioen.
Daar in deze verhooging mede zijn begre
pen alle kosten van aanbouw van nieuw
materieel voor de Staatsmarine, waartegen
over Hoofdstuk XII een verlichting onder
gaat, kan de nieuwe last uit hoofde van de
aanspraken, welke de defensie, in vergelij
king met de begrooting van 1937, stelt, op
pl.m. f 18.2 millioen worden aangenomen.
Bij de beoordeeling van dit bedrag mag
niet uit het oog worden verloren, dat dit,
hoéwei het in zijn geheel voor den gewonen
dienst een hoogere uitgaaf is, ook betrek
king heeft op uitgaven, welke eveneens,
doch niet ten laste van den gewonen dienst
in 1937 zijn gedaan. Het eindcijfer der begroo
ting voor 1937 kon immers belangrijk lager
worden gesteld in verband met de omstandig
heid, dat in 1937 nog een gedeelte der kosten
verbonden aan de verbetering en aanvulling
van het bestaande materieel der weermacht
t,en laste van het Defensiefonds kon worden
gebracht.
Hiermece zijn de voornaamste factoren,
welke tot de reëele verhooging van uitgaven
met f 34.4 millioen hebben geleid, in het
licht gesteld.
De verbetering van het budget
Wanneer men nu dit bedrag vergelijkt met
de reëele verhooging der middelen (f 50.1
millioen), dan komt men tot de conclusie,
dat een bedrag van niet meer dan f 15.7
millioen voor de verbetering van het budget
kan worden aangewend.
De Minister betreurt het zeer, dat
voornamelijk als gevolg van de reeds
genoemde omstandigheden geen voor het
budget meer bevredigend resultaat kan
worden bereikt. Vergelijking van dit be
drag met het bedrag van het ook na de
verbetering nog resteerende reëele tekort
ad ca. f 84.7 millioen toont wel zonne
klaar aan, dat, indien de verbetering
niet in veel sterkere mate voortschrijdt
en vooral indien de als gevolg daarvan
beschikbaar komende middelen niet vol
ledig voor een primair belang als de
budgetsaneering beschikbaar worden ge
houden, deze voorshands niet kan wor
den bereikt.
Rekent men de f 6.5 millioen, voortvloeiend
uit de wijziging van de verdeeling van
kosten van &e zeemacht tusschen Nederland
en Ned. Indië bij de gemelde f 15.7 millioen,
dan is de totale bate, die aan de begrooting
1938 toevalt bij vergelijk met de begrooting
1937 f 22.2 millioen.
Dit bedrag zal moeten djenen om de niet
geëffectueerde dekkingsmiddelen van het
dekkingsplan, hetwelk voor 1937 werd aan
vaard, to vervangen, zooaat het tot het leed
wezen van den Minister in het algemeen
niet beschikbaar is om terug te komen op
de buitengewone maatregelen, die in vorige
jaren werden genomen ter ontlasting van
de begrooting en waarvan in de Millioenen-
nota, welke ter geleide van de begrooting voor
werd ingediend, werd geconstateerd,
dat al deze maatregelen, welke hun recht
vaardiging uitsluitend hebben kunnen vin
den in oen slechten financieelen toestand
der laatste jaren, de reservekrachten, die
een goede Staatsbegrooting behoort te be
zitten, langzamerhand hebben uitgeput en
dat het herstel daarvan een der eerste zaken
is, die behooren te geschieden, zoodra ^de
mogelijkheid daarvoor zal worden
Rijkssteun aan noodlijdende
gemeenten
Met betrekking tot één maatregel, tot de
hipibedoelde groep behoorende, moet de Mi
nister intusschen reeds voor 1938 een uit
zondering maken.
Voor den Rijkssteun aan de noodlijdende
gemeenten werd voor 1937 een bedrag ge
raamd, dat beduidend lager was dan het
totaal van de door deze groep van gemeen
ten benoooigde middelen. Ten gevolge hier
van zal de schuld van deze gemeenten wor
den verhoogd met het bedrag, dat zij voor
het sluitend maken van den gewonen dienst
barer begrootingen meer behoeven dan het
Rijk kan verstrekken. Naar het oordeel van
den Minister kan deze maatregel wegens de
groote moeilijkheden, daaraan voor de be
trokken gemeenten verbonden, niet geconti-
nucera worden. Bereids is in de ontwerp-
begrooting voor steun aan noodlijdende ge
nieenten het bedrag uitgetrokken, dat in
verband met. de behoeften van de gemeen
ten noodig wordt geoordeeld. Dit bedrag is
f 3.05 millioen hooger dan het voor 1937 ge
voteerde bedrag.
Volledigheidshalve merkt de Minister in
dit verband nog op, dat ingevolge de wet tot
verlaging van de openbare uitgaven, de
helft van het bedrag, dat de omzetbelasting
meer opbrengt dan f 70 millioen ten bate
van het Invaliditeits- en Ouderdomsfonds
behoort te worden gebracht. Op deze begroo-
ting is een opbrengst van f 75 millioen ge
raamd. zoodat f 2.5 millioen aan voormeld
fonds ten goede komt. Dit bedrag strekt dus
in mindering van het bedrag der als nood
maatregel tijdelijk achterwege gelaten stor
ting in bedoeld Fonds
Voor beide maatregelen te zamen is der
halve een bedrag van rond f 5.5 millioen
noodig.
Het werkloosheidssubsidiefonds
Voordat de Minister overgaat tot bespre
king van de maatregelen ter voorziening in
het tekort, maakt hij eerst enkele opmer
kingen over de hegrooting van het werk
loosheidssubsidiefonds. De begrooting 1937
van dit fonds liet een tekort zien van f 7.7
millioen, waarvoor geen dekkingsmiddelen
aanwezig waren. Thans kan een begrooting
worden aangeboden, welke gunstiger is.
Bij de handhaving van den maatregel, dat
de helft van het totaal aan bijzondere bijdra
gen. waaraan de gemeenten behoefte hebben,
weder in den vorm van voorschotten ten
laste van den kapitaaldienst van de Fonds-
begrooting zullen worden verleend, zullen
de uitgaven, het begrootingsjaar zelf betref
fende. door de gewone inkomsten kunnen
worden gedekt. De begrooting voor 1938 ver
toont derhalve een beeld, dat f 7.7 millioen
gunstiger is. dan dat van 1937. al moet hier
aan onmiddellijk worden toegevoegd, dat
vnor het nadeelig saldo van een afgesloten
dienstjaar, hetwelk in 193S voor het eerst
od de begrooting moet worden gebracht,
daarop nog geen ruimte aanwezig is.
Met het oog op het groote tekort, dat het
Rijksbudget voor 1938 nog vertoont, zou de
vraag ernstige beschouwing verdienen, of de
vermindering van de werkloosheid niet voor
een gedeelte aan het Rijk ten goede moet
komen door verlaging van de op het Rijks-
budget al te zwaar drukkende bijdrage aan
het Fonds van f 53 millioen.
Dat geen voorstel tot verlaging van
dezen last wordt gedaan, vindt zijn mo
tiveering in de ook thans nog precaire
positie van het Fonds. Nu de curve der
werkloosheid zich naar omlaag buigt,
verwacht de Regeering, dat de positie
van het Fonds verstevigd zal worden, in
dien de inkomsten van het Fonds voors
hands gehandhaafd blijven.
Indien bij het voortschrijden van de ver
mindering der werkloosheid aan de uitgaa'f-
zijde van de Fondsbegrooting eenige ruimte
ontstaat, zal, naar de meening der Regee
ring, deze allereerst benut moeten worden
om terug te komen op den maatregel, welke
vorig jaar werd genomen, strekkende om
deel der bijzondere bijdragen uit het
Fonds aan de gemeenten door voorschotten
te vervangen.
Eerst wanneer de besparing op de uitga
ven, welke op de onderhavige begrooting
zijn geraamd, grooter is dan noodig om op
bedoelden maatregel terug te komen, zal dit
meerdere worden aangewend voor de dek
king van het nadeelig saldo van den dienst
1935 ad ca. f 14.7 millioen, hetwelk ingevolge
de wettelijke voorschriften op deze begroo
ting is .overgebracht.
Ten slotte wordt nog opgemerkt, dat
door den Minister, in samenwerking met zijn
ambtgienooten van Binnenlandsche Zakeft
en van Sociale Zaken, het oordeel vai
commissie, als bedoeld in art. 9bis van de
.vet van 11 Sept. 1936, is gevraagd over de
wenschelijbhedd van wijziging vam den al-
gemeenen maatregel van bestuur, welke de
verleenine van de bijdragen uit het Fonds
aan de gemeenten nader regelt; de bedoe
ling zat daarbij voor, de vraag in overwe
ging te nemen, of de wijziging im het ver
loop dier werkloosheidscurve verandering.
van de regelen, betreffende de verleening
van bijdragen aan de gemeenten, wenschs-
lijk maakt. In het bijzonder i6 hierbij voorts
gedacht aan de wenschelijkheid van ophef
fing van het bezwaar, dat vele gemeenten
als gevolg van het systeem van berekening
der bijdragen weinig financieel belang heb
ben bij de stijging of daling van het totaal
bedrag der uitgaven voor werkloosheids
voorziening.
Hoe het tekort gedekt wordt
Ten aanzien van deze kwestie merkt de
Minister op, dat in 1937 geen effect heeft
gehad de besparing te verwachten vara de
herberekening der pensioenen en de tijdelijk
ke verhooging van sommige invoerrechten.
Van deze dekkingsmid-delen werd 5.4 mil
lioen verwacht Over beide wetsontwerpen
is intusschen het overleg tusschen Staten-
Generaal en Regeering nog gaande.
Waar de Regeering het voornemen
heeft eerstgenoemd wetsontwerp in te
trekken en het laatstgenoemd wetsont
werp nog in beraad heeft gehouden,
meent de Minister met geen van beide
maatregelen bij de opstelling van het
dekkingsplan voor 1938 rekening te
moeten houden.
Wat i>u ben slotte de z.g. perspectiefbe
sparingen aangaat, welke tot een bedrag van
27.8 millioen tegenover het tekort op de
begrooting van 1937 waren gesteld, wordt
in de eerste plaats opgemerkt, dat voor 1938
met een aeel van dit bedrag, namelijk 3.3
millioen, als besparing, welke in dat jaar
geëffectueerd zal worden, is rekening ge
houden. Er resteert dan nog ƒ24.5 millioen
aan perspectiefbesparingen.
Naar het oordeel van den Minister behoo
ren alleen de besparingen, welke in het 'ue-
grootingsjaar werkelijk'effect zullen hebben,
bij de opstelling van een dekkingsplan in
aanmerking te worden genoimen. Zoo spoe
dig mogelijk zal naar zijin oordeel dan ook
teruggekeerd moetien worden tot de z. i. al
leen juiste methode om de perspectiefbespa-
riingen eerst in het dekkingsplan te ver
werken van het jaar, waarin zij vvordlen ge-
effecbueerd.
Voor het jaar 1938 kunnen evenwel de
perspectiefbesparingen bij de opstelling
van het dekkingsplao nog niet geheel
ontbeerd worden. Na ernstige overwe
ging kan de Minister aanleiding vin
den de niet geëffectueerde ƒ24.5 mil
lioen tot het bedrag van he«t tekort ad
ƒ13.245.656 als dekkingsmid-del aan te
merken.
Het begrootingsbeeld geteekend
Wanneer nu de thans sangeboden bö-
grooting nog eens naast de begrooting van
het jaar 1937 wordt gelegd, zal geconsta
teerd kunnen worden, dat beide in feite een
zeer groot tekort vertoonen en wel tot het
bedrag, waarmede de begrooting als gevolg
van de bovenbesproken buitengewone maat
regelen is ontlast. Hierbij moet dan volle
digheidshalve opgemerkt worden, dat op één
maatregel, nl. die betreffende den steun
aan de noodlijdende gemeenten, in de be
grooting 1938 teruggekomen is en dat van
de geraamde opbrengst der omzetbelasting
ad ƒ75 millioen een bedrag van ƒ2.5 mil
lioen voor het Invaliditeits- en Ouderdoms
fonds is gereserveerd-
Bij de vergelijking kam dan nog ten gun
ste van de begrootipg 1938 worden opgeC
merkt:
le. dat deze begrooting niet meer in het
teeken staat van den aanhoudenden strijd
tegen dalende inkomsten eenerzijds en stij
gende behoeften, onmiddellijk verband hou-»
diende met de ernstige tijdsomstandigheden
anderzijds;
2e. dat de dekkingsmiddelen, welke in het
dekkingsplan van 1938 zijn gebracht, in
meerdere mate de verwachting wettigen,
dat zij ook inderdaad gerealiseerd zullen
worden. Immers is in de plaats van de nog
niet geëffectueerde 24.5 millioen aan
perspectiefbesparingen en ƒ5.4 millioeïï
aan overige dekkingsmiddelen, hiervoren
genoemd, voor 1938 gekomen een reëele
verbc srirag van het budget tot een bedrag
van circa 16.7 millioen en een bedrag
van niet meer dan circa 13.2 millioen aan
perspectief besparingen.
Geen marine-manoeuvres
Naar het H.bL verneemt van den chef van
de Marinestaf te Willemsoord, zullen dit
jaar geen marinemanoeuvres gehouden wor
den. Een en ander in verband met de groo
te activiteit door de vloot bij het beharti
gen van onze belangen in het buitenland.
Gisteravond werd door de Oranje-Garde gedefileerd voor 'den minister-president
Dr. H. Colijn. De heer en mevrouw Co lijn slaan voor hun woning aan de Stad
houderslaan het défilé gade.